Regeling van de minister van Veiligheid en Justitie, d.d. 8 mei 2012, nr. 227774, houdende bepalingen inzake de taakopdracht van het Nederlands Forensisch Instituut (Regeling taken NFI)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 2, onder c, sub 5 en artikel 34 van de Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie;

Besluit:

Artikel 1. Taken NFI

  • 1. Met het oog op de waarheidsvinding in strafzaken heeft het NFI de volgende kerntaken:

    • a. het verrichten van onafhankelijk forensisch zaakonderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk gebied en het ter zake daarvan uitbrengen van verslag;

    • b. het ontwikkelen en implementeren van nieuwe onderzoeksmethoden en technieken ter bevordering van kennis op het gebied van forensisch onderzoek;

    • c. het zijn van (inter)nationaal kennis- en expertisecentrum op het gebied van het forensisch onderzoek.

  • 2. Het NFI kan ook producten of diensten leveren indien sprake is van:

    • a. een activiteit die in het verlengde ligt van de kerntaken, bedoeld in het eerste lid, en een onlosmakelijke samenhang heeft met de waarheidsvinding in strafzaken;

    • b. een activiteit die bijdraagt aan de handhaving van de (inter)nationale rechtsorde of veiligheid en waarvan het om redenen van kwaliteit, zorgvuldigheid, doelmatigheid, continuïteit of herkenbaarheid wenselijk is dat het NFI deze verricht;

    • c. ondersteuning bij de hulpverleningstaak van de politie, bedoeld in artikel 2 van de Politiewet 1993.

Artikel 2 Afnemers producten en diensten NFI

  • 1. Bij de uitvoering van de kerntaken, bedoeld in artikel 1, eerste lid, levert het NFI producten of diensten aan het openbaar ministerie, de zittende magistratuur, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten en het ministerie van Veiligheid en Justitie.

  • 2. Bij de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a, kan het NFI producten of diensten leveren aan Nederlandse en buitenlandse overheidsorganisaties, de advocatuur, artsen en geneeskundigen en de brandweer en ambulancedienst.

  • 3. Bij de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b, kan het NFI producten of diensten leveren aan Nederlandse en buitenlandse overheidsorganisaties en intergouvernementele organisaties.

  • 4. Bij de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder c, levert het NFI producten of diensten aan de politie.

Artikel 3 Uitzonderingsclausule

Indien sprake is van een zaak van groot maatschappelijk belang die niet valt binnen de omschrijving van de taken in artikel 1, maar waarbij de bijzondere deskundigheid van het NFI aanleiding geeft om een beroep te doen op het NFI, kan na goedkeuring van de minister van Veiligheid en Justitie worden besloten dat het NFI een dienst of product levert.

Artikel 4 Financiering

  • 1. De minister van Veiligheid en Justitie draagt er zorg voor dat het NFI over middelen beschikt ten behoeve van de uitvoering van de kerntaken, bedoeld in artikel 1, eerste lid. Hiertoe worden tussen het NFI en de in artikel 2, eerste lid, genoemde afnemers afspraken gemaakt over de te leveren producten en diensten en de afrekening daarvan.

  • 2. Voor de levering van producten of diensten die buiten de afspraken, bedoeld in het eerste lid, vallen kan het NFI kosten in rekening brengen volgens een door de minister van Veiligheid en Justitie vastgesteld prijsbeleid.

  • 3. Voor de levering van producten of diensten, bedoeld in artikel 1, tweede lid, brengt het NFI de hiermee samenhangen kosten in rekening bij de afnemers, bedoeld in artikel 2, tweede tot en met vierde lid, volgens een door de minister van Veiligheid en Justitie vastgesteld prijsbeleid.

Artikel 5. Intrekking Taakbeschikking Nederlands Forensisch Instituut

De Taakbeschikking Nederlands Forensisch Instituut (Stcrt. 2001, nr. 234) wordt ingetrokken.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling taken NFI

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Algemeen

Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI) is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Met ingang van 1 januari 2004 is aan het NFI de status van baten-lastendienst als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 verleend. Sindsdien is de positie van het NFI ongewijzigd gebleven, maar is de vraag naar forensisch-technisch onderzoek als gevolg van technologische ontwikkelingen alleen maar toegenomen. In relatief korte tijd hebben zich veel ontwikkelingen voorgedaan die het veld van het forensisch-technisch onderzoek hebben veranderd. Naast het NFI zijn er in Nederland inmiddels ook andere aanbieders van forensisch-technisch onderzoek.

De Regeling taken NFI (hierna: de Regeling) komt in de plaats van de Taakbeschikking NFI van 29 november 2001. De Taakbeschikking NFI dateert immers van vóór de instelling van het NFI als baten-lastendienst en is, mede gelet op de ontwikkelingen op het gebied van forensisch-technisch onderzoek, verouderd en daarom aan vervanging toe. Verder zijn er onduidelijkheden over de bijkomende taken die het NFI eveneens verricht, welke om nadere precisering vragen.

Als baten-lastendienst van het ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: het ministerie) valt het NFI onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie en is een van de dienstonderdelen van het ministerie genoemd in de Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie.

De Regeling strekt ertoe nadere regels te stellen omtrent de taken van het NFI en de voorwaarden waaronder het NFI zijn taken dient te verrichten. Hiertoe bevat de Regeling een omschrijving van de taken die het NFI uitvoert of kan uitvoeren, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen kerntaken en bijkomende taken van het NFI. Voorts geeft de regeling inzicht in de verschillende afnemers van diensten of producten van het NFI, welke in twee categorieën kunnen worden onderverdeeld, te weten:

  • a) de afnemers die voor rekening van het ministerie diensten of producten afnemen (openbaar ministerie, zittende magistratuur, politie, bijzondere opsporingsdiensten en het ministerie); en

  • b) de overige afnemers van het NFI aan wie het NFI voor de geleverde producten of diensten kosten in rekening brengt.

Tenslotte geeft de Regeling inzicht in de wijze van financiering van het NFI.

Artikelgewijs

Artikel 1

In dit artikel worden de taken van het NFI omschreven. Het eerste lid bevat een omschrijving van de drie kerntaken van het NFI. De kerntaken van het NFI leveren een bijdrage aan de waarheidsvinding in strafzaken. Met de uitvoering van deze kerntaken door het NFI wordt invulling gegeven aan de verantwoordelijkheid die de minister heeft voor de forensische aspecten van de (strafrechtelijke) handhaving van de rechtsorde en veiligheid.

Onderdeel a betreft het uitvoeren van zaakonderzoek op overwegend technisch, medisch- biologisch en natuurwetenschappelijk gebied. De resultaten van het onderzoek en de interpretatie worden vastgelegd in een rapport dat, waar nodig, door de desbetreffende NFI-deskundige ter zitting wordt toegelicht.

Onderdeel b betreft de zogenaamde Research & Development activiteiten. Deze activiteiten richten zich voornamelijk op het ontwikkelen van nieuwe methoden en technieken, zowel ten behoeve van het NFI als ten behoeve van de politie, het openbaar ministerie, de Zittende Magistratuur en het ministerie.

Verdere activiteiten van het NFI aangaande deze kerntaak zijn: het kunnen beschikken over relevante kennis en expertise en het opzetten van aandachtsgebieden op terreinen waar belangrijke wetenschappelijke of maatschappelijke ontwikkelingen plaatsvinden met consequenties voor het forensisch onderzoek.

Onderdeel c is het zijn van (inter)nationaal kennis- en expertisecentrum op het gebied van forensisch onderzoek. Deze kerntaak betreft drie aandachtsgebieden:

  • het zijn van kennis- en informatiecentrum (nationaal en internationaal) op het gebied van forensisch (wetenschappelijk) onderzoek, met name op de door het NFI bestreken deskundigheidsgebieden (onder andere door het opzetten en onderhouden van forensische databases en verzamelingen);

  • het overdragen van kennis aan en het bevorderen van deskundigheid van het openbaar ministerie, de politie, de zittende magistratuur en het ministerie;

  • het leveren van een bijdrage aan de beleidsvoorbereiding en de toetsing op uitvoerbaarheid van wetgeving op het terrein van de rechtshandhaving en de criminaliteitsbestrijding.

