Wet van 6 februari 2019 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor de staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens een verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een basis in de wet op te nemen voor de staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens de verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 50a

  • 1. De ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen, zijn bevoegd een vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder f tot en met h en m staande te houden, over te brengen naar een plaats bestemd voor verhoor en aldaar op te houden, indien dit nodig is voor de voorbereiding van een besluit omtrent inbewaringstelling van de vreemdeling op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, 59a of 59b. De ophouding duurt ten hoogste zes uren, met dien verstande dat de tijd tussen middernacht en negen uur voormiddags niet wordt meegerekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd de opgehouden persoon aan diens kleding of lichaam te onderzoeken, alsmede zaken van deze persoon te doorzoeken.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regelen gegeven omtrent de toepassing van de voorgaande leden van dit artikel.

B

In artikel 77, tweede lid, wordt «50, tweede, derde en vierde lid» vervangen door «50, tweede, derde en vierde lid, en tegen de ophouding op grond van artikel 50a, eerste lid».

C

In artikel 93, eerste lid, wordt na «de ophouding en de verlenging van de ophouding bedoeld in artikel 50, tweede, derde en vierde lid,» ingevoegd «de ophouding bedoeld in artikel 50a, eerste lid,».

ARTIKEL II

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 september 2015 ingediende voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de terugkeer van vreemdelingen en vreemdelingenbewaring (Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring, 34 309) tot wet is of wordt verheven en artikel 99, onderdelen M, N en O van die wet eerder in werking treden of zijn getreden dan artikel I onderdeel A van deze wet, wordt in artikel I onderdeel A van deze wet «artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, 59a of 59b» vervangen door «artikel 59a, 59b of 59c» en wordt «De ophouding duurt ten hoogste zes uren» vervangen door «De ophouding duurt ten hoogste negen uren».

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 september 2015 ingediende voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de terugkeer van vreemdelingen en vreemdelingenbewaring (Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring, 34 309) tot wet is of wordt verheven en artikel 99, onderdelen M, N en O van die wet later in werking treden dan artikel I onderdeel A van deze wet, wordt aan artikel 99 van die wet een onderdeel toegevoegd luidende

Da

In artikel 50a, eerste lid, wordt «artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, 59a of 59b» vervangen door «artikel 59a, 59b of 59c» en wordt «De ophouding duurt ten hoogste zes uren» vervangen door «De ophouding duurt ten hoogste negen uren».

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 6 februari 2019

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Uitgegeven de zesentwintigste februari 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 056

Naar boven