TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling werkt de breed gedragen politieke en maatschappelijke wens uit om de
inwoners van het aardbevingsgebied in de provincie Groningen tegemoet te komen en
te investeren in toekomstbestendige gebouwen. Deze regeling komt de bestuurlijke afspraken
na die hierover zijn gemaakt op 6 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33 529, nr. 830).
Verloop versterkingsprogramma
Het Rijk zet met zijn beleid in op aardbevings- en toekomstbestendige gebouwen in
Groningen. Bij een toekomstbestendig Groningen hoort een woning- en gebouwenvoorraad
die in goede staat is en voorbereid is op een duurzame energievoorziening. Dat is
nu niet bij alle gebouwen in het aardbevingsgebied het geval. Door de uitvoering van
de versterkingsopgave wordt een bijdrage geleverd aan het toekomstbestendig maken
van een deel van de gebouwenvoorraad. Met name bij de zwaardere versterkingsmaatregelen
wordt het gebouw grootschalig verbouwd. Dit betekent in veel gevallen dat er automatisch
onderhoud wordt gepleegd. Dit leidt tot verbetering van het gebouw.
Groningen wordt veiliger door het besluit van het kabinet om de gaswinning uit het
Groningenveld af te bouwen. Daardoor neemt het risico op (zware) aardbevingen af.
Daarnaast is de bouwkundige kennis van de gevolgen van aardbevingen op gebouwen toegenomen.
Ook is er een typologie-aanpak ontwikkeld waarmee gebouwen sneller kunnen worden beoordeeld.
Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de versterkingsopgave. Door het toepassen
van deze nieuwste inzichten krijgt de eigenaar veel sneller duidelijkheid over de
veiligheid van zijn of haar gebouw. Ook is daardoor aannemelijk dat een groot deel
van de gebouwen in Groningen geen of minder zware versterkingsmaatregelen meer nodig
heeft.
Bestuurlijke afspraken
In deze context zijn op 6 november 2020 bestuurlijke afspraken gemaakt met het Rijk,
de provincie Groningen en de gemeenten in het aardbevingsgebied. Het kabinet trekt
€ 1,42 miljard extra uit om uitvoering van de afspraken mogelijk te maken. Een deel
van dat geld is bedoeld om eigenaren tegemoet te komen voor de lange doorlooptijd
van de operatie, voor de uitgestelde investeringen in onderhoud en verbetering van
het gebouw en voor de mogelijk gewekte verwachtingen dat hun huis zou moeten versterkt
worden. Dit is uitgewerkt in deze regeling.
Verder is de wens om inwoners in het aardbevingsgebied een zekere vorm van genoegdoening
te geven. Tegen deze achtergrond blijft het Rijk zich onverkort inzetten om die gebouwen
die nu in het versterkingsproces zitten zo snel mogelijk te beoordelen en waar nodig
te versterken. Deze afspraken doen overigens geen afbreuk aan het recht op een schadevergoeding
voor waardedaling en immateriële schade.
Tegemoetkomingen eigenaren
De eigenaren van gebouwen in het versterkingsprogramma bevinden zich in verschillende
situaties. Om hieraan recht te doen, wordt deze regeling voor verschillende groepen
opengesteld met variatie in hoogte van subsidiebedrag en met welk doel het moet worden
gebruikt. In paragraaf 2.1 van deze toelichting worden de verschillende doelgroepen
specifiek benoemd. Met de vorige subsidieregeling ‘Regeling energiebesparing woningen
bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld Eigenaren’ konden eigenaren aanspraak
maken op € 7.000 verduurzamingssubsidie als hun woning versterkt moest worden. Eigenaren
van wie het gebouw versterkt dient te worden op grond van een versterkingsadvies die
berekend is op basis van oudere inzichten (met NPR:9998: 2018 tijdvak 2 of eerdere
versies) kunnen nog steeds aanspraak maken op dit bedrag (zoals is opgenomen in artikel
2, eerste lid).
Gebouwen die in het versterkingsprogramma zijn opgenomen en beoordeeld zijn op grond
van de nieuwste inzichten (NPR:9998:2018 tijdvak 5 of een actuelere versie van een
beoordelingsmethodiek), zullen naar verwachting geen of minder zware versterkingsmaatregelen
meer nodig hebben. Bij deze eigenaren is echter de verwachting gewekt dat op een bepaald
moment hun gebouw dusdanig versterkt zou worden. Hierbij zou onderhoud aan het gebouw
gedeeltelijk bij de versterking worden meegenomen. Daarnaast was het mogelijk geweest
om het onderhoud, koppelkansen voor het uitvoeren van aanvullende woonwensen en subsidie
voor verduurzaming mee te nemen wanneer het huis versterkt zou worden. Hierdoor hebben
eigenaren waarschijnlijk besloten hun jaarlijkse onderhoud of verbeteringen aan het
gebouw uit te stellen. Deze regeling stelt de eigenaar toch in staat om onderhoud
te plegen en het gebouw te verduurzamen. Ditzelfde geldt voor gebouwen die aan de
veiligheidsnorm voldoen en waarbij er geen versterkingsmaatregelen moeten worden getroffen,
ongeacht met welke NPR deze zijn beoordeeld. Ook deze eigenaren komen in aanmerking
voor deze subsidie.
Rijk en Regio willen tevens invulling geven aan de afspraak een impuls te geven aan
het toekomstperspectief van inwoners, sectoren en de algehele economische structuur
van de Regio. De aardbevingsproblematiek treft immers meer eigenaren dan alleen die
eigenaren van de ruim 26.000 adressen in het versterkingsprogramma. Zij hebben vaak
schade aan hun gebouw gehad en hebben vaak geleefd in onzekerheid over de vraag of
hun gebouw wel veilig is of toch in de versterkingsopgave zou moeten worden betrokken.
Daarom is onderhoud aan het gebouw soms uitgesteld. Bij een toekomstbestendig Groningen
hoort een gebouwvoorraad die in goede staat is en voorbereid is op een duurzame energievoorziening.
Voor particuliere eigenaren die binnen het aardbevingsgebied wonen, maar van wie de
gebouwen niet in het versterkingsprogramma zijn opgenomen, hebben daarom de mogelijkheid
om € 10.000 subsidie aan te vragen voor het verbeteren en verduurzamen van het gebouw.
De hierboven genoemde subsidies zijn ook in te zetten voor losstaande bijgebouwen
op het erf van de eigenaar, zoals een schuur. Daarvoor is gekozen om eigenaren de
mogelijkheid te geven hier ook verbeteringen aan te treffen. Zo kunnen eigenaren bijvoorbeeld
ook zonnepanelen op het dak van een schuur monteren.