Indien in een eerdere fase van een strafrechtelijk onderzoek een beroep is gedaan op een ander laboratorium dan het NFI, kan een tegenonderzoek worden verricht door het NFI. De verdediging kan een verzoek tot dat tegenonderzoek richten aan de officier van justitie of de rechter-commissaris. Dit verzoek moet in het belang van het onderzoek zijn en dit belang wordt getoetst door de officier van justitie of de rechter-commissaris. Deze geven vervolgens opdracht tot het tegenonderzoek; het verslag wordt aan de opdrachtgever en de verdediging uitgebracht.

De verdediging kan ook zonder instemming van openbaar ministerie of rechter het NFI opdracht geven tot het uitvoeren van een tegenonderzoek.1 De kosten van het uitvoeren van die contra-expertise komen voor rekening van de verzoeker. Het verslag van het tegenonderzoek wordt alleen aan de verzoeker uitgebracht.

Het tweede lid heeft betrekking op de bijkomende taken van het NFI.

Volgens onderdeel a kan het NFI producten of diensten leveren indien sprake is van een activiteit die in het verlengde ligt van de kerntaken van het NFI en onlosmakelijk samenhangt met de waarheidsvinding in strafzaken. Hiertoe behoort bijvoorbeeld het geven van cursussen forensisch bewust handelen aan artsen en geneeskundigen en aan de brandweer en ambulancedienst (de officiële hulpverleners ook wel first responders genoemd) die naast de politie als eerste een plaats delict bereiken, of het geven van cursussen aan de advocatuur. Het werk van het NFI houdt immers niet op bij het doen van onderzoek en het vervolgens uitbrengen van een verslag, maar kan ook met zich meebrengen dat het NFI cursussen verzorgt over hoe een plaats delict te benaderen of hoe een NFI-rapport te lezen.

Het NFI mag verder producten of diensten leveren indien sprake is van een activiteit die de handhaving van de (inter)nationale rechtsorde of de veiligheid dient en er redenen zijn – ontleend aan de gewenste kwaliteit, zorgvuldigheid, doelmatigheid, continuïteit of herkenbaarheid bij de uitvoering van die activiteit – die het wenselijk doen zijn dat het NFI deze activiteit verricht. Het gaat bijvoorbeeld om het verrichten van werkzaamheden voor de Immigratie en Naturalisatie Dienst of het in opdracht van gemeenten verrichten van forensische exhumaties (opgravingen) van onbekende overledenen, waarna een DNA-profiel wordt bepaald. Werkzaamheden die bijdragen aan de handhaving van de internationale rechtsorde betreffen bijvoorbeeld het verrichten van onderzoeken voor de Verenigde Naties, zoals voor de VN-Tribunalen, Deze taak van het NFI wordt in onderdeel b geregeld.

Tenslotte verricht het NFI ook werkzaamheden die bijdragen aan de hulpverleningstaak van de politie ex artikel 2 van de Politiewet 1993.

Het gaat bijvoorbeeld om het identificeren van slachtoffers na een ramp en het bijhouden van de DNA-databank voor vermiste personen voor het Korps landelijke politie diensten.

Artikel 2

Artikel 2 geeft inzicht in de afnemers van diensten of producten van het NFI. Deze zijn verschillend naar gelang de taak die wordt uitgevoerd.

Eerste lid

Bij de uitvoering van de in artikel 1 genoemde kerntaken levert het NFI producten of diensten aan het openbaar ministerie, de zittende magistratuur, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten en het ministerie. Het NFI wordt voor deze drie kerntaken gefinancierd door het ministerie, waarna op basis van dit budget concrete afspraken worden gemaakt tussen de afnemers van deze taken en het NFI.

Tweede lid

De in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, bedoelde werkzaamheden kan het NFI tegen betaling verrichten voor Nederlandse en buitenlandse overheidsorganisaties, de advocatuur, artsen en geneeskundigen en de brandweer en ambulancedienst.

Ingevolge de wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing van de Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) wordt onder overheidsorganisaties verstaan: het Rijk, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) die een publiekrechtelijke status hebben.

