Wet van 22 februari 2021, houdende wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een tijdelijke bevoegdheid om het vertoeven in de openlucht te beperken teneinde de verspreiding van het SARSCoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren (Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren en in verband daarmee in de Wet publieke gezondheid een tijdelijke bevoegdheid te creëren om het vertoeven in de openlucht te beperken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET PUBLIEKE GEZONDHEID

De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

0A

Aan artikel 58c wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Een krachtens artikel 58j, eerste lid, onderdeel f, vastgestelde ministeriële regeling vervalt uiterlijk drie weken na de inwerkingtreding ervan.

A

Artikel 58e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onder b, wordt na «eerste lid,» ingevoegd «onder a tot en met e,».

2. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. de krachtens artikel 58j, eerste lid, onder f, gestelde regels, indien dat in die regels is bepaald.

3. In het derde lid wordt na «ontheffing» ingevoegd «als bedoeld in het tweede lid, onder a of b,».

B

Aan artikel 58j, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. het vertoeven in de openlucht, met dien verstande dat onder openlucht niet wordt begrepen openlucht behorende bij een woning of een gedeelte daarvan of bij het woongedeelte van een voertuig of vaartuig.

C

In artikel 68bis, eerste lid, onder a, wordt na «onder b» ingevoegd «of c».

ARTIKEL II. OVERGANGSRECHT

De Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 wordt, met uitzondering van artikel 6 van die regeling, aangemerkt als een geldende regeling als bedoeld in artikel 58j, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet publieke gezondheid.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op het tijdstip van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL IV. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid19.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 februari 2021

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 732

Naar boven