Ook een bijgebouw dient een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte te vormen. Dit betekent dat bijvoorbeeld activiteiten aan
een kippenhok niet voor subsidie in aanmerking komen, tenzij het tevens een voor mensen
toegankelijk gebouw betreft (denk aan een schuur waarin zich tevens een compartiment
voor kippen bevindt), dan komt het wel voor subsidie in aanmerking.
Waar in de rest van deze toelichting wordt gesproken over de subsidie voor verduurzaming
van het gebouw of de subsidie voor verduurzaming, onderhoud en verbetering van het
gebouw, worden dan ook tevens dergelijke bijgebouwen op het erf van de eigenaar begrepen.
In de bestuurlijke afspraken is tevens de mogelijkheid opgenomen dat eigenaren onafhankelijke
ondersteuning kunnen krijgen bij het maken van keuzes over de inzet van de subsidie.
Gemeenten werken deze ondersteuning verder uit.
Het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) voert deze regeling in mandaat uit.
SSN is een samenwerking tussen de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe en is vastgelegd
in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. SNN was al belast met de uitvoering
van de Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld.
2. Hoofdlijnen van de regeling
2.1. Doelgroep regeling
Zoals benoemd in paragraaf 1, varieert de hoogte van subsidiebedrag en aan welk doel
de subsidie kan worden besteed. Dit om recht te doen aan de verschillende situaties
waarin eigenaren binnen het versterkingsprogramma zich bevinden. Dit is conform de
bestuurlijke afspraken. Hieronder wordt ook de terminologie gebruikt waarmee de verschillende
doelgroepen in de verschillende blokken uit die bestuurlijke afspraken zijn aangeduid.
Blok A ‘Bestaande operatie’
-
1. Eigenaren van gebouwen die moeten worden versterkt op basis van verouderde inzichten
krijgen maximaal € 7.000 voor het verduurzamen van het gebouw. Onder verouderde inzichten
wordt de beoordelingsmethodiek NPR:9998:2018 tijdvak 2 of daarvoor geldende versie
van de NPR:9998 verstaan.
-
2. Mocht op basis van een dergelijke beoordeling het gebouw aan de veiligheidsnorm voldoen,
dan komt de eigenaar in aanmerking voor de tegemoetkoming van maximaal € 17.000.
-
3. Een groep eigenaren krijgt van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) een voorstel
om hun gebouw opnieuw te laten beoordelen en het daarmee te versterken tegen de nieuwste
inzichten. Als zij hiervoor kiezen, kunnen zij vervolgens met een besluit tot herbeoordeling
van de NCG- ongeacht de uitkomst van de herbeoordeling – deze subsidie aanvragen van
maximaal € 17.000 voor verduurzaming, onderhoud en verbetering van het gebouw. Aanvullend
kunnen zij in aanmerking komen voor een vrij te besteden tegemoetkoming van € 13.000.
Dit wordt geregeld in de ministeriële regeling onder de Tijdelijke Wet Groningen.
-
4. Om te voorkomen dat eigenaren voor hetzelfde doel meerdere keren subsidie krijgen,
zijn gebouwen van woningcorporaties die onder batch 1588 vallen, uitgezonderd.
Blok B ‘Clustering’
In de bestuurlijke afspraken is afgesproken dat de aardbevingsgemeenten in totaal
voor circa 4.000 gebouwen clustervoorstellen doen. Deze clusters zijn voorgesteld
om te voorkomen dat bij de toepassing van de nieuwste inzichten er binnen het dorp,
wijk of straat verschillen ontstaan, die leiden tot sociale ontwrichting. Voor het
merendeel van de gebouwen is het uitgangspunt dat alle adressen waarvoor nog geen
beoordeling heeft plaatsgevonden, worden beoordeeld volgens de nieuwste inzichten.
Net als bij blok A komen die in aanmerking voor een tegemoetkoming van in totaal € 30.000
bestaande uit maximaal € 17.000 voor verduurzaming, onderhoud en verbetering van het
gebouw en € 13.000 vrij te besteden. Zo wordt recht gedaan aan de moeilijk uitlegbare
verschillen met de gebouwen in de directe omgeving. Voor deze adressen is een gemeentelijke
regeling beschikbaar en daarom zijn deze adressen uitgesloten van deze regeling. De
gemeenten ontvangen hiervoor een specifieke uitkering op basis van een aparte ministeriele
regeling. Daarvoor is in het wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke Wet Groningen1 een grondslag opgenomen.
Blok C ‘Eigenaren van woningen binnen de scope die nog geen beoordeling hebben en
niet in een cluster- of resultaatgebied vallen’
Alle eigenaren binnen dit blok krijgen een opname (voor zover dit nog niet is gebeurd)
en een beoordeling volgens de nieuwste inzichten. De eigenaren in deze categorie ontvangen
een subsidie van maximaal € 17.000 voor verduurzaming, onderhoud en verbetering van
het gebouw. Daarmee worden zij tegemoet gekomen voor de lange doorlooptijd van de
operatie, uitgestelde investeringen in gebouwonderhoud en verbetering en de gewekte
verwachtingen.
Blok E ‘Investeren in toekomstperspectief’
Particuliere eigenaren die binnen het aardbevingsgebied wonen, maar niet in het versterkingsprogramma
zijn opgenomen, hebben de mogelijkheid om een subsidie aan te vragen van maximaal
€ 10.000 voor verduurzaming, onderhoud en verbetering van het gebouw. Dit onderdeel
van de regeling kent een ander karakter doordat het niet direct verbonden is aan de
versterkingsoperatie. Daarnaast wordt met dit blok beoogd de Groningse gebouwvoorraad
een impuls te geven. Daarom kunnen alleen eigenaren van gebouwen die (mede)bestemd
zijn voor bewoning subsidie aanvragen. Eigenaren met een bedrijf aan huis kunnen hier
ook aanspraak op maken. Voor eigenaren in dit blok is in totaal € 300 miljoen beschikbaar.
Eigenaren die hiervoor in aanmerking komen, moeten wel aan specifieke voorwaarden
voldoen. Daarover zijn op bestuurlijk niveau afspraken gemaakt. Deze voorwaarden worden
toegelicht in de artikelsgewijze toelichting van artikel 2, derde lid. De reikwijdte
van dit gebied is op postcodeniveau vastgesteld.
