Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2023, 285 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2023, 285 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is regels te stellen over de gegevensuitwisseling ter bevordering van samenwerking binnen het zorgdomein met het oog op doelmatige en rechtmatige zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
CIZ als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;
college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Gemeentewet;
bijzondere opsporingsdienst als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
opzettelijk misleidend handelen binnen het domein van de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Jeugdwet of de door een ziektekostenverzekeraar te vergoeden zorg, die niet behoort tot het verzekerde pakket van de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg, met het oog op eigen of andermans gewin, voor zover het in de wet strafbaar gestelde feiten betreft;
gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming;
als zodanig door Onze Minister aangewezen instelling die is belast met de verwerking van gegevens waaronder persoonsgegevens, gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, ten behoeve van de bestrijding van fraude in de zorg;
als zodanig door Onze Minister aangewezen instelling die is belast met de coördinatie en dienstverlening ten behoeve van de colleges bij de verwerking van gegevens, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van taken van de colleges op het gebied van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
bijzondere opsporingsdienst als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
Sociale verzekeringsbank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
Wlz-uitvoerder als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;
zorgautoriteit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van de Wet marktordening gezondheidszorg;
1°. zorgverzekeraar;
2°. Wlz-uitvoerder;
3°. particuliere ziektekostenverzekeraar, zijnde een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen; en
zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet.
Op grond van deze wet worden geen gegevens over gezondheid verstrekt indien op deze gegevens een geheimhoudingsplicht rust als bedoeld in artikel 457 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 88 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
1. De colleges en ziektekostenverzekeraars verstrekken elkaar kosteloos de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens, waaronder persoonsgegevens, gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, die noodzakelijk zijn voor de bestrijding van fraude in de zorg. Deze gegevens hebben betrekking op natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien van wie de gerechtvaardigde overtuiging bestaat dat zij fraude hebben gepleegd met zorg of overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, zorg als bedoeld in de Wet langdurige zorg, maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, jeugdhulp als bedoeld in de Jeugdwet of de door een ziektekostenverzekeraar te vergoeden zorg, die niet behoort tot het verzekerde pakket van de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg.
2. De in het eerste lid genoemde instanties verstrekken elkaar de in dat lid bedoelde gegevens niet eerder dan nadat zij, overeenkomstig een bij ministeriële regeling vast te stellen protocol, voor de verwerking van deze gegevens de gerechtvaardigde overtuiging hebben dat er sprake is van fraude in de zorg.
3. De in het eerste lid genoemde instanties zijn bevoegd tot het verwerken van de in dat lid bedoelde gegevens enkel voor de bestrijding van de in dat lid bedoelde fraude.
4. De colleges en ziektekostenverzekeraars dragen zorg dat na toepassing van het tweede lid de verwerking van deze gegevens wordt beëindigd indien niet langer de gerechtvaardigde overtuiging bestaat dat er sprake is van fraude in de zorg.
5. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
1. De verstrekking door het college, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, kan niet eerder plaatsvinden dan nadat het onderzoek waardoor het college tot de gerechtvaardigde overtuiging is gekomen, is voorgelegd aan de toezichthouder die is aangewezen op grond van artikel 6.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en die tot dezelfde gerechtvaardigde overtuiging is gekomen. De toezichthouder doet onverwijld melding van de verstrekking door het college aan de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.
2. De verstrekking door de ziektekostenverzekeraar, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, kan niet eerder plaatsvinden dan nadat het onderzoek, waardoor de ziektekostenverzekeraar tot de gerechtvaardigde overtuiging is gekomen, is voorgelegd aan de Nederlandse Zorgautoriteit en die tot dezelfde gerechtvaardigde overtuiging is gekomen. De Nederlandse Zorgautoriteit doet onverwijld melding van de verstrekking door de ziektekostenverzekeraar aan de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.
3. De gegevens in het onderzoek worden geanonimiseerd voordat ze worden overlegd aan de toezichthouder respectievelijk aan de Nederlandse Zorgautoriteit.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het bepaalde in artikel 2.1. Deze regels hebben betrekking op:
a. de voorwaarden om tot een gerechtvaardigde overtuiging als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, te komen;
b. de eisen aan het in het tweede lid genoemde protocol; en
c. de beveiliging van gegevens, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het bepaalde in artikel 2.1. Deze regels hebben betrekking op:
a. de bewaartermijnen, waaronder begrepen de periode waarin de gegevens op grond van artikel 2.1 verstrekt kunnen worden; en
b. de uitoefening van de rechten van betrokkenen.
1. Het CIZ, de colleges, de Inspectie gezondheidszorg en jeugd, de Inspectie SZW, de rijksbelastingdienst, waaronder de FIOD, de Sociale verzekeringsbank, ziektekostenverzekeraars en de zorgautoriteit verstrekken het Informatieknooppunt zorgfraude, al dan niet op verzoek, kosteloos de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens, waaronder persoonsgegevens en gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, die noodzakelijk zijn voor een of meerdere van de in dit lid genoemde instanties voor de bestrijding van fraude in de zorg in het kader van de aan die instanties opgedragen wettelijke taken. De verstrekking van politiegegevens door de FIOD en de Inspectie SZW aan het Informatieknooppunt zorgfraude geschiedt op grond van en met inachtneming van de Wet politiegegevens.
2. Het Informatieknooppunt zorgfraude kan voor het in het eerste lid omschreven doel, naast de in dat lid bedoelde gegevens, uitsluitend gegevens verwerken die bij of krachtens enige andere wet zijn verkregen of die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen en afkomstig zijn uit:
a. een openbare jaarverantwoording als bedoeld in artikel 40b van de Wet marktordening gezondheidszorg;
b. stukken die krachtens paragraaf 8.3 van de Jeugdwet openbaar zijn gemaakt; en
c. het handelsregister, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Handelsregisterwet 2007.
3. Het Informatieknooppunt zorgfraude heeft tot taak de in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens te verwerken en het resultaat van de verwerking kosteloos te verstrekken aan een of meerdere van de in het eerste lid genoemde instanties, voor zover die gegevens voor hen noodzakelijk zijn voor de in dat lid bedoelde fraudebestrijding in het kader van de aan die instanties opgedragen wettelijke taken. De in de eerste zin bedoelde verstrekking heeft geen betrekking op gegevens die zijn verstrekt door de rijksbelastingdienst, waaronder de FIOD voor zover zij taken uitoefent op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, aan het Informatieknooppunt zorgfraude voor zover het een verstrekking aan ziektekostenverzekeraars betreft, tenzij wordt voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
4. Ten behoeve van een gerichte verstrekking van de in het derde lid bedoelde gegevens, wisselen het Informatieknooppunt zorgfraude en de in het eerste lid genoemde instanties voor wie verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de in het eerste lid bedoelde fraudebestrijding in het kader van de aan die instanties opgedragen wettelijke taken, de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen noodzakelijke gegevens uit, waaronder persoonsgegevens, gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard.
5. De in het eerste lid genoemde instanties zijn bevoegd om de in het derde lid bedoelde ontvangen gegevens, waaronder persoonsgegevens, gegevens over gezondheid, persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, enkel te verwerken voor de in het eerste lid bedoelde fraudebestrijding in het kader van de aan die instanties opgedragen wettelijke taken.
6. De verstrekking van persoonsgegevens door en aan een college als bedoeld in het eerste en derde lid, geschiedt door tussenkomst van het Inlichtingenbureau.
7. Indien het Inlichtingenbureau op grond van het zesde lid persoonsgegevens verwerkt, is het voor deze verwerking verwerkingsverantwoordelijke.
1. Het Informatieknooppunt zorgfraude heeft voorts tot taak het signaleren van trends en ontwikkelingen en het ontwikkelen van beleidsinformatie en statistische informatie met betrekking tot fraude in de zorg. Indien noodzakelijk worden hiervoor de in artikel 2.4, eerste tot en met het vierde lid bedoelde gegevens, waaronder persoonsgegevens, gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, verwerkt.
2. Het Informatieknooppunt zorgfraude verstrekt de in het eerste lid bedoelde signalering van trends en ontwikkelingen en ontwikkelde beleidsinformatie en statistische informatie uit eigen beweging en op verzoek, kosteloos, aan Onze Minister en de in artikel 2.4, eerste lid, genoemde instanties. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de termijn waarbinnen en de wijze waarop de verstrekking aan Onze Minister plaatsvindt.
3. De in het tweede lid bedoelde verstrekking van gegevens bevat geen persoonsgegevens en gegevens over individuele rechtspersonen.
Bij de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, vindt geen profilering in de zin van artikel 4, onder 4, van de Algemene verordening gegevensbescherming plaats.
Het Informatieknooppunt zorgfraude draagt zorg voor de instandhouding van elektronische voorzieningen voor de verwerking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 2.4, eerste tot en met vierde lid, en 2.5, eerste lid.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het bepaalde in de artikelen 2.4, 2.5 en 2.7. Deze regels hebben betrekking op:
a. de wijze waarop de gegevens, bedoeld in artikel 2.4, eerste en tweede lid, worden verstrekt;
b. de benodigde aanleiding voor verstrekking van de gegevens, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, door de in dit lid genoemde instanties aan het Informatieknooppunt zorgfraude;
c. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de gegevens, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, worden verstrekt, alsmede op de aard van die gegevens;
d. de inrichting en de vormgeving van de werkprocessen van het Informatieknooppunt zorgfraude, waarbij met betrekking tot de verwerking van de gegevens, bedoeld in artikel 2.4, derde lid, aandacht wordt besteed aan:
1°. de aard en herkomst van de te verwerken gegevens;
2°. de wijze van verwerking; en
3°. de beoordelingscriteria voor de verschillende fasen van verwerking;
e. de wijze waarop, de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de gegevens, bedoeld in artikel 2.4, derde lid, worden verstrekt, alsmede op de aard van die gegevens;
f. de beveiliging van gegevens, waaronder persoonsgegevens, gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard;
g. de inrichting, het beheer en de beveiliging van de in artikel 2.7 bedoelde elektronische voorzieningen;
h. de inrichting en het beheer van en de verantwoording door het Informatieknooppunt zorgfraude, waaronder begrepen regels ten aanzien van het vaststellen van het jaarplan en het verzoek van Onze Minister tot verstrekking van inlichtingen, en de daaraan verbonden bevoegdheid van Onze Minister tot het geven van aanwijzingen;
i. de financiering van en de financiële verslaglegging door het Informatieknooppunt zorgfraude; en
j. de aanwijzing van het Informatieknooppunt zorgfraude en de daaraan verbonden voorschriften;
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het bepaalde in de artikelen 2.4, 2.5 en 2.7. Deze regels hebben betrekking op
a. de bewaartermijnen; en
b. de uitoefening van de rechten van betrokkenen.
1. Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van deze wet over natuurlijke personen dan wel rechtspersonen blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan voor de uitvoering van deze wet noodzakelijk is dan wel op grond van deze wet is voorgeschreven of toegestaan.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien:
a. enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht;
b. de gegevens niet herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen of rechtspersonen.
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1.1, eerste lid, wordt in de alfabetische rangschikking de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
als zodanig door Onze Minister aangewezen instelling die is belast met de coördinatie en dienstverlening ten behoeve van de colleges bij de verwerking van gegevens, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van taken van de colleges op het gebied van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
B
Aan artikel 5.1.1 worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. Het verwerken van persoonsgegevens door het college op grond van dit artikel geschiedt, voor zover het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen verwerkingen betreft, door het Inlichtingenbureau.
9. Indien het Inlichtingenbureau op grond van het achtste lid persoonsgegevens verwerkt, is het voor deze verwerking, in afwijking van het zevende lid, verwerkingsverantwoordelijke.
C
Na artikel 5.2.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Verstrekking van persoonsgegevens door of aan het college geschiedt, voor zover het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen verstrekkingen betreft, door tussenkomst van het Inlichtingenbureau.
2. Indien het Inlichtingenbureau op grond van het eerste lid persoonsgegevens verwerkt, is het voor deze verwerking verwerkingsverantwoordelijke.
D
Artikel 5.2.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «Het college,» ingevoegd « het Inlichtingenbureau,».
2. In het tweede lid wordt na «instanties en personen stellen» ingevoegd «, met uitzondering van het Inlichtingenbureau,»
E
In artikel 5.3.2, eerste lid, wordt na «Het college,» ingevoegd « het Inlichtingenbureau,».
F
In artikel 5.3.3, eerste lid, wordt na «het college,» ingevoegd « het Inlichtingenbureau,».
G
In artikel 5.3.4, eerste lid, wordt na «het college,» ingevoegd « het Inlichtingenbureau,».
H
In artikel 5.3.5, eerste lid, wordt na «Het college,» ingevoegd « het Inlichtingenbureau,».
De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 wordt in de alfabetische rangschikking de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
als zodanig door Onze Minister aangewezen instelling die is belast met de coördinatie en dienstverlening ten behoeve van de colleges bij de verwerking van gegevens, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van taken van de colleges op het gebied van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
B
In artikel 7.2.1, eerste lid, wordt « en het college» vervangen door «, het college en het Inlichtingenbureau»
C
Na artikel 7.4.3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. De verwerking van persoonsgegevens door het college op grond van artikel 7.4.0, eerste lid, en de verstrekking van persoonsgegevens aan het college op grond van de artikelen 7.4.0, tweede lid, en 7.4.3, geschiedt, voor zover het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen verwerkingen of verstrekkingen betreft, door tussenkomst van het Inlichtingenbureau.
2. Indien het Inlichtingenbureau op grond van het eerste lid persoonsgegevens verwerkt, is het voor deze verwerking verwerkingsverantwoordelijke.
De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 25 augustus 2023
Willem-Alexander
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Uitgegeven de vijfde september 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Oud |
Nieuw |
---|---|
1.1 t/m 2.1 |
Idem |
2.1a (amt. 24) |
2.2 |
2.2 |
2.3 |
2.3 |
2.4 |
2.4 |
2.5 |
2.5 |
2.6 |
2.6 |
2.7 |
2.7 |
2.8 |
2.8 |
2.9 |
3.1 en 3.2 |
Idem |
4.0 (amt. 15) |
4.1 |
4.0 (amt. 25) |
4.2 |
4.1 |
4.3 |
4.2 |
4.4 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-285.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.