Besluit van 12 maart 2014 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L 343)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, van 28 november 2013, nr. 2013-0000167258;

Gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de Wet arbeid vreemdelingen en de artikelen 2a, tweede lid, 14, derde en vierde lid, en 52, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 januari 2014, no.W12.13.0431/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, van 11 maart 2014, nr. 2014-0000031620;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 3 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt «tewerkstellingsvergunning» vervangen door: tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning.

ARTIKEL II

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1.12 vervalt «die ten behoeve van die arbeid in het bezit van een tewerkstellingsvergunning moet zijn, dan wel, indien een tewerkstellingsvergunning niet is vereist,».

B

Artikel 3.31 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan onder de beperking «arbeid in loondienst» worden verleend indien geen afwijzingsgrond van toepassing is uit artikel 16 van de Wet en de artikelen 8 en 9 van de Wet arbeid vreemdelingen, tenzij het seizoenarbeid betreft.

2. In het tweede lid wordt «In afwijking van het eerste lid» vervangen door: In aanvulling op het eerste lid.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De aanvraag van een langdurig ingezetene wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder a, e of k, van de Wet. Onze Minister wijst de hoofdpersoon als referent aan.

4. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde tot het vijfde lid.

C

Artikel 3.39, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. bij wie geen afwijzingsgrond van toepassing is uit artikel 16 van de Wet en artikel 8 en 9 van de Wet arbeid vreemdelingen.

D

In artikel 3.58, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met arbeid als kennismigrant, arbeid als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel, dan wel wetenschappelijk onderzoek in de zin van richtlijn 2005/71/EG kan worden verleend voor de duur van de arbeidsovereenkomst, aanstelling, gastovereenkomst of werkzaamheden.

E

Artikel 3.91 komt te luiden:

Artikel 3.91

  • 1. De beschikking tot intrekking van de gecombineerde vergunning treedt in werking drie maanden nadat zij is bekendgemaakt, tenzij de gecombineerde vergunning is ingetrokken omdat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. In dat laatste geval treedt de beschikking tot intrekking van de gecombineerde vergunning in werking met ingang van de dag nadat zij is bekendgemaakt.

  • 2. Gelijktijdig met de beschikking tot intrekking bedoeld in het eerste lid, eerste zin, vervangt Onze Minister het oude aanvullend document door een nieuw aanvullend document waarin wordt vermeld dat drie maanden kan worden gezocht naar arbeid in loondienst.

F

In de artikelen 4.21, derde lid, 4.30, derde lid, 4.31, tweede lid, en 4.33, derde lid, wordt na «tewerkstellingsvergunning» ingevoegd: of gecombineerde vergunning.

G

In artikel 8.2, derde lid, wordt «indien de werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning» vervangen door: met een gecombineerde vergunning of een tewerkstellingsvergunning.

H

Artikel 8.2a, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;.

2. Onderdeel k vervalt, onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel j door een punt.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 12 maart 2014

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de twintigste maart 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Dit besluit dient mede ter implementatie van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L 343).

Het grootste deel van die richtlijn is omgezet met een daartoe strekkende implementatiewet.1 Met die wet worden voor arbeidsmigranten van buiten de EU de tewerkstellingsvergunning en de verblijfsvergunning samengevoegd tot één vergunning: de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). Richtlijn 2011/98/EU verplicht tot deze samenvoeging van vergunningen. Onder arbeidsmigranten van buiten de EU wordt hier verstaan vreemdelingen van buiten de EU die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd hebben met de beperking «arbeid in loondienst» of «lerend werken». Voor andere vreemdelingen blijft in beginsel een tewerkstellingsvergunning nodig om arbeid te verrichten, maar er gelden diverse vrijstellingen van die eis op grond van artikelen 3 en 4 van de Wet arbeid vreemdelingen, het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en de bijlage bij de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014.

Het onderhavige besluit betreft daarom niet zozeer de daadwerkelijke omzetting van richtlijnbepalingen maar veeleer het aanpassen van een tweetal algemene maatregelen van bestuur aan de nieuwe situatie in de Vreemdelingenwet 2000 en de Wet arbeid vreemdelingen, waarin de GVVA wordt geïntroduceerd. Om die reden blijft een aanvulling op de transponeringstabel uit de memorie van toelichting van de implementatiewet achterwege.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I (Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen)

In artikel 3 van het BuWav wordt de gecombineerde vergunning toegevoegd, omdat voor werkzaamheden die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor derden, evenmin een (gecombineerde) vergunning wordt verleend.

Artikel II (Vreemdelingenbesluit 2000)

Artikel 1.12

De omschrijving van de referent bij een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «lerend werken» is aangepast aan de nieuwe situatie. Bij lerend werken is sprake van een GVVA, wat betekent dat er sprake is van één vergunning. Daarom is de verwijzing naar een tewerkstellingsvergunning geschrapt.

Artikel 3.31

Het eerste lid is gewijzigd om de afwijzingsgronden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «arbeid in loondienst» aan te passen aan de nieuwe situatie, waarin werkgevers van arbeidsmigranten van buiten de EU geen tewerkstellingsvergunning meer nodig hebben maar een GVVA. Om wetseconomische redenen zijn de afwijzingsgronden voor de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, niet langer overgeschreven uit artikel 16 van de Vreemdelingenwet 2000. Om die reden zijn ook het derde en vijfde lid gewijzigd c.q. vervallen. Artikel 3.31, derde lid, was een schakelbepaling naar artikel 3.30c, tweede, derde en vierde lid. De schakelbepaling was niet langer passend nu artikel 3.30c gaat over seizoenarbeid, waar de tewerkstellingsvergunning blijft bestaan. Voor zover de schakelbepaling verwees naar begunstigende bepalingen voor langdurig ingezetenen (art. 3.30c, derde lid en vierde lid, onder a), is de inhoud uitgeschreven in artikel 3.31, derde lid. Voor zover de schakelbepaling verwees naar een begunstigende bepaling voor Turkse werknemers (artikel 3.30c, vierde lid, onder b) was deze dubbelop omdat dit ook al in artikel 3.79a, eerste lid, is geregeld.

Artikel 3.39

Dit is een aanpassing aan de nieuwe situatie, waarbij werkgevers van arbeidsmigranten van buiten de EU geen tewerkstellingsvergunning meer nodig hebben maar een GVVA.

Artikel 3.58

Het derde lid, onder a, is overbodig, want de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «arbeid in loondienst» is reeds geregeld in het nieuwe artikel 14, vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (ingevoegd door de implementatiewet).

Artikel 3.91

Deze wijziging is reeds toegelicht in de memorie van toelichting bij de implementatiewet in paragraaf 3.3, onder «Intrekken» en paragraaf 3.5. In het oude artikel 3.91 was geregeld dat een arbeidsmigrant van buiten de EU zijn verblijfsvergunning niet verliest als hij niet-verwijtbaar werkloos raakt. Dit betekende dat de resterende looptijd van de verblijfsvergunning tussen de 1 en circa 34 maanden kon bedragen, gedurende welke de vreemdeling wel in Nederland mag verblijven en zoeken naar een baan maar geen inkomsten heeft. De richtlijn bevat geen bepaling over de termijn tussen de beschikking tot intrekking van een GVVA en de daadwerkelijke intrekking van de GVVA, waardoor dit aan de lidstaat is. Daarom is ervoor gekozen een zoektermijn voor het vinden van een nieuwe baan in te voeren voor de duur van maximaal 3 maanden. Zoals in de memorie van toelichting wordt beschreven, wordt het niet wenselijk geacht dat de intrekking van de GVVA direct ingaat. Daarom wordt pas na 3 maanden het verblijfsrecht ingetrokken. Artikel 3.91 laat overigens onverkort dat een GVVA hoe dan ook afloopt indien de geldigheidsduur van de GVVA verstrijkt.

Artikelen 4.21, 4.30, 4.31, 4.33, 8.2

Dit is een aanpassing aan de nieuwe situatie, waarbij de GVVA bestaat.

Artikel 8.2a

De rechtsopvolger van de Arbeidsinspectie en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst is de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Artikel 8.2a is hierop aangepast.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tekent deze nota van toelichting mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Wet van 11 december 2013 tot wijziging de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L 343) (Kamerstukken, 33 749).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven