Wet van 15 mei 2019 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES teneinde enkele bijzondere bepalingen inzake belediging van staatshoofden en andere publieke personen en instellingen te doen vervallen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het doen voortbestaan van bijzondere strafbepalingen aangaande majesteitsschennis en het beledigen van bevriende staatshoofden niet langer gewenst is,

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 43b, derde onderdeel, wordt «artikelen 111 tot en met 113, 118, 119, 261 tot en met 271, 418 en 419» vervangen door: artikelen 261 tot en met 271, 418 en 419.

B

De artikelen 111 tot en met 113 vervallen.

C

In artikel 114 vervallen het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

D

De artikelen 118 en 119 vervallen.

E

Artikel 267 komt te luiden:

Artikel 267

De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:

  • 1°. de Koning, de echtgenoot van de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, diens echtgenoot, of de Regent;

  • 2°. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met uitzondering van leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen;

  • 3°. een openbaar lichaam of een openbare instelling.

F

Artikel 269 komt te luiden:

Artikel 269

  • 1. Belediging, strafbaar krachtens deze titel, wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de gevallen voorzien in artikel 267.

  • 3. Het eerste lid is tevens niet van toepassing in geval van belediging van leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen.

G

In artikel 271, vierde lid, wordt «artikel 267, aanhef en onder 1° en 2°» vervangen door: artikel 267.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onder 11°, vervalt: 125,.

B

De artikelen 118 tot en met 121 vervallen.

C

In artikel 122 vervalt de tweede volzin.

D

De artikelen 125 tot en met 127 vervallen.

E

In artikel 128 vervalt de tweede volzin.

F

Artikel 279 komt te luiden:

Artikel 279

De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde straffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:

  • 1°. de Koning, de echtgenoot van de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, diens echtgenoot, of de Regent;

  • 2°. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met uitzondering van leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen.

Fa

Artikel 282 komt te luiden:

Artikel 282

  • 1. Belediging, strafbaar krachtens deze titel, wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de gevallen voorzien in artikel 279.

  • 3. Het eerste lid is tevens niet van toepassing in geval van belediging van leden van algemeen vertegenwoordigende lichamen.

G

In artikel 438 wordt «artikelen 118–121, 125–127, 273–284, 433 en 434» vervangen door: artikelen 273 tot en met 284, 433 en 434.

ARTIKEL III

In artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt in het vierde gedachtestreepje «114 tot en met 118» vervangen door: 114 tot en met 117.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 15 mei 2019

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de vijfde juni 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 456

Naar boven