Advies Raad van State inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet tot wijziging van de wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren

Nader Rapport

7 augustus 2019

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet tot wijziging van de wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 juli 2019, nr. 2019001458, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 juli 2019, no.W12.19.0233/III, bied ik U hierbij aan. De tekst van het advies is tevens hieronder opgenomen.

Bij Kabinetsmissive van 17 juli 2019, no.2019001458, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren, met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de memorie van toelichting de budgettaire gevolgen van het wetsvoorstel nog nader toe te lichten.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark.

Advies Raad van State

No. W12.19.0233/III

’s-Gravenhage, 24 juli 2019

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 17 juli 2019, no.2019001458, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren, met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State, S.F.M. Wortmann.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Voorstel van wet tot wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het kindgebonden budget op 1 januari 2020 te indexeren;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 september 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (Kamerstukken 35 010) tot wet wordt verheven, vervalt artikel I, onderdeel B, onder 2, van die wet.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 september 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (Kamerstukken 35 010) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

MEMORIE VAN TOELICHTING

Dit voorstel tot wijziging ziet op het wetvoorstel tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens voor paren.1 In genoemd wetvoorstel is geregeld dat per 2020 eenmalig het kindgebonden budget niet wordt geïndexeerd. Met het voorliggende voorstel wordt de niet-indexering ongedaan gemaakt. Dit voorstel is aangekondigd per brief aan de Eerste Kamer op 8 juli 2019.2

Als gevolg van een omissie in de uitvoeringspraktijk bij de Belastingdienst heeft een groep ouders geen kindgebonden budget ontvangen waar zij wel recht op hadden. In verband hiermee zullen de werkprocessen (voor de toekomst) worden aangepast. Gevolg hiervan is dat structureel meer ouders kindgebonden budget zullen ontvangen en de uitgaven daarmee hoger uitkomen dan eerder geraamd. Teneinde de budgettaire gevolgen van dekking te voorzien, heeft het kabinet eerder besloten om eenmalig in 2020 geen indexering van het kindgebonden budget toe te passen (zie eerdergenoemd wetsvoorstel).

Het niet-indexeren van het kindgebonden budget, in combinatie met de recente macro-economische verwachting3, leidt echter tot een nieuw en negatief koopkrachtbeeld voor een aantal huishoudgroepen. Het kabinet acht dit met het oog op de koopkracht van deze mensen ongewenst. Daarom wordt voorgesteld deze eenmalige niet-indexering ongedaan te maken.

De financiële dekking voor de structureel hogere uitgaven van circa € 60 miljoen wordt integraal bezien bij de Augustusbesluitvorming.

De inkomensgevolgen van het indexeren van het kindgebonden budget zien er als volgt uit:

Tabel statische inkomenseffecten 2020 voor huishoudens met kinderen tot 18 jaar
 

Mediaan wetsvoorstel

Inkomensniveau1

 

Minimum

0,3%

Minimum – modaal

0,3%

1x – 1,5x modaal

0,1%

1,5x – 2x modaal

0,1%

>2x modaal

0,1%

   

Huishoudtype

 

Tweeverdieners met kinderen

0,1%

Alleenstaande ouder

0,3%

Alleenverdieners met kinderen

0,1%

   

Kinderen

 

1 kind

0,0%

2 kinderen

0,1%

3 en meer kinderen

0,1%

   

Alle huishoudens met kinderen

0,1%

Bron: SZW

X Noot
1

Categorie ‘minimum’ op basis van het netto inkomen, de overige categorieën op basis van het bruto inkomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,


X Noot
1

Kamerstukken I, 2018/19, 35 010, nr. A.

X Noot
2

Kamerstukken I, 2018/19, 35 010, nr. H.

X Noot
3

Juniraming, Centraal Planbureau, 19 juni 2019.

Naar boven