Rijkswet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen in verband met het van rechtswege laten vervallen van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd op grond van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste zin komt te luiden: Identiteitskaarten van het Europese deel van Nederland zijn de Nederlandse identiteitskaart en de vervangende Nederlandse identiteitskaart.

2. In de tweede zin wordt na «op de Nederlandse identiteitskaart» ingevoegd: en de vervangende Nederlandse identiteitskaart.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt «De Nederlandse identiteitskaart is» vervangen door: De Nederlandse identiteitskaart en de vervangende Nederlandse identiteitskaart zijn.

C

In artikel 4a, derde lid, wordt «artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f of h» vervangen door: artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h of i.

Ca

Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Hetgeen krachtens het eerste tot en met vijfde lid bij algemene maatregel van rijksbestuur, gemeentelijke verordening of eilandsraadsverordening is geregeld voor de Nederlandse identiteitskaart met een geldigheidsduur van vijf jaren is mede van toepassing op de vervangende Nederlandse identiteitskaart, tenzij krachtens dat eerste tot en met vijfde lid bij algemene maatregel van rijksbestuur, gemeentelijke verordening of eilandsraadsverordening anders is bepaald.

D

Na artikel 16a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17

  • 1. Aan een Nederlander als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, aan wie een verbod is opgelegd als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding wordt na een daartoe strekkende aanvraag binnen de grenzen van deze wet bepaald een vervangende Nederlandse identiteitskaart verstrekt geldig voor de duur van vijf jaren.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de persoon die verblijft in een land, tot welke het verbod, bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, zich uitstrekt.

E

Na artikel 23a wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 23b

Weigering geschiedt op verzoek van Onze Minister die het aangaat, indien de betrokken persoon een verbod is opgelegd als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.

F

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bedoeld in artikel 18 en de artikelen 20 tot en met 24» vervangen door: bedoeld in de artikelen 18, 20 tot en met 23a en 24.

2. In het vierde lid wordt na «kan worden geweigerd,» ingevoegd: moet worden geweigerd,.

G

In artikel 26, vierde lid, wordt na «Nederlandse identiteitskaarten» ingevoegd: en vervangende Nederlandse identiteitskaarten.

H

Artikel 30, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval afgewezen, indien:

    • a. zowel het aangevraagde document als het geldig Nederlands document waarvan de aanvrager houder wenst te blijven, een Nederlandse identiteitskaart is;

    • b. het geldig Nederlands document waarvan de aanvrager houder wenst te blijven een vervangende Nederlandse identiteitskaart is.

I

In de artikelen 34, zesde lid, en 37, tweede lid, wordt na «Nederlandse identiteitskaart» ingevoegd: of een vervangende Nederlandse identiteitskaart.

J

In artikel 40, vierde lid, wordt na «Nederlandse identiteitskaarten» ingevoegd: en vervangende Nederlandse identiteitskaarten.

K

In artikel 42, derde lid, onderdeel c, wordt «of h» vervangen door: , h of i.

L

Na artikel 46 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 46a0

  • 1. De artikelen 44, vierde lid, 45 en 46 zijn niet van toepassing indien de weigering geschiedt op de grond, genoemd in artikel 23b.

  • 2. Aan de Nederlander aan wie ontheffing is verleend van het uitreisverbod, bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, maar aan wie de verstrekking van een reisdocument moet worden geweigerd op grond van artikel 23b, kan een reisdocument worden verstrekt als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a of onder f, met een zodanige beperkte tijdelijke en territoriale geldigheid als de ontheffing vereist.

M

Artikel 46a komt te luiden:

Artikel 46a

  • 1. Een Nederlandse identiteitskaart kan niet vervallen worden verklaard en kan uitsluitend worden geweigerd op de grond, genoemd in artikel 23b.

  • 2. Een vervangende Nederlandse identiteitskaart kan niet worden geweigerd of vervallen verklaard.

N

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. aan de houder van het reisdocument een verbod is opgelegd als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en dat reisdocument geen vervangende Nederlandse identiteitskaart is.

2. In het tweede en derde lid wordt «of h» telkens vervangen door:, h of i.

ARTIKEL II

In artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap wordt « of Nederlandse identiteitskaart» vervangen door: , Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart.

ARTIKEL III

In artikel 1, derde lid, van de Wet betreffende de positie van Molukkers wordt « of Nederlandse identiteitskaart» vervangen door: , Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart.

ARTIKEL IV

In artikel 460 van het Wetboek van Strafrecht BES wordt « of Nederlandse identiteitskaarten» vervangen door: Nederlandse identiteitskaarten of vervangende Nederlandse identiteitskaarten.

