Wet van 12 november 2014, houdende wijziging van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector met het oog op een betere uitvoering van de wet (Reparatiewet WNT)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het met het oog op een betere uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in de praktijk noodzakelijk is enige wijzigingen in deze wet aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel a, wordt na «een wettelijke taak vervullen» toegevoegd: of anderszins een publiek belang dienen.

B

Artikel 1.6 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het derde lid vervalt.

b. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

C

Artikel 1.7 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor zover zulks niet reeds uit een ander wettelijk voorschrift voortvloeit, worden de op grond van deze wet in het financieel verslaggevingsdocument op te nemen gegevens onderworpen aan het oordeel van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

b. In het tweede lid wordt na «de betrokken topfunctionaris» ingevoegd: of de betrokken gewezen topfunctionaris, en, in de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.1, vierde lid, en 3.1, vijfde lid, tevens de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de topfunctionaris ter beschikking stelt.

D

Artikel 1.9 komt te luiden:

Artikel 1.9

Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over:

  • a. hetgeen tot de bezoldiging wordt gerekend;

  • b. de toerekening van onderdelen van de bezoldiging aan enig kalenderjaar;

  • c. hetgeen tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband wordt gerekend;

  • d. de controle van het financieel verslaggevingsdocument door de accountant op de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen.

E

Na artikel 1.9 wordt een artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 1.10

Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister wie het aangaat, beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitoefening van een op grond van deze wet of de daarop berustende bepalingen aan Onze Minister wie het aangaat toekomende bevoegdheid.

F

De artikelen 2.10, derde lid, en 3.7, derde lid, komen te luiden:

  • 3. Voor de toepassing van deze wet wordt bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, aangemerkt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband en wordt de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt aangemerkt als datum waarop het dienstverband beëindigt.

G

Artikel 4.2 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid en derde lid, aanhef, wordt na «eenieder» telkens ingevoegd: in dienstbetrekking van wie de bezoldiging niet reeds op grond van artikel 4.1 in het financieel verslaggevingdocument is opgenomen en.

b. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in geval van een dienstbetrekking van een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijke voltijds dienstverband, en waarbij de bezoldiging meer bedraagt dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop de dienstbetrekking betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.

c. In het derde lid, onderdeel b, wordt «het tweede lid, onderdeel a» vervangen door «het tweede lid» en vervalt de laatste volzin.

d. In het zesde lid wordt «derde lid» vervangen door: tweede lid.

H

Artikel 5.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na «een topfunctionaris of gewezen topfunctionaris» toegevoegd: en, in de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.1, vierde lid, en 3.1, vijfde lid, de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de topfunctionaris ter beschikking stelt.

b. In onderdeel b, wordt na «door de betrokken topfunctionaris» toegevoegd:, gewezen topfunctionaris, of, in de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.1, vierde lid, en 3.1, vijfde lid, de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de topfunctionaris ter beschikking stelt.

I

In artikel 5.5, eerste lid en tweede lid, wordt na «topfunctionaris» telkens ingevoegd: of de gewezen topfunctionaris.

J

Artikel 7.3 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Indien een in een klasse als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, of 3.4, eerste lid, ingedeelde rechtspersoon of instelling op enig moment op grond van ongewijzigde criteria is ingedeeld in een klasse waarvoor een lager bedrag is vastgesteld, gaat die indeling in met ingang van 1 januari van het daarop volgende kalenderjaar. Een voorafgaande aan de wijziging van de indeling tussen partijen overeengekomen bezoldiging die meer bedraagt dan het voor de toepasselijke klasse geldende bedrag is toegestaan voor ten hoogste vier jaar na de wijziging van de indeling. De bezoldiging, bedoeld in de vorige volzin, wordt slechts verhoogd, indien deze verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend voorafgaand aan de wijziging van de indeling tussen partijen zijn overeengekomen. De artikelen 5.4 tot en met 5.6 zijn van toepassing.

b. In het zesde lid vervalt telkens «of derde».

c. In het zevende lid wordt «of bonusbetaling» vervangen door «, bonusbetaling of andere variabele beloning» en wordt «vier jaar na inwerkingtreding van deze wet» vervangen door: vier jaar na inwerkingtreding van deze wet of de wijziging van de bijlage.

d. In artikel 7.3, elfde lid, vervalt «de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband».

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2014 ingediende voorstel van wet houdende aanpassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van de bezoldiging van een Minister (Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT) (Kamerstukken 33 978) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel D, van deze wet, dan komt artikel I, onderdeel D, van deze wet te luiden:

D

Artikel 1.9, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over:

    • a. hetgeen tot de bezoldiging wordt gerekend;

    • b. de toerekening van onderdelen van de bezoldiging aan enig kalenderjaar;

    • c. hetgeen tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband wordt gerekend;

    • d. de controle van het financieel verslaggevingsdocument door de accountant op de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Artikel I, onderdeel J, werkt terug tot en met 1 januari 2013.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Reparatiewet WNT.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 12 november 2014

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de zevenentwintigste november 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 017

Naar boven