De beperking van de afnemers van het NFI tot de in artikel 2, tweede lid, genoemde personen of instanties is ingegeven door de wens duidelijkheid hieromtrent te scheppen teneinde ongewenste marktverstoring te voorkomen. Het NFI is er primair voor zijn drie kerntaken en heeft in beperkte mate de ruimte om andere taken te verrichten.

Derde lid

De in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, bedoelde werkzaamheden kan het NFI tegen betaling verrichten voor Nederlandse en buitenlandse overheidsorganisaties en intergouvernementele organisaties zoals de Verenigde Naties.

Vierde lid

Tenslotte verricht het NFI de in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, bedoelde werkzaamheden voor de politie. Het betreft hier werkzaamheden ten behoeve van de hulpverleningstaak van de politie (zie artikel 2 Politiewet 1993). Voor het NFI betreft het met name diensten zoals het identificeren van slachtoffers na een ramp en het bijhouden van de databank voor vermiste personen voor het Korps landelijke politiediensten. Ten aanzien van de ondersteuning van de politie bij haar hulpverleningstaak kan het NFI kosten in rekening brengen.

Artikel 3

Wanneer er sprake is van taken die niet binnen de omschrijving van artikel 1 vallen en er desalniettemin redenen zijn waarom het NFI de bewuste producten of diensten zou moeten leveren, wordt de beoogde levering conform artikel 3 aan de Minister vooraf ter goedkeuring voorgelegd.

Artikel 4

Financiering voor de drie kerntaken van het NFI door het ministerie vindt plaats op basis van de gerealiseerde productie en er zijn afspraken gemaakt over de afrekening van over- en onderproductie. De overproductie wordt vergoed tegen de variabele kostprijs; bij onderproductie wordt het verschil alleen vergoed tegen de vaste kosten. Op deze manier is sprake van een doelmatigheidsprikkel in de bekostiging van het NFI.

Gegeven het door het ministerie beschikbaar gestelde budget sluiten de politie en het openbaar ministerie en het NFI jaarlijks een Service Level Agreement (hierna: de SLA), waarin afspraken over de door het NFI te leveren capaciteit en de afrekening daarvan worden vastgelegd. Specifiek voor de strafrechtelijke onderzoeksaanvragen van de vier bijzondere opsporingsdiensten in Nederland (t.w. FIOD, SIOD, Vrom-IOD en NVWA-iod), geldt dat deze onderzoeksaanvragen onder de SLA met politie en openbaar ministerie vallen. Dat geldt tevens voor de strafrechtelijke onderzoeksaanvragen van de Zittende Magistratuur en die van het ministerie.

Voor de levering van producten of diensten die passen binnen de gemaakte afspraken zoals vastgelegd in de SLA worden er door het NFI geen kosten in rekening gebracht. Voor producten of diensten die buiten de SLA vallen, kan het NFI kosten in rekening brengen conform een door de minister vastgesteld prijsbeleid.

Bij het leveren van producten of diensten neemt het NFI voor zover relevant de van toepassing zijnde bepalingen bij of krachtens de wet c.q. regels van Europees en internationaal recht in acht, in het bijzonder bepalingen van mededingingsrechtelijke aard.

Ten behoeve van de levering van producten of diensten die buiten de SLA vallen en ten behoeve van het leveren van de in artikel 1, tweede lid, genoemde producten of diensten wordt een prijsbeleid voor het NFI door de minister vastgesteld. Dergelijke leveringen geschieden conform dit prijsbeleid. Het prijsbeleid zal separaat worden gepubliceerd.

Bij de vaststelling van het prijsbeleid door de minister wordt getoetst aan de gedragsregels voor de overheid omtrent economische activiteiten van publiekrechtelijke rechtspersonen en van overheidsbedrijven teneinde zoveel mogelijk gelijke concurrentieverhoudingen te scheppen tussen enerzijds deze organisaties en ondernemingen en anderzijds andere aanbieders van goederen of diensten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.


X Noot
1

Voor DNA-onderzoek en bloedonderzoek bij rijden onder invloed bestaan specifieke, op de wet gebaseerde uitvoeringsregelingen. Deze gelden als lex specialis ten opzichte van de regeling uit de Wet deskundige in strafzaken en blijven onverkort van toepassing.

Naar boven