ARTIKEL V

In artikel 1, eerste lid, eerste onderdeel, van de Wet op de identificatieplicht wordt na «Nederlandse identiteitskaart» ingevoegd: en vervangende Nederlandse identiteitskaart.

ARTIKEL VI

1. Indien artikel I, onderdeel D, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, vervalt artikel I, onderdeel C van deze wet.

2. Indien artikel I, onderdeel N, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel K, van deze wet «onderdeel c» vervangen door: onderdeel d.

3. Indien artikel I, onderdeel O, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, vervallen in artikel I, onderdeel N, onder 2, van deze wet «en derde lid» en «telkens».

ARTIKEL VIa

De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. De eerste zin komt te luiden: Identiteitskaart van het Europese deel van Nederland is de Nederlandse identiteitskaart.

b. In de tweede zin vervalt «en de vervangende Nederlandse identiteitskaart».

2. In artikel 3, tweede lid, wordt «De Nederlandse identiteitskaart en de vervangende Nederlandse identiteitskaart zijn» vervangen door: De Nederlandse identiteitskaart is.

3. In artikel 4a, derde lid, wordt «artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h of i» vervangen door: artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f of h.

4. Artikel 7, zesde lid, vervalt.

5. Artikel 17 vervalt.

6. Artikel 23b vervalt.

7. Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid «bedoeld in de artikelen 18, 20 tot en met 23a en 24» vervangen door: bedoeld in artikel 18 en de artikelen 20 tot en met 24.

b. In het vierde lid vervalt «moet worden geweigerd,».

8. In artikel 26, vierde lid, vervalt «en vervangende Nederlandse identiteitskaarten».

9. Artikel 30, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan niet worden gedaan, indien zowel het aangevraagde document als het geldig Nederlands document waarvan de aanvrager houder wenst te blijven, een Nederlandse identiteitskaart is.

10. In de artikelen 34, zesde lid, en 37, tweede lid, vervalt «of een vervangende Nederlandse identiteitskaart».

11. In artikel 40, vierde lid, vervalt «en vervangende Nederlandse identiteitskaarten».

12. In artikel 42, derde lid, onderdeel c, wordt «, h of i» vervangen door: of h.

13. Artikel 46a0 vervalt.

14. Artikel 46a komt te luiden:

Artikel 46a

Een Nederlandse identiteitskaart kan niet worden geweigerd of vervallen verklaard.

15. Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervalt onderdeel i, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel h door een punt.

b. In het tweede en derde lid wordt «, h of i» telkens vervangen door: of h.

ARTIKEL VIb

1. In artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap wordt «, Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart» vervangen door: of Nederlandse identiteitskaart.

2. In artikel 1, derde lid, van de Wet betreffende de positie van Molukkers wordt «, Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart» vervangen door: of Nederlandse identiteitskaart.

3. In artikel 460 van het Wetboek van Strafrecht BES wordt «Nederlandse identiteitskaarten of vervangende Nederlandse identiteitskaarten» vervangen door: of Nederlandse identiteitskaarten.

4. In artikel 1, eerste lid, eerste onderdeel, van de Wet op de identificatieplicht vervalt: en vervangende Nederlandse identiteitskaart.

ARTIKEL VIc

1. Indien artikel I, onderdeel D, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan artikel VIa, derde lid, van deze wet, vervalt artikel VIa, derde lid.

2. Indien artikel I, onderdeel N, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan artikel VIa van deze wet, wordt in artikel VIa, twaalfde lid, van deze wet «onderdeel c» vervangen door: onderdeel d.

3. Indien artikel I, onderdeel O, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel VIa van deze wet, vervallen in artikel VIa, vijftiende lid, onderdeel b, van deze wet «en derde lid» en «telkens».

ARTIKEL VII

  • 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van wet houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen en inzake het weigeren en intrekken van beschikkingen bij ernstig gevaar voor gebruik ervan voor terroristische activiteiten (Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding) (34 359) tot wet is of wordt verheven en artikel 3 van die wet in werking treedt, treden de artikelen I tot en met VI van deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van wet houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen en inzake het weigeren en intrekken van beschikkingen bij ernstig gevaar voor gebruik ervan voor terroristische activiteiten (Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding) (34 359) tot wet is of wordt verheven en artikel 13 in werking treedt of is getreden, treden de artikelen VIa tot en met VIc van deze wet in werking met ingang van het tijdstip waarop die wet op grond van artikel 13, tweede lid van die wet vervalt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 10 februari 2017

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 358 (R2065)

Naar boven