Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2013, 228 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2013, 228 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174) welke voorziet in een geharmoniseerd kader voor de vergunningverlening aan en het toezicht op beheerders van beleggingsinstellingen en beoogt de desbetreffende risico's en de gevolgen ervan voor de beleggers en markten in de Europese Unie op samenhangende wijze aan te pakken, in Nederland dient te worden geïmplementeerd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd:
degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen;
degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf het beheer voert over een of meer icbe’s;
als beheerder verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in bijlage I van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
degene die is belast met de bewaring van de activa van een icbe;
beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling;
a. beleggingsinstelling die een vergunning heeft of geregistreerd is in een lidstaat; of
b. beleggingsinstelling met zetel in een lidstaat anders dan bedoeld onder a;
beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel m, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
niet in een maatschappij voor collectieve belegging in effecten ondergebracht vermogen waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;
methode als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel v, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
lidstaat waar de beheerder zijn zetel heeft of de in overeenstemming met hoofdstuk VII van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen vastgestelde referentielidstaat van de beheerder;
a. lidstaat waar de beleggingsinstelling een vergunning heeft of geregistreerd is of, indien van toepassing, de lidstaat waar de beleggingsinstelling voor de eerste keer een vergunning heeft gekregen of geregistreerd is; of
b. lidstaat waar de beleggingsinstelling zijn zetel heeft, indien de beleggingsinstelling niet onder onderdeel a valt;
rechtspersoon voor collectieve belegging in effecten die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;
een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel y, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
beheerder van een beleggingsinstelling, welke beheerder:
a. zetel in Nederland heeft;
b. een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:65 en zetel heeft in een staat, niet zijnde een lidstaat, die niet door onze Minister op grond van artikel 2:66 is aangewezen; of
c. Nederland in overeenstemming met artikel 2:69a heeft aangewezen als de referentielidstaat;
beleggingsinstelling met zetel in Nederland;
beleggingsinstelling, niet zijnde een Europese beleggingsinstelling;
richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174);
richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PbEU 2009, L 302);
verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) tot wijziging van Besluit nr. 7176/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (Pb EU 2010, L 331);
2. Onderdeel d van de definitie van aanbieden komt te luiden:
d. het rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst inzake een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of een icbe of het rechtstreeks of middellijk vragen of verkrijgen van gelden of andere goederen van een cliënt ter deelneming in een beleggingsinstelling of een icbe;
3. De definitie van beheerder vervalt.
4. De definitie van beheren van een individueel vermogen komt te luiden:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, anders dan als beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van icbe, op discretionaire basis voeren van het beheer over financiële instrumenten die toebehoren aan een persoon dan wel over aan deze persoon toebehorende middelen ter belegging in financiële instrumenten op grond van een door deze persoon gegeven opdracht;
5. De definitie van beleggingsinstelling komt te luiden:
beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen in de vorm van een beleggingsfonds of een beleggingsmaatschappij;
6. In de definitie van beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat vervalt de zinsnede «, niet zijnde een instelling voor collectieve belegging in effecten»;
7. De definitie van beleggingsmaatschappij komt te luiden:
een rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen, niet zijnde een maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
8. De definitie van bewaarder komt te luiden:
degene die belast is met de bewaring van de activa van een beleggingsinstelling;
9. De definitie van binnenlandse fusie komt te luiden:
fusie tussen icbe’s met zetel in Nederland waarvan ten minste een van de betrokken beheerders een beheerder van een icbe is die op grond van artikel 2:123, vijfde lid, in een andere lidstaat rechten van deelneming mag aanbieden in een door hem beheerde icbe met zetel in Nederland;
10. De definitie van deelnemer komt te luiden:
aandeelhouder of deelgerechtigde in een beleggingsinstelling of icbe;
11. In de definitie van deposito wordt de zinsnede «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve beleggingen in effecten.
12. De definitie van feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten komt te luiden:
een icbe die ten minste 85 procent van het beheerd vermogen belegt in rechten van deelneming in een master-icbe;
13. In de definitie van financiële dienst wordt onderdeel c vervangen door:
c. beheren van een beleggingsinstelling of beheren van een icbe;
14. In de definitie van financieel instrument komt onderdeel c te luiden:
c. recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, niet zijnde een effect;
15. De definitie van financiële onderneming komt te luiden:
a. een bank;
b. een beheerder van een beleggingsinstelling;
c. een beheerder van een icbe;
d. een beleggingsinstelling;
e. een beleggingsonderneming;
f. een betaaldienstverlener;
g. een bewaarder;
h. een bewaarder van een icbe;
i. een clearinginstelling;
j. een entiteit voor risico-acceptatie;
k. een financiëledienstverlener;
l. een financiële instelling;
m. een icbe;
n. een pensioenbewaarder;
o. een verzekeraar; of
p. een wisselinstelling.
16. In de definitie van grensoverschrijdende fusie wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: «icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
17. De definitie van herziene richtlijn beleggingsinstellingen vervalt.
18. In de definitie van in aanmerking komende tegenpartij komt onderdeel b te luiden:
b. beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe;
19. De definitie van instelling voor collectieve belegging in effecten komt te luiden:
maatschappij voor collectieve belegging in effecten of fonds voor collectieve belegging in effecten, in de vorm van:
a. een instelling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten;
b. een feeder-icbe; of
c. een master-icbe die ten minste twee feeder-icbe’s als deelnemer heeft en waarvan de rechten van deelneming verhandelbaar zijn en op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;
20. In de definitie van institutionele belegger worden de onderdelen b tot en met d geletterd c tot en met e, en wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. icbe;
21. De definitie van master-instelling voor collectieve belegging in effecten komt te luiden:
een icbe die:
a. ten minste een feeder-icbe onder haar deelnemers heeft;
b. zelf geen feeder-icbe is; en
c. niet belegt in rechten van deelneming in een feeder-icbe;
22. In de definitie van professionele belegger worden de onderdelen c tot en met p geletterd d tot en met q, en wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende «c. beheerder van een icbe;» en worden de tot onderdelen k tot en met q geletterde onderdelen, geletterd tot l tot en met r, en wordt na het tot onderdeel j geletterde onderdeel een onderdeel ingevoegd, luidende:
k. icbe;.
23. De definitie van subfonds komt te luiden:
administratief afgescheiden gedeelte van het vermogen van een beleggingsinstelling of icbe waarvoor een separaat beleggingsbeleid wordt gevoerd en waarin specifiek voor dat gedeelte ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen onder specifiek voor dat gedeelte geldende voorwaarden;.
C
Artikel 1:12 vervalt.
D
Artikel 1:13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beleggingsinstellingen die een beleggingsfonds of een beleggingsmaatschappij met aparte beheerder zijn en ten aanzien van icbe’s die een fonds voor collectieve belegging in effecten of een maatschappij voor collectieve belegging in effecten met aparte beheerder zijn, is gericht tot hun beheerders.
2. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van beleggingsinstellingen is van overeenkomstige toepassing op beleggingsmaatschappijen die geen aparte beheerder hebben. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van icbe’s is van overeenkomstige toepassing op maatschappijen voor collectieve belegging in effecten die geen aparte beheerder hebben, met uitzondering van de artikelen 1:60, eerste lid, 2:69b, eerste lid, onderdeel a, 2:69c, 2:71, 2:72, 3:57, 3:95, en 4:59.
2. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde en zesde tot derde en vierde lid.
3. Het derde lid (nieuw) wordt vervangen door:
3. Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot beheerders van beleggingsinstellingen die in Nederland beleggingsinstellingen beheren of rechten van deelneming in beleggingsinstellingen aanbieden, beleggingsinstellingen die in Nederland rechten van deelneming aanbieden, beheerders van de bedoelde beleggingsinstellingen en aan de bedoelde beleggingsinstellingen verbonden bewaarders is van overeenkomstige toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen die in Nederland rechten van deelneming in beleggingsinstellingen hebben aangeboden, beleggingsinstellingen die in Nederland rechten van deelneming hebben aangeboden en aan de bedoelde beleggingsinstellingen verbonden bewaarders. Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot icbe’s die in Nederland rechten van deelneming aanbieden, beheerders van die icbe’s en aan die icbe’s verbonden bewaarders van icbe’s is van overeenkomstige toepassing op icbe’s die in Nederland rechten van deelneming hebben aangeboden, beheerders van die icbe’s en aan die icbe’s verbonden bewaarders.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt «een beleggingsinstelling of een beleggingsfonds» vervangen door: een beleggingsinstelling, een beleggingsfonds, een icbe of een fonds voor collectieve belegging in effecten.
