Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media zodanig aan te passen dat de bepalingen inzake onverenigbaarheden die zijn ingevoegd bij amendement van de leden Aartsen en Van der Molen komen te vervallen vanwege te verwachten beperkte effectiviteit daarvan alsmede strijdigheid op onderdelen met de Grondwet en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 september 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (Kamerstukken 35 042) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I vervallen de onderdelen Ca, Cb, Da, Db, Ea, Eb, Fa, Fb, Ka, Kb.

B

In artikel I, onderdeel P, vervalt artikel 2.99d, eerste lid, onderdeel h, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door «;en» en onder vervanging van «;en» aan het slot van onderdeel g door een punt.

C

In artikel I, onderdeel Q, wordt in artikel 2.100, tweede lid, «b tot en met h» vervangen door «b tot en met g».

D

In artikel I, onderdeel R, wordt «b tot en met h» vervangen door «b tot en met g».

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 september 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (Kamerstukken 35 042) tot wet is of wordt verheven en die wet of een artikel of onderdeel daarvan in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 10 februari 2021

Willem-Alexander

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Uitgegeven de vierentwintigste februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 453

Naar boven