Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 september 2018, nr. 2018-0000130650, houdende regels voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van maatschappelijke initiatieven die erop zijn gericht (ex-)kankerpatiënten zonder werk meer kans te geven op een terugkeer naar werk (Subsidieregeling Kanker & Werkzoekenden)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. aanvraagtijdvak:

door de minister vastgesteld tijdvak waarin aanvragen voor subsidie op grond van deze regeling worden ontvangen;

b. aanvrager:

organisatie met rechtspersoonlijkheid, die ingeschreven staat in het handelsregister, genoemd in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 en die de in het projectplan aangegeven activiteiten verricht of laat verrichten;

c. deelnemer:

(ex-)kankerpatiënt zonder werk die deelneemt aan een op basis van deze regeling gesubsidieerd project;

d. de-minimisverklaring:

verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening;

e. de-minimisverordening:

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L352);

f. kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

g. minister:

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

h. projectperiode:

periode gelegen tussen de datum waarop de subsidie is verleend en de datum waarop het project uiterlijk moet zijn afgerond.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Op deze regeling is de kaderregeling van toepassing voor zover daar in deze regeling niet van wordt afgeweken.

Artikel 3. Doel van de subsidie

Het doel van deze regeling is om met financiële ondersteuning projecten mogelijk te maken die zonder deze ondersteuning in de projectperiode niet tot stand zouden komen. De projecten zijn gericht op het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van deelnemers.

Artikel 4. Aanvraagtijdvak en subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag wordt ingediend van maandag 29 oktober 2018, 09:00 uur tot en met vrijdag 16 november 2018, 17:00 uur.

  • 2. Aanvragen worden ingediend bij de directie Uitvoering Van Beleid door middel van het door de minister vastgestelde aanvraagformulier dat beschikbaar is op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van een de-minimisverklaring.

  • 4. Door het indienen van een aanvraag stemt de aanvrager er mee in dat het subsidiedossier, waaronder de naam van de aanvrager, openbaar wordt gemaakt. Persoonsgegevens van deelnemers worden niet openbaargemaakt.

Artikel 5. Subsidieplafond, projectperiode en wijze van verdeling

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 500.000.

  • 2. Het aangevraagde subsidiebedrag ligt tussen € 25.000 en € 125.000 per aanvraag.

  • 3. Een aanvrager kan meerdere aanvragen indienen op voorwaarde dat het totaal aan aangevraagde subsidie tot maximaal € 200.000 bedraagt.

  • 4. De projectperiode bedraagt maximaal 12 aaneengesloten maanden.

  • 5. Voor het bepalen van het bereiken van het subsidieplafond worden de subsidieaanvragen op volgorde van binnenkomst behandeld, waarbij alleen een volledige subsidieaanvraag in behandeling wordt genomen.

  • 6. Een subsidieaanvraag is volledig als het aanvraagformulier volledig is ingevuld, is ondertekend door een tekenbevoegde persoon van de aanvrager en de gevraagde documenten zijn bijgevoegd.

  • 7. Wanneer de aanvrager in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag aan te vullen, geldt als datum van binnenkomst en behandeling de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.

Artikel 6. Specifieke eisen aan de subsidieaanvraag

In het projectplan wordt door de aanvrager aangegeven:

  • a. op welke wijze de activiteiten bijdragen aan het in artikel 3 omschreven doel;

  • b. op welke wijze het project binnen de projectperiode wordt gerealiseerd;

  • c. op welke wijze de aanvrager deelnemers wil bereiken en selecteren en hoe blijkt dat deelnemers baat zullen gaan hebben van het project;

  • d. op welke wijze blijkt dat de doelgroep bestaat uit deelnemers;

  • e. op welke wijze werkgevers zijn betrokken;

  • f. op welke wijze blijkt dat het project geen commercieel belang dient en geen winstoogmerk heeft;

  • g. waarom subsidiëring vanuit de rijksoverheid in de gevraagde omvang noodzakelijk is;

  • h. op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten die de Algemene Verordening Gegevensbescherming stelt aan de verwerking van persoonsgegevens;

  • i. op welke wijze het project zal worden geëvalueerd.

Artikel 7. Specifieke weigeringsgronden

De subsidieverlening wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a. de subsidieaanvraag niet voldoet aan de krachtens deze regeling gestelde eisen;

  • b. de beoogde activiteiten onvoldoende objectief meetbaar zijn geformuleerd;

  • c. de haalbaarheid van het project onvoldoende aannemelijk is gemaakt;

  • d. de kosten van het project niet in redelijke verhouding staan tot de beoogde resultaten;

  • e. onvoldoende is aangetoond dat subsidie noodzakelijk is voor het uitvoeren van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • f. deze niet in overeenstemming is met de de-minimisverordening;

  • g. het project niet uitvoerbaar is binnen bestaande wet- en regelgeving.

Artikel 8. Niet subsidiabele kosten

  • 1. Niet voor subsidie komen in aanmerking:

    • a. onredelijk gemaakte kosten ter uitvoering van het project;

    • b. kosten die naar het oordeel van de minister niet in redelijke verhouding staan tot de te verrichten activiteiten;

    • c. kosten voor overhead en aan overhead gerelateerde exploitatiekosten;

    • d. kosten gemaakt buiten de projectperiode;

    • e. kosten die in aanmerking komen voor andere financiering van overheidswege; en

    • f. kosten die voortvloeien uit wettelijk verplichte taken.

  • 2. Onder kosten voor overhead en aan overhead gerelateerde exploitatiekosten worden verstaan alle niet directe kosten voor de directe uitvoering van het project.

Artikel 9. Intrekking subsidie

Onverminderd artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht kan de beschikking tot subsidieverlening geheel worden ingetrokken, of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien binnen twee maanden na het verlenen van de subsidiebeschikking geen aanvang is gemaakt met de uitvoering van de activiteiten in het projectplan.

Artikel 10. Evaluatie projecten

  • 1. De subsidieontvanger draagt zorg voor de evaluatie van de uitvoering van het project op grond van deze regeling.

  • 2. Het evaluatieverslag wordt gelijktijdig met de aanvraag tot subsidievaststelling aangeboden. Persoonsgegevens van deelnemers worden niet openbaargemaakt.

  • 3. Het evaluatieverslag omvat in ieder geval een overzicht van de bereikte resultaten door inzichtelijk te maken in hoeverre de kans op werk voor deelnemers vergroot is, dan wel hoeveel deelnemers door middel van het project aan werk zijn gekomen en wat de aard van het werk is.

  • 4. De subsidieontvanger maakt in het evaluatieverslag voldoende aannemelijk hoe de deelnemers zijn geselecteerd.

Artikel 11. Evaluatie regeling

De minister draagt zorg voor de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en vervalt 5 jaar na de inwerkingtreding.

  • 2. Deze regeling blijft van toepassing op tijdig aangevraagde en toegekende subsidieaanvragen.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kanker & werkzoekenden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 september 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

Tijdens de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2018 is een amendement van het Kamerlid Van Weyenberg (D66) met algemene stemmen aangenomen.1 Het amendement regelt dat er in 2018 € 500.000 beschikbaar wordt gesteld voor een subsidieregeling om maatschappelijke initiatieven te ondersteunen die erop zijn gericht (ex-)kankerpatiënten zonder werk meer kans te geven op het vinden van een nieuwe baan.

De achtergrond van dit amendement is dat de overlevingskansen bij een diagnose kanker gemiddeld genomen steeds beter worden. Er is ook toenemende aandacht voor re-integratie en begeleiding van (ex-)kankerpatiënten. Maar er zijn nog steeds mensen met kanker die hun baan verliezen tijdens ziekte. Het vervroegd inzetten van de no-riskpolis draagt mogelijk bij aan het aan het werk helpen van deze mensen. Dit wordt onderzocht in een experiment.2 Het amendement regelt dus dat er daarnaast € 500.000 beschikbaar is voor een subsidieregeling.

In deze subsidieregeling wordt geregeld welke voorwaarden er gelden om in aanmerking te komen voor subsidie. Ook de hoogte van het subsidiebedrag en de aanvraagprocedure worden hierin geregeld.

2. Doel en doelgroep

De subsidieregeling maakt het mogelijk om financiële ondersteuning in de vorm van een eenmalige subsidie te bieden voor nieuwe projecten die zonder deze ondersteuning in de projectperiode niet tot stand hadden kunnen komen. Het amendement is gericht op ondersteuning van maatschappelijke initiatieven voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van mensen zonder werk die kanker hebben of die kanker hebben gehad, om hen meer kans te geven op het vinden en verkrijgen van werk. De betrokkenheid van (nieuwe) werkgevers om deze mensen aan het werk te helpen is derhalve essentieel om in aanmerking te komen voor subsidie.

Wat betreft de doelgroep van de regeling, is de belangrijkste voorwaarde dat er sprake is van een diagnose van kanker. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt naar de soort en de aard. Het enkele feit dat er sprake is van een diagnose van kanker is voldoende. Voorts is een belangrijke voorwaarde dat het moet gaan om het aan het werk helpen van personen die geen werk (meer) hebben. Daarbij gaat het zowel om het verkrijgen van werk voor mensen met een arbeidsverleden (bijvoorbeeld personen met een WIA-uitkering) als mensen zonder arbeidsverleden. Als toegangsvoorwaarde geldt dus niet dat iemand werknemer is c.q. verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. Ook mensen die niet gewerkt hebben als werknemer – zoals bijvoorbeeld zelfstandigen (ZZP’ers) – vallen onder de doelgroep. Een bijzondere groep die in dit verband de aandacht verdient en geholpen zou kunnen worden met deze subsidieregeling zijn zogenaamde AYA’s (Adolescent & Young Adult). Dit zijn adolescenten en jongvolwassenen in de leeftijd tot 35 jaar die kanker hebben of hebben gehad. AYA’s krijgen bijvoorbeeld tijdens een opleiding, te maken met kanker en de behandeling daartegen. Zij hebben nog geen werkervaring en bij het betreden van de arbeidsmarkt hebben zij als gevolg van hun ziekte(verleden) vaak moeite met het vinden van werk. De subsidieontvanger dient zich er hierbij overigens wel van te vergewissen dat het subsidiebedrag ook daadwerkelijk voor de doelgroep van (ex-)kankerpatiënten zonder werk wordt benut.

3. Aard van de subsidiabele projecten

De subsidieregeling beoogt projecten financieel te ondersteunen die gericht zijn op het aan het werk helpen van (ex-)kankerpatiënten. Beide aspecten, de beoogde doelgroep als het doel zijnde de terugkeer op de arbeidsmarkt, zijn belangrijke voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen. De projecten mogen geen commercieel belang dienen en geen winstoogmerk hebben. Producten en diensten die door de subsidie worden gerealiseerd, worden om niet vrij beschikbaar gesteld aan de doelgroep. Het moet om niet-commerciële aanvragen gaan die zonder publieke ondersteuning in de projectperiode niet tot stand zouden komen. Dit moet in de aanvraag beschreven worden. In de projectaanvraag moet bovendien onderbouwd worden waarom het project kans van slagen heeft en welke concrete bijdrage het levert aan het aan het werk komen van de deelnemers.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

De kaderregeling bevat algemene regels die van toepassing zijn op door de minister verstrekte subsidies. Daarin is onder meer geregeld binnen welke termijn de minister een besluit neemt na ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening en binnen welke termijn een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend. Ook de wijze van verantwoording bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie wordt hierin omschreven.

Naast de kaderregeling zijn de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderwet SZW-subsidies uiteraard ook van toepassing op deze regeling.

Artikel 3. Doel van de subsidie

Bij de omschrijving van het doel van de subsidie is aangesloten bij de inhoud van het amendement van Van Weyenberg. Zie hiervoor het algemene deel van de toelichting.

Artikel 4. Subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag moet worden ingediend binnen het gestelde aanvraagtijdvak van 29 oktober 2018, 9:00 uur tot en met 16 november 2018, 17:00 uur. Subsidieaanvragen die buiten het aanvraagtijdvak zijn ontvangen, worden niet in behandeling genomen.

De subsidieaanvraag wordt via een aanvraagformulier ingediend, welke te vinden is op het subsidieportaal van de directie Uitvoering Van Beleid: www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

Teneinde het risico op staatssteun uit te sluiten, moet de subsidie in overeenstemming zijn met de de-minimisverordening. De aanvrager dient in dat kader een de-minimisverklaring in te vullen, die als bijlage bij het aanvraagformulier is gevoegd. De subsidie wordt namelijk alleen verstrekt indien deze in overeenstemming is met de de-minimisverordening. In deze verordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000. Door middel van de de-minimisverklaring dient de aanvrager aan te geven dat met de huidige subsidieverlening de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. In dat kader moet de aanvrager nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsorganisatie aan hem is verstrekt. De de-minimisverklaring dient te worden ingevuld aan de hand van het bij het aanvraagformulier gevoegde model. Daarbij zit ook een toelichting die dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring.

Door het indienen van een aanvraag stemt de aanvrager er mee in dat het subsidiedossier, waaronder de naam van de aanvrager, openbaar kan worden gemaakt. Deze gegevens kunnen bijvoorbeeld openbaar worden gemaakt in verband met evaluatiedoeleinden.

Artikel 5. Subsidieplafond, projectperiode en wijze van verdeling

Het subsidieplafond is € 500.000.

Voor een aanvraag geldt een minimum aan gevraagde subsidie van € 25.000 en een maximum van onder de € 125.000. De reden hiervan is dat het wenselijk wordt geacht dat ten minste vier projecten worden gesubsidieerd, maar ook projecten met een kleinere omvang voor subsidie in aanmerking moeten kunnen komen. Met het maximum subsidiebedrag tot € 125.000 wordt aangesloten bij de wijze van verantwoording van artikel 7.7 van de kaderregeling.

Een aanvrager mag meerdere aanvragen indienen, maar het maximale subsidiebedrag is tot € 200.000. Een subsidieaanvrager mag dus bijvoorbeeld drie verschillende aanvragen van ieder € 25.000 indienen (in totaal € 75.000).

De periode gelegen tussen de datum waarop de subsidie is verleend (datum van de verleningsbeschikking) en de datum waarop het project uiterlijk moet zijn afgerond, bedraagt maximaal 12 aaneengesloten maanden. Binnen die periode dient een subsidieontvanger het project waarvoor de subsidie is verleend dus te hebben uitgevoerd.

De subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst beoordeeld. In dat kader wordt allereerst bezien of de subsidieaanvraag volledig is, omdat uitsluitend volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen. Vervolgens wordt gekeken of de subsidieaanvraag voldoet aan de vereisten gesteld in deze subsidieregeling en de kaderregeling.

De aanvrager wiens aanvraag niet volledig is, wordt in de gelegenheid gesteld om deze binnen twee weken aan te vullen. In dat geval geldt als datum van binnenkomst (en behandeling) de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag. Aangevulde (volledige) subsidieaanvragen zullen overigens niet meer in behandeling worden genomen voor zover het subsidieplafond reeds is bereikt. Aanvragers hebben er dus baat bij een onvolledige aanvraag zo spoedig mogelijk aan te vullen.

Daarna wordt beoordeeld of het in de subsidieaanvraag voorgestelde project voldoet aan de inhoudelijke beoordelingscriteria.

Indien de aanvraag voldoet aan de inhoudelijke criteria die daaraan worden gesteld, dan zal de subsidie worden verleend. Indien de aanvraag niet voldoet aan de inhoudelijke criteria, dan zal de subsidieaanvraag worden afgewezen.

Artikel 6. Specifieke eisen aan de subsidieaanvraag

In artikel 3.4. van de kaderregeling staat in algemene bewoordingen wat de inhoud van een projectplan omvat. In dit artikel worden de voor deze regeling specifieke criteria omschreven aan de hand waarvan de subsidieaanvraag wordt beoordeeld.

a. Doelstelling subsidie

In de aanvraag omschrijft de aanvrager op welke wijze de activiteiten bijdragen aan het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van (ex-)kankerpatiënten zonder werk en hen meer kans te geven op een terugkeer naar werk. In het algemene deel is een nadere toelichting gegeven op de reikwijdte van de doelgroep.

b. Projectperiode

Na de verlening van de subsidie (datum verleningsbeschikking) heeft de subsidieontvanger een periode van maximaal 12 aaneengesloten maanden om het project uit te voeren. De aanvrager licht in de aanvraag toe wat de planning is, zodat duidelijk is dat het project ook daadwerkelijk binnen de projectperiode realiseerbaar is.

c. en d. Doelgroep

De aanvrager licht toe hoe hij de doelgroep bereikt, zodat die daadwerkelijk zullen deelnemen aan het project. Ook geeft de aanvrager een inschatting van hoeveel deelnemers hij verwacht en waar die inschatting op is gebaseerd. De aanvrager maakt tevens voldoende aannemelijk hoe deze (ex-)kankerpatiënten zonder werk zullen worden bereikt.

e. Werkgevers en opdrachtgevers

Voor het bereiken van het gewenste resultaat – (ex)kankerpatiënten laten terugkeren naar werk – is cruciaal dat werkgevers en opdrachtgevers worden betrokken in de uitvoering van het project. De aanvrager licht toe op welke wijze hij werkgevers betrekt in het project. Aangezien de doelgroep ook ZZP’ers omvat, zouden ook opdrachtgevers hierbij betrokken kunnen worden.

f. Geen commercieel belang en geen winstoogmerk

De projecten mogen geen commercieel belang dienen en geen winstoogmerk hebben. De reden hiervoor is dat de overheid geen financiële ondersteuning wil geven aan commerciële activiteiten. Producten en diensten die door de subsidie worden gerealiseerd worden om niet vrij beschikbaar gesteld aan de doelgroep. Met andere woorden: de doelgroep dient zowel tijdens de projectperiode als in de periode daarna gratis gebruik te kunnen maken van de producten en diensten. Eventuele kosten (van welke aard dan ook) van een product of dienst na de projectperiode moeten dus gefinancierd worden uit andere bronnen.

i. Noodzakelijkheid subsidiëring

Er moet aangetoond of aannemelijk gemaakt worden dat de aanvrager niet in staat is het experiment tot uitvoering te brengen als er geen financiële bijdrage uit de regeling beschikbaar wordt gesteld.

j. AVG

De projecten zijn gericht op mensen die kanker hebben of kanker hebben gehad. In het kader van de projecten kan sprake zijn van het verwerken van persoonsgegevens, onder meer betreffende iemands gezondheid. Vanuit het oogpunt van privacybescherming stelt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) hier strikte eisen aan. Daarom geldt als voorwaarde dat in de subsidieaanvraag onderbouwd wordt dat is voldaan aan de eisen die de AVG stelt.

k. Evaluatie

Artikel 10 en de bijbehorende toelichting omschrijven welke informatie de subsidieontvanger na afloop van het project dient aan te leveren. In de subsidieaanvraag dient de aanvrager inzichtelijk te maken op welke wijze hij deze informatie gedurende het project gaat verzamelen, zodat die na afloop van het project ook daadwerkelijk kan worden aangeleverd.

Artikel 7. Specifieke weigeringsgronden

Op grond van artikel 4:35 van de Awb kan een subsidie in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten niet zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de subsidieverplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen. Daarnaast kan de subsidie worden geweigerd indien de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en die verstrekking tot een onjuiste beschikking zou hebben geleid of indien de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend.

Naast deze algemene weigeringsgronden kan de subsidie worden geweigerd indien de subsidieaanvraag niet voldoet aan de in de subsidieregeling gestelde eisen (onderdeel a). Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de subsidie wordt afgewezen indien het aangevraagde subsidiebedrag lager is dan € 25.000 (artikel 5, tweede lid) of de aanvrager geen organisatie met rechtspersoonlijkheid is.