E
Na artikel 1:13 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van belegginginstellingen is niet van toepassing op:
a. entiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
b. holdings als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel o, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
c. supranationale organisaties en daarmee vergelijkbare internationale organisaties die een beleggingsinstelling beheren voor zover de beleggingsinstelling in het algemeen belang handelt;
d. nationale, regionale en lokale overheden van de lidstaten en organen of andere instellingen die fondsen ter ondersteuning van socialezekerheids- en pensioenstelsels beheren, daaronder begrepen beheerders van beleggingsinstellingen, die beleggingsinstellingen beheren waarvan de rechten van deelneming uitsluitend kunnen worden verworven door een of meer pensioenfondsen;
e. werknemersparticipatie- of werknemersspaarplannen;
f. entiteiten met als enig doel het verrichten van securitisaties of securitisatietransacties als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 24/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (PbEU 2009, L 15), alsmede het verrichten van andere werkzaamheden ter vervulling van dat doel; en
g. beheerders van beleggingsinstellingen voor zover zij beleggingsinstellingen beheren waarin uitsluitend wordt belegd door de beheerders, hun moedermaatschappijen, hun dochtermaatschappijen of andere dochtermaatschappijen van de moedermaatschappijen, indien deze beheerders, moedermaatschappijen of dochtermaatschappijen zelf geen beleggingsinstelling zijn.
2. In afwijking van artikel 1:2, eerste lid, is het ingevolge dit deel, de hoofdstukken 5.1, 5.1a, 5.3, 5.5 en afdeling 5.4.2 bepaalde ten aanzien van beheerders van belegginginstellingen niet van toepassing op de centrale banken van de lidstaten.
1. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van beleggingsinstellingen, met uitzondering van de artikelen 3:74c, 4:37l tot en met 4:37m, 5:19a en 5:25c, is niet van toepassing op het in Nederland aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, door een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een staat die door onze minister is aangewezen op grond van artikel 2:66, eerste lid, of op het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling door een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat, indien:
a. rechten van deelneming uitsluitend worden aangeboden aan gekwalificeerde beleggers;
b. de staat waar de beheerder van de beleggingsinstelling is gevestigd niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task Force of diens opvolger staat; en
c. de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de staat waar de beheerder van een beleggingsinstelling zijn gevestigd een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die ten minste een efficiënte informatie-uitwisseling waarborgt en die de Autoriteit Financiële Markten in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond van deze wet uit te voeren.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde samenwerkingsovereenkomsten.
F
Artikel 1:14 komt te luiden:
Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van icbe’s is niet van toepassing op:
a. icbe’s die op grond van hun statuten of fondsreglementen geen leningen aan mogen gaan boven het door de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten gestelde maximum en geen beleggingsbeleid mogen voeren dat ruimer is dan de uit de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten voortvloeiende beperkingen; en
b. beleggingsmaatschappijen die niet via dochterondernemingen voornamelijk beleggen in andere objecten dan financiële instrumenten als bedoel in artikel 4:60, eerste lid.
G
In artikel 1:15, onderdeel a, wordt na de zinsnede «rechten van deelneming in beleggingsinstellingen» ingevoegd: of icbe’s.
H
Artikel 1:19 komt te luiden:
Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot de onderdelen a en b van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 is niet van toepassing op:
a. de inkoop of verkoop van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen door de beheerders van de beleggingsinstellingen; en
b. de inkoop of verkoop van rechten van deelneming in icbe’s door de beheerders van de icbe’s.
I
In artikel 1:47b wordt «artikel 2:65» vervangen door: «artikel 2:69b» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
J
In artikel 1:51, vierde lid, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
K
Artikel 1:51b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve beleggingen in effecten.
2. In het tweede lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «icbe» en wordt de zinsnede «bij de beheerder met zetel in Nederland» vervangen door: bij de beheerder met zetel in Nederland van een icbe.
3. In het derde lid wordt de zinsnede «van de beheerder informatie over» vervangen door «van de beheerder van een icbe informatie over» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door «icbe» en wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve beleggingen in effecten.
L
Artikel 1:55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «een beheerder, beleggingsonderneming» vervangen door: een beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsonderneming.
2. In het derde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: «icbe» en wordt «zij» vervangen door: hij.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien beheerders van beleggingsinstellingen en beleggingsinstellingen.
M
Artikel 1:56 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «beheerder, beleggingsonderneming» telkens vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsonderneming.
2. In het tweede lid wordt «die beheerder» vervangen door: die beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe.
3. In het derde lid wordt de zinsnede «naleving van de herziene richtlijn beleggingsinstellingen bij een in Nederland gevestigde onderneming» vervangen door: naleving van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten of de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen bij een in Nederland gevestigde onderneming.
N
In artikel 1:56b, eerste lid, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
O
Artikel 1:58 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «Indien» ingevoegd: «een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat,» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
2. Het derde lid, aanhef en onderdeel a, komt te luiden:
3. De toezichthouder kan, onverminderd de artikelen 1:79 en 1:80, en na de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de beheerder van een beleggingsinstelling of de beheerder van een icbe zijn zetel heeft daarvan in kennis te hebben gesteld, het besluit nemen dat de betrokken beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe niet langer een bepaalde beleggingsinstelling met zetel in Nederland onderscheidenlijk een bepaalde icbe met zetel in Nederland mag beheren, indien deze niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald:
a. in weerwil van de maatregelen, getroffen door de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de beheerder van een beleggingsinstelling of de beheerder van een icbe zijn zetel heeft;.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is waarbij een andere lidstaat als referentielidstaat in overeenstemming met hoofdstuk VII van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen is vastgesteld.
P
In artikel 1:59 wordt in het eerste en tweede lid «beheerder, » telkens vervangen door: beheerder van een belegginginstelling, beheerder van een icbe,.
Q
In artikel 1:59a wordt «feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «feeder-icbe» en wordt «master-instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: master-icbe.
R
Artikel 1:60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «een beheerder» vervangen door: een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe.
2. In de onderdelen a, b en c wordt de zinsnede «een beheerder, beleggingsonderneming» telkens vervangen door: een beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsonderneming.
S
Artikel 1:60a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid en tweede lid, aanhef, wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
2. In het tweede lid, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
T
In artikel 1:61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «2:65» telkens vervangen door: «2:69b».
2. In het derde en vierde lid wordt «beheerder» telkens vervangen door: beheerder van een icbe.
3. In het vierde lid wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
4. In het vijfde lid wordt «2:65» vervangen door «2:69b» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
U
In artikel 1:62 wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
V
[vervallen]
W
Na artikel 1:77 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De Autoriteit Financiële Markten kan ter uitvoering van een daartoe strekkend verzoek van de Europese Autoriteit voor effecten en markten overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) Nr. 1095/1020 het aanbieden van deelnemingsrechten in de hierna bedoelde beleggingsinstellingen in een lidstaat tijdelijk verbieden:
a. beleggingsinstellingen die worden beheerd door een beheerder van een beleggingsinstelling waarvan Nederland referentielidstaat in de zin van artikel 2:69a is;
b. niet-Europese beleggingsinstellingen die worden beheerd door een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland die geen vergunning als bedoeld in artikel 37 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen heeft of aan wie het niet anderszins niet is toegestaan om in een andere lidstaat actief te zijn.
2. De Autoriteit Financiële Markten kan ter uitvoering van een daartoe strekkend verzoek van de Europese Autoriteit voor effecten en markten overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) Nr. 1095/1020 aan een beheerder van een beleggingsinstelling waarvan Nederland referentielidstaat in de zin van artikel 2:69a is, tijdelijk beperkingen opleggen met betrekking tot het beheer van een beleggingsinstelling.
X
Artikel 1:102 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
2. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
5. In afwijking van het derde lid beslist de toezichthouder binnen zesentwintig weken na ontvangst op de aanvraag van een vergunning voor een beheerder van een beleggingsinstelling. De aanvrager wordt geïnformeerd over een langere termijn dan dertien weken.
Y
Aan artikel 1:103 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het tweede lid en artikel 1:102, derde lid, wordt de termijn waarbinnen de toezichthouder een beslissing omtrent een vergunning neemt opgeschort indien de artikelen 2:67b, zesde lid, en 2:69, derde lid, van toepassing zijn.
Z
Artikel 1:105, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt de zinsnede «de artikelen 2:69a en 3:110» vervangen door: artikel 3:110.
2. In onderdeel c wordt «2:65» vervangen door: 2:69b.
AA
In artikel 1:106, eerste lid, onderdeel a, tweede lid, onderdelen a en b, en derde lid, onderdelen a en b, wordt de zinsnede «beheerder of beleggingsonderneming» telkens vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe of beleggingsonderneming.
AB
In artikel 1:106c, vierde lid, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
AC
Artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. In 1° wordt «2:65» vervangen door: 2:69b.
2. 8° komt te luiden:
8°. die worden beheerd door beheerders van beleggingsinstelling of beheerders van icbe’s waaraan een vergunning is verleend; deze financiële ondernemingen worden, indien van toepassing, in het register opgenomen bij de beheerder die het beheer over hen voert;.
3. In 9° wordt «beleggingsmaatschappij» vervangen door: beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
AD
In artikel 1:109b, eerste lid, onderdeel b, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
AE
In artikel 2:2 wordt «2:67, vijfde lid» vervangen door: 2:67b, vierde lid.
AF
Het opschrift van Afdeling 2.2.7. komt te luiden:
AG
Het opschrift van paragraaf 2.2.7.1. komt te luiden:
AH
Artikel 2:65 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden: Het is verboden een Nederlandse beleggingsinstelling te beheren of rechten van deelneming in een beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden of als Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling een beleggingsinstelling te beheren of rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aan te bieden:
2. De aanduiding «1.» voor het eerste lid en het tweede, derde en vierde lid vervallen.
AI
Artikel 2:66 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Artikel 2:65 is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling door een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat, indien is voldaan aan artikel 2:73. In een door Onze Minister aan te wijzen staat wordt toezicht op beheerders van beleggingsinstellingen uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.
2. In het derde lid wordt «2:65, eerste lid» vervangen door «2:65» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Artikel 2:65 is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat indien is voldaan aan artikel 2:70.
AJ
Aan artikel 2:66 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Artikel 2:65 is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is indien deze beheerders een andere lidstaat als referentielidstaat hebben en aan artikel 2:70a is voldaan.
AK
Na artikel 2:66 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Artikel 2:65 is niet van toepassing op een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling:
a. die rechtstreeks of door middel van een onderneming waarmee hij is verbonden door een gezamenlijke bedrijfsvoering, een gezamenlijke zeggenschapsuitoefening of een gekwalificeerde deelneming, portefeuilles van beleggingsinstellingen beheert waarvan het totaal aan beheerde activa:
1°. niet groter is dan € 100 000 000; of
2°. niet groter is dan € 500 000 000 indien de beleggingsinstellingen geen gebruik maken van hefboomfinanciering en geen recht tot inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in de verschillende beleggingsinstellingen kan worden uitgeoefend gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten in de verschillende beleggingsinstellingen voor het eerst zijn verworven; en
b. indien rechten van deelneming in de door hem beheerde beleggingsinstelling:
1°. worden aangeboden aan minder dan honderdvijftig personen;
2°. voor zover die rechten slechts kunnen worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 100 000 per deelnemer; of
3°. voor zover die rechten een nominale waarde per recht hebben van ten minste € 100 000.
2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing indien rechten van deelneming uitsluitend worden aangeboden aan professionele beleggers.
3. De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling op wie het eerste of tweede lid van toepassing is:
a. meldt dat aan de Autoriteit Financiële Markten onder gelijktijdige verstrekking van gegevens die nodig zijn om hemzelf en de door hem beheerde beleggingsinstellingen te identificeren alsmede van gegevens over de beleggingsstrategieën van de beleggingsinstellingen; en
b. verstrekt periodiek aan de Nederlandsche Bank informatie met betrekking tot de voornaamste financiële instrumenten waarin hij handelt en de voornaamste risicoposities en de belangrijkste concentraties van de door hem beheerde beleggingsinstellingen.
4. De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die niet meer voldoet aan het bepaalde ingevolge het eerste lid, onderdeel a, stelt de Autoriteit Financiële Markten daarvan onverwijld op de hoogte en vraagt binnen 30 dagen een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 aan. Artikel 2:65 is niet van toepassing op de beheerder die heeft voldaan aan de eerste volzin tot de dag waarop het besluit op de vergunningaanvraag is genomen.
5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op de Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die voldoet aan het eerste lid, onderdeel a, en die op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 heeft verkregen.
6. Bij een aanbod van rechten van deelneming in een door een beheerder als bedoeld in het eerste lid beheerde beleggingsinstelling en in reclame-uitingen en documenten waarin een dergelijk aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de beheerder niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet en dat op hem geen toezicht wordt uitgeoefend op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen en het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen. De Autoriteit Financiële Markten stelt de wijze vast waarop de vermelding wordt gedaan. De eerste volzin is niet van toepassing op de beheerder die op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 heeft verkregen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met het zesde lid.
AL
Artikel 2:67 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de bewaarders die zijn verbonden aan de beleggingsinstellingen die de beheerder van een beleggingsinstelling voornemens is te beheren, zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;
c. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
d. artikel 4:14 met betrekking tot de beheerste en integere uitoefening van het bedrijf;
e. artikel 4:25 met betrekking tot de wijze waarop de beheerder en bewaarder de werkzaamheden uitvoeren:
f. artikel 4:37c, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder;
g. artikel 4:37c, tweede lid, met betrekking tot het hoofdkantoor van de beheerder;
h. artikel 4:37c, derde lid, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid van de beheerder bepaalt;
i. artikel 4:37e met betrekking tot mogelijke belangenconflicten;
j. artikel 4:37f, eerste lid, met betrekking tot de bewaarder;
k. artikel 4:37f, tweede lid, met betrekking tot de bewaring van activa;
l. artikel 3:17, derde lid, met betrekking tot soliditeit;
m. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en
n. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de solvabiliteit.
2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot het tweede tot en met vierde lid.
3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Ingeval een gekwalificeerde deelneming wordt gehouden in een beheerder van een beleggingsinstelling verleent de Autoriteit Financiële Markten een vergunning, onverminderd het eerste lid, indien de houder van de gekwalificeerde deelneming in de beheerder door de Autoriteit Financiële Markten betrouwbaar is bevonden.
4. Aan het derde lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Bij of krachtens de in de vorige volzin genoemde algemene maatregel van bestuur wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die noodzakelijk zijn voor het doen van een volledige aanvraag en gegevens die op een later tijdstip kunnen worden verstrekt.
5. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Een beheerder van een beleggingsinstelling die op grond van het derde lid gegevens op een later tijdstip verstrekt mag niet eerder dan een maand nadat hij deze gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verstrekt aanvangen met het beheren van beleggingsinstellingen in Nederland.
AM
Na artikel 2:67 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 verricht naast het beheer van beleggingsinstellingen geen andere activiteiten dan het beheer van icbe’s waarvoor aan hem een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b is verleend. Een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft verricht geen andere bedrijfsmatige activiteiten dan het beheer van de beleggingsinstelling.
2. In afwijking van het eerste lid kan de Autoriteit Financiële Markten een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, toestaan om de volgende activiteiten te verrichten of diensten te verlenen:
a. het beheren van een individueel vermogen;
b. het in de uitoefening van beroep of bedrijf adviseren over financiële instrumenten;
c. bewaring en administratie van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen en icbe’s; en
d. het in de uitoefening van beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens die een beheerder van een beleggingsinstelling die activiteiten als bedoeld in het tweede lid verricht, aan de Autoriteit Financiële Markten verstrekt.
4. Het is een beheerder van een beleggingsinstelling niet toegestaan om:
a. alleen de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in het tweede lid;
b. naast de activiteiten als bedoeld in het eerste lid, uitsluitend de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b, c of d, te verrichten.
1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 aan een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is, die voornemens is rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden of een beleggingsinstelling met zetel in Nederland te beheren, indien:
a. de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan artikel 2:67;
b. de beheerder een wettelijk vertegenwoordiger zal hebben in Nederland:
1°. die met de beheerder zorg draagt voor de naleving van de bij of krachtens de wet aan de beheerder gestelde eisen; en
2°. via wie de uitwisseling van gegevens tussen de Autoriteit Financiële Markten of de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de beheerder en tussen de deelnemers in de door de beheerder beheerde beleggingsinstellingen en de beheerder verloopt.
c. Nederland door de beheerder is aangewezen als referentielidstaat in de zin van artikel 2:69a, waarbij deze keuze voor Nederland als referentielidstaat door de beheerder wordt toegelicht door de bekendmaking van de strategie voor het aanbieden van rechten van deelneming;
d. tussen de Autoriteit Financiële Markten, de toezichthoudende instantie van de staat waar de beheerder zijn zetel heeft en, indien van toepassing, de toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling een samenwerkingsovereenkomst is gesloten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze samenwerkingsovereenkomsten;
e. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft, niet op de lijst staat van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task Force of diens opvolger;
f. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft, met Nederland een overeenkomst heeft gesloten die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake belasting; en
g. de wetgeving met betrekking tot beheerders of de bevoegdheden van de toezichthoudende instantie van de staat waar de beheerder zijn zetel heeft geen belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de beheerder door de Autoriteit Financiële Markten.
2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens. Bij of krachtens de in de vorige volzin genoemde algemene maatregel van bestuur wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die noodzakelijk zijn voor het doen van een volledige aanvraag en gegevens die op een later tijdstip kunnen worden verstrekt.
3. Een beheerder van een beleggingsinstelling die op grond van het tweede lid gegevens op een later tijdstip verstrekt mag niet eerder dan een maand nadat hij deze gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verstrekt aanvangen met het beheren van beleggingsinstellingen in Nederland.
4. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het ingevolge artikel 2:67 bepaalde, indien de beheerder schriftelijk aantoont dat:
a. naleving daarvan niet mogelijk is gelet op de naleving van het recht van de zetel van de beheerder of de beleggingsinstelling;
b. het recht, bedoeld in onderdeel a, voorziet in een gelijkwaardige regel, beoordeeld op basis van de door de Europese Autoriteit voor effecten en markten ontwikkelde technische normen, met eenzelfde doelstelling en eenzelfde beschermingsniveau voor de deelnemers in een beleggingsinstelling; en
c. de beheerder of de beleggingsinstelling de in onderdeel b bedoelde regel naleeft of zal naleven.
5. De aanvraag van een ontheffing geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
6. Indien de Autoriteit Financiële Markten voornemens is een ontheffing als bedoeld in vierde lid te verlenen, meldt zij dit voornemen onverwijld aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten, met het verzoek om daarover te adviseren, onder gelijktijdige verstrekking van de informatie die zij bij de aanvraag van de ontheffing van de aanvrager heeft ontvangen.