Voor woningcorporatiebezit in dit blok zijn separate afspraken gemaakt. Hiervoor is
€ 135 miljoen beschikbaar gesteld. Een deel van het totaalbedrag komt rechtstreeks
ten goede aan de huurders dat komt neer op € 750 per huishouden. Deze adressen komen
dan ook niet in aanmerking voor subsidie op grond van artikel 2, derde lid, van deze
regeling.
De hiervoor genoemde regelingen zijn samengevat in onderstaand overzicht. Als eigenaren
in aanmerking komen voor beide bedragen (de € 7.000 verduurzaming en € 10.000 onderhoud
en verbetering aan gebouw), valt deze onder artikel 2, tweede lid, van deze regeling.
Dit bedrag is te besteden aan verbetering, onderhoud of verduurzaming van het gebouw,
zodat de eigenaar flexibel is bij het besteden van het bedrag.
Eigenaren
|
€ 7.000 Verduurzaming
|
€ 10.000 onderhoud en verbetering aan gebouw
|
Blok A
|
Versterking volgens verouderde beoordeling
|
X
|
|
Op norm (ook met verouderde beoordeling)
|
X
|
X
|
Herbeoordeling
|
X
|
X
|
Blok B
|
|
Gemeentelijke regeling
|
Gemeentelijke regeling
|
Blok C
|
|
X
|
X
|
Blok E overige Aardbevingsgebied1
|
|
|
X
|
X Noot
1Exclusief woningcorporatiebezit, hiervoor wordt een separate regeling opgesteld.
2.2. Openstelling en subsidieplafond
De regeling treedt in werking op 1 juni 2021. De regeling maakt het mogelijk dat eigenaren
die eerdere investeringen hebben gedaan aan hun gebouw, hiervoor ook subsidie kunnen
aanvragen. Dit kan voor eerdere investeringen na 6 november 2020. Dit is de datum
dat de bestuurlijke afspraken zijn gepubliceerd. Vanaf die dag zijn eigenaren mogelijk
gaan investeren in de verduurzaming, het onderhoud en de verbetering van hun gebouw
in afwachting van de subsidie.
Voor de eigenaren waarvan hun gebouw onderdeel uitmaakt van het versterkingsprogramma
(artikel 2, eerste en tweede lid), geldt dat per adres het gehele subsidiebedrag kan
worden aangevraagd. Op basis van inschattingen van het aantal eigenaren dat een aanvraag
kan indienen, is een subsidieplafond opgenomen van € 266 miljoen. Dit bedrag is opgebouwd
uit € 245 mln. die beschikbaar is gesteld vanuit de bestuurlijke afspraken en €21
mln. is overgeheveld vanuit het resterende budget van de voorheen bestaande ‘Regeling
energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld’. Mocht dit
budget niet toereikend zijn, als meer eigenaren een herbeoordeling aanvragen dan in
eerste instantie ingeschat was, dan zal wijziging van het subsidieplafond geschieden
door middel van publicatie van een wijziging van deze regeling in de Staatscourant.
Benoemd is dat voor gebouwen onder Blok E (artikel 2, derde lid) een totaalbedrag
van € 300 miljoen beschikbaar is. Dit is exclusief de uitvoeringskosten van de subsidie.
De subsidie zal over drie jaar verspreid worden opengesteld. Dit om eigenaren ook
in de jaren volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze regeling de mogelijkheid
te bieden de subsidie aan te vragen als zij nu nog geen maatregelen aan hun huis willen
treffen. Daarnaast heeft dit ook tot doel om de uitvoeringscapaciteit van aannemers
over de jaren te verspreiden zodat dit niet zorgt voor een prijsopdrijvend effect.
Het bedrag varieert per jaar in hoogte, omdat openstelling in 2021 halverwege het
jaar plaatsvindt.
2.3. Omvang subsidie
Het subsidiebedrag is 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.000,
€ 17.000, of € 10.000 per adres, zoals in paragraaf 2.1 is benoemd.
2.4. Subsidiabele activiteiten
De regeling stimuleert verduurzaming, onderhoud en verbeteringen in of verbonden aan
het gebouw. Zoals in de inleiding opgemerkt, mag de subsidie ook worden ingezet voor
activiteiten aan een bijgebouw op het erf van de eigenaar, zoals een schuur. Ook de
kosten van deelname aan een lokaal energieproject, een maatwerkadviesrapport in het
kader van verduurzaming vallen hieronder. In de toelichting van artikelen 4, 5 en
6 zijn de subsidiabele kosten uitgebreid omschreven. Met deze activiteiten worden
investeringen in toekomstbestendige gebouwen in het aardbevingsgebied gestimuleerd.
2.5. Uitvoering
De regeling is zodanig vormgegeven dat de eigenaar centraal staat en de regeling tot
zo min mogelijk administratieve lasten voor aanvragers leidt. Tegelijkertijd zijn
wel voldoende waarborgen opgenomen tegen mogelijk misbruik. Aanvragen worden ingediend
bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) of digitaal door gebruik te maken
van het digitale loket op de website www.snn.eu). Het streven is om de aanvragers hierbij zo veel mogelijk te ondersteunen, bijvoorbeeld
door het mogelijk te maken dat aanvragers iemand machtigen om namens hen de aanvraag
in te dienen. Bij een digitale aanvraag melden aanvragers zich aan in het E-Loket
(elektronisch aanvraagloket) van SNN. Particulieren melden zich aan met behulp van
DigiD. Als aanvragers al eerder een subsidie hebben aangevraagd, hoeven zij via hun
loket minder gegevens opnieuw in te vullen. Aanvragers anders dan particulieren melden
zich aan met behulp van E-Herkenning. Aanvragers kunnen hun aanvragen met andere aanvragers
bundelen. Deze zullen dan tegelijkertijd worden beoordeeld, zodat zo veel mogelijk
tegelijk over deze aanvragen wordt beslist. Ook bij een digitale aanvraag wordt deze
mogelijkheid geboden. Dit wordt omdat bijvoorbeeld deelnemers in een lokaal energieproject,
gelet op de voortgang van het project, er belang bij hebben dat op hetzelfde moment
duidelijk is of de aanvragen van de verschillende deelnemers worden gehonoreerd.
Daarnaast kunnen aanspraken op basis van verschillende regelingen in één keer worden
aangevraagd. Dit kan het geval zijn als een eigenaar een besluit tot herbeoordeling
heeft. Hierover worden aanvullende afspraken tussen de NCG en het SNN gemaakt om dit
proces voor de eigenaar zo eenvoudig mogelijk te maken, zodat het proces aansluit
bij het versterkingstraject waarin de eigenaar zich bevindt. Eigenaren kunnen per
adres het subsidiebedrag in maximaal twee keer aanvragen. Zodoende kunnen de subsidiabele
activiteiten worden verspreid, als dit de eigenaar beter uitkomt.