De onderdelen b tot en met e hangen samen met enkele van de beoordelingscriteria. Deze onderdelen raken de kern van het doel van de regeling en zijn derhalve als specifieke weigeringsgrond opgenomen. Onderdeel f regelt dat de subsidieverlening in overeenstemming dient te zijn met de de-minimisverordening. Om die reden dient de aanvrager een de-minimisverklaring in te vullen, die bij het aanvraagformulier wordt gevoegd.

Onderdeel g regelt dat de subsidie kan worden geweigerd indien het project niet binnen de bestaande wet- en regelgeving kan worden uitgevoerd.

Artikel 8. Niet subsidiabele kosten

In dit artikel zijn de kosten opgenomen die niet voor subsidie in aanmerking komen. Onredelijk gemaakte kosten (onderdeel a) en kosten die naar het oordeel van de minister qua prijsniveau niet in redelijke verhouding staan tot de overeengekomen prestaties (onderdeel b), komen niet voor subsidie in aanmerking. De kosten moeten marktconform zijn. Om aan te tonen dat de kosten marktconform zijn, kan de aanvrager aansluiten bij zijn inkoopproces en gelden de algemene regels omtrent het aantonen van marktconformiteit. Ook de kosten voor overhead en aan overhead gerelateerde exploitatiekosten zijn niet-subsidiabel (onderdeel c). Evenals kosten die zijn gemaakt buiten de projectperiode (onderdeel d). Dat wil zeggen kosten die gemaakt zijn voordat de subsidieaanvraag is ingediend of kosten die na de uiterlijke afloopdatum van het project zijn gemaakt. De kosten die voor andere financiering van overheidswege in aanmerking komen worden niet gesubsidieerd (onderdeel e). Deze regeling is immers bedoeld voor projecten die niet anderszins kunnen worden gefinancierd. Tot slot worden kosten die voortvloeien uit wettelijk verplichte taken niet gefinancierd (onderdeel f). Hierbij kan gedacht worden aan verplichtingen voortvloeiend uit de AVG.

In het tweede lid is aangegeven wat onder kosten voor overhead en aan overhead gerelateerde exploitatiekosten wordt verstaan.

Artikel 9. Intrekking subsidie

De projectperiode bedraagt maximaal 12 aaneengesloten maanden. Het is dan ook van belang dat subsidieontvangers na ontvangst van de verleningsbeschikking voortvarend starten met de uitvoering van het project. Indien blijkt dat zij binnen twee maanden na de start van de projectperiode nog niet zijn gestart met de uitvoering van het project, dan kan dat (verstrekkende) gevolgen hebben voor de verleende subsidie.

Artikel 10. Evaluatie projecten

Het evaluatieformulier wordt vastgesteld door de minister en zal twee maanden voor het einde van de projectperiode worden toegezonden aan de subsidieontvanger. De subsidieontvanger dient het evaluatieverslag gelijktijdig met de aanvraag tot subsidievaststelling toe te sturen.

In het evaluatieverslag wordt onder meer inzichtelijk gemaakt hoeveel deelnemers door middel van het project daadwerkelijk aan werk zijn gekomen en wat de aard van het werk is. Bij de omschrijving van de aard van het werk, licht de subsidieontvanger toe of het tijdelijk of structureel werk betreft, het type werkzaamheden en de branche waarin de deelnemer aan de slag is gegaan.

Daarbij wordt voldoende aannemelijk gemaakt dat de doelgroep bestaat uit (ex-) kankerpatiënten zonder werk, met dien verstande dat er geen tot de persoon herleidbare persoonsgegevens (waaronder medische gegevens) van deelnemers worden verwerkt in het verslag.

Artikel 11. Evaluatie regeling

De minister zal mede op basis van de evaluatieverslagen van de subsidieontvangers de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling evalueren.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de publicatie ervan in de Staatscourant. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten, omdat dit in het belang is van subsidieontvangers die het gesubsidieerde project daardoor eerder in gang kunnen zetten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstukken II 2017/18, 34 775 XV, nr. 18.

X Noot
2

Tijdelijk besluit experiment vervroegde inzet no-riskpolis Ziektewet (Stb. 2017, nr. 70).

Naar boven