7. Indien de Autoriteit Financiële Markten na een negatief advies van de Europese Autoriteit voor effecten en markten over de toepassing van het vierde lid voornemens is een ontheffing te verlenen, meldt zij dit gemotiveerd aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten.
8. Indien de beheerder voornemens is rechten van deelneming in door hem beheerde beleggingsinstellingen aan te bieden in andere lidstaten, meldt de Autoriteit Financiële Markten het voornemen als bedoeld in het zevende lid onder opgaaf van redenen tevens aan de toezichthoudende instanties van de lidstaten waar de beheerder voornemens is rechten van deelneming aan te bieden.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de wijze waarop de beheerder de bij of krachtens de wet gestelde regels met betrekking tot de informatieverstrekking aan de Autoriteit Financiële Markten, beleggers en deelnemers naleeft;
b. de voorwaarden waaraan het recht, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, moet voldoen om als gelijkwaardig te worden aangemerkt; en
c. de procedure die wordt gevolgd bij de vergunningaanvraag indien een beheerder een beroep doet op het vierde lid.
AN
Artikel 2:68 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel b, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beleggingsmaatschappij en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;
c. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
d. artikel 4:14 met betrekking tot de beheerste en integere uitoefening van het bedrijf;
e. artikel 4:25 met betrekking tot de wijze waarop de beheerder en bewaarder de werkzaamheden uitvoeren:
f. artikel 4:37c, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder;
g. artikel 4:37c, tweede lid, met betrekking tot het hoofdkantoor van de beleggingsmaatschappij;
h. artikel 4:37c, derde lid, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt;
i. artikel 4:37e met betrekking tot mogelijke belangenconflicten;
j. artikel 4:37f, eerste lid, met betrekking tot de bewaarder;
k. artikel 4:37f, tweede lid, met betrekking tot de bewaring van activa;
l. artikel 3:17, derde lid, met betrekking tot soliditeit;
m. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en
n. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de solvabiliteit.
2. Het tweede vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
3. Aan het tweede lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens de in de vorige volzin genoemde algemene maatregel van bestuur wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die noodzakelijk zijn voor het doen van een volledige aanvraag en gegevens die op een later tijdstip kunnen worden verstrekt.
4. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. Een beleggingsmaatschappij die op grond van het tweede lid gegevens op een later tijdstip verstrekt vangt niet eerder dan een maand nadat hij deze gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verstrekt aan met zijn werkzaamheden in Nederland.
AO
Artikel 2:69 komt te luiden:
1. Nadat de Autoriteit Financiële Markten een vergunningaanvraag heeft ontvangen van een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is, beoordeelt zij of Nederland in overeenstemming met artikel 2:69a is aangewezen als referentielidstaat.
2. Indien de Autoriteit Financiële Markten oordeelt dat Nederland niet in overeenstemming met artikel 2:69a is aangewezen als referentielidstaat wijst zij de vergunningaanvraag af.
3. Indien de Autoriteit Financiële Markten oordeelt dat Nederland in overeenstemming met artikel 2:69a is aangewezen als referentielidstaat meldt zij dit aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten en verzoekt zij de Europese Autoriteit advies over dit oordeel uit te brengen. De Autoriteit Financiële Markten legt bij dat verzoek de opgave over van de redenen van de beheerder omtrent de keuze van Nederland als referentielidstaat alsmede informatie over de strategie voor de aanbieding van rechten van deelneming van de beheerder.
4. Indien de Autoriteit Financiële Markten na een negatief advies van de Europese Autoriteit voor effecten en markten over de beoordeling van Nederland als referentielidstaat voornemens is een vergunning te verlenen, meldt zij dit onder opgave van redenen aan de Europese Autoriteit.
5. Indien de beheerder voornemens is rechten van deelneming in door hem beheerde beleggingsinstellingen aan te bieden in andere lidstaten meldt de Autoriteit Financiële Markten het voornemen als bedoeld in het vierde lid tevens onder opgaaf van redenen aan de toezichthoudende instanties van de lidstaten. waar de beheerder voornemens is rechten van deelneming aan te bieden. Indien van toepassing meldt de Autoriteit Financiële Markten het voornemen, bedoeld in het vierde lid tevens aan de toezichthoudende instanties van de lidstaten van herkomst van de door de beheerder beheerde beleggingsinstellingen.
AP
Artikel 2:69a komt te luiden:
1. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is, wijst Nederland aan als referentielidstaat, indien de beheerder voornemens is:
a. alleen beleggingsinstellingen met zetel in Nederland te beheren en geen rechten van deelneming in de door hem beheerde beleggingsinstellingen in andere lidstaten aan te bieden;
b. rechten van deelneming in een enkele niet-vergunninghoudende of geregistreerde Europese beleggingsinstelling alleen in Nederland aan te bieden;
c. rechten van deelneming in een enkele niet-Europese beleggingsinstelling alleen in Nederland aan te bieden;
d. rechten van deelneming in Europese beleggingsinstellingen gevestigd in verschillende lidstaten aan te bieden in de Europese Unie en aantoonbaar voor het merendeel in Nederland; of
e. rechten van deelneming in Europese beleggingsinstellingen en niet-Europese beleggingsinstellingen aan te bieden in de Europese Unie en aantoonbaar voor het merendeel in Nederland.
2. Nederland kan door een buitenlandse beheerder met zetel in een staat die geen lidstaat is, worden aangewezen als referentielidstaat, indien de beheerder voornemens is:
a. Europese beleggingsinstellingen gevestigd in meerdere lidstaten te beheren zonder rechten van deelneming in die beleggingsinstellingen overeenkomstig de artikelen 39 en 40 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen aan te bieden en de meerderheid van de Europese beleggingsinstellingen die de beheerder voornemens is te beheren gevestigd is in Nederland dan wel het totaal beheerd vermogen in Nederland het grootst is;
b. de beheerder voornemens is rechten van deelneming in een Europese beleggingsinstelling die is geregistreerd in de zin van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, 8°, in een enkele lidstaat aan te bieden;
c. rechten van deelneming in een enkele vergunninghoudende of geregistreerde Europese beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat alleen in Nederland aan te bieden;
d. rechten van deelneming in een enkele Europese beleggingsinstelling met een registratie als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, 8°, in meerdere lidstaten aan te bieden;
e. rechten van deelneming in een enkele Europese beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat in meerdere lidstaten aan te bieden, waaronder aantoonbaar in Nederland;
f. rechten van deelneming in een enkele niet-Europese beleggingsinstelling in meerdere lidstaten aan te bieden, waaronder aantoonbaar in Nederland;
g. de beheerder voornemens is rechten van deelneming in Europese beleggingsinstellingen die geregistreerd in de zin van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, 8°, aan te bieden in de Europese Unie; of
h. rechten van deelneming in vergunninghoudende of geregistreerde Europese beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat aan te bieden in de Europese Unie en aantoonbaar voor het merendeel in Nederland.
3. Indien op grond van het tweede lid Nederland als referentielidstaat kan worden aangewezen, vraagt de beheerder een vergunning als bedoeld in artikel 2:67b aan.
4. De Autoriteit Financiële Markten besluit in overleg met de toezichthoudende instanties van de andere lidstaten die kunnen worden aangewezen als referentielidstaat binnen een maand na ontvangst van de vergunningaanvraag, bedoeld in het derde lid, of Nederland de referentielidstaat is. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de procedure die gevolgd moet worden om te bepalen of Nederland de referentielidstaat is.
5. Indien Nederland op grond van het vierde lid is aangewezen als referentielidstaat, meldt de Autoriteit Financiële Markten dit onverwijld aan de beheerder.
6. Indien de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instanties bedoeld in het vierde lid niet binnen de termijn, bedoeld in het vierde lid, tot een besluit komen of de Autoriteit Financiële Markten niet binnen zeven dagen nadat het besluit is genomen de beheerder hierover heeft geïnformeerd kan de beheerder Nederland als referentielidstaat aanwijzen op grond van het eerste en tweede lid.
7. Indien de beheerder binnen twee jaar nadat de Autoriteit Financiële Markten een vergunning als bedoeld in artikel 2:67b heeft verleend voornemens is zijn strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming te wijzigen en deze wijziging, als deze reeds was doorgevoerd ten tijde van de vergunningaanvraag, gevolgen zou hebben gehad voor de bepaling van de referentielidstaat, stelt de beheerder de Autoriteit Financiële Markten in kennis van dit voornemen en vermeldt welke lidstaat op basis van de nieuwe strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming aangemerkt zal worden als referentielidstaat. De beheerder legt hierbij zijn gewijzigde strategie over ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming en deelt mee wie zijn in de nieuwe referentielidstaat gevestigde wettelijk vertegenwoordiger is. De Autoriteit Financiële Markten geeft de informatie door aan de toezichthoudende instantie van de nieuwe referentielidstaat.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de procedure die gevolgd wordt in het kader van een wijziging van referentielidstaat.
9. Indien binnen twee jaar nadat een vergunning als bedoeld in artikel 2:67b is verleend, blijkt dat de strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming die de beheerder bij de vergunningaanvraag heeft overgelegd onjuist is of dat hij hierover onjuiste verklaringen heeft afgelegd of indien de beheerder zijn strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming wijzigt zonder de procedure op grond van het zevende lid te volgen, deelt de Autoriteit Financiële Markten de beheerder mede dat hij zijn referentielidstaat op basis van zijn feitelijke strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming aan dient te geven. Het achtste lid is van overeenkomstige toepassing.
10. Indien de beheerder geen gevolg geeft aan een mededeling als bedoeld in het negende lid trekt de Autoriteit Financiële Markten de vergunning in.
11. Indien de beheerder zijn strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming wijzigt na de periode, bedoeld in het negende lid, en op basis van zijn nieuwe strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming zijn referentielidstaat wil wijzigen, kan hij hiertoe een verzoek indienen bij de Autoriteit Financiële Markten. Het achtste lid is van overeenkomstige toepassing. Bij of krachtens nadere maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor dit verzoek.
AQ
Artikel 2:69b vervalt.
AR
Na artikel 2:69a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is verboden in Nederland een recht van deelneming in een icbe aan te bieden:
a. zonder dat de beheerder van de icbe een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning voor het beheren van icbe’s heeft; of
b. indien het een maatschappij voor collectieve belegging in effecten betreft die geen aparte beheerder van een icbe heeft, zonder dat de maatschappij een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning heeft.
2. Onverminderd het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is het verboden in Nederland een recht van deelneming in een maatschappij voor collectieve belegging in effecten aan te bieden zonder dat de beheerder ten behoeve van die maatschappij een door de Autoriteit Financiële Markten daartoe verleende vergunning heeft.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in een icbe met zetel in een andere lidstaat indien is voldaan aan artikel 93 van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten en de beheerder of icbe met zetel in een andere lidstaat een mededeling van de toezichthoudende instantie van de desbetreffende lidstaat heeft ontvangen als bedoeld in artikel 93, derde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beheerder van de icbe en, indien van toepassing, de bewaarders van icbe’s die zijn verbonden aan de icbe’s die de beheerder voornemens is te beheren zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;
c. artikel 4:11, eerste en derde lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;
d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
e. artikel 4:14, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;
f. artikel 4:39 met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en artikel 4:40 met betrekking tot de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;
g. artikel 4:42 met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder van de icbe;
h. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de beheerder en de bewaarders te sluiten overeenkomsten;
i. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en statutaire doelomschrijving van de bewaarders;
j. artikel 4:44, tweede lid, met betrekking tot het bewaren van de activa van een fonds voor collectieve belegging in effecten door een bewaarder die uitsluitend ten behoeve van het desbetreffende fonds bewaart;
k. artikel 4:48 met betrekking tot het in dat artikel bedoelde registratiedocument;
l. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door bewaarders;
m. artikel 4:57, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de bewaarders;
n. artikel 4:59, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de beheerder;
o. artikel 4:59, tweede lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de beheerder;
p. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen;
q. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de solvabiliteit; en
r. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit.
2. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel b, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de maatschappij voor collectieve belegging in effecten en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;
c. artikel 4:11, eerste en derde lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;
d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
e. artikel 4:14, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;
f. artikel 4:39 met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en artikel 4:40 met betrekking tot de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;
g. artikel 4:42 met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder van de icbe;
h. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de maatschappij voor collectieve belegging in effecten en de bewaarder te sluiten overeenkomst;
i. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en statutaire doelomschrijving van de bewaarder;
j. artikel 4:48 met betrekking tot het in dat artikel bedoelde registratiedocument;
k. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door een bewaarder;
l. artikel 4:57 met betrekking tot de zetel van de bewaarder;
m. artikel 4:60, eerste lid, met betrekking tot het statutaire doel van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
n. artikel 4:60, tweede lid, met betrekking tot het zonder beperkingen in Nederland aanbieden van de rechten van deelneming en de inkoop of terugbetaling daarvan op verzoek van een deelnemer;
o. artikel 4:60, derde lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
p. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en
q. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit.
3. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b, tweede lid, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de maatschappij voor collectieve belegging in effecten en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
b. artikel 4:40 met betrekking tot de plaats van waaruit de personen die het dagelijks beleid van de beleggingsmaatschappij bepalen hun werkzaamheden verrichten;
c. artikel 4:42 met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder van de icbe;
d. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en statutaire doelomschrijving van de bewaarder;
e. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door de bewaarder;
f. artikel 4:57 met betrekking tot de zetel van de bewaarder;
g. artikel 4:60, eerste lid, met betrekking tot het statutaire doel van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
h. artikel 4:60, tweede lid, met betrekking tot het zonder beperkingen in Nederland aanbieden van de rechten van deelneming en de inkoop of terugbetaling daarvan op verzoek van een deelnemer; en
i. artikel 4:60, derde lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
4. De aanvraag van de vergunning, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
5. Ingeval een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95 wordt gehouden in de beheerder van een icbe verleent de Autoriteit Financiële Markten, onverminderd het eerste, tweede en derde lid, een vergunning indien de houder van de gekwalificeerde deelneming in de beheerder voldoet aan artikel 3:95, tweede lid, en de Nederlandsche Bank van oordeel is dat voldaan is aan het bepaalde ingevolge de artikelen 3:99 tot en met 3:101 met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar.
6. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
AS
Na het opschrift van paragraaf 2.2.7.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling kan overgaan tot het voor de eerste maal beheren van een Nederlandse beleggingsinstelling, door middel van het verrichten van diensten of door middel van een in de andere lidstaat gelegen bijkantoor, of het in Nederland aanbieden van rechten van deelneming aan professionele beleggers, in een door hem beheerde beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat onmiddellijk na ontvangst van de mededeling van de toezichthoudende instantie van de lidstaat van zijn herkomst dat zij de informatie, verstrekt op grond van de artikelen 32 en 33 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verzonden.
AT
Na artikel 2:70 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling welke beheerder een andere lidstaat als referentielidstaat heeft, kan overgaan tot het voor de eerste maal beheren van een Nederlandse beleggingsinstelling, door middel van het verrichten van diensten of door middel van een in de andere lidstaat gelegen bijkantoor, of het in Nederland aanbieden van rechten van deelneming aan professionele beleggers, in een door hem beheerde beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat onmiddellijk na ontvangst van de mededeling van de toezichthoudende instantie van de lidstaat van zijn herkomst dat zij de informatie, verstrekt op grond van de artikelen 32 en 33 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verzonden.
2. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling welke beheerder zetel heeft in een andere lidstaat, kan overgaan tot het in Nederland aanbieden van rechten van deelneming aan professionele beleggers, in een door hem beheerde beleggingsinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is onmiddellijk na ontvangst van de mededeling van de toezichthoudende instantie van de lidstaat van zijn herkomst dat zij de informatie, verstrekt op grond van de artikelen 32 en 33 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verzonden.
AU
Artikel 2:71 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beheerder» vervangen door «beheerder van een icbe» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
2. In het tweede lid wordt «beheerders» vervangen door: beheerders van een icbe.
AV
Artikel 2:72 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onverminderd de artikelen 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of tweede lid, 2:69c, eerste lid, onderdelen g en k tot en met q en derde lid, met betrekking tot de aanvraag van een vergunning voor een icbe gaat een beheerder van een icbe met zetel in een andere lidstaat die voornemens is een icbe met zetel in Nederland te beheren, daartoe slechts over nadat de Autoriteit Financiële Markten met het voornemen heeft ingestemd.
2. In het tweede lid wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» telkens vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
3. In het derde en vierde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
AW
In artikel 2:73 wordt «beleggingsinstelling» telkens vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling of beleggingsinstelling.
AX
Artikel 2:74, eerste lid, komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:65.
AY
Artikel 2:97 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «2:65» vervangen door «2:69b» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
2. In het vierde lid wordt de zinsnede «hebben voor het beheren van beleggingsinstellingen, voor zover het betreft het adviseren over de rechten van deelneming in door die beheerders beheerde beleggingsinstelling» vervangen door: als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, hebben voor het beheren van beleggingsinstellingen, voor zovervoor zover het betreft het adviseren over financiële instrumenten, het beheren van individueel vermogen of het in de uitoefening van beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten.
AZ
In artikel 2:105, eerste lid, onderdelen a en c, wordt telkens «rechten van deelneming in een beleggingsinstelling» vervangen door: rechten van deelneming in een icbe.
BA
Na artikel 2:121b wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in onderdeel a van de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in artikel 1:1, met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 meldt het voornemen om rechten van deelneming in een Europese beleggingsinstelling aan te bieden aan professionele beleggers in een andere lidstaat aan de Autoriteit Financiële Markten. Hij legt hierbij de volgende gegevens over:
a. een programma van werkzaamheden waarin wordt vermeld welke beleggingsinstelling de beheerder voornemens is aan te bieden en waar de beleggingsinstelling gevestigd is;
b. het fondsreglement of de statuten;
c. de naam van de aan de beleggingsinstelling verbonden bewaarder;
d. een beschrijving van de beleggingsinstelling of, indien van toepassing, de voor deelnemers beschikbare informatie over de beleggingsinstelling;
e. indien het een feeder-beleggingsinstelling betreft, informatie over de vestigingsplaats van de master-beleggingsinstelling;
f. de informatie, bedoeld in artikel 4:37l of 5:19a;
g. de lidstaat of lidstaten waar hij rechten van deelneming in de beleggingsinstelling aan professionele beleggers wil aanbieden;
h. informatie over de wijze waarop rechten van deelneming in beleggingsinstellingen worden aangeboden en informatie over de wijze waarop wordt voorkomen dat rechten van deelneming worden aangeboden aan niet-professionele beleggers.
2. Uiterlijk twintig werkdagen na ontvangst van de informatie, bedoeld in het eerste lid, stuurt de Autoriteit Financiële Markten deze informatie door aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waarin de beheerder voornemens is rechten van deelneming ingevolge het eerste lid aan te bieden en, indien van toepassing, aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling, tenzij de beheerder met het beheer van de beleggingsinstelling of anderszins niet aan de bij of krachtens de wet gestelde regels zal voldoen. De Autoriteit Financiële Markten stuurt een verklaring mee dat de beheerder over een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning beschikt voor het soort beleggingsinstelling waarvan de beheerder voornemens is in de andere lidstaat de rechten van deelneming aan te bieden.
3. De Autoriteit Financiële Markten deelt de doorzending, bedoeld in het tweede lid, onverwijld mede aan de beheerder.
4. De meldingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden gedaan in een taal die in de internationale financiële wereld gebruikelijk is.
5. Een beheerder meldt voorgenomen wijzigingen met betrekking tot de informatie verstrekt ingevolge het eerste lid, ten minste een maand voordat de wijziging wordt doorgevoerd schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.
6. In afwijking van het vijfde lid, meldt de beheerder wijzigingen die hij niet heeft kunnen voorzien onverwijld nadat de wijziging is doorgevoerd aan de Autoriteit Financiële Markten.
7. Indien een beheerder als gevolg van de voorgenomen wijziging niet meer aan de ingevolge deze wet gestelde regels zou voldoen deelt de Autoriteit Financiële Markten hem onverwijld mede dat de voorgenomen wijziging niet doorgevoerd kan worden.
8. De Autoriteit Financiële Markten meldt een wijziging als bedoeld in het vijfde of zesde lid onverwijld aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de beheerder rechten van deelneming aanbiedt.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van:
a. de vorm en inhoud van de in het eerste lid bedoelde informatie;
b. de vorm van de in het tweede lid bedoelde melding; en
c. de vorm van de in het vijfde, zesde, zevende en achtste lid bedoelde melding.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in onderdeel a van de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in artikel 1:1, met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 meldt het voornemen om voor de eerste maal een Europese beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat te beheren door middel van het verrichten van diensten of door middel van een in de andere lidstaat gelegen bijkantoor aan de Autoriteit Financiële Markten. Hij legt hierbij de volgende gegevens over:
a. de naam van de andere lidstaat; en
b. een programma van werkzaamheden waarin in ieder geval is vermeld welke diensten de beheerder voornemens is te verlenen in de andere lidstaat en welke beleggingsinstellingen met zetel in de andere lidstaat hij voornemens is te beheren.
2. Onverminderd het eerste lid, legt een beheerder die voornemens is om door middel van een bijkantoor een beleggingsinstelling in een andere lidstaat te beheren de volgende gegevens over:
a. de organisatiestructuur van het bijkantoor;
b. het adres in de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling waar documenten kunnen worden opgevraagd; en
c. de namen en contactgegevens van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het bijkantoor.
3. Uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk uiterlijk twee maanden na ontvangst van de informatie, bedoeld in het eerste en het tweede lid, stuurt de Autoriteit Financiële Markten deze informatie door aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waarin de beheerder voornemens is een beleggingsinstelling te beheren, tenzij de beheerder met het beheer van de beleggingsinstelling of anderszins niet aan de toepasselijke wetgeving zal voldoen. De Autoriteit Financiële Markten stuurt een verklaring mee dat de beheerder over een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning beschikt.
4. De Autoriteit Financiële Markten deelt de doorzending, bedoeld in het derde lid, onverwijld mede aan de beheerder.
5. Een beheerder meldt voorgenomen wijzigingen met betrekking tot de informatie die hij heeft verstrekt ingevolge het eerste lid en, indien van toepassing, het tweede lid, ten minste een maand voordat de wijziging wordt doorgevoerd schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.
6. In afwijking van het vijfde lid, meldt de beheerder wijzigingen die hij niet heeft kunnen voorzien onverwijld nadat de wijziging is doorgevoerd aan de Autoriteit Financiële Markten.
7. Indien een beheerder als gevolg van de voorgenomen wijziging niet meer aan de toepasselijke wetgeving zou voldoen deelt de Autoriteit Financiële Markten hem onverwijld mede dat de voorgenomen wijziging niet doorgevoerd kan worden.
8. De Autoriteit Financiële Markten meldt een wijziging als bedoeld in het vijfde of zesde lid onverwijld aan de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat, tenzij het zevende lid van toepassing is.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de vorm en inhoud van de ingevolge het eerste en tweede lid te verstrekken informatie.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 mag een niet-Europese beleggingsinstelling waarvan de rechten van deelneming niet in een lidstaat worden aangeboden, beheren indien de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de staat waar de niet-Europese beleggingsinstelling is gevestigd een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die ten minste een efficiënte informatie-uitwisseling waarborgt en die de Autoriteit Financiële Markten in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond van deze wet uit te voeren. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze samenwerkingsovereenkomsten.
2. Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot het beheren van beleggingsinstellingen met zetel in Nederland is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 4:37f tot en met 4:37i, 4:37o en 5:25c, zesde lid.
BB
Na artikel 2:121e worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in onderdeel c van de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in artikel 1:1, met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 meldt het voornemen rechten van deelneming in een door hem beheerde Europese beleggingsinstelling aan te bieden aan professionele beleggers in een andere lidstaat aan de Autoriteit Financiële Markten.
2. Artikel 2:121c is van overeenkomstige toepassing.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 mag rechten van deelneming in een door hem beheerde niet-Europese beleggingsinstelling aanbieden aan professionele beleggers in een andere lidstaat, indien:
a. de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die ten minste een efficiënte informatie-uitwisseling waarborgt en die de Autoriteit Financiële Markten in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond van deze wet uit te voeren;
b. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task Force of diens opvolger staat; en
c. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd met Nederland en met andere lidstaten waar de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling zullen worden aangeboden, een overeenkomst heeft gesloten die voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake belasting.
2. De beheerder meldt het voornemen, bedoeld in het eerste lid, aan de Autoriteit Financiële Markten. Artikel 2:121c is van overeenkomstige toepassing.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in onderdeel c van de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 meldt het voornemen om een beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat te beheren, door middel van het verrichten van diensten of door middel van een in de andere lidstaat gelegen bijkantoor, voor zover de vergunning het beheer van een dergelijke beleggingsinstelling toestaat aan de Autoriteit Financiële Markten.
2. De beheerder meldt aan de Autoriteit Financiële Markten de naam van de lidstaat waarin hij voornemens is te beheren. Artikel 2:121d is van overeenkomstige toepassing.
BC
Artikel 2:122 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «beheerder die een vergunning als bedoeld in artikel 2:65,» vervangen door: beheerder van een icbe die een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b,.
2. In het eerste en vierde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe’s.
BD
Artikel 2:122a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «beheerder die een vergunning als bedoeld in artikel 2:65,» vervangen door «beheerder van een icbe die een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b,» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door «icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
2. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
BE
Artikel 2:123 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «beheerder die een vergunning als bedoeld in artikel 2:65,» vervangen door «beheerder van een icbe die een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b,» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
2. In het vijfde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
BF
Artikel 2:124 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
2. In het derde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door «icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
3. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
4. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
BG
Artikel 2:124a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
2. In het eerste, tweede en derde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
3. In het tweede en vierde lid wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» telkens vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
BH
In de artikelen 2:127, eerste lid, 2:129, eerste lid, en 2:130, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel a» telkens vervangen door: artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel a.
BI
In artikel 3:3 wordt de zinsnede «beheerders, beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen, betaaldienstverleners, bewaarders, elektronischgeldinstellingen» vervangen door: beheerders van een beleggingsinstelling, beheerders van een icbe, beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen, betaaldienstverleners, bewaarders, bewaarders van een icbe, elektronischgeldinstellingen, icbe’s.
BJ
Artikel 3:17, derde lid, komt te luiden:
3. Onverminderd artikel 4:14 is het tweede lid, aanhef en onderdeel c, van overeenkomstige toepassing op beheerders met zetel in Nederland van een icbe, beleggingsondernemingen met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland, bewaarders met zetel in Nederland, bewaarders met zetel in Nederland van een icbe en Nederlandse beheerders van een beleggingsinstelling.
BK
Na artikel 3:18a wordt een artikel ingevoegd luidende:
1. De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling toont aan dat de hefboomfinancieringslimieten die hij stelt voor de beleggingsinstellingen die hij beheert redelijk zijn en dat hij zich te allen tijde aan deze limieten houdt. De Nederlandsche Bank stelt bovengrenzen aan de door een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling toegepaste hefboomfinanciering, of legt de beheerder andere beperkingen op met betrekking tot het beheren van een beleggingsinstelling, indien dit nodig wordt geacht om de stabiliteit van het financiële stelsel te waarborgen.
2. Uiterlijk tien dagen voordat de in het eerste lid bedoelde maatregelen worden geacht in werking te treden stelt de Nederlandsche Bank het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en in voorkomend geval de met betrekking tot de belegginginstelling bevoegde toezichthoudende instanties hiervan naar behoren in kennis.
3. De kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, omvat in ieder geval:
a. een gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde maatregel;
b. de redenen voor de voorgestelde maatregel; en
c. de beoogde datum van inwerkingtreding van de maatregel.
4. In uitzonderlijke omstandigheden kan de Nederlandsche Bank afwijken van de periode, bedoeld in het tweede lid.
5. Indien de Nederlandsche Bank afwijkt van adviezen van de Europese Autoriteit voor effecten en markten met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde maatregelen, stelt zij de Europese Autoriteit voor effecten en markten hiervan gemotiveerd in kennis.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.
BKa
In artikel 3:22 wordt na de zinsnede «of beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland» ingevoegd: en bewaarders met zetel in een staat die geen lidstaat is, die zijn verbonden aan een door een Nederlandse beheerder beheerde niet-Europese beleggingsinstelling.
BKb
Artikel 3:25 vervalt.
BL
Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een bewaarder met zetel in Nederland, een bewaarder met zetel in Nederland van een icbe, een clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, pensioenbewaarder, premiepensioeninstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling of een verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over een minimumbedrag aan eigen vermogen.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien een bewaarder, bewaarder van een icbe of pensioenbewaarder als bedoeld in het eerste lid voorziet of redelijkerwijze kan voorzien dat zijn minimumbedrag aan eigen vermogen niet voldoet of niet zal voldoen aan de regels, bedoeld in het derde lid, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.
3. In het zevende lid wordt de zinsnede «aan een beheerder, beleggingsonderneming, bewaarder, clearinginstelling, bank of premiepensioeninstelling» vervangen door: aan een bank, beleggingsonderneming, clearinginstelling of premiepensioeninstelling.
BLa
Artikel 3:54, eerste lid, komt te luiden:
1. Artikel 3:53, eerste, derde, vierde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland, en banken, levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren en bewaarders met zetel in een staat die geen lidstaat is, die zijn verbonden aan een door een Nederlandse beheerder beheerde niet-Europese beleggingsinstelling. Artikel 3:53, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op bewaarders als bedoeld in de vorige volzin.
BM
Artikel 3:55, eerste lid, komt te luiden:
1. Artikel 3:53, eerste, derde, vierde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op clearinginstellingen en natura-uitvaartverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.
BN
Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling, elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over voldoende solvabiliteit.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het aanhouden van balansposten of posten buiten de balanstelling door beheerders, beleggingsondernemingen, clearinginstellingen en banken, bedoeld in het eerste lid, maatschappijen voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland, bewaarders met zetel in Nederland en bewaarders met zetel in Nederland van icbe’s.
3. In het zesde lid wordt de zinsnede «aan een beheerder, beleggingsonderneming» vervangen door: aan een beleggingsonderneming.
BO
Artikel 3:63 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bank, clearinginstelling met zetel in Nederland, een icbe met zetel in Nederland waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald of een Nederlandse beleggingsinstelling met hefboomfinanciering waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald beschikt over voldoende liquiditeit.
2. In het tweede lid wordt «worden regels gesteld» vervangen door: kunnen regels worden gesteld.
BP
Artikel 3:66 vervalt.
BQ
Artikel 3:72 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling, elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland of een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen staten aan de Nederlandsche Bank, al dan niet tevens op geconsolideerde basis, die deze nodig heeft voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit deel bepaalde.
2. Het zevende lid komt te luiden:
7. Staten, verstrekt door een bank, beheerder, clearinginstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar zijn periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. De Nederlandsche Bank kan bepalen dat staten, verstrekt door een beleggingsonderneming, voorzien zijn van een verklaring als bedoeld in de eerste volzin. De accountant waarmerkt de betrokken staten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het onderzoek en de waarmerking van de staten.
BR
Na artikel 3:74b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt aan de Nederlandsche Bank de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens met betrekking tot de wijze waarop de beheerder beleggingsinstellingen beheert, de beleggingsinstellingen die hij beheert, de beleggingen van de beleggingsinstellingen en de markten waarop de beleggingsinstellingen actief zijn.
BS
Artikel 3:88, eerste lid, komt te luiden:
1. Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling, een elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een Nederlandse beleggingsinstelling, een icbe of verzekeraar met zetel in Nederland, dan wel van de staten van een financiële onderneming met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 3:72, eerste of derde lid, geeft de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk kennis van elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die:
a. in strijd is met de ingevolge dit deel opgelegde verplichtingen; of
b. het voortbestaan van de financiële onderneming bedreigt.
BT
In artikel 3:95, eerste lid, onderdeel b, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
BU
Artikel 3:258, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. beheerders van een icbe die een vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft het beheren van individuele vermogens en Nederlandse beheerders met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft het verrichten van de activiteiten of het verlenen van de diensten, bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid;.
BV
In artikel 3:277a, eerste lid, onderdelen a en b, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
BW
In artikel 3:279, achtste lid, wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
BX
Artikel 3:292 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «artikel 2:65, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid» telkens vervangen door: artikel 2:69b, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid.
2. In het eerste lid wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
3. In het tweede lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
BY
In artikel 3:297, vijfde lid, wordt «beheerder» vervangen door; beheerder van een icbe.
BZ
In artikel 3:298, vijfde lid, wordt «beheerder» vervangen door; beheerder van een icbe.
CA
Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. beheerders van beleggingsinstellingen waaraan het ingevolge afdeling 2.2.7 is toegestaan in Nederland beleggingsinstellingen te beheren dan wel rechten van deelneming in een beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden en de aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders van die beleggingsinstellingen;.
2. In het eerste lid wordt na onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d tot en met f tot e tot en met g, een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. icbe’s waaraan het ingevolge afdeling 2.2.7 is toegestaan in Nederland rechten van deelneming aan te bieden, de beheerders van die icbe’s en de eventueel aan die icbe’s verbonden bewaarders;.
3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
3. Het ingevolgde dit deel bepaalde, met uitzondering van de artikelen 4:9, 4:10, 4:37e en 4:37g, is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen waarvan Nederland de lidstaat van ontvangst is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel r, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor Nederlandse beleggingsinstellingen beheren of rechten van deelneming in beleggingsinstellingen in Nederland aanbieden.
4. Het ingevolge dit deel bepaalde, is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen waarvan Nederland de lidstaat van ontvangst is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel r, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen die via het verrichten van diensten Nederlandse beleggingsinstellingen beheren of rechten van deelneming in beleggingsinstellingen in Nederland aanbieden.
5. Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 2:66a, eerste en tweede lid, tenzij de beheerder op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 heeft verkregen.
CB
In artikel 4:4, vierde lid, onderdeel a, wordt «beheerders van instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat of beheerders van icbe’s.
CC
In artikel 4:5, eerste lid, wordt na «beleggingsinstelling» ingevoegd: of een icbe,.
CD
Artikel 4:8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Deze afdeling is niet van toepassing op:
a. beheerders van een icbe met zetel in een andere lidstaat die geen icbe’s met zetel in Nederland beheren of rechten van deelneming in icbe’s in Nederland aanbieden, icbe’s met zetel in een andere lidstaat en de eventueel aan die icbe’s verbonden bewaarders;
b. beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat en beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat en de aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders;
c. beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat en op beheerders van beleggingsinstellingen met een andere lidstaat als lidstaat van herkomst en de aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders;
d. bemiddelaars in verzekeringen met zetel in een andere lidstaat;
e. financiëledienstverleners met zetel in een andere lidstaat of een aangewezen staat die het bedrijf van financiële instelling, bank of verzekeraar uitoefenen;
f. herverzekeringsbemiddelaars met zetel in een andere lidstaat.
2. Deze afdeling, met uitzondering van artikel 4:11, is niet van toepassing op beheerders van een icbe met zetel in een andere lidstaat die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor icbe’s met zetel in Nederland beheren of rechten van deelneming in icbe’s in Nederland aanbieden.
CE
In artikel 4:9, eerste lid, wordt «beheerder, beleggingsmaatschappij» vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling, beleggingsmaatschappij, beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten en wordt «bewaarder» vervangen door: bewaarder, bewaarder van een icbe.
CF
In artikel 4:10, eerste lid, wordt «beheerder, beleggingsmaatschappij» vervangen door «beheerder van een beleggingsinstelling, beleggingsmaatschappij, beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten» en wordt «bewaarder» vervangen door: bewaarder, bewaarder van een icbe.
CG
In artikel 4:11, eerste lid, wordt «beheerder, beleggingsinstelling» vervangen door «beheerder van een icbe, icbe» en wordt «bewaarder» vervangen door: bewaarder van een icbe.
CH
Artikel 4:12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De artikelen 4:13, 4:14, 4:16 en 4:17 zijn niet van toepassing op beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat die geen icbe met zetel in Nederland beheren of rechten van deelneming in icbe’s in Nederland aanbieden, icbe’s met zetel in een andere lidstaat en de eventueel aan die instellingen verbonden bewaarders.
2. In het zesde en zevende lid wordt «beheerders» telkens vervangen door «beheerders van een icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe’s.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
9. De artikelen 4:13 en 4:16 zijn niet van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat, beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat en de eventueel aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders.
10. De artikelen 4:13 en 4:16 zijn niet van toepassing op beheerders met zetel in een andere lidstaat of beheerders met een andere lidstaat als lidstaat van herkomst.
CI
In artikel 4:13, eerste en tweede lid, wordt «beheerder» telkens vervangen door «beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe» en wordt «beleggingsmaatschappij» telkens vervangen door «beleggingsmaatschappij, maatschappij voor collectieve belegging in effecten» en wordt «bewaarder» vervangen door «bewaarder, bewaarder van een icbe» en wordt na «beheerde beleggingsinstellingen» telkens ingevoegd: onderscheidenlijk icbe’s.
CJ
In artikel 4:14, eerste lid, wordt de zinsnede «Een beheerder» vervangen door «Een beheerder van een beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe», wordt «beleggingsinstelling» vervangen door «beleggingsinstelling, icbe» en wordt «bewaarder» vervangen door: bewaarder van een beleggingsinstelling, bewaarder van een icbe.
CK
Artikel 4:16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «beheerder, beleggingsonderneming, betaalinstelling» vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, bewaarder, beleggingsonderneming, betaalinstelling.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt «beheerders, bewaarders en beleggingsondernemingen» vervangen door: beheerders van beleggingsinstellingen, beheerders van icbe’s, bewaarders, bewaarders van icbe’s en beleggingsondernemingen.
3. In het derde lid, onderdeel c, wordt «beheerder, bewaarder of beleggingsonderneming» vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, bewaarder, bewaarder van een icbe of beleggingsonderneming.
CL
In artikel 4:17, eerste lid, aanhef, wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
CM
In de artikelen 4:18c, 4:18d en 4:18e wordt «beleggingsonderneming» telkens vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling of beleggingsonderneming.
CN
In artikel 4:24, vierde lid, onderdeel d, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
CO
Artikel 4:26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «2:67, vierde lid, 2:68, derde lid, 2:69, tweede lid, 2:69a, vierde en zesde lid, 2:72, tweede lid» vervangen door: «2:67, derde lid, 2:67b, tweede lid, 2:68, tweede lid, 2:69c, vierde lid, 2:72, tweede lid» en wordt «4:10, derde lid» vervangen door: 4:10, derde lid, 4:37c, zesde lid.
2. In het tweede, derde en vierde lid wordt «beheerder» telkens vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling en beheerder van een icbe.
3. Onder verlettering van het vijfde tot en met achtste lid tot zesde tot en met negende lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
5. Een beheerder van een belegginginstelling of een beheerder van een instelling voor collectieve belegging in effecten meldt onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten of de toezichthoudende instantie van elke lidstaat waar rechten van deelneming in de beleggingsinstelling of icbe worden verhandeld, indien hij de inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling of icbe opschort.
CP
In artikel 4:27, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een Nederlandse beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe met zetel in Nederland, een icbe met zetel in Nederland, een beleggingsonderneming, betaalinstelling, clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, bank of verzekeraar met zetel in Nederland, meldt de Autoriteit Financiële Markten zo spoedig mogelijk elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die in strijd is met op grond van dit deel opgelegde verplichtingen.
2. Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een Nederlandse beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe met zetel in Nederland, een icbe met zetel in Nederland, of een beleggingsonderneming met zetel in Nederland, meldt de Autoriteit Financiële Markten zo spoedig mogelijk elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die leidt tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden.
CQ
Na artikel 4:37a worden in paragraaf 4.3.1.4 vijftien artikelen ingevoegd, luidende:
Het ingevolge deze afdeling bepaalde, met uitzondering van de artikelen 4:37l tot en met 4:37o, is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat.
1. Een beheerder van een beleggingsinstelling is een rechtspersoon.
2. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in onderdeel a van de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in artikel 1:1, heeft zijn hoofdkantoor in Nederland.
3. Ten minste twee natuurlijke personen bepalen het dagelijks beleid van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling of beleggingsmaatschappij.
4. Een beleggingsmaatschappij heeft een aparte beheerder tenzij de beleggingsmaatschappij, een eigen vermogen heeft van ten minste € 300 000.
5. De beheerder mag rechten van deelneming in een feeder-beleggingsinstelling slechts aanbieden indien de master-beleggingsinstelling haar zetel in een lidstaat heeft en wordt beheerd door een vergunninghoudende beheerder met zetel in een lidstaat.
6. De beheerder verstrekt ten minste twintig werkdagen voor de datum waarop hij voornemens is de rechten van deelneming aan te bieden aan de Autoriteit Financiële Markten:
a. een programma van werkzaamheden waarin wordt vermeld welke beleggingsinstelling hij voornemens is aan te bieden en waar de beleggingsinstelling gevestigd is;
b. het fondsreglement of de statuten;
c. de naam van de aan de beleggingsinstelling verbonden bewaarder;
d. een beschrijving van de beleggingsinstelling of, indien van toepassing, de voor deelnemers beschikbare informatie over de beleggingsinstelling;
e. indien het een feeder-beleggingsinstelling betreft, informatie over de vestigingsplaats van de master-beleggingsinstelling;
f. de informatie, bedoeld in artikel 4:37l of 5:19a;
g. indien van toepassing, de regeling waarmee wordt voorkomen dat rechten van deelneming worden aangeboden aan niet-professionele beleggers.
7. Tenzij de beheerder met het beheer van de beleggingsinstelling of anderszins niet aan de toepasselijke wetgeving zal voldoen, deelt de Autoriteit Financiële Markten uiterlijk twintig werkdagen na ontvangst van de informatie, bedoeld in het zesde lid, aan de beheerder mee dat de rechten van deelneming aangeboden mogen worden in Nederland.
8. Indien de rechten van deelneming niet mogen worden aangeboden, deelt de Autoriteit Financiële Markten dit binnen de in het vorige lid bedoelde termijn aan de beheerder mee.
9. Bij of krachtens algemene of krachtens maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de vorm en inhoud van de in het zesde lid bedoelde informatie.
10. Indien de beheerder een beheerder is als bedoeld in onderdeel c van de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in artikel 1:1, deelt de Autoriteit Financiële Markten de Europese Autoriteit voor effecten en markten en, indien van toepassing, de toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling mede dat de beheerder de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling in Nederland mag aanbieden.
11. Indien de beheerder een beheerder is als bedoeld in onderdeel c van de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in artikel 1:1, en de Autoriteit Financiële Markten instemt met een wijziging in de informatie, bedoeld in het zesde lid, deelt zij dit onverwijld mede aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten, indien de wijziging betrekking heeft op het beëindigen van het aanbieden van rechten van deelneming en beleggingsinstellingen of op het voornemen om rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen aan te bieden.
1. Indien een beleggingsinstelling of een derde namens een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling zorg draagt voor de naleving door de beheerder van het ingevolge deze wet bepaalde en de beheerder deze naleving onvoldoende kan waarborgen, meldt hij dit onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten en, indien van toepassing, aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling.
2. De Autoriteit Financiële Markten kan de beheerder opdragen om zich in te spannen om ervoor te zorgen dat de door hem beheerde beleggingsinstelling of de derde, bedoeld in het eerste lid, namens hem zorg draagt voor de naleving van de bij of krachtens deze wet aan de beheerder gestelde regels.
3. Indien de beleggingsinstelling of de derde ook na de in het tweede lid bedoelde inspanningen blijvend niet zorg draagt voor naleving van het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van de beheerder, meldt de beheerder dit aan de Autoriteit Financiële Markten. De Autoriteit Financiële Markten kan het besluit nemen dat de betrokken beheerder niet langer een bepaalde beleggingsinstelling mag beheren.
4. De Autoriteit Financiële Markten stelt de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de beheerder rechten van deelneming in de beleggingsinstelling aanbiedt onverwijld in kennis van het besluit, bedoeld in het derde lid.
1. De beheerder van een beleggingsinstelling richt zijn bedrijfsvoering zodanig in dat maatregelen kunnen worden genomen om mogelijke belangenconflicten te identificeren, voorkomen, beheersen en controleren. De beheerder treft maatregelen om te voorkomen dat de belangen van een door hem beheerde beleggingsinstellingen of hun deelnemers worden geschaad door een belangenconflict.
2. Indien het niet mogelijk is om schadelijke gevolgen van belangenconflicten voor de belangen van deelnemers te voorkomen, informeert een beheerder de potentiële deelnemers in een door hem beheerde beleggingsinstelling over de aard van mogelijke belangenconflicten. De beheerder voert een adequaat beleid inzake de omgang met dergelijke belangenconflicten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het bepaalde in het eerste en tweede lid.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling treft maatregelen opdat de activa van een door hem beheerde beleggingsinstelling ten behoeve van de deelnemers worden bewaard door een onafhankelijke bewaarder.
2. De beheerder gaat met de bewaarder mede ten behoeve van de beleggingsinstelling