Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 28 juli 2021, kenmerk 2349572-1007445-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met het verlengen van de regels voor meerdaagse evenementen in Europees Nederland, het verkorten van de termijn waarbinnen een negatieve test afgenomen moet zijn voor inreizigers en enige andere punten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Infrastructuur en Waterstaat, van Economische Zaken en Klimaat, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58h, eerste lid, 58i, 58p, tweede lid, 58pa, eerste lid, en 58ra, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt locaties voor kunst- en cultuurbeoefening of de vertoning daarvan’ vervangen door ‘locaties voor de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening’.

2. Aan het vijfde lid wordt toegevoegd ‘en dat het publiek geplaceerd wordt, met uitzondering van publiek in locaties als bedoeld in artikel 4.1c, tweede lid’.

3. Het zesde lid vervalt.

B

Artikel 6.7a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘uitzonderlijk hoogrisicogebied’ ingevoegd ‘of Bonaire’ en wordt ‘van een NAAT-test die maximaal tweeënzeventig uur of van een antigeentest die maximaal achtenveertig uur voor het moment van aankomst in Nederland is uitgevoerd’ vervangen door ‘van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur of, met uitzondering van reizigers komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, van een antigeentest die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel is uitgevoerd’.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT-test of een antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is’.

C

Artikel 6.7b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘uitzonderlijk hoogrisicogebied’ ingevoegd ‘of Bonaire’ en wordt ‘van een NAAT-test die maximaal tweeënzeventig uur of van een antigeentest die maximaal achtenveertig uur voor het moment van aankomst in Nederland is uitgevoerd’ vervangen door ‘van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur of, met uitzondering van reizigers komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, van een antigeentest die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel is uitgevoerd’.

2. In het vierde lid wordt ‘tweede lid, onder d,’ vervangen door ‘eerste lid’.

3. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT-test of een antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is’.

D

Artikel 6.7c, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘een NAAT-test of een antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

2. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

3. In onderdeel c wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

E

Artikel 6.7d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt na ‘uitzonderlijk hoogrisicogebied’ telkens ingevoegd ‘of Bonaire’ en wordt ‘van een NAAT-test die maximaal tweeënzeventig uur of van een antigeentest die maximaal achtenveertig uur voor het moment van aankomst in Nederland is uitgevoerd’ telkens vervangen door ‘van een NAAT-test die maximaal achtenveertig uur of, met uitzondering van reizigers komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, van een antigeentest die maximaal vierentwintig uur voor het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel is uitgevoerd’.

2. Aan het slot van het zesde lid, onder m, wordt de punt vervangen door een puntkomma.

3. In het zevende lid wordt ‘tweede lid, onder d,’ vervangen door ‘eerste en tweede lid’.

4. Het achtste lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Nederland’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. In onderdeel c wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Nederland’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

F

In artikel 6.7e, tweede lid, onder b, aanhef, wordt ‘en:’ vervangen door ‘; en’.

G

Artikel 6.19, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c, aanhef, wordt ‘, en:’ vervangen door ‘; en’.

2. In onderdeel f vervalt ‘, die een meerjarige subsidie ontvangt van de rijksoverheid of van de Rijkscultuurfondsen voor de periode 2017–2020 of 2021–2024,’.

H

In artikel 6.20, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. het woonadres van de persoon, bedoeld in het eerste lid, indien het adres van de thuisquarantaine, bedoeld onder d, niet het woonadres betreft.

I

Artikel 6.21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel s, aanhef, wordt ‘, en:’ vervangen door ‘; en’.

2. In onderdeel v vervalt ‘, die een meerjarige subsidie ontvangt van de rijksoverheid of van de Rijkscultuurfondsen voor de periode 2017–2020 of 2021–2024’.

J

Bijlage 6 komt te luiden:

BIJLAGE 6. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 6.25 (DE QUARANTAINEVERKLARING BIJ INREIS)

ARTIKEL II

In artikel VI van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2021 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke spoedregeling DCC in verband met de afstemming van enkele algemene regels voor coronatoegangsbewijzen op het EU Digitaal Corona Certificaat, het inlezen van een certificaat op papier en het onder voorwaarden mogelijk maken van meerdaagse evenementen (Stcrt. 2021, 36160) wordt ‘onderdelen A en B’ vervangen door ‘onderdeel A’ en wordt toegevoegd ‘, en van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt met ingang van 1 september 2021’.

ARTIKEL III

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onder d, wordt ‘72 uur oud is op het moment van aankomst in Bonaire’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud is op het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel’.

2. In het vierde lid wordt ‘96 uur oud zijn bij aankomst in Bonaire’ vervangen door ‘tweeënzeventig uur oud zijn op het moment van het aan boord gaan’.

3. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT-test of een antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Bonaire’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is’.

B

Artikel 6.12, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘een NAAT-test of een antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

2. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Bonaire’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

3. In onderdeel c wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Bonaire’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

C

Artikel 6.12a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder d, wordt ‘tweeënzeventig uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Bonaire’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud is op het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel’.

2. In het zevende lid wordt ‘zesennegentig uur oud zijn bij aankomst in Bonaire’ vervangen door ‘tweeënzeventig uur oud zijn op het moment van het aan boord gaan’.

3. Het achtste lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Bonaire’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. In onderdeel c wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Bonaire’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

ARTIKEL IV

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onder d, wordt ‘72 uur oud is op het moment van aankomst in Sint Eustatius’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud is op het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel’.

2. In het vierde lid wordt ‘96 uur oud zijn bij aankomst in Sint Eustatius’ vervangen door ‘tweeënzeventig uur oud zijn op het moment van het aan boord gaan’.

3. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT-test of een antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is’.

B

Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder d, wordt ‘tweeënzeventig uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Sint Eustatius’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud is op het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel’.

2. In het zesde lid wordt ‘zesennegentig uur oud zijn bij aankomst in Sint Eustatius’ vervangen door ‘tweeënzeventig uur oud zijn op het moment van het aan boord gaan’.

3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Sint Eustatius’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. In onderdeel c wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Sint Eustatius’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

ARTIKEL V

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onder d, wordt ‘72 uur oud is op het moment van aankomst in Saba’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud is op het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel’.

2. In het vierde lid wordt ‘96 uur oud zijn bij aankomst in Saba’ vervangen door ‘tweeënzeventig uur oud zijn op het moment van het aan boord gaan’.

3. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT-test of een antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Saba’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is’.

B

Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder d, wordt ‘tweeënzeventig uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Saba’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud is op het moment van het aan boord gaan van een vervoermiddel’.

2. In het zesde lid wordt ‘zesennegentig uur oud zijn bij aankomst in Saba’ vervangen door ‘tweeënzeventig uur oud zijn op het moment van het aan boord gaan’.

3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud’ vervangen door ‘een NAAT-test van minimaal elf en maximaal honderdtachtig dagen oud’.

  • b. In onderdeel b wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Saba’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud of van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

  • c. In onderdeel c wordt ‘tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Saba’ vervangen door ‘achtenveertig uur oud op het moment van het aan boord gaan’.

ARTIKEL VI

Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 augustus 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm), de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius.

Deze wijziging strekt tot:

  • 1. technische wijzigingen met betrekking tot het gebruik van coronatoegangsbewijzen in locaties voor de vertoning kunst- en cultuurbeoefening;

  • 2. het verlengen van het verbod op meerdaagse evenementen tot 1 september 2021;

  • 3. wijzigingen op het gebied van reizen:

    • wijziging van de geldigheidsduur van een NAAT-testuitslag en een antigeentestuitslag die vereist wordt voor het aan boord gaan van het vervoermiddel;

    • het vereisen van een NAAT-testuitslag voor inreizigers uit Bonaire naar het Europees deel van NL;

    • het herstellen van enkele aspecten van de dubbele testverplichting voor virusvariantlanden en het in lijn brengen van de eisen voor personen die langdurig positief testen in lijn met de eisen voor

  • 4. wijziging met betrekking tot de quarantaine en de quarantaineverklaring:

    • waarbij de voorwaarde van meerjarige rijkssubsidie wordt geschrapt voor de uitzondering van de quarantaineplicht voor personen werkzaam in een culturele of creatieve instelling; en

    • waarbij het woonadres dient te worden opgegeven indien de verblijfplaats voor thuisquarantaine daarvan afwijkt.

Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Nederland bevindt zich nog middenin de epidemie van het virus SARS-CoV-2 (hierna: het virus), die nog steeds tot infecties leidt. Vanwege het virus, golden over de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belastbaarheid van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.

2. Epidemiologische situatie

Het OMT bracht op 25 juli 2021 zijn 121e advies uit.1 Het OMT meldt dat in de afgelopen zeven kalenderdagen landelijk 351 personen per 100.000 inwoners positief zijn getest voor SARS-CoV-2, vergeleken met 371 personen per 100.000 inwoners in de week daarvoor. Er was een variatie van 156 tot 636 personen per 100.000 inwoners tussen de regio’s in de afgelopen zeven kalenderdagen, vergeleken met 161 tot 873 personen per 100.000 inwoners in de week daarvoor.

Het OMT meldt dat het overgrote aandeel van de positief geteste, gemelde personen tussen 1 en 22 juli 2021 nog niet (volledig) is gevaccineerd. Van 20,5% van deze meldingen was de vaccinatiestatus (nog) niet bekend. Van degenen met een bekende vaccinatiestatus was 75% ongevaccineerd (geen vaccin ontvangen of één vaccindosis minder dan 14 dagen geleden), 15% deels gevaccineerd (ten minste één andere vaccindosis minstens 14 dagen geleden ontvangen), en 10% volledig gevaccineerd (een Janssen-vaccindosis of twee andere vaccindoses minstens 14 dagen geleden ontvangen).

Het aantal testen met een positieve uitslag bij de GGD-testlocaties was in de laatste zeven kalenderdagen 11,5% hoger ten opzichte van de zeven dagen ervoor. Het percentage positieve testen in de GGD-teststraten daalde licht naar 13,9% gemiddeld in de afgelopen zeven kalenderdagen, in vergelijking met 14,6% in de week ervoor.

De instroom en bezetting van verpleegbedden, en in iets mindere mate intensivecare (IC)-bedden, in het ziekenhuis neemt toe. Op 22 juli bedroeg de ziekenhuisbezetting 329 verpleegbedden en 107 IC-bedden, vergeleken met 185 respectievelijk 72 bedden een week eerder.

Op basis van de meldingen tot nu toe is de verwachting dat de piek in de ziekenhuisopnames komende week bereikt wordt, met ongeveer 100 opnames per dag. Deze verwachting is onder de aanname dat het aantal meldingen niet opnieuw toe zal nemen. Met een kans van grofweg 20% op IC-opname na hospitalisatie, gebaseerd op de gegevens zoals gezien in 2021 tot nu toe, en een gemiddelde ligduur van 18 dagen, zou de piek-IC-bezetting door covid-19 naar verwachting de komende weken van de ruim 100 nu oplopen tot tussen de 200 en 250.

De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, is voor 8 juli 2021 op basis van Osiris: gemiddeld 1,17 (95%-interval 1,15 – 1,19) besmettingen per geval. Na een scherpe toename eind juni 2021, is een scherpe afname vanaf begin juli 2021 zichtbaar. De schattingen op basis van het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames per dag kennen een aanzienlijk grotere onzekerheid, omdat ze berekend worden op veel geringere aantallen, maar deze waarden zijn op hetzelfde moment ruwweg 1,5.

Uit de kiemsurveillance kan het reproductiegetal per variant worden gevolgd. Dit beeld geeft aan dat de nieuwe ‘Indiase’ deltavariant relatief besmettelijker is ten opzichte van de ‘Britse’ alfavariant.

De situatie betreft dus een hoge incidentie in Nederland, stijgende instroom en bezetting van verpleegbedden, en een besmettelijkere deltavariant van het virus SARS-CoV-2.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Gelet op de pijlers, beschreven in paragraaf 1, noopt de huidige epidemiologische situatie tot wijziging van enkele geldende maatregelen ter bestrijding van de epidemie van SARS-CoV-2 en de directe dreiging daarvan. Dit betreft met name het verlengen van het verbod op meerdaagse evenementen met coronatoegangsbewijzen tot 1 september 2021 en het verkorten van de geldigheidsduur van een NAAT- of antigeentestuitslag die is vereist voor de inreis in Nederland. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om ook twee technische wijzigingen door te voeren.

Technische wijzingen kunst- en cultuurbeoefening

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om te herstellen dat toegangsbewijzen gebruikt kunnen worden voor de beoefening van kunst en cultuur. Omdat voor de beoefening reeds een uitzondering bestaat op de placeerplicht en veilige afstand, is deze bepaling overbodig. Ook is verduidelijkt dat het publiek – tot en met 13 augustus 2021 – bij gebruik van coronatoegangsbewijzen in locaties voor de vertoning van kunst en cultuurbeoefening geplaceerd moet worden. Dit geldt naast de bepaling dat alleen publiek wordt toegelaten tot maximaal twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie.

Verlenging verbod meerdaagse evenementen

Het kabinet verlengt met deze regeling voorts het verbod op meerdaagse evenementen (evenementen die langer dan vierentwintig uur duren) met toegangsbewijzen tot 1 september 2021.

Voor meerdaagse evenementen is de inzet van coronatoegangsbewijzen nog noodzakelijk, in elk geval zolang het verplicht is om de veilige afstand van anderhalve meter te houden.

Onder meerdaagse evenementen verstaat het OMT evenementen waarbij dezelfde groep mensen voor meerdere dagen bij elkaar verblijft. In de praktijk zijn dit doorgaans evenementen die langer dan vierentwintig uur duren, met overnachting op een camping. Het RIVM heeft op 7 juli 2021 aanvullend geadviseerd dat bij meerdaagse evenementen met overnachting iedere vierentwintig uur een nieuwe antigeentest bij zowel bezoekers als medewerkers moet worden afgenomen (behalve bij personen met een vaccinatie- of herstelbewijs).

Meerdaagse evenementen (met overnachting) kunnen, doordat een grote groep personen gedurende langere tijd samen is en nieuwe contacten opdoet, volgens het RIVM leiden tot een opeenvolging van besmettingen. Bovenregionale meerdaagse evenementen kunnen leiden tot verdere verspreiding van het virus naar verschillende gebieden in Nederland. De cyclus van een SARS-CoV-2-transmissieketen is zeer kort en dit betekent dat een besmettelijk persoon in het meest ongunstige scenario binnen twee dagen al nieuwe besmettingen kan veroorzaken en deze personen vervolgens ook weer nieuwe personen kunnen besmetten. Ondanks een oplopende vaccinatiegraad, hebben deze meerdaagse evenementen bij uitstek de potentie om tot super spreading events te leiden. Zeker indien het hertesten voor een coronatoegangsbewijs niet goed verloopt.

Daarom zijn er regels vastgesteld voor evenementen die meer dan vierentwintig uur duren (Stcrt. 2021, 36160). Deze regels houden in dat dergelijke evenementen slechts mogen worden georganiseerd met inachtneming van artikel 6.30 Trm (waarin controle op coronatoegangsbewijs en identiteitskaart wordt vereist) en indien de organisator er zorg voor draagt dat:

  • de locatie die bij het evenement behoort en waar deelnemers overnachten, is gescheiden van de afgesloten locatie waarop het evenement plaatsvindt; en

  • de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.

Deze regels strekken ertoe dat gedurende het evenement steeds voor (nieuwe) toegang tot het evenement wordt gecontroleerd op een coronatoegangsbewijs en identiteitskaart (artikel 6.30 Trm) en dat bij aankomst van de deelnemers tot de evenementlocatie een gezondheidscheck wordt gedaan (art. 5.1, eerste lid, onder a, Trm). Deze regels zouden, ter vervanging van het huidig verbod op meerdaagse evenementen, ingaan met ingang van 14 augustus 2021. Het blijkt helaas nog nodig te zijn om dit verbod te verlengen tot 1 september 2021. Deze regeling voorziet hierin.

In de uitvoering van hertesten voor een coronatoegangsbewijs zijn een aantal mogelijke problemen voorzien die naar verwachting niet voor 1 september 2021 weggenomen kunnen worden:

  • de aanbesteding voor mobiele testfaciliteiten loopt, maar het daadwerkelijk realiseren daarvan per medio augustus 2021 is niet gegarandeerd;

  • voor de mobiele testfaciliteit zijn vergunningen nodig. Gemeentebesturen geven aan de vergunningaanvragen zo snel mogelijk te willen behandelen, maar kunnen daar uiteraard vooraf geen garantie over geven;

  • de logistiek ter plekke is nooit eerder getest, waarbij de sector aangeeft dat organisatoren normaal gesproken alleen met zorgvuldige opbouw en stresstesten nieuwe zaken implementeren, omdat een uitrol met duizenden mensen onverstandig is. De tijd daarvoor ontbreekt thans, nu dat in zeven dagen gereed zou moeten worden. De kans dat een probleem in logistiek optreedt, is groter dan bij reguliere testplekken die al een tijd werken. Zo is op voorhand niet te garanderen dat er voldoende testcapaciteit is voor de hertesten en dat daarvoor voldoende materieel en personeel beschikbaar zijn.

De epidemiologische ontwikkeling, de bovengenoemde uitvoeringsaspecten en de door de evenementensector gevraagde duidelijkheid zijn voor het kabinet aanleiding om het verbod op meerdaagse evenementen (evenementen met overnachting) met coronatoegangsbewijzen thans te verlengen tot 1 september 2021.

Wijzigingen op het gebied van reizen

a. Verkorten geldigheidsduur NAAT-testuitslag en antigeentestuitslag

Deze wijziging strekt ertoe om de geldigheidsduur van een negatieve testuitslag te verkorten. Kort gezegd zal een NAAT-testuitslag, in plaats van maximaal tweeënzeventig uur, maximaal achtenveertig uur geldig dienen te zijn. Een antigeentestuitslag zal, in plaats van maximaal achtenveertig uur, maximaal vierentwintig uur geldig dienen te zijn. De duur betreft steeds de tijd tussen het moment van de uitvoering van de test en het moment van het aan boord gaan van het vervoermiddel voor vertrek naar Nederland. Dat is hier het verkrijgen van toegang tot het openbaar vervoer, het bedrijfsmatig personenvervoer (zoals taxi’s over de weg) of luchtvaartuigen dan wel personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot of passagiersschip en het niet-bedrijfsmatig personenvervoer (zoals privévervoer over de weg). Dat is dus een verandering ten opzichte van de huidige regeling, waarbij de duur de tijd tussen de uitvoering van de test en de aankomst in Nederland betrof.

Bovenstaande wijzigingen gelden zowel voor inreis in het Europees deel van Nederland als voor inreis in Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Daarbij wordt opgemerkt dat de Tijdelijke regeling maatregelen Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen Saba geen antigeentestuitslag vereisen. Dat blijft in deze regeling het geval. Daarnaast wordt in de regelingen voor Caribisch Nederland de termijn van negenenzestig uur bij vertraging van het vervoer buiten de schuld van de reiziger om, verkort naar een termijn van maximaal tweeënzeventig uur. Ook hier geldt voor de termijn steeds het moment van de uitvoering van de test en het moment van aankomst in Nederland.

b. NAAT-testuitslag voor reizigers uit Bonaire

Nieuw is dat de negatieve NAAT-testverplichtingen voortaan ook voor reizigers komend vanuit Bonaire gelden. Het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt als onderdeel van de Europese Unie beschouwd wat betreft de inreismaatregelen, dus de regels zijn in lijn met het Nederlandse beleid. Uit de dagelijkse update van de epidemiologische situatie in Nederland van het RIVM2 blijkt tevens dat er vanaf 5 april 2021 73 aan de GGD gemelde personen zijn met een positieve testuitslag voor SARS-CoV-2 die in de veertien dagen voor aanvang van de ziekte in Bonaire zijn geweest. In de afgelopen week waren dat twintig mensen, wat 0.5% van het totaal betrof. Het RIVM heeft vanwege deze aantallen geadviseerd om de negatieve NAAT-testverplichting ook voor Bonaire aan te houden. Daarbij is in overweging genomen dat het lange reizen betreft, waarbij mensen een groter risico lopen op besmetting.

c. Technische wijziging dubbele testverplichting en uitzondering voor personen die langdurig positief testen

Reizigers naar het Europees deel van Nederland, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, dienen een aanvullende antigeentestuitslag te tonen. Per abuis is geregeld dat zij kunnen volstaan met een antigeentest en een aanvullende antigeentestuitslag. De negatieve antigeentestuitslag is een aanvulling op een negatieve NAAT-testuitslag. Dit wordt hersteld door te regelen dat reizigers uit een dergelijk gebied in ieder geval een negatieve NAAT-testuitslag dienen te tonen.

Deze wijzigingsregeling strekt er ook toe om de uitzondering op de testverplichtingen voor personen die langdurig positief testen aan te passen. De aanpassing heeft tot gevolg dat voor een beroep op deze uitzondering de volgende cumulatieve eisen gelden.

  • Een positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal elf en maximaal 180 dagen oud op het moment van het aan boord gaan. De keuze tussen een NAAT-test of een antigeentest is hiermee niet meer mogelijk. De geldigheidsduur van de testuitslag is ook niet meer tussen twee en acht weken. Met deze wijzigingen wordt aangesloten op de eisen voor herstelbewijzen die gelden sinds 1 juli 2021 (artikel 6.7f, eerste lid, Trm).3

  • Een positieve NAAT-testuitslag van maximaal achtenveertig uur oud (in plaats van maximaal tweeënzeventig uur oud) op het moment van het aan boord gaan van het vervoermiddel (en niet meer het moment van aankomst in Nederland). Een alternatief is een positieve antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan van het vervoermiddel.

  • Een negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van het aan boord gaan. Heeft de persoon een positieve antigeentestuitslag, dan volstaat in plaats van een negatieve testuitslag een verklaring van een arts waarin is vermeld dat de betrokkene niet meer besmettelijk is. Deze verklaring mag maximaal achtenveertig uur oud zijn (in plaats van tweeënzeventig uur oud) op het moment van het aan boord gaan. Het alternatief van een verklaring van de arts voor een negatieve antigeentestuitslag was nog niet geregeld voor personenvervoer via het internationaal openbaar vervoer en personenvervoer via lucht- en scheepvaart (art. 6.7a en 6.7b van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19).

In deze regeling wordt een gelijkluidende wijziging voorzien voor reizigers die via het personenvervoer via lucht- en scheepvaart komen vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2.

Wijzigingen quarantaine en quarantaineverklaring

a. Uitzondering culturele sector

De eis vervalt dat een Nederlandse culturele of creatieve instelling een meerjarige subsidie moet ontvangen van de rijksoverheid van de Rijkscultuurfondsen om een uitzondering te kunnen maken op de quarantaineplicht.

b. Actualisering quarantaineverklaring

Deze wijziging verplicht de inreiziger die een quarantaineverklaring dient in te vullen om ook een woonadres in te vullen. Het woonadres is nodig voor de uitoefening van de toezichtsbevoegdheden uit titel 5.2 van de Awb indien de verblijfplaats voor de thuisquarantaine afwijkt van de woonplaats. Daarom wordt de inreiziger verplicht om op de quarantaineverklaring ook het woonadres van de persoon in te vullen, indien de persoon niet op het woonadres in thuisquarantaine zal gaan. De betrokkene kan bij het overtreden van de quarantaineplicht ook een handhavingsbesluit (inhoudende een last onder dwangsom of een boete) ontvangen op het woonadres. De geactualiseerde versie van de quarantaineverklaring wordt opgenomen in bijlage 6 bij de Trm.

4. Noodzakelijkheid en evenredigheid

Technische wijzigingen kunst- en cultuurbeoefening

Deze wijziging betreft een tweetal noodzakelijke technische wijzigingen. Deze wijziging schrapt een overbodige regel en brengt een verduidelijking aan waarmee geen inhoudelijke wijziging wordt beoogd. Zij is daarmee noodzakelijk en evenredig

Meerdaagse evenementen

Het kabinet verlengt het verbod op meerdaagse evenementen tot 1 september 2021. De vrijheid van ondernemerschap en het recht op eigendom worden met deze maatregel hiermee tijdelijk beperkt in het belang van de gezondheid. De grondslag voor deze beperking is artikel 58i Wpg.

Het gaat hierbij om meerdaagse evenementen met overnachting, waarbij bezoekers alleen toegelaten zouden worden met een coronatoegangsbewijs. Het veilig en verantwoord organiseren van meerdaagse evenementen is complex. Er is een aantal problemen voorzien in de uitvoering van het hertesten bij meerdaagse evenementen, dat naar verwachting niet voor 1 september 2021 kan worden weggenomen. De sector geeft daarom zelf ook aan dat het niet mogelijk is meerdaagse evenementen vanaf 14 augustus 2021 te laten plaatsvinden. Indien niet kan worden gegarandeerd dat de bezoekers conform de adviezen van het OMT en RIVM kunnen hertesten, bestaat het risico dat een meerdaagse evenement uitmondt in een super spreading event. Daarmee komen de in paragraaf 1 beschreven pijlers van de epidemie-bestrijding in gevaar.

Daarnaast hebben organisatoren van deze evenementen door de logistieke uitdagingen die er al zijn (zoals beschikbaarheid van voldoende personeel, afspraken met leveranciers, en de organisatie van testen) nu duidelijkheid nodig en geven zij aan dat verder uitstel van een besluit over het al dan niet onder voorwaarden toestaan van meerdaagse evenementen vanaf 14 augustus 2021 niet wenselijk is.

Daar staat tegenover dat het verlengen van het verbod op meerdaagse evenementen leidt tot financiële schade bij de organisatoren en ook in sociaal-maatschappelijk opzicht schadelijk kan zijn voor de bezoekers.

De belangen tegen elkaar afwegend is het kabinet van oordeel dat het noodzakelijk en proportioneel is het verbod op meerdaagse evenementen te verlengen. Onder de huidige epidemiologische omstandigheden en door de grote logistieke uitdagingen rond de noodzakelijke uitvoering van hertesten kunnen meerdaagse evenementen met ingang van 14 augustus 2021 naar verwachting niet veilig en verantwoord plaatsvinden. Dit noodzaakt het kabinet nu te besluiten het verbod op meerdaagse evenementen te verlengen tot 1 september 2021, waarmee de evenementensector ook de benodigde en gewenste duidelijkheid krijgt en verdere economische schade wordt voorkomen.

Wijzigingen op het gebied van reizen

Om het risico op besmettelijkheid tijdens de reis te verminderen, adviseert het OMT in zijn 121e advies om de geldigheidsduur van NAAT-testen voor reizigers komend uit een (zeer)hoogrisicoland te verkorten van maximaal tweeënzeventig uur oud (vanaf het moment van de uitvoering van de NAAT-test) naar maximaal achtenveertig uur oud voor het aan boord gaan van het vervoermiddel voor vetrek (naar Nederland). Wat betreft de geldigheid van een antigeentest adviseert het OMT een geldigheidsduur van maximaal 24 uur oud (vanaf het moment van de uitvoering van de antigeentest) voor vertrek. Dit advies is overgenomen ter bescherming van (eventueel) kwetsbare (mede)reizigers tijdens de reis en het beperken van de import en verdere verspreiding van het virus SARS-CoV-2.

Voor de evenredigheid van deze maatregel, overweegt het kabinet dat hier een bestaande maatregel blijft bestaan voor de inreiziger, maar rekening moet worden gehouden met een kortere geldigheidsduur van de testuitslag. De inreiziger dient zich dus korter voor het vertrek naar Nederland te laten testen. Het moment van vertrek is het aan boord gaan van een vervoermiddel.

Daar staat tegenover dat dit een gerichte maatregel betreft, die gelet op de huidige epidemiologische situatie (als beschreven in paragraaf 2) nodig wordt geacht. Gelet op de relatief kleinere belasting van de inreiziger en het ontbreken van een minder ingrijpend middel, acht het kabinet deze maatregel evenredig tot het te dienen doel.

Wijzigingen quarantaine en quarantaineverklaring

Met deze regeling vervalt de eis dat een Nederlandse culturele of creatieve instelling een meerjarige subsidie moet ontvangen van de rijksoverheid van de Rijkscultuurfondsen om een uitzondering te kunnen maken op de quarantaineplicht. De wijziging is bedoeld om de uitzonderingen op de quarantaineplicht gelijk te laten lopen met de uitzonderingen op het inreisverbod. Voor het inreisverbod is de voorwaarde van meerjarige rijkssubsidie eind juni 2021 geschrapt. De eis voor meerjarige rijkssubsidie sloot met het ingaan van stap 4 van het openingsplan namelijk niet langer aan op de praktijk.

De overige voorwaarden voor de uitzondering op de quarantaineplicht voor culturele professionals blijven ongewijzigd. Gelet op het voorgaande acht het kabinet deze wijziging noodzakelijk en evenredig.

Daarnaast wordt in de quarantaineverklaring het invullen van een extra gewoon persoonsgegeven verlangd, namelijk het woonadres als de verblijfplaats tot thuisquarantaine hiervan afwijkt. Deze maatregel vormt een beperking van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer uit artikel 8 EVRM. Deze beperking is nodig in het belang van de gezondheid.

Het doel hiervan is om de quarantaineplicht te effectueren door handhavingsbesluiten mogelijk te maken in het geval dat de verblijfplaats van de tijdelijke thuisquarantaine afwijkt van het woonadres. Een besluit overhandigen is niet mogelijk indien de persoon niet wordt aangetroffen op de in de quarantaineverklaring opgegeven verblijfplaats. Het persoonsgegeven van het woonadres wordt niet gebruikt voor andere doeleinden.

De grondslag voor de verwerking van dit persoonsgegeven is artikel 58nf Wpg. In het eerste lid is bepaald dat de Minister van VWS in het kader van zijn taak, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, Wpg en ter monitoring van de naleving van de quarantaineverplichting bevoegd is tot verwerking van de gegevens die aan hem worden verstrekt door reizigers uit zeer of uitzonderlijk hoog risicogebieden middels een quarantaineverklaring. In het tweede lid is bepaald dat, indien de Minister van VWS op grond van bevindingen in het kader van de monitoring nader onderzoek door een toezichthouder naar de naleving van de verplichting tot thuisquarantaine door een reiziger uit zeer of uitzonderlijk hoog risicogebieden wenselijk acht, of deze reiziger telefonisch niet heeft kunnen bereiken, de Minister van VWS een melding kan doen aan de burgemeester van de gemeente waar de woon- of verblijfplaats van die persoon is gelegen. In het derde lid is bepaald dat de Minister van VWS, de burgemeester en de bij of krachtens deze wet aangewezen toezichthouders bevoegd zijn tot het verwerken en onderling uitwisselen van een melding als bedoeld in het tweede lid, en de quarantaineverklaring van reizigers uit zeer of uitzonderlijk hoog risicogebieden, voor zover dit noodzakelijk is voor het toezicht op en de handhaving van de naleving van de quarantaineplicht.

Het verlangen van het invullen van woonadres in de quarantaineverklaring is noodzakelijk voor het nemen van handhavingsbesluiten, als de verblijfplaats afwijkt van het woonadres. Dit betreft met name de reizigers die wonen in het buitenland. Binnen de huidige wettelijke kaders zijn er geen alternatieven, waarbij er minder gegevens worden verstrekt, om het woonadres te achterhalen of de persoon te lokaliseren om een besluit te overhandigen.

Deze eis wordt evenredig geacht tot het te dienen doel van het zoveel mogelijk beperken van het risico van de import en verspreiding van SARS-CoV-2 met inbegrip van nieuwe varianten van het virus. De wetgever heeft gekozen voor een systeem van monitoring, toezicht en handhaving, waarbij steekproefsgewijs reizigers worden nagebeld. De quarantaineverklaring wordt alleen ingevuld voor reizigers uit zeer en uitzonderlijk hoogrisicogebieden (gebieden met een hoog risico op import van verspreiding van (nieuwe varianten) van het virus SARS-CoV-2.) Bij het steekproefgewijs nabellen is het woonadres dat is ingevuld op een digitaal ingevulde quarantaineverklaring bovendien niet zichtbaar voor de belmedewerkers. Het afschermen hiervan is niet mogelijk voor de papieren verklaring. De gegevens worden op grond van artikel 58f, vierde lid, Wpg evenwel niet langer bewaard dat de quarantaineduur van tien dagen.

Gelet op het voorgaande acht het kabinet deze wijziging noodzakelijk en evenredig.

5. Regeldruk

Technische wijzingen kunst- en cultuurbeoefening

Er wordt geen regeldruk verwacht, aangezien dit een technische wijziging betreft.

Verlenging verbod meerdaagse evenementen

Meerdaagse evenementen die zouden plaatsvinden tussen 14 augustus en 1 september 2021 kunnen geen doorgang vinden. Dit heeft financiële gevolgen voor organisatoren. Op 14 juli 2021 is, onder andere vanwege de onzekerheid evenementen die na 13 augustus 2021 gepland zijn, een uitbreiding van de Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 en een Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen aangekondigd, waarvoor goedkeuring van de Europese Commissie nodig is.4 Daarbij wordt voor de Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 rekening gehouden met een beslag van € 57 miljoen, wat binnen de bestaande raming valt. Voor de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen worden geen aanvullende kosten voorzien.

Wijzigingen op het gebied van reizen

Met de verkorting van de geldigheidsduur van NAAT- en antigeentestuitslagen wordt geen aanvullende lastendruk voorzien. Voor de geldigheidsduur van de uitslagen is het aan boord gaan van het vervoermiddel voor vertrek naar Nederland (in plaats van het moment van aankomst in Nederland) relevant. Hierdoor heeft de verkorte duur geen effect in de vorm van het moeten ondergaan van een extra test onderweg naar Nederland vanwege een langere reis.

Wijzigingen quarantaineverklaring

De quarantaineverklaring dient al te worden ingevuld. Het extra invullen van de woonplaats leidt tot geringe extra regeldruk.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk heeft, maar deze in de toelichting toereikend in beeld zijn gebracht.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel wijzigt ten eerste dat locaties voor kunst- en cultuurbeoefening gebruik kunnen maken van coronatoegangsbewijzen. Per abuis was deze mogelijkheid gecreëerd. Locaties voor de beoefening van kunst- en cultuurbeoefening maken in de praktijk geen gebruik van deze mogelijkheid, omdat hiervoor reeds een uitzondering geldt op de placeerplicht en veilige afstand (de artikelen 4.1c, tweede lid, onder b, en 2.3).

Met het zesde lid was beoogd de uitzondering op de placeringsplicht tijdelijk buiten werking te stellen. Per abuis bepaalt het zesde lid dat niet met coronatoegangsbewijzen gewerkt mag worden, hetgeen niet bedoeld was. Om die reden bepaalt het vijfde lid dat het publiek geplaceerd moet worden en kan het zesde lid vervallen.

Onderdelen B tot en met E

Zoals toegelicht mag een negatieve NAAT-testuitslag voortaan maximaal achtenveertig uur en een negatieve antigeentestuitslag maximaal vierentwintig uur oud zijn op het moment van het aan boord gaan. Bovendien mogen reizigers, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2, niet langer kiezen tussen een negatieve PCR-testuitslag en een negatieve antigeentestuitslag. Hierop is in het algemene deel van de toelichting reeds ingegaan. Verder gelden de negatieve NAAT-testverplichtingen voortaan ook voor reizigers komend vanuit Bonaire. In de artikelen 6.7a, 6.7b en 6.7d is daarom ‘Bonaire’ toegevoegd. Tot slot zijn de regels omtrent personen die langdurig positief testen aangepast. Deze sluiten nu aan op de regeling voor herstelbewijzen uit artikel 6.7f, eerste lid, Trm die gelden sinds 1 juli 2021. Deze onderdelen voeren deze wijzigingen door.

Onderdeel F

Deze wijziging is louter redactioneel.

Onderdelen G en I

De subonderdelen 1 betreffen redactionele wijzigingen.

De wijzigingen in de subonderdelen 2 zijn bedoeld om de uitzonderingen op de quarantaineplicht gelijk te laten lopen met de uitzonderingen op het inreisverbod. Voor het inreisverbod is de voorwaarde van meerjarige rijkssubsidie onlangs geschrapt. De eis voor meerjarige rijkssubsidie sloot met het ingaan van stap 4 van het openingsplan namelijk niet langer aan op de praktijk. In de praktijk zijn evenementen, waaronder festivals, onder voorwaarden zoals placeren, toegestaan. Festivals ontvangen over het algemeen echter geen meerjarige rijkssubsidie. Wel is het voor hun bedrijfsvoering van belang dat zij de ruimte hebben om artiesten uit het buitenland te programmeren.

De overige voorwaarden voor de uitzondering op de quarantaineplicht voor culturele professionals blijven ongewijzigd:

  • de professional is in Nederland op uitnodiging van een Nederlandse culturele of creatieve instelling;

  • de aanwezigheid van de professional is bepalend voor de doorgang van de activiteiten van de betreffende instelling;

  • de ontheffing op de quarantaineplicht voor culturele professionals geldt alleen voor de uitoefening van hun functie of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen.

Onderdeel H

De persoon die in thuisquarantaine gaat moet nu invullen op welke locatie dat is. Vaak zal dit het woonadres zijn, maar dit kan ook een andere, zelfgekozen, locatie zijn. Vanuit toezicht en handhaving is aangegeven dat het in de praktijk niet altijd mogelijk is gebleken om toezichtsbevoegdheden te benutten en om een handhavingsbesluit te nemen als een persoon die op een andere, zelfgekozen locatie in thuisquarantaine zit en daar niet wordt aangetroffen. Het is dan voor handhaving niet altijd mogelijk om het woonadres alsnog te achterhalen en de last onder dwangsom of bestuurlijke boete toe te zenden aan de overtreder. Dit doet zich bijvoorbeeld voor in de situatie waar het om een persoon gaat die in het buitenland woonachtig is. Om die reden bevat de quarantaineverklaring nu ook het woonadres van de persoon indien de persoon niet op het woonadres in thuisquarantaine zal gaan.

Onderdeel J

De quarantaineverklaring in bijlage 6 van de regeling is vervangen door een nieuwe versie, conform de wijziging in artikel 6.20, tweede lid, van de regeling.

Artikel II

Artikel VI van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2021 tot wijziging van de Trm, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke spoedregeling DCC in verband met de afstemming van enkele algemene regels voor coronatoegangsbewijzen op het EU Digitaal Corona Certificaat, het inlezen van een certificaat op papier en het onder voorwaarden mogelijk maken van meerdaagse evenementen (Stcrt. 2021, 36160) maakt het mogelijk dat per 14 augustus 2021 meerdaagse evenementen zijn toegestaan. Besloten is deze wijziging van artikel 5.2, vijfde lid, niet per 14 augustus 2021, maar per 1 september 2021, in werking te laten treden. Dit artikel wijzigt dit.

Artikel III, IV en V

De verkorte termijn voor de negatieve NAAT-testuitslag en de aangepaste regels voor personen die langdurig positief testen, moeten ook gewijzigd worden in de regeling voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze artikelen regelen dit.

Artikel VI Inwerkingtreding

Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is het de bedoeling dat de regeling op 8 augustus 2021 in werking treedt. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.5

Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 1388.

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/21, 35 420, nr. BD.

X Noot
5

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

Naar boven