De procedure gaat na indiening van de aanvraag als volgt:
-
– In het aanvraagformulier wordt een realistische prijsopgave voor de betreffende maatregelen
ingevuld.
-
– Op een subsidieaanvraag wordt op grond van artikel 22 van het Kaderbesluit BZK-subsidies
uiterlijk dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag een beschikking gegeven.
Met SNN is afgesproken dat zij binnen 8 weken een beschikking geven.
-
– Vervolgens wordt binnen drie weken na de datum van de beschikking tot subsidieverlening
een voorschot verstrekt van 100% van de subsidiabele kosten.
-
– Achteraf kan worden gecontroleerd of de maatregelen tijdig zijn aangebracht of geïnstalleerd
en in gebruik genomen, dan wel dat het maatwerkadvies-rapport is opgeleverd, bijvoorbeeld
door het opvragen van bewijzen.
-
– De subsidie wordt zesendertig maanden na verlening van de subsidie ambtshalve vastgesteld.
Hiervoor is geen aparte aanvraag tot subsidievaststelling nodig.
-
– Indien de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt ten tijde van de aanvraag
reeds zijn afgerond, wordt in afwijking van bovenstaande direct een beschikking tot
subsidievaststelling gegeven.
-
– Indien daartoe aanleiding is, kan bij misbruik overeenkomstig artikel 4:49 van de
Algemene wet bestuursrecht tot terugvordering van de subsidie worden overgegaan.
3. Samenhang met andere wet- en regelgeving
Gebouweigenaren van wie het gebouw versterkt wordt konden op grond van de voorheen
bestaande ‘Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld’
in aanmerking komen voor subsidie. Die subsidieregeling is overgaan in deze nieuwe
regeling. Echter, de onderhavige nieuwe regeling is breder en bevat een subsidie voor
meer groepen burgers, bedrijven, organisaties en instellingen. Naast het subsidiedoel
verduurzaming bevat deze regeling ook de nieuwe subsidiedoelen verbetering en onderhoud
van het gebouw. Vanwege de ingrijpende wijzigingen is besloten om een nieuwe regeling
vast te stellen. Wel heeft de volgende versoepeling plaatsgevonden: de voorwaarde
die regelde dat de aanvraag voor subsidie voor een verduurzamingsmaatregel binnen
een termijn van één of uiterlijk twee jaar vanaf de versterking moest worden ingediend,
is komen te vervallen. Die voorwaarde is komen te vervallen, met oog op de uitgangspunten
van de bestuurlijke afspraken die de bewoner centraal stellen.
Deze subsidie kan worden gecombineerd met subsidies die op grond van andere regelingen
zijn verstrekt. Dit kunnen zowel rijksregelingen zijn als regelingen van andere overheden.
Voor de rijksregelingen kan in het bijzonder worden gedacht aan de Investeringssubsidie
duurzame energie en energiebesparing (ISDE) en Subsidieregeling energiebesparing eigen
huis (SEEH). Daarnaast geldt dit ook voor de specifieke regelingen voor het aardbevingsgebied
zoals Regeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld, de Publieke
Nieuwbouwregeling, de waardedalingsregeling en Regeling bijzondere situaties. Dit
wil zeggen dat de subsidieregeling gecombineerd mag worden met andere bestaande subsidieregelingen.
Of de andere regeling eveneens een dergelijke cumulatie toelaat, zal moeten blijken
uit de desbetreffende regeling. Zodoende wordt de aanvrager verzocht om hiervoor een
afschrift van de besluiten tot verstrekking van andere subsidie aan te leveren indien
de subsidiabele kosten van de betreffende activiteit al reeds door een subsidie zijn
gefinancierd. De samenloop kan er in ieder geval niet toe leiden dat meer subsidie
kan worden verkregen dan 100% van de subsidiabele kosten. In de communicatie met de
eigenaren is er speciale aandacht voor de samenhang tussen de verschillende regelingen
die er voor eigenaren in het aardbevingsgebied bestaan.
4. Regeldruk
De regeling is beschikbaar voor eigenaren. Deze regeling levert administratieve lasten
op voor aanvragers van de subsidie. Omdat het beschikbare budget als doel heeft om
de gebouwen in Groningen een kwaliteitsimpuls te geven, is het wenselijk om hier een
specifiek bestedingsdoel voor aan te verbinden. Zoals opgenomen in de artikelen vier,
vijf en zes is de subsidie vrij breed inzetbaar om tegelijkertijd zo veel mogelijk
aan te kunnen sluiten bij de wensen van de eigenaar.
Aanvragers kunnen de subsidie aanvragen vanaf 1 juni 2021.Voor subsidieaanvragen op
grond van artikel 2, derde lid, (subsidieaanvragen voor blok E) geldt als begindatum
1 juli 2021. Eigenaren van wie het gebouw in de versterkingsoperatie is opgenomen,
zullen via de NCG op de regeling worden gewezen. De eigenaar kan ook zelf actief op
zoek gaan naar informatie over subsidie. Met behulp van die informatie kan de particulier
zich via de website van SNN verder verdiepen in de voorwaarden voor het kunnen benutten
van de subsidie. NCG en SNN hebben afspraken gemaakt waardoor de eigenaar alleen het
adres opgeeft, maar geen documenten hoeft aan te leveren om aan te geven dat diens
gebouw binnen de versterkingsoperatie valt en met welke inzichten deze wordt beoordeeld.
Veder moet bij de aanvraag onder meer de onderbouwing van de in het aanvraagformulier
vermelde kosten worden toegevoegd. Dit is een minimale inspanning voor de eigenaar
maar waarbij wel voldoende duidelijk wordt gemaakt waar de subsidie aan zal worden
besteed.
Het doen van de subsidieaanvraag, inclusief het lezen van de informatie op de website
van SNN, kost de aanvrager ongeveer 60 minuten. Bij een standaard tarief voor burgers
van € 15,– per uur en voor bedrijven van € 37,– per uur kost dit de aanvrager derhalve
€ 15,– respectievelijk € 37,–.
De verwachting is dat zich de komende jaren 45.000 aanvragers zullen melden. Hiervan
zal ca. 1%2 (derhalve 450 aanvragers) niet-particuliere aanvragers zijn. De totale administratieve
lasten van de subsidieaanvraag komen daarmee op € 684.900,– (44.550 maal € 15,– =
€ 668.250,– plus 450 maal € 37,– = € 16.650,–). Dat is 0,13% van het totaal beschikbaar
gestelde subsidiebedrag over vijf jaar.
