Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 38789 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 38789 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken en Klimaat;
Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58f, vijfde lid, 58h, eerste lid, en 58ra, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;
Besluiten:
De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2.9, tweede lid, 4.1c, derde lid, 4.3, derde lid, 4.4, eerste lid, en 4.7, vijfde lid, wordt ‘13 augustus’ telkens vervangen door ‘19 september’.
B
Artikel 4.1c, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt ‘de artikelen 4.3 of 5.2.’ vervangen door ‘artikel 4.3;’.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. locaties waar toepassing wordt gegeven aan artikel 5.2.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Strekking
Deze wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) strekt ertoe de maatregelen voor eet- en drinkgelegenheden, die met de wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 van 9 juli 20211 zijn ingevoerd, te verlengen tot en met 19 september 2021. Het gaat hierbij onder andere om de inzet van coronatoegangsbewijzen bij eet- en drinkgelegenheden en eet- en drinkgelegenheden met een dansvoorziening, de openingstijden van eet- en drinkgelegenheden en het verbod op mogelijk tot toeloop van publiek aanleiding gevend amusement daarbij.
Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de epidemie
Vanwege het virus golden over de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:
– een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Daarnaast geldt als uitgangspunt het sociaal- maatschappelijk perspectief gericht op beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen. Daarop wordt ingegaan in paragraaf 4.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.
Het advies van 11 augustus 2021 naar aanleiding van het 123e en 124e Outbreak Management Team (OMT).
Verloop van de epidemie
Het OMT heeft geadviseerd over het algemene beeld van de epidemiologische situatie, de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken, ook ten aanzien van de verwachte ziekenhuis- en intensivecare (IC)-bezetting en mede gelet op de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van de verschillende virusvarianten. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.
Epidemiologische situatie
Het OMT meldt dat in de zeven kalenderdagen van 29 juli tot 5 augustus 2021 het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen met 40% is afgenomen in vergelijking met de zeven dagen ervoor. Landelijk werden 113 personen per 100.000 inwoners positief getest voor SARS-CoV-2 (hierna: het virus), vergeleken met 184 per 100.000 in de week daarvoor, en 351 de week daarvoor. De epidemiologische situatie is op 6 augustus 2021 door het OMT besproken. Er was een variatie van 59 tot 172 per 100.000 inwoners tussen de regio’s in de zeven kalenderdagen die daaraan voorafgingen. Het OMT meldt dat in de kalenderweek na 5 augustus 2021 de daling in het aantal meldingen lijkt te stagneren.
Het patroon van het aantal meldingen naar leeftijd toont volgens het OMT nog steeds dat het hoogste aantal meldingen, zowel qua absoluut aantal als qua aantal per 100.000 inwoners, ligt in de leeftijdsgroepen 18 tot en met 24 jaar, gevolgd door de leeftijdsgroepen van 13 tot en met 17 jaar en 25 tot en met 29 jaar. Het aantal positieve testen varieerde in kalenderweek 30 (26 juli tot en met 1 augustus 2021) van 33- 53 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen vanaf 60 jaar tot 217-329 per 100.000 inwoners in de leeftijdsgroepen tussen de 13 en 29 jaar.
Het aantal testen, exclusief testen voorafgaand aan een reis, bij de GGD-testlocaties was in de laatste week voor 6 augustus 2021, 34% lager ten opzichte van de zeven dagen daarvoor. Het bijbehorende percentage positieve testen in de GGD-teststraten daalde licht naar 12,4% gemiddeld in de zeven kalenderdagen voor 6 augustus 2021, in vergelijking met 13% in de week ervoor. Het is volgens het OMT van belang te realiseren dat het aantal positief geteste personen een mix is van personen met en personen zonder klachten, al dan niet getest na een tevoren positief bevonden zelftest. Hoeveel zelftesten thuis uitgevoerd worden, is daarbij onbekend. Onder uitgaande reizigers getest in de GGD-teststraten voor een reiscertificaat blijft het aandeel positieve testen relatief stabiel op ongeveer 1,5%. Bij personen getest in het kader van testen voor toegang is het percentage positieve testen gedaald naar ongeveer 0,5% in de afgelopen kalenderweek, in vergelijking met circa 1% een week eerder, aldus het OMT-advies.
Het aandeel positief geteste personen met een verblijf in het buitenland in de veertien dagen voor de eerste ziektedag was in de afgelopen vier kalenderweken 8%, met een variatie van 1% in de oudste leeftijdsgroepen tot 18% in de leeftijdsgroep van jongvolwassenen. Dit aandeel en de verdeling van de meest voorkomende landen van verblijf weerspiegelt volgens het OMT het reisgedrag van leeftijdsgroepen waar de hoogste incidentie zichtbaar was. Het aantal besmettingen in instellingen voor langdurige zorg lijkt weer af te nemen na een verhoging in juli 2021. Deze verhoging was overigens beperkt in vergelijking met eerdere pieken in deze instellingen. In de laatste week van juli 2021 was er op populatieniveau lichte oversterfte.
Het OMT meldt dat de instroom en bezetting op verpleegafdelingen in het ziekenhuis over de piek heen is. Op 5 augustus 2021 bedroeg de ziekenhuisbezetting 474 verpleegbedden, na een piek van 522 op 2 augustus 2021. Een afname van instroom en bezetting op de IC is nog niet zichtbaar, de meeste IC-opnames komen vanuit de verpleegafdelingen van het ziekenhuis. Op 5 augustus 2021 bedroeg de IC-bezetting 199 (bron: LCPS). Op basis van het aantal meldingen is opnieuw een inschatting gemaakt van het aantal ziekenhuisopnames over de week erna. Op basis van leeftijdsspecifieke meldingen en opnamekansen is de verwachting dat het aantal ziekenhuisopnames verder zal afnemen, en de bezetting op de IC nu ongeveer op de piek zit.
Reproductiegetal, relatieve besmettelijkheid varianten
Volgens het OMT-advies is de meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, voor 22 juli 2021 op basis van Osiris: gemiddeld 0,72 (95%-interval 0,69-0,74) besmettingen per geval. De schattingen op basis van het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames per dag kennen volgens het OMT een aanzienlijk grotere onzekerheid, omdat ze berekend worden op veel geringere aantallen, maar deze waarden zijn op hetzelfde moment ruwweg net boven 1, en lager dan de week ervoor.
Uit de kiemsurveillance volgt het OMT het reproductiegetal per variant. Dit beeld geeft blijvend aan dat de nieuwe ‘Indiase’ deltavariant relatief besmettelijker is ten opzichte van de ‘Britse’ alfavariant. Bijna alle infecties in Nederland worden momenteel veroorzaakt door de deltavariant (96,6% van alle tot dit moment geanalyseerde monsters in de kiemsurveillance in week 29 van 2021).
Duiding epidemiologische situatie
Samenvattend geeft het OMT-advies aan dat het aantal meldingen verder is afgenomen, evenals de testvraag en het percentage positieve testen, al is het laatste percentage nog steeds hoog. Dit beeld is consistent over de verschillende regio’s en voor alle leeftijdsgroepen. Ook het reproductiegetal is na een forse uitschieter weer afgenomen tot onder de 1,0. De verwachting van het OMT is dat het aantal ziekenhuis- en IC-opnames niet verder zal oplopen. Nadat het aantal positieve testen begin juli 2021 pijlsnel omhoog geschoten was, daalde het aantal positieve testen als gevolg van de genomen maatregelen in de settings met verhoogd risico op transmissie ook weer snel. Overigens lijkt het tempo van de daling in de afgelopen kalenderweek te stagneren.
Het OMT-advies meldt dat de vierde besmettingsgolf snel kon worden gekeerd na maatregelen die er de facto alleen en uitsluitend op gericht waren de vastgestelde bron van de snelle toename weg te nemen, namelijk nachtclubs en festivalfeestjes, en dat daarmee het verder voortgaan van deze bron van besmettingen kon worden onderbroken. De verspreiding en aanhoudende transmissie onder oudere generaties bleef beperkt; de helft van de meldingen in deze vierde golf betrof personen in de leeftijd 18 tot en met 29 jaar, een vijfde van de meldingen betrof personen vanaf 40 jaar en slechts 2% betrof personen vanaf 70 jaar. Bovendien bleek de overgrote meerderheid van de geïnfecteerden door het virus (nog) niet volledig gevaccineerd: 88%. Bij gevolg van de leeftijdsverdeling bleef in deze vierde golf tot nu toe het percentage opnames beperkt tot net geen 1% van de positief geteste personen; dit percentage lag in de eerdere golven (waarin alle leeftijdscohorten waren betrokken) hoger, namelijk op gemiddeld ~3%. Circa 20-22% van in het ziekenhuis opgenomen patiënten werden overgeplaatst naar de IC-afdeling; dit percentage is nauwelijks anders dan tijdens de eerdere infectiegolven.
Het OMT wijst erop dat het essentiële verschil met de tweede golf vorig jaar, die eigenlijk op soortgelijke wijze (maar minder explosief) begon met verspreiding onder jongeren na de zomervakantie, en wel naar andere leeftijdsgroepen uitbreidde en tot aanhoudende transmissie leidde, is dat met uitzondering van deze jongeren de meerderheid van de bevolking, en met name de hogere leeftijdscohorten, nu gevaccineerd zijn.
Volgens het OMT toont de vierde golf de effectiviteit van vaccinatie tegen het virus, waardoor Nederland in de zomerperiode de verspreiding na een kortdurende explosieve toename van het virus (in herhaald optreden in de kiem gesmoord door zeer gerichte interventie) wist te absorberen. Ofschoon dat een gunstig beeld voor nu oplevert, wijst het OMT er op dat dit geen garantie is voor eenzelfde afloop in de herfst- en winterperiode als het seizoenseffect niet langer gunstig uitpakt, maar tegenwerkt; daarbij is naar verwachting tot circa 20-25% van de personen in Nederland dan nog niet immuun, en deels geografisch geclusterd in gebieden die daarmee kwetsbaar blijven.
Na de behoedzame verdere openstelling van de samenleving op 26 juni 2021 heeft het kabinet op 9 juli 2021, gelet op de sterk exponentiële toename van het aantal besmettingen, gerichte maatregelen genomen om de grootste besmettingsrisico’s te verminderen. In dit kader zijn wijzigingen aangebracht in de mogelijkheden om gebruik te maken van coronatoegangsbewijzen in de horeca, bij evenementen en in de culturele sector. Daarnaast werden voor eet- en drinkgelegenheden enkele maatregelen getroffen. Gelet op de huidige epidemiologische situatie en het feit dat nog niet iedereen de mogelijkheid heeft gehad volledig gevaccineerd te zijn (met een minimale follow-upperiode van twee weken), verlengd het kabinet de maatregelen voor eet- en drinkgelegenheden, die met de wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 van 9 juli 2021 zijn ingevoerd. In deze paragraaf worden deze maatregelen op hoofdlijnen toegelicht. In paragraaf 4 worden de overwegingen geschetst die bij de besluitvorming een rol hebben gespeeld.
Eet- en drinkgelegenheden
Met deze regeling blijft het werken met coronatoegangsbewijzen in eet- en drinkgelegenheden niet toegestaan, waardoor zowel de veiligeafstandsnorm als de in verband daarmee geldende placeringsplicht ook onverkort van toepassing blijven. Daarnaast dient de eet- en drinkgelegenheid tussen 0.00 uur en 06.00 uur gesloten te zijn voor het publiek en blijft het verbod op de mogelijk tot toeloop van publiek aanleiding gevend amusement in stand. De toelichting bij de wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 van 9 juli 2021 met betrekking tot bovenstaande maatregelen blijft onverkort van toepassing.2
Dansvoorzieningen
De voortzetting van de opschorting van de mogelijkheid om coronatoegangsbewijzen te gebruiken voor eet- en drinkgelegenheden betekent voor eet- en drinkgelegenheden met een dansvoorziening (zoals discotheken, dancings en feestzalen) dat zij volledig gesloten moeten blijven voor het publiek tot en met 19 september 2021, nu deze alleen mogen openen met de inzet van coronatoegangsbewijzen.
In paragraaf 3 is toegelicht welke tijdelijke maatregelen met de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling zullen worden verlengd. Met deze regeling worden slechts de maatregelen getroffen die met het oog op de epidemiologische omstandigheden noodzakelijk zijn. Daarbij spelen de volgende overwegingen een rol.
Inleiding
Op basis van de in paragraaf 2 geschetste duiding van de epidemiologische situatie ziet het OMT geen aanleiding om op dit moment aanvullende maatregelen te adviseren. Daarnaast heeft het OMT geadviseerd over de vraag of, op welk moment en onder welke voorwaarden versoepeling van maatregelen veilig en verantwoord is.
Het advies betrof in het bijzonder, een drietal maatregelen:
− het loslaten van de veiligeafstandsnorm in brede zin;
− het loslaten van de beperkingen voor het onderwijs, in het bijzonder de veilige afstandsnorm in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs, de veilige afstandsnorm tussen leerlingen en personeel in het primair en voortgezet onderwijs en de mondkapjesplicht in het voortgezet onderwijs;
− het opheffen van aanvullende collectieve maatregelen, in het bijzonder de sluitingstijd en het verbod op entertainment voor de horeca, het beperken van de inzet van coronatoegangsbewijzen en het thuiswerkadvies.
Veilig en verantwoord versoepelen
Het OMT is uitvoerig ingegaan op het moment waarop en de voorwaarden waaronder veilig en verantwoord kan worden versoepeld. Daarbij zijn voor het OMT richtinggevend: de doelen van het beleid waarop advisering van het OMT zich richt, de epidemiologische context op het moment van versoepelen, en de inschatting van de dynamiek van verspreiding na loslaten van de maatregelen. Uiteraard blijven er onzekere factoren die een rol kunnen spelen in het najaar en de winter, zoals de opkomst van nieuwe (‘escape’-)varianten van het virus of het optreden van immuniteitsverlies in sommige subgroepen. Deze aspecten zijn door het OMT-advies buiten beschouwing gelaten, omdat ze nu nog niet actueel en aan de orde zijn.
− Moment van veilig en verantwoord versoepelen
Het OMT wijst erop dat de verspreiding van het virus door versoepeling – mede getuige de ervaring in de afgelopen vierde golf, maar ook de ervaringen uit andere Europese landen – zich vooral zal voordoen onder niet-gevaccineerde personen. Het OMT adviseert de overheid daarom in de eerste plaats om zich alle inspanningen te getroosten om de vaccinatiegraad zo hoog mogelijk te krijgen, en hiermee door te gaan nadat iedereen die dat wil volledig gevaccineerd is. Het OMT gaat uitvoerig in op het belang van vaccinatie, wat in het advies als overstijgende maatregel gezien wordt, omdat het niet alleen de kans een infectie op te lopen vermindert, maar ook de kans het virus na een besmetting door te geven. Voor de overwegingen op dat punt wordt verwezen naar het advies van het OMT. Het OMT adviseert pas als iedereen de mogelijkheid heeft gehad volledig gevaccineerd te zijn, en er een minimale follow-upperiode van twee weken in acht is genomen, versoepelingen te overwegen. Zodoende wordt volgens het OMT vermeden dat iemand alsnog geïnfecteerd raakt terwijl deze (deels) gevaccineerd is of wil worden, maar nog niet de kans heeft gehad te kunnen profiteren van het beschermend effect daarvan. Het OMT schat in dat deze situatie medio september (zondag 19 september 2021) wordt bereikt en adviseert om versoepeling van maatregelen daarop in te plannen.
− Voorwaarden zijn versoepelingen veilig en verantwoord?
Volgens het OMT is de vraag of versoepelingen veilig en verantwoord doorgevoerd kunnen worden afhankelijk van de doelen van het beleid waarop advisering van het OMT zich richt (de drie pijlers genoemd in de inleiding van deze toelichting), de epidemiologische context op het moment van versoepelen en de inschatting van de dynamiek van verspreiding na het loslaten van de maatregelen.
In zijn advies geeft het OMT daarom allereerst een inschatting van het aantal personen dat medio september 2021 immuun is, en hoeveel niet, en in welke tijdspanne kan dat, door toename van verspreiding onder niet-immune personen na versoepelingen, tot welke zorgbelasting leiden. Het OMT schat op basis van onderzoeken van Sanguin Research en het RIVM, waarvoor wordt verwezen naar het advies, dat 3,5 tot 4,4 miljoen doorgemaakte infecties waarschijnlijk een conservatieve schatting is. Tevens is in deze onderzoeken nagegaan welk percentage Nederlanders antistoffen heeft ontwikkeld, ofwel ten gevolge van natuurlijk doorgemaakte infectie ofwel door vaccinatie verkregen. In het Sanquin-onderzoek onder bloeddonoren bedraagt het percentage antistof- positieven (ongeacht vaccinatie of doorgemaakte infectie) in de leeftijdsgroep 18 tot 75 jaar gemiddeld ruim 94%. Dit resultaat wordt ondersteund door de bevindingen van het RIVM-onderzoek dat weliswaar wat lager uitkomt, maar waarbij de laatste, vijfde bemonstering dateert van 14 juni tot 19 juli 2021, met 90% van de bemonstering voor 5 juli 2021 toen het vaccinatieprogramma minder ver gevorderd was.
Op grond van de schatting van het aantal doorgemaakte infecties (circa 3,5 tot 4,4 miljoen personen) en de immuniteit opgebouwd door vaccinatie (zowel gemeten in bovenvermelde onderzoeken als afgelezen aan de vaccinatie-uitrol) kan volgens het OMT grofweg bepaald worden hoe groot het aantal personen is dat nog geen afweer tegen het virus heeft. Deze personen zouden bij oplopende verspreiding na versoepelen van maatregelen ziek kunnen worden, omdat ze vroeger of later met het virus in aanraking komen. Dit aantal is van belang om de mogelijk noodzakelijke zorgcapaciteit in te kunnen schatten. De volgende tabel geeft het OMT een overzicht van dit aantal, per medio september 2021, zoals op verschillende methoden berekend:
1. Aantal niet-immune personen ~ 1,8 mln.1 |
2. Geen enkele correctie |
3. Correctie op alle leeftijd cohorten |
---|---|---|
4. Aantal gevallen positief |
5. 1,8 mln. |
6. 1,8 mln. |
7. Aantal ziekenhuisopnames |
8. ~ 25.000 |
9. 16.000–22.000 |
10. Aantal IC-opnames |
11. ~ 5.500 |
12. 2.200–3.400 |
Omdat de laatste kolom gecorrigeerd is voor de vaccinatiegraad per leeftijdscohort acht het OMT deze schatting het meest waarschijnlijk en neemt deze aantallen als uitgangspunt. Voor nadere toelichting op deze analyse van het OMT wordt verwezen naar het advies.
Het OMT gaat vervolgens in op de vraag naar maatregelen die nodig zijn na versoepelen, met het oog op het beschermen van de kwetsbaren onder de bevolking, waarvan een deel geïnstitutionaliseerd leeft, maar het grootste deel thuis. De in de tabel vermelde aantallen nemen volgens het OMT niet mee het onbekende aantal volledig gevaccineerde personen dat vanwege onderliggende medische problematiek een zorgvraag kan hebben tijdens een infectie met het virus. In de vierde golf is dit aantal slechts een relatief klein percentage van het totaalaantal opgenomen patiënten, circa 10% (bron: NVALT); een vergelijkbaar percentage geldt voor het aantal meldingen van positief-geteste gevaccineerde personen. Voor zover deze in het ziekenhuis opgenomen werden, betrof dat vooral personen boven de zestig jaar met onderliggende medische problemen. Deze groep moet volgens het OMT wel meegenomen worden in de schattingen, omdat bij een uitbraak onder niet-gevaccineerde personen ook volledig gevaccineerde personen besmet zullen worden en een (klein) percentage daarvan ziekenhuiszorg behoeft. Hoeveel hangt af van de besmettelijkheid van de circulerende virusvariant, aantal infecties onder niet- gevaccineerde personen, en vaccineffectiviteit tegen infectie en transmissie. Uit dit oogpunt zal het nodig zijn voor bescherming van kwetsbare personen aanvullende maatregelen te adviseren; hier komt het OMT in een van haar volgende adviezen terug.
Ten slotte, de derde doelstelling, zicht te houden op het virus, zal door continuering van surveillance, BCO door GGD’en, het volgen van ziekenhuisopnames en de kiemsurveillance, worden gerealiseerd. Deze blijven in deze toelichting verder buiten beschouwing.
Anders dan inschatting van het cumulatieve aantal infecties waarmee na versoepelingen rekening gehouden moet worden, is volgens het OMT een berekening van het tijdsbestek waarin de vraag naar zorg zich voordoet, onzeker. Dit hangt onder meer af van de uitgangssituatie ten tijde van versoepelingen, en de mate en snelheid van verspreiding van het virus.
Die uitgangssituatie is afhankelijk van de circulatie van het virus in Nederland medio september 2021 (naar verwachting terug op of in buurt van niveau ‘zorgelijk’), vermeerderd met de terugkomst van besmette vakantiegangers. Wat betreft de verspreiding, zijn van belang het tijdstip waarop het seizoenseffect ten nadele keert en de mate van (lokale en sociaal-geografische) clustering van niet-immune personen.
De vele vaak nog onzekere factoren maken dat prognoses van modelleringen een zeer ruime marge van onzekerheid hebben. Het OMT zal trachten voor 1 september 2021 hier beter zicht op te krijgen.
Advies OMT
Het OMT heeft op grond van bovenstaande overwegingen vier verschillende scenario’s van versoepelen beschreven, waarvoor op deze plaats kortheidshalve wordt verwezen naar het advies van het OMT. Het OMT vermeldt dat in alle scenario’s overeind blijft dat de bronmaatregelen en een aantal collectieve maatregelen van kracht blijven. Wat betreft de mogelijke consequenties van de scenario’s in termen van besmettingen, potentiële belasting van de zorg en bescherming van kwetsbaren ziet het OMT – behoudens het scenario waarbij de bestrijdingsmaatregelen niet losgelaten worden – geen principiële verschillen in het effect van de andere scenario’s. In alle gevallen is er een risico op toename van de besmettingen, en zal er naar alle waarschijnlijkheid bijgestuurd moeten worden, bij voorkeur lokaal en gericht op clusters van (dan veelal niet-immune) personen waar interventies het meeste effect resulteren, als dit aantal uit de bocht dreigt te vliegen.
Sociale en economische gevolgen
Voor de besluitvorming van 13 augustus 2021 is, naast het epidemiologisch beeld en OMT-advies, opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie, de inspecties, Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
SCP
Het SCP geeft aan dat een aantal kwetsbare groepen, waaronder jongeren, in de samenleving harder lijkt te zijn geraakt door de coronacrisis dan andere groepen, waardoor er verschillen op diverse gebieden, zoals in arbeid, inkomen, scholing, eenzaamheid en welbevinden zijn ontstaan. In dit kader stellen zij onder meer dat vrijetijdsbesteding bijdraagt aan ontplooiing, ontspanning, ontmoeting, ondersteuning en onderscheiding, en kan er juist in tijden van tegenslag enorm toe doen. Daarom dient rekening te worden gehouden met het feit dat verder verruimen van deelname en bezoek aan culturele activiteiten, evenementen, en horeca mensen meer mogelijkheden biedt voor activiteiten buitenshuis, hetgeen ook bij kan dragen aan een verbetering van (fysiek en mentaal) welbevinden. Een groep mensen, waaronder jongeren, heeft daar sterke behoefte aan. Daarnaast stelt het SCP dat horeca en evenementen een belangrijke maatschappelijke, culturele en economische waarde hebben en bijdragen aan identiteitsvorming.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie
De Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Klimaat en Financiën stellen dat de sociaalmaatschappelijke en economische baten van het versoepelen van de maatregelen in de horeca afgewogen dienen te worden tegen het epidemiologisch risico ervan.
Uitvoeringstoets
− Nationale Politie, OM, BOA’s (Rijk)
Vanuit handhavingsoogpunt wordt gesteld dat het onnodig in stand houden van maatregelen een negatief effect heeft op het draagvlak en de naleving, hetgeen mogelijk problemen op kan leveren in de (bestuurlijke) handhaving. Daarnaast wordt door deze partijen aangegeven dat naleving van de voorwaarden en regels binnen de horeca en evenementen expliciet de verantwoordelijkheid is van de ondernemers, exploitanten en organisatoren. Politie en OM hebben geen rol in de controle en handhaving in bedrijven, horecagelegenheden en bij evenementen, met uitzondering van excessen op het gebied van openbare orde en binnen haar reguliere taak (als ‘sterke arm’).
− Gemeenten (VNG) en Veiligheidsregio’s
De VNG en Veiligheidsregio’s stellen dat het herinvoeren van maatregelen die eerder zijn afgeschaft ingewikkeld en onwenselijk is vanuit handhavingsperspectief. De Veiligheidsregio’s geven aan dat het wenselijk is om het verbod op amusement in de horeca niet te verlengen, omdat zij aangeven dat de samenloop met evenementen op dit punt tot praktische bezwaren in de uitvoering leidt. Verder geven zij aan dat dit verbod sommige ondernemers onevenredig kan raken. Met betrekking tot de sluitingstijden wordt aangegeven dat een verruiming hiervan in de praktijk kan leiden tot het de facto loslaten van de anderhalve meter.
− ISZW
De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) stelt dat in de horeca voor restaurants binnen strenge regels voor het publiek en bedienend personeel gelden, maar voor terrassen in de praktijk wordt gezien dat hier de voorwaarden niet worden nageleefd. Verder stellen zij het vermoeden te hebben dat in de keukens geen maatregelen meer worden nageleefd.
− RIVM corona gedragsunit
Vanuit de RIVM corona gedragsunit is het advies om uit te leggen bij welk percentage van de bevolking met volledige bescherming verdere versoepelingen in het maatregelenpakket acceptabel zijn. De vaccinatiegraad is immers in rap tempo gestegen, maar er is nog een significante groep die gevaccineerd wil worden of recent gevaccineerd is, maar nog niet volledig beschermd is (afhankelijk van vaccin twee tot vier weken na de laatste prik). Daarbij wordt geadviseerd om een heldere uitleg te geven welke indicatoren leidend zijn voor het beleid. Verder dient rekening te worden gehouden met het feit dat inconsistenties en snelle aanpassingen in beleid verwarring opleveren en heldere communicatie van groot belang is. In dit kader adviseren zij ook om stapsgewijs en gecontroleerd te versoepelen.
Noodzaak
Mede gelet op de epidemiologische omstandigheden en het advies van het OMT heeft het kabinet nog niet besloten tot het samenlevingbreed versoepelen van de anderhalve meter. Hoewel het OMT geen aanleiding ziet voor aanvullende maatregelen, zijn blijkens het advies dergelijke versoepelingen thans nog niet opportuun. Het OMT adviseert om daartoe eerst over te gaan zodra iedereen de mogelijkheid heeft gehad volledig gevaccineerd te zijn, wat wordt verwacht tegen 20 september 2021. Het kabinet onderschrijft dat in algemene zin en acht het om deze reden noodzakelijk om de beperkingen die thans gelden met betrekking tot eet- en drinkgelegenheden te verlengen tot en met 19 september 2021. Daarmee wordt dezelfde lijn gekozen die al voor de regels voor evenementen en kunst- en cultuurbeoefening gaan gelden op basis van eerdere besluitvorming. Ook voor die sectoren worden de regels overigens verlengd tot en met 19 september 2021. Op dit algemene uitgangspunt maakt het kabinet een uitzondering voor het beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs, vanwege het grote belang dat met het onderwijs gemoeid is. Voor de regels over de evenementen en het onderwijs en de toelichting daarvan wordt verwezen naar een afzonderlijke regeling die gelijktijdig met deze regeling is vastgesteld, maar waarvoor geen spoedprocedure vereist is..
Grondrechten en vrijheden
Deze regeling voorziet in een verlenging van de maatregelen voor eet- en drinkgelegenheden en eet- en drinkgelenheden met een dansvoorziening die met de wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 van 9 juli 2021 zijn ingevoerd. Deze maatregelen kunnen raken aan met name de bewegingsvrijheid, de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom. De grondslag hiervoor is gegeven in de artikelen, genoemd in de considerans bij deze regeling. Gelet op de epidemiologische omstandigheden en het advies van het OMT moet worden vastgesteld dat deze maatregelen nog langer noodzakelijk zijn. Dit rechtvaardigt, gelet op de overwegingen die hierboven zijn gegeven, dat voorwaarden voor eet- en drinkgelegenheden worden verlengd. In de vormgeving van de maatregelen is daarbij zo veel mogelijk aangesloten bij maatregelen die ook eerder geschikt zijn gebleken, met dien verstande dat ook daar, onder meer in de keuze van tijdstippen en de mate van detail, is gekozen voor zo min mogelijk beperkingen. Verder is van belang dat de duur van de maatregelen opnieuw in de tijd is beperkt tot en met 19 september 2021. Zonder tussentijdse besluitvorming over verlenging of aanpassing van de verzwarende maatregelen of een deel daarvan, komen deze van rechtswege te vervallen.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals, omdat het een verlenging betreft van de reeds geldende maatregelen voor eet- en drinkgelegenheden en eet- en drinkgelegenheden met een dansvoorziening. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk heeft, maar deze in de toelichting toereikend in beeld zijn gebracht.
Op grond van artikel 2.9, eerste lid, geldt de veiligeafstandsnorm niet in locaties waar alleen toegang wordt verschaft met een coronatoegangsbewijs. Deze uitzondering op de veiligeafstandsnorm in dansvoorzieningen en in eet- en drinkgelegenheden die werken met coronatoegangsbewijzen gold niet tot en met 13 augustus 2021. Besloten is deze beperking op het gebruik van coronatoegangsbewijzen, en daarmee de uitzondering op de veiligeafstandsnorm, te verlengen tot en met 19 september 2021.
Op grond van artikel 4.1c, eerste lid, geldt als voorwaarde voor de openstelling van een aantal publieke plaatsen dat het publiek op de veilige afstand van elkaar geplaceerd wordt. Het tweede lid, onder d, maakt hierop een uitzondering voor dansvoorzieningen (artikel 4.3) en evenementen (artikel 5.2) waar gebruik wordt gemaakt van coronatoegangsbewijzen. Tot en met 13 augustus 2021 was deze uitzondering op de placeerplicht buiten werking gesteld in het derde lid. Besloten is de placeerplicht in dansvoorzieningen te verlengen, maar bij evenementen niet. Daarom is het tweede lid, onder d, in twee onderdelen gesplitst (onderdeel d (nieuw) over dansvoorzieningen, onderdeel e over evenementen) en wordt in het derde lid van artikel 4.1c ‘13 augustus’ vervangen door ‘19 september’.
Ook dansvoorzieningen blijven langer gesloten, namelijk tot 19 september 2021. Daarom is in artikel 4.3, derde lid, ‘13 augustus’ vervangen door ‘19 september’.
In artikel 4.4 is bepaald dat tot en met 13 augustus 2021 de beheerder van een eet- en drinkgelegenheid er zorg voor draagt dat de eet- en drinkgelegenheid tussen 0.00 en 06.00 uur niet voor publiek wordt opengesteld, er binnen of op of rond het terras geen muziek met een hogere geluidsbelasting dan 60 decibel, optreden, beeldscherm of ander mogelijk tot toeloop van publiek aanleiding gevend amusement is en placering plaatsvindt door het toewijzen van een vaste zitplaats. Deze voorwaarden worden verlengd tot en met 19 september 2021. In het eerste lid van artikel 4.4 is ‘13 augustus’ daarom gewijzigd in ‘19 september’.
Op grond van artikel 4.7 kunnen beheerders van eet- en drinkgelegenheden gebruik maken van coronatoegangsbewijzen, waardoor zij geen plicht hebben tot het placeren van het publiek op de veilige afstand van elkaar. Tot en met 13 augustus 2021 was deze mogelijkheid buiten werking gesteld. Dit wordt verlengd tot en met 19 september 2021. In artikel 4.7, vijfde lid, is ‘13 augustus’ daarom gewijzigd in ‘19 september’.
Gelet op artikel 58c, derde lid, Wpg treedt deze ministeriële regeling onverwijld na de vaststelling en bekendmaking in werking, aangezien sprake is van een zeer dringende omstandigheid waarin ter beperking van gevaar direct moet worden gehandeld. De procedure van artikel 58c, tweede lid, Wpg zou tot gevolg hebben dat de maatregelen op hun vroegst op zaterdag 21 augustus 2021 in werking kunnen treden. De huidige maatregelen voor dansvoorzieningen en eet- en drinkgelegenheden vervallen echter van rechtswege met ingang van zaterdag 14 augustus 2021. Dansvoorzieningen en eet- en drinkgelegenheden zouden in dat geval van zaterdag 14 tot en met vrijdag 20 augustus 2021 weer open kunnen gaan respectievelijk onder minder zware voorwaarden open kunnen zijn, hetgeen niet mogelijk moet zijn. Naar ons oordeel kan daarom de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week – die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van hoofdstuk Va Wpg – in deze zeer dringende omstandigheden niet worden afgewacht. Daarom is toepassing gegeven aan de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg. Vanwege de vereiste spoed wordt ook afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-38789.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.