TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
(Trm).
Deze wijziging strekt ertoe om enkele uitzonderingen toe te voegen
op het gebied van coronatoegangsbewijzen, de verplichte sluitingstijd van eet-
en drinkgelegenheden, de verplichting om een negatieve testuitslag te kunnen
tonen bij inreis uit een aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of
uitzonderlijk hoogrisicogebied of Bonaire en de quarantaineplicht.
Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet
maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid
(Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de
epidemie
Vanwege het virus golden over de periode van ruim een jaar reeds
ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:
-
– een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten
kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan
patiënten binnen de reguliere zorg;
-
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding
van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling
uitgangspunt. Daarnaast geldt als uitgangspunt het sociaal- maatschappelijk
perspectief gericht op het beperken van economische en maatschappelijke schade
op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische
schade en het voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde
groepen, zoals ook beschreven bij de invoering van de maatregelen op 9 juli
20211 en de verlenging op 13 augustus 2021.2
2. Epidemiologische situatie
De epidemiologische situatie is reeds toegelicht in de wijziging
van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 van 2 november 2021 in verband
met de verbrede inzet van coronatoegangsbewijzen en een uitbreiding van de
mondkapjesverplichting. In de afgelopen zeven kalenderdagen (20 tot 27 oktober
2021) is het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen gestegen met
56% in vergelijking met de zeven dagen ervoor. In de afgelopen zeven
kalenderdagen werden landelijk 239 personen per 100.000 inwoners gemeld na een
positieve test voor SARS-CoV-2, vergeleken met 156 per 100.000 inwoners in de
week daarvoor. Het aantal meldingen nam toe in alle regio’s, maar er is wel een
grote regionale variatie in het aantal positieve testen. Dit beeld is
consistent met de hogere virusvrachten die zijn vastgesteld in
rioolwatermonsters. Het aantal meldingen nam in alle leeftijdsgroepen verder
toe in de afgelopen week. Het aantal testen bij de gemeentelijke
gezondheidsdienst- (GGD-)testlocaties laat een geleidelijke stijging zien in de
afgelopen weken. Na exclusie van confirmatietesten was 9,3% van alle testen
positief in de afgelopen zeven dagen, vergeleken met 7,4% de week ervoor. De
geschatte opkomst voor ten minste één vaccinatie bedroeg tot en met 24 oktober
2021 87,3% voor de volwassen bevolking, en 83,8% had de volledige
vaccinatieserie afgerond. Voor de bevolking vanaf 12 jaar is dit
respectievelijk 85,2% en 81,8%. Voor de leeftijdsgroepen van jonger dan 40 jaar
ligt de vaccinatiegraad op dit moment nog onder de 75%. De instroom en
bezetting op verpleegafdelingen en IC in de ziekenhuizen nam toe. De eerder
vastgestelde hoge vaccineffectiviteit tegen zowel ziekenhuisopname als
IC-opname in Nederland persisteert in de meest recente data tot en met
afgelopen week (95% en 97%). Deze is consistent iets lager in de oudste
leeftijdsgroep.’De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals
berekend op basis van de meldingen van positief geteste personen, is voor
11 oktober 2021 op basis van de Osiris-data (meldingen via de GGD’en):
gemiddeld 1,19 (95%-interval 1,16–1,23) besmettingen per geval. De schatting op
basis van het aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag kent een aanzienlijk
grotere onzekerheid, omdat deze berekend wordt op veel geringere aantallen,
maar ook deze waarde is voor 9 oktober 2021 boven de 1, namelijk 1,19
(95%-interval 0,19–1,49). Bijna alle infecties in Nederland worden momenteel
veroorzaakt door de deltavariant.
Op basis van de recente toename in meldingen is de verwachting
dat de komende week het aantal ziekenhuis- en IC-opnames verder gaat stijgen,
met schattingen tot circa 175–200 ziekenhuisopnames per dag, en tot circa 30–40
IC-opnames per dag. Er wordt ook een toename verwacht van het aantal
ziekenhuisopnames per dag en het aantal IC-opnames per dag. Belangrijk is dat
de onzekerheid groot is over het tijdstip waarop een piek in de opnames en
bedbezetting bereikt wordt en dat de piekwaarde van de IC-bezetting aanzienlijk
kan variëren binnen wat mogelijk geacht wordt door een seizoenseffect en effect
van vaccinatie op transmissie en infectie. Kortheidshalve wordt overigens naar
de toelichting in deze regeling verwezen.