5. Staatssteun
Om te beoordelen of er bij de regeling sprake is van staatssteun, is bekeken of aan
de criteria voor staatssteun wordt voldaan. Het gaat om de volgende criteria uit artikel
107 lid 1 VWEU: onderneming, staatsmiddelen, economisch voordeel, selectiviteit en
potentiële vervalsing van de mededinging of ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer
tussen de lidstaten van de EU. Deze criteria zijn cumulatief. Dat wil zeggen dat aan
alle voorwaarden moet zijn voldaan alvorens er sprake is van staatssteun.
Zoals in het algemeen deel van de toelichting is aangegeven, is deze subsidieregeling
een uitwerking van de bestuurlijke afspraken over het aardbevingsgebied van 6 november
2020. De voorwaarden om subsidie aan te kunnen vragen in artikel 2, eerste en tweede
lid zijn voor alle eigenaren gelijk. Daardoor kan worden gesteld dat er sprake is
van een generieke regeling, dat wil zeggen geen selectieve maatregel en daarmee geen
staatssteun. Voor blok E is in artikel 2, derde lid, een splitsing aangebracht tussen
woningcorporaties en particuliere eigenaren, omdat voor woningcorporaties in de bestuurlijke
afspraken een om redenen van schaalvoordelen soortgelijke afspraak is gemaakt. Voor
woningcorporaties wordt gewerkt aan een aparte regeling die vergelijkbaar is. Omdat
daarmee in blok E voor alle eigenaren derhalve ook subsidie beschikbaar is kan ook
hier worden gesteld dat er sprake is van een generieke maatregel en daarmee geen sprake
van staatssteun.
6. Consultatie en advies van ATR
Een conceptversie van deze regeling met toelichting is aangeboden voor internetconsultatie
via de website www.internetconsultatie.nl van 23 april 2021 tot en met 8 mei 2021. Er zijn in totaal 9 reacties binnengekomen
waarvan 6 reacties openbaar mochten worden gemaakt. Deze reacties zijn op genoemde
website terug te lezen. De mogelijkheid om te reageren op de conceptversie van de
regeling is expliciet gecommuniceerd met de regionale partijen zoals de provincie
Groningen, de Groningse aardbevingsgemeenten, de Groninger Bodem Beweging en het Gasberaad.
Deze partijen waren voorafgaand aan de consultatie al betrokken bij de totstandkoming
van de regeling. De consultatiereacties richten zich met name op wat de regeling voor
individuele eigenaren betekent. Duidelijke informatievoorziening is daarbij van belang.
Zodoende heeft dit tot aanpassing en met name verheldering van de toelichting geleid.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: ATR) heeft formeel advies uitgebracht
op 12 mei 2021. Het college stelt vast dat deze subsidieregeling een weinig belastende
invulling heeft gekregen. Het ATR kan zich vinden in de aspecten waar zijn toets op
ziet, zoals nut en noodzaak en de kwaliteit van de regeldrukparagraaf, en zij adviseert
om het voorstel vast te stellen, nadat met de hierna genoemde adviespunten rekening
is gehouden. Het ATR adviseert om gegevens over verstrekkingen of aanvragen van subsidies
niet opnieuw bij de betrokkenen uit te vragen, conform het principe ‘eenmalige uitvraag,
meervoudig gebruik’. Hier wordt in de aanvraag zo veel mogelijk rekening mee gehouden,
in bijvoorbeeld de gegevensuitwisseling tussen NCG en SNN. Wanneer aanvragers al eerder
een subsidie hebben aangevraagd bij SNN, hoeven zij via hun loket al minder gegevens
opnieuw in te vullen.
Daarnaast adviseert het ATR over het belang van duidelijke communicatie waarbij in
samenspraak met de betrokken organisaties een eenduidig en voor betrokkenen goed kenbaar
overzicht te creëren van de subsidieregelingen en andere financiële tegemoetkomingen.
Het college adviseert in de toelichting bij de regeling inzicht te geven in de samenhang
met en inhoud van andere subsidieregelingen gericht op eigenaren en gebouwen in het
aardbevingsgebied. Dit advies is overgenomen. Ook heeft het college geadviseerd om
maatregelen te nemen waarmee wordt voorkomen dat eigenaren opnieuw een aanvraag moeten
doen als hun aanvraag wordt afgewezen in verband met het bereiken van het subsidieplafond
voor eigenaren van gebouwen buiten het versterkingsprogramma. Dit advies wordt niet
overgenomen om te voorkomen dat de daaropvolgende jaren alleen mensen van de wachtlijst
in aanmerking komen voor de subsidie. Om dit probleem deels te ondervangen, heeft
het ATR geadviseerd om deze eigenaar die een aanvraag willen doen, tijdig duidelijkheid
te bieden over het kunnen verkrijgen van subsidie met het oog op het mogelijk bereiken
van het subsidieplafond en om maatregelen te nemen om te voorkomen dat die eigenaren,
in geval van het aanlopen tegen een subsidieplafond, opnieuw een aanvraag moeten doen.
Deze aandachtspunten zullen in de communicatie worden meegenomen. Daarbij zal SNN
bijvoorbeeld duidelijk op haar site aangeven in hoeverre het subsidieplafond is bereikt.
II. Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen.
Met een ‘adres’ is aangesloten bij de Wet basisregistratie adressen en gebouwen en daarmee wordt
in deze regeling bedoeld: een door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject,
een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie
van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats.
Een verblijfsobject is in die wet omschreven als de kleinste binnen één of meer panden
gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid
van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare
weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke
rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.
Onder ‘batch 1.588’ wordt verstaan de batch van 1.588 woningen waarvoor een afwijkende aanpak is vastgesteld,
de zogenoemde batch 1588. Dit betreft woningen in de gemeenten Appingedam, Delfzijl
(op 1 januari 2021 in verband met gemeentelijke herindeling behorende tot de gemeente
Eemsdelta), Groningen en Midden-Groningen, waarover op 11 maart 2019 bestuurlijke
afspraken zijn gemaakt in het Convenant Batch 1588. Eigenaren van deze woningen maken
aanspraak op subsidie ten behoeve van het versnellen en uitvoeren van maatregelen
aan die woningen.
Onder ‘beoordeling’ wordt verstaan de beoordelingsmethodiek om te bepalen of een gebouw aan de norm voor
aardbevingsbestendigheid voldoet. Zie hiervoor ook de artikelsgewijze toelichting
bij artikel 2.
Onder het begrip ‘clustering’ wordt verwezen naar de gebouwen die door de gemeenten zijn geselecteerd voor maatwerk
in het kader van de bestuurlijke afspraken ‘Blok B’. Zie hiervoor paragraaf 2.1 van
het algemeen deel van deze toelichting.
Onder ‘eigenaar’ wordt op basis van de begripsbepaling verstaan de eigenaar alsmede de eigenaar van
een gebouw en de grond die hij in erfpacht heeft, de opstalhouder van het gebouw en
de beklemde meier van het gebouw. Een beklemde meier is een persoon die middels recht
van beklemming een eeuwigdurend, ondeelbaar zakelijk recht heeft op een onroerende
zaak van een ander en daarmee het volledige genot heeft en eigenaar is van de zich
op de grond bevindende gebouwen en beplantingen maar niet van de grond.
Onder ‘gebouw’ wordt een breed aantal bouwwerken verstaan. Naast woningen, gaat het bijvoorbeeld
om winkels, kantoren en andere bedrijfsgebouwen.
‘Kaderbesluit’’ verwijst naar het van toepassing zijnde subsidiekader in het Kaderbesluit
BZK-subsidies.
De definitie ‘Lokaal energieproject’ verwijst naar lokale projecten gericht op energiebesparing en -opwekking waaraan
bewoners gezamenlijk deelnemen.
Een ‘maatwerkadviesrapport’ is een rapport dat wordt opgesteld door een deskundige over de energiebesparende
maatregelen die in een gebouw kunnen worden aangebracht.
Een ‘meldcode’ is een code op basis waarvan de subsidieaanvrager kan beoordelen of de type en het
merk van de installatie voor de productie van duurzame energie waarvoor subsidie wordt
aangevraagd, voldoet aan de gestelde subsidievoorwaarde.
‘Typologie’ is een van de aangewezen beoordelingsmethoden om te beoordelen of een gebouw aan de
veiligheidsnorm voldoet. Het betreft een methodiek waarbij deze beoordeling kan plaatsvinden
op basis van een vastgestelde verzameling gebouwen met dusdanig vergelijkbare constructieve
kenmerken dat hun gedrag bij en weerstand tegen aardbevingen zich op een vergelijkbare
wijze laat beschrijven.
‘Verduurzamingsmaatregel’ beschrijft de activiteiten ten behoeve van het verduurzamen van het gebouw waarvoor
subsidie kan worden verstrekt.
Het ‘versterkingsprogramma’ is het brede begrip van de versterking van gebouwen waarvan bij de NCG bekend is
dat aanleiding is te veronderstellen dat deze niet aan de veiligheidsnorm voldoen
door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg.
Artikel 2. Subsidieverstrekking
In dit artikel is vastgesteld welke eigenaren in aanmerking komen voor subsidie op
grond van deze regeling en aan welke activiteiten deze kan worden besteed. Zie hiervoor
ook paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.
Het eerste lid betreft eigenaren van wie hun gebouw op basis van verouderde inzichten
versterkt moet worden. Met dit lid wordt bepaald dat deze eigenaren subsidie kunnen
aanvragen om hun gebouw te verduurzamen. Om te voorkomen dat eigenaren voor hetzelfde
doel meerdere keren subsidie krijgen, zijn gebouwen die onder de clustering vallen
en gebouwen van woningcorporaties die onder batch 1588 vallen, uitgezonderd. Met een
‘gebouw dat deel uitmaakt van het versterkingsprogramma’ wordt bedoeld dat een gebouw
mogelijk niet voldoet aan de veiligheidsnorm als gevolg van beweging van de bodem
als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het
winnen van gas uit het Groningenveld. Zodoende is dit gebouw in de werkvoorraad van
de Nationaal Coördinator Groningen opgenomen om te worden geïnspecteerd en beoordeeld.
Eigenaren van wie het gebouw niet is opgenomen in de werkvoorraad, maar die zich niet
veilig voelen en een opname wensen, kunnen bij de NCG een verzoek indienen om te laten
onderzoeken of hun gebouw versterking behoeft. Als een opname heeft plaats gevonden,
bepaalt de NCG op basis van een rapport of het nodig is om het gebouw verder te onderzoeken.
Indien dit het geval is, komt de eigenaar in aanmerking voor een beoordeling en wordt
het gebouw daarmee onderdeel van het versterkingsprogramma.
Het tweede lid regelt de scope van eigenaren die de subsidie voor verduurzaming, onderhoud
en verbetering van hun gebouw kunnen aanvragen. De eigenaren die hiervoor in aanmerking
komen zijn degenen van wie hun gebouw (her)beoordeeld wordt met de nieuwste inzichten
(NPR:9998:2018 tijdvak 5 of een actuelere beoordelingsmethodieken). Tevens komen eigenaren
in aanmerking van wie het gebouw op basis van de beoordeling (ongeacht met welke versie)
op norm is en geen versterkingsmaatregelen noodzakelijk zijn.
Het derde lid bepaalt dat de eigenaren van gebouwen die niet in het versterkingsprogramma
zijn opgenomen, ook in aanmerking komen voor subsidie voor de kosten van verduurzaming,
onderhoud en verbetering van hun gebouw. Dit zijn eigenaren die niet voor subsidie
op grond van het tweede lid in aanmerking komen omdat hun gebouw niet in het versterkingsprogramma
is opgenomen, maar zich wel in het aardbevingsgebied bevindt. Het gebied zoals bedoeld
in deze regeling, is het gebied waar ook de waardedalingsregeling voor woningen van
toepassing is op 6 november 2020, aangevuld met de gebouwen met postcodes 9679/9681/9682.
Deze eigenaren vallen in het zogenoemde ‘blok E’ van de bestuurlijke afspraken, waarbij
extra voorwaarden en uitzonderingsgronden zijn afgesproken. Ten eerste wordt hiermee
beoogd de Groningse gebouwvoorraad een impuls te geven, zodoende kunnen enkel eigenaren
van gebouwen die (mede)bestemd, zijn voor bewoning subsidie op grond van dit lid aanvragen.
Eigenaren met een bedrijf aan huis kunnen hier ook aanspraak op maken. Hierbij valt
te denken aan een boerderij of een kapper aan huis.
Eigenaren van wie hun gebouw nieuw is gebouwd en opgeleverd na 1 januari 2016 (zoals
opgenomen in proces-verbaal van oplevering) komen niet in aanmerking. De gedachte
hierachter is tweeledig 1) het feit dat eigenaren de eerste 5-10 jaar nagenoeg geen
grootschalig onderhoud hebben, en dat zij zodoende ook minder (achterstallig) onderhoud
hebben en 2) het feit dat sinds april 2014 eigenaren een bijdrage kunnen ontvangen
voor de meerkosten van aardbevingsbestendige nieuwbouw via de nieuwbouwregeling. Voor
deze eigenaren is er geen noodzaak om eventueel onderhoud uit te stellen aangezien
hun gebouw op norm is. Omdat eigenaren de regeling pas echt hebben kunnen toepassen
in het ontwerpen van hun huis, wordt zodoende als begindatum 1 januari 2016 opgenomen
in de regeling. Daarnaast zijn er separate afspraken met woningcorporaties gemaakt
en wordt daarom ‘eigendom van een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19
van de Woningwet’ uitgesloten.
In het vierde lid is vastgelegd dat alleen eigenaren de subsidie kunnen aanvragen
als hun gebouw ten tijde van het vaststellen van de bestuurlijke afspraken (6 november
2020) als adres bestond. Dit heeft als doel om te voorkomen dat eigenaren hun gebouw
laten splitsen om zo in aanmerking te komen voor meer subsidie. Eigenaren waar sloop-nieuwbouw
het geval is in het kader van de versterking kunnen subsidie aanvragen.
Het vijfde lid regelt de mogelijkheid om voor een adres twee keer subsidie aan te
vragen voor de activiteiten waarvoor op grond van de regeling subsidie kan worden
aangevraagd. De subsidie mag in dat geval niet hoger zijn dan de maximumbedragen van
de subsidies zoals in artikel 8 is vastgesteld.
In het zesde lid is bepaald dat de subsidie ook kan worden verstrekt als de eigenaar
op grond van andere regelingen in aanmerking kan komen voor subsidie of financiering.
Hierop is ingegaan in het algemeen deel van de toelichting.
Het zevende en achtste lid stellen de termijnen vast waarbinnen aanvragen voor subsidies
kunnen worden ingediend. Voor de eigenaren in blok E, artikel 2, derde lid, start
de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen later dan voor eigenaren in het versterkingsprogramma.
Hierover is bestuurlijk afgesproken dat eigenaren in de versterkingsoperatie als eersten
worden geïnformeerd en vervolgens de rest van het aardbevingsgebied. Daarnaast is
dit laatste deel financieel begrensd. Om eigenaren voldoende tijd te geven een bestedingsplan
te maken voor de subsidie, zal deze pas opengesteld worden op 1 juli 2021.
Het negende lid schrijft voor dat voor de aanvraag een vastgesteld formulier moet
worden gebruikt. Dit formulier stelt het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, dat
namens de minister de regeling uitvoert, beschikbaar op haar website.
Artikel 3. De aanvraag
In artikel 3 zijn regels gesteld ten aanzien van de gegevens die ten minste in de
aanvraag opgenomen moeten zijn. Conform het uitgangspunt in paragraaf 2.5, worden
hieraan minimale eisen gesteld. Er kan een subsidie worden verstrekt voor zowel activiteiten
die nog moeten plaatsvinden, als voor activiteiten die al hebben plaatsgevonden. Een
onderbouwing van de kosten kan blijken uit een door de aanvrager opgestelde begroting
van voorgenomen maatregelen, een offerte of een factuur en het daarbij behorende betalingsbewijs.
Artikel 4. Subsidiabele kosten bij verduurzaming
De regeling stimuleert de aanschaf, ingebruikname en uitvoering van verduurzamingsmaatregelen.
Deze maatregelen worden uitgevoerd aan het gebouw, maar kunnen, afhankelijk van het
type maatregel, ook plaatsvinden in het kader van een lokaal energieproject. Deze
ruimte wordt geboden enerzijds omdat het gebouw van de aanvrager zich niet altijd
leent voor het treffen van de verduurzamingsmaatregelen en anderzijds omdat ook lokale
energieprojecten, waar de aanvrager aan deelneemt, een belangrijke bijdrage kunnen
leveren aan duurzame energieopwekking. Bij het opstellen van de lijst met subsidiabele
maatregelen zijn maatregelen opgenomen zoals deze ook in de Regeling energiebesparing
woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld waren opgenomen. Er kan ook
subsidie worden verstrekt voor een maatwerkadvies door een gecertificeerd adviseur.
Subsidie voor een energieadvies wordt alleen verstrekt als dit in de vorm is van een
officieel maatwerkadviesrapport. Een maatwerkadviesrapport wordt gegeven door een bedrijf dat gecertificeerd
is volgens de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9500, deel 02. Dit bedrijf (de certificaathouder)
laat de opname van het gebouw doen door een gecertificeerd EPA-adviseur. Dit is een
persoon die voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid zoals opgenomen in de beoordelingsrichtlijn.
Zoals in de inleiding van het algemeen deel van de toelichting is opgemerkt, mag de
subsidie ook worden ingezet voor een verduurzamingsactiviteit aan een bijgebouw op
het perceel van de eigenaar, zoals een schuur.
Artikel 5. Subsidiabele kosten voor onderhoud
In dit artikel is bepaald welke kosten voor onderhoud subsidiabele kosten zijn. Onderhoud
is het vervangen of herstellen van onderdelen aan het gebouw waardoor het woon- of
verblijfscomfort hetzelfde blijft. Dit zijn instandhoudingswerkzaamheden, maar hebben
eveneens betrekking op het reduceren van de onderhoudskosten en de verlenging van
de levensduur van het object. Hierbij kan gedacht worden aan het vervangen van kozijnen,
vernieuwing sanitaire voorzieningen, elektrische bedrading en dakbedekking. Om de
eigenaar centraal te stellen, is gekozen om voor deze brede doelomschrijving en is
geen limitatieve lijst van bestedingsdoelen opgenomen.
Zoals in de inleiding van het algemeen deel van de toelichting is opgemerkt, mag de
subsidie ook worden ingezet voor een onderhoudsactiviteit aan een bijgebouw op het
perceel van de eigenaar, zoals een schuur.
Artikel 6. Subsidiabele kosten voor verbetering
In dit artikel is vastgesteld dat subsidiabele kosten voor gebouwverbetering gelden
voor activiteiten voor verbetering aan het gebouw of wanneer deze verbonden zijn aan
het gebouw. Bijgebouwen zoals een schuur of een garage kunnen hierbij ook worden betrokken.
Hiermee wordt de relatie met de versterkingsoperatie gelegd. Kosten aan de inboedel
(zoals het aanschaffen van een nieuwe televisie) zijn uitgesloten, dit om met de subsidie
duurzame investeringen in de gebouwen te stimuleren. Onder verbetering van het gebouw
valt het treffen van nieuwe voorzieningen waardoor meer wooncomfort ontstaat. Te denken
valt aan het aanbrengen van nieuwe voorzieningen, zoals een cv-ketel, of het vernieuwen
van de aanwezige verouderde voorzieningen naar de huidige standaard, zoals een vernieuwde
keuken. Evenals het aanbrengen van luxere voorzieningen, zoals een uitbreiding van
de badkamer valt onder de subsidiabele kosten. Om de eigenaar centraal te stellen,
is gekozen om voor deze brede doelomschrijving en is geen limitatieve lijst van bestedingsdoelen
opgenomen.
Zoals in de inleiding van het algemeen deel van de toelichting is opgemerkt, mag de
subsidie ook worden ingezet voor een verbeteringsactiviteit aan een bijgebouw op het
perceel van de eigenaar, zoals een schuur.
Artikel 7. Subsidiabele kosten vóór aanvraag gemaakte kosten
Dit artikel regelt dat eigenaren ook in aanmerking kunnen komen voor subsidie als
zij reeds voor de indiening van de aanvraag de activiteiten die voor subsidie in aanmerking
komen, hebben uitgevoerd. Wel is hieraan de voorwaarde verbonden dat de kosten zijn
gemaakt na 6 november 2020, nadat bekend is geworden dat deze kosten in aanmerking
komen voor subsidie.
Artikel 8. Hoogte van de subsidie
In artikel 8 is de hoogte bepaald die de subsidie maximaal kan bedragen. Dit zijn
verschillende hoogten, afhankelijk van in welke situatie de eigenaar zich bevindt
zoals deze situaties in paragraaf 2.1 zijn benoemd.
Artikel 9. Vaststelling van de subsidie
Als de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd nog moeten plaatsvinden
in de toekomst, dan wordt eerst een beschikking tot subsidieverlening gegeven. De
subsidie wordt vervolgens ambtshalve vastgesteld na het verstrijken van de termijn
waarop de gesubsidieerde activiteiten moeten hebben plaatsgevonden. In artikel 12
is deze termijn vastgesteld op zesendertig maanden. Indien de activiteiten waarvoor
de subsidie wordt verstrekt ten tijde van de aanvraag reeds zijn afgerond, dan wordt
er direct een beschikking tot subsidievaststelling gegeven.
Artikel 10. Afwijzingsgronden
In artikel 10 is, in aanvulling op de gronden uit het Kaderbesluit BZK-subsidies,
een grond opgenomen voor een gedeeltelijke afwijzing van de subsidie. Dat is aan de
orde bij overschrijding van de bedragen die maximaal aan subsidie kunnen worden verleend.
In die gevallen wordt subsidie verleend tot het gestelde maximum.
Artikel 11. Subsidieplafonds
Zoals aangegeven in het algemeen deel van de toelichting bedraagt het beschikbare
budget voor subsidieaanvragen op grond van artikel 2, eerste en tweede lid, € 266.000.000.
Het subsidieplafond voor aanvragen op grond van artikel 2, derde lid, is daarentegen
wel beperkt tot de bedragen die zijn opgenomen in artikel 11, tweede lid. In artikel
11, derde lid, is de wijze van verdeling van het subsidieplafond geregeld. Deze verdeling
gebeurt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Dit is in lijn met de mogelijkheid
die is opgenomen in artikel 9, eerste lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies: de
aanvraag die het eerst is binnengekomen, komt het eerst voor subsidie in aanmerking.
Een aanvraag geldt als binnengekomen op het moment waarop de aanvraag volledig is.
Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt
ontvangen, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel
van loting (artikel 9, tweede lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies). Op grond van
artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie geweigerd
voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Zie tevens paragraaf 2.2 van deze toelichting voor een nadere toelichting over de
subsidieplafonds.
Artikel 12. Verplichtingen van de subsidieontvanger
In dit artikel zijn de verplichtingen opgenomen van de subsidieontvanger. Daarbij
is in het eerste lid opgenomen dat de eigenaren waarvoor op grond van deze regeling
een subsidie is verleend de activiteiten binnen 36 maanden moeten zijn uitgevoerd.
Voor deze relatief lange termijn is gekozen omdat de eigenaar zodoende voldoende tijd
heeft om de activiteiten uit te voeren waarbij rekening is gehouden met de uitvoeringscapaciteit
van de aannemers. Mocht deze termijn toch te kort zijn, wordt met het tweede lid de
mogelijkheid verschaft om de termijn te verlengen. Deze termijn kan, indien daartoe
aanleiding is, meerdere malen worden verlengd.
In het derde lid is bepaald dat de subsidieontvanger alle facturen en betalingsbewijzen
met betrekking tot de activiteiten waarvoor de subsidie is vastgesteld gedurende drie
jaar na vaststelling van de subsidie beschikbaar houdt, zodat de minister deze eventueel
kan opvragen.
Artikel 13. Vervallen eerdere subsidieregeling
Met de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de voorloper ervan, de Regeling
energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma. Die regeling blijft wel
van toepassing op de al verstrekte subsidies. Op aanvragen die zijn ingediend op grond
van de Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld
en waarvoor op grond van die regeling nog geen subsidie is verstrekt voorafgaand aan
het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling (1 juni 2021), worden afgehandeld
met toepassing van deze regeling.
Artikel 14. Horizonbepaling
Met het opnemen van een vervaltermijn in artikel 14 wordt gehandeld overeenkomstig
artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Hierin is geregeld dat een
subsidieregeling vervalt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de regeling. Dat
wil niet zeggen dat na ommekomst van die termijn niet opnieuw een vergelijkbare subsidieregeling
kan worden vastgesteld, maar daarvoor moet dan de procedure van artikel 4.10, zesde
lid, van de Comptabiliteitswet 2016 in acht worden genomen. Hiertoe moet een ontwerp
van die subsidieregeling ter kennis worden gebracht aan de Tweede Kamer en kan deze
eerst dertig dagen nadien worden vastgesteld.
Artikel 15. Inwerkingtreding
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in werking
met ingang van 1 juni 2021. Hiermee is afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten
en minimale invoeringstermijn. De doelgroep is gebaat bij een spoedige inwerkingtreding.
Over de mogelijkheden van de regeling en het openen van het loket per 1 juni 2021
is en wordt op verschillende manieren gecommuniceerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren