Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is in de Wet belastingen op milieugrondslag een vliegbelasting op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. een vliegbelasting.

B

Na hoofdstuk VI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VII VLIEGBELASTING

AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 72

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. luchthaven:

luchthaven als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart voorzien van een start- en landingsbaan van ten minste 2.100 meter, voor zover die luchthaven als burgerluchthaven dan wel, indien het een militaire luchthaven betreft, mede door andere dan militaire luchtvaart wordt gebruikt;

b. exploitant van de luchthaven:

rechtspersoon of natuurlijke persoon die de luchthaven als onderneming drijft; hieronder wordt mede begrepen de burgerexploitant, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

c. vliegtuig:

gemotoriseerd vliegtuig met een maximaal toegelaten startgewicht van meer dan 8.616 kilogram, met uitzondering van vliegtuigen in gebruik bij de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht;

d. vrachtvliegtuig:

een vliegtuig waarmee een vlucht wordt uitgevoerd met het doel alleen goederen te vervoeren, daaronder begrepen luchtpost;

e. luchtvaartmaatschappij:

luchtvaartmaatschappij als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, alsmede ieder ander op wiens naam een vliegtuig is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, van de Wet luchtvaart, dan wel is ingeschreven in een buitenlands register van luchtvaartuigen;

f. passagier:

natuurlijk persoon van 2 jaar of ouder die anders dan als lid van het boordpersoneel wordt vervoerd met een vliegtuig;

g. lid van het boordpersoneel:

lid van het boordpersoneel als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, alsmede ieder die uitsluitend wordt vervoerd om aan boord van een ander vliegtuig tijdens een vlucht van dat andere vliegtuig werkzaamheden als lid van het boordpersoneel te verrichten;

h. geluidsklasse:

de geluidsklasse van het vliegtuig die is vastgesteld aan de hand van de geluidsproductie van het vliegtuig conform de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie erkende en aanvaarde certificering van dat vliegtuig, uitgedrukt in EPNdB-waarden zoals gedefinieerd in de door die organisatie vastgestelde bijlage 16, boekdeel I, behorende bij het op 7 december 1944, te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb. 1947, H 165).

AFDELING 2. GRONDSLAG EN BELASTINGPLICHT
Artikel 73
  • 1. Onder de naam vliegbelasting wordt een belasting geheven ter zake van:

    • a. het vertrek van een passagier met een vliegtuig vanaf een in Nederland gelegen luchthaven;

    • b. het vertrek van een vrachtvliegtuig vanaf een in Nederland gelegen luchthaven.

  • 2. Als vertrek van een passagier als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt niet aangemerkt het vertrek vanaf een luchthaven indien:

    • a. dat vertrek als onderdeel van één vervoersovereenkomst plaatsvindt aansluitend op het moment van aankomst van de passagier met een vliegtuig op die luchthaven;

    • b. de aansluiting de belangrijkste reden is voor het gebruik van de luchthaven; en

    • c. de passagier het gebied van de luchthaven, dat een vertrekkende passagier alleen mag betreden met een geldig vervoersbewijs, tussen het moment van aankomst en het moment van vertrek niet langer dan 24 uur heeft verlaten.

Artikel 74

De belasting wordt geheven van de exploitant van de luchthaven.

AFDELING 3. MAATSTAF VAN HEFFING EN VERSCHULDIGDHEID
Artikel 75

De belasting wordt berekend:

  • a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: overhet aantal passagiers dat met een vliegtuig vertrekt van de luchthaven;

  • b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: over het maximaal toegelaten startgewicht van het vertrekkende vrachtvliegtuig.

Artikel 76

De belasting wordt verschuldigd:

  • a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: op het tijdstip waarop de passagier met een vliegtuig vertrekt;

  • b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: op het tijdstip waarop het vrachtvliegtuig vertrekt.

AFDELING 4. TARIEF
Artikel 77
  • 1. Het tarief bedraagt:

    • a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: € 7,000 per passagier;

    • b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b, indien het vrachtvliegtuig is ingedeeld in geluidsklasse A: € 3,850 per 1.000 kilogram maximaal toegelaten startgewicht;

    • c. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b, indien het vrachtvliegtuig is ingedeeld in geluidsklasse B: € 1,925 per 1.000 kilogram maximaal toegelaten startgewicht.

  • 2. Een vrachtvliegtuig wordt voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen b en c, ingedeeld in:

    • a. geluidsklasse A bij een ΔEPNdB hoger dan –20;

    • b. geluidsklasse B bij een ΔEPNdB gelijk aan of lager dan –20.

  • 3. Bij regeling van Onze Ministers kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

AFDELING 5. VERPLICHTINGEN TEN DIENSTE VAN DE BELASTINGHEFFING
Artikel 78

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de belastingplichtige een administratie moet voeren voor de toepassing van de vliegbelasting.

Artikel 79
  • 1. De luchtvaartmaatschappij verstrekt aan de exploitant van de luchthaven de gegevens die nodig zijn voor een juiste toepassing van dit hoofdstuk. De verstrekking van deze gegevens vindt plaats gelijktijdig met de verstrekking van de gegevens die de luchtvaartmaatschappij als gebruiker van de luchthaven verplicht is aan de exploitant van de luchthaven te verstrekken.

  • 2. De luchtvaartmaatschappij is gehouden tot betaling van de vliegbelasting die de exploitant van de luchthaven bij haar in rekening brengt, voor zover deze belasting door de exploitant van de luchthaven is verschuldigd ter zake van:

    • a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: het vertrek van passagiers met een vliegtuig van die luchtvaartmaatschappij;

    • b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: het vertrek van een vrachtvliegtuig van die luchtvaartmaatschappij.

C.

In artikel 90 wordt «en 60, eerste lid,» vervangen door «60, eerste lid, en 77, eerste lid,».

D.

In artikel 92, eerste lid, wordt «en de energiebelasting» vervangen door «, de energiebelasting en de vliegbelasting».

ARTIKEL IA

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juni 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een minimum CO2-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking) (Kamerstukken 35 216) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel A, van deze wet, komt artikel I, onderdeel A, van deze wet als volgt te luiden:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. een vliegbelasting.;

b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel A, van deze wet, komt artikel I, onderdeel A, van die wet als volgt te luiden:

A

In artikel 1 wordt, onder verlettering van onderdeel e tot f, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. een minimum CO2-prijs.

ARTIKEL IB

  • 1. Onze Minister van Financiën zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de vliegbelasting voor vrachtvliegtuigen als bedoeld in artikel 73, eerste lid, onder b, van de Wet belastingen op milieugrondslag in de praktijk.

  • 2. Onze Minister van Financiën zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de vliegbelasting als bedoeld in hoofdstuk VII van de Wet belastingen op milieugrondslag in de praktijk.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip, waarbij kan worden bepaald wat de lengte van het eerste belastingtijdvak wordt.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet vliegbelasting.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 16 december 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 205

Naar boven