3. Hoofdlijnen van deze regeling
Deze regeling voegt uitzonderingen toe op een viertal regels. De
eerste uitzondering betreft een uitzondering op de verplichte inzet van
coronatoegangsbewijzen in eet- en drinkgelegenheden. Eet- en drinkgelegenheden
in verzorgingsplaatsen die exclusief zijn ingericht voor zeevarenden voor de
tijdelijke onderbreking van hun reis, de zogenoemde zeemanshuizen, zijn
uitgezonderd. Ten tweede wordt een uitzondering toegevoegd op de verplichte
sluitingstijd voor eet- en drinkgelegenheden tussen 00.00 en 06.00 uur voor
eet- en drinkgelegenheden die worden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van
een verkiezing als bedoeld in de Kieswet dan wel de Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19. Een derde wijziging betreft de toevoeging van uitzonderingen op
diverse testverplichtingen bij inreis uit een aangewezen hoogrisicogebied, zeer
hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied of Bonaire. Het gaat
allereerst om een uitzondering voor personen die door een andere lidstaat van
de Europese Unie aan de Nederlandse Staat worden overgedragen op grond van
Verordening (EU) nr. 604/2013. Daarnaast is een uitzondering toegevoegd voor
personen ten aanzien van wie de Nederlandse Staat na hun overbrenging vanuit
een andere lidstaat gehouden is om aan hen toegang te verlenen. De
uitzonderingen hebben ook betrekking op hun begeleiders. Tot slot wordt een
uitzondering op de quarantaineplicht opgenomen, namelijk voor inreizigers met
een geldig herstelbewijs.
4. Noodzakelijkheid en evenredigheid
De reden om de zeemanshuizen uit te zonderen van een verplicht
coronatoegangsbewijs, is dat zeevarenden vaak niet in Nederland woonachtig zijn
en daardoor niet, of minder eenvoudig kunnen beschikken over een
coronatoegangsbewijs, zelfs als zij volledig gevaccineerd zijn. Hoewel zij een
coronatoegangsbewijs kunnen verkrijgen op basis van een negatieve testuitslag,
is een dergelijk bewijs slechts 24 uur geldig. Om toegang tot zeemanshuizen te
krijgen vormt deze verplichting een onevenredige belasting voor deze
beroepsgroep. Voor een kortdurende onderbreking van hun reis zijn zeevarenden
namelijk afhankelijk van voorzieningen in zeemanshuizen. Het is bovendien
noodzakelijk om het zeetransport niet onnodig te belemmeren. Mede gelet op de
hoge vaccinatiegraad onder zeevarenden en het specifiek op zeevarenden gerichte
karakter van zeemanshuizen leidt de uitzondering op een verplicht
coronatoegangsbewijs voor zeemanshuizen slechts tot zeer beperkte risico’s voor
de transmissie van het coronavirus.
De reden om een uitzondering toe te voegen op de testverplichting
bij inreis uit aangewezen (zeer) hoogrisicogebieden voor personen die door een
andere lidstaat van de Europese Unie aan de Nederlandse Staat worden
overgedragen op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 en personen ten aanzien
van wie de Nederlandse Staat na hun overbrenging vanuit een andere lidstaat
gehouden is om aan hen toegang te verlenen, is gelegen in het feit dat de
overdracht en overbrenging van deze personen wordt bemoeilijkt door het
vereiste van een negatieve testuitslag, herstelbewijs of vaccinatiebewijs.
Bijvoorbeeld omdat deze personen weigeren zich te laten testen en weigeren hun
herstel- of vaccinatiebewijs te tonen. Met de bilaterale afspraak accepteren de
Nederlandse Staat en de andere lidstaat op basis van wederkerigheid dat de
reisrestricties onder voorwaarden niet op deze personen van toepassing zijn
teneinde hun overdracht mogelijk te maken. In de bilaterale afspraken – die per
lidstaat van inhoud kunnen verschillen – worden mitigerende maatregelen
afgesproken om de kans op transmissie van het virus zoveel als mogelijk te
beperken.
De reden om een uitzondering toe te voegen aan de quarantaineplicht
voor inreizigers uit aangewezen zeer hoogrisicogebieden is gelegen in het feit
dat het Protocol bron- en contactonderzoek COVID-19 van de Landelijke
Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) van 15 oktober 2021 personen die
minder dan zes maanden geleden een virusinfectie hebben doorgemaakt, beschouwt
als immuun. Dit betekent dat herstelden niet in quarantaine hoeven indien zij
in contact zijn geweest met een geïnfecteerd persoon. De uitzondering voor
immune personen op de quarantaineplicht voor reizigers wordt hiermee in lijn
gebracht door inreizigers met een geldig herstelbewijs uit te zonderen van de
quarantaineplicht.
5. Regeldruk
De voorgestelde wijzigingen brengen geen extra regeldruk mee. De
personen die worden uitgezonderd, hoeven door de uitzondering in de genoemde
situaties geen coronatoegangsbewijs, respectievelijk een negatieve testuitslag
te tonen en hoeven evenmin verplicht in quarantaine.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Dit onderdeel voegt een uitzondering toe aan de verplichte
inzet van coronatoegangsbewijzen in eet- en drinkgelegenheden. Het betreft een
uitzondering voor eet- en drinkgelegenheden in verzorgingsplaatsen exclusief
ingericht voor zeevarenden voor de tijdelijke onderbreking van hun reis. Deze
zeemanshuizen zijn gericht op het behouden en vergroten van het welzijn van de
zeevarende door, onder andere, het aanbieden van een plek voor ontspanning aan
wal, de mogelijkheid om basisartikelen aan te schaffen, in contact te komen met
andere zeevarenden en via internet in contact te komen met familie. Er is in
Nederland een zevental zeemanshuizen primair gericht op zeevarenden. Dit zijn
vaak door vrijwilligers gerunde centra. Deze bevinden zich doorgaans in de
haven of in de buurt van de haven. Als de zeemanshuizen niet in de haven
liggen, worden zeevarenden met busjes heen en weer gebracht. Dit maakt dat
zeemanshuizen niet het karakter hebben van een voor niet-zeevarenden
toegankelijke zaak en de kans dat een niet-zeevarende in een zeemanshuis
terechtkomt zeer klein is.
Verder wordt een uitzondering gemaakt op de verplichte
sluitingstijd tussen 00.00 en 06.00 uur voor eet- en drinkgelegenheden die
worden gebruikt om uitvoering te geven aan activiteiten die voortvloeien uit de
Kieswet of de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19. Van 22 tot en met
24 november 2021 is het in een aantal gemeenten3 mogelijk om te stemmen tijdens de herindelingsverkiezingen.
De stemopneming is openbaar en moet dus voor iedereen toegankelijk zijn, ook na
00.00 uur. Deze uitzondering geldt alleen voor de (wettelijke) activiteiten in
het kader van het verkiezingsproces. Wanneer de eet- of drinkgelegenheid wordt
gebruikt als stemlokaal, waar na 00.00 uur nog wordt geteld, of als het
gemeentelijk stembureau (voor vervroegd stemmen) daar zitting houdt ten behoeve
van de stemopneming, geldt de verplichte sluitingstijd niet. De horecafunctie
van de gelegenheid stopt wel om 00.00 uur. Er mag na dat tijdstip dus geen eten
of drinken worden verstrekt. Volledigheidshalve wordt benadrukt dat iedereen,
zonder coronatoegangsbewijs, aanwezig mag zijn op plaatsen waar activiteiten
ten behoeve van een verkiezing als bedoeld in de Kieswet dan wel de Tijdelijke
wet verkiezingen covid-19 worden uitgevoerd. Een expliciete uitzondering
hiervoor is in een ministeriële regeling niet nodig, gelet op de beperking in
artikel 58ra, eerste lid, Wpg tot daar genoemde activiteiten en voorzieningen
(waar de wetgever kiezen en de activiteiten die daarmee samenhangen reeds niet
onder heeft geschaard).
Onderdelen B en C
In deze onderdelen worden aan de artikelen 6.7b, derde lid, en
6.7d, zesde lid, op grond waarvan personen zijn uitgezonderd van diverse
testverplichtingen, twee onderdelen toegevoegd.
De eerste uitzondering betreft personen die door een andere
lidstaat van de Europese Unie aan de Nederlandse Staat worden overgedragen op
grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad
van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen
welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om
internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of
staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180), indien
door de Nederlandse Staat met de overdragende lidstaat bilaterale afspraken
zijn gemaakt over een alternatief voor de reisrestricties negatieve
testuitslag, herstelbewijs of vaccinatiebewijs. De genoemde personen zijn
onderdanen van derde landen of staatlozen die verblijven in een andere lidstaat
van de Europese Unie, maar ten aanzien van wie de Nederlandse Staat
verantwoordelijk is voor de behandeling van hun verzoek om internationale
bescherming. De overdracht van deze personen wordt bemoeilijkt door het
vereiste van een negatieve testuitslag, herstelbewijs of vaccinatiebewijs,
indien de betrokken vreemdeling weigert zich te laten testen en/of deze
bewijzen te tonen. Ook de personen die deze personen begeleiden zijn
uitgezonderd. Deze begeleiders voeren taken van nationaal belang uit van de
andere lidstaat ten behoeve van deze overdrachten. De bilaterale afspraken
zullen wederkerig zijn, wat wil zeggen dat ten aanzien van asielzoekers die
door Nederland worden overgedragen aan het andere EU-land ook de testvoorwaarde
wordt vervangen door een alternatieve veiligheidsmaatregel. Indien bilaterale
afspraken zijn gemaakt, worden de betrokken vervoerders en toezichthouders
hierover geïnformeerd.
De tweede uitzondering betreft personen met rechtmatig verblijf
in Nederland ten aanzien van wie de Nederlandse Staat gehouden is om hen na
overbrenging vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie toegang te
verlenen, indien door de Nederlandse Staat met de lidstaat van overkomst
bilaterale afspraken zijn gemaakt over een alternatief voor de reisrestricties
negatieve testuitslag, herstelbewijs of vaccinatiebewijs. Deze personen
verblijven onrechtmatig in een andere lidstaat en beschikken over rechtmatig
verblijf in Nederland. De Nederlandse Staat dient aan deze personen toegang te
verlenen. De overbrenging van deze personen wordt bemoeilijkt door het vereiste
van een negatieve testuitslag, herstelbewijs of vaccinatiebewijs. Ook de
personen die deze personen begeleiden, zijn uitgezonderd. Deze begeleiders
voeren taken van nationaal belang uit van de andere lidstaat ten behoeve van
deze overbrengingen. De bilaterale afspraken zullen wederkerig zijn, wat wil
zeggen dat ten aanzien van deze personen die vanuit Nederland naar het andere
EU-land worden overgebracht ook de testvoorwaarde wordt vervangen door een
alternatieve veiligheidsmaatregel. Indien bilaterale afspraken zijn gemaakt
worden de betrokken vervoerders en toezichthouders hierover geïnformeerd.
Onderdeel D
Gevaccineerde reizigers zijn uitgezonderd van de
quarantaineplicht, zoals opgenomen in artikel 6.19. In het zesde lid is een
aantal uitzonderingen opgenomen op de quarantaineplicht. Tot op heden zijn
ongevaccineerde inreizigers uit aangewezen zeerhoogrisicogebieden die in het
bezit zijn van een herstelbewijs niet uitgezonderd van de quarantaineplicht. In
het LCI-Protocol bron- en contactonderzoek COVID-19 van 15 oktober 2021 worden
personen die minder dan zes maanden geleden een virusinfectie hebben
doorgemaakt, beschouwd als immuun. Dit betekent dat herstelden niet in
quarantaine hoeven indien zij in contact zijn geweest met een geïnfecteerd
persoon. De uitzondering voor immune personen op de quarantaineplicht voor
reizigers wordt hiermee in lijn gebracht door inreizigers met een geldig
herstelbewijs uit te zonderen van de quarantaineplicht.
Artikel II Inwerkingtreding
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede
lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der
Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c,
tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en
vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met
de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is het de bedoeling dat
de regeling op 10 november 2021 in werking treedt. Hierbij wordt afgeweken van
de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie
maanden.4
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip
waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als
de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de
regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg
is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd
of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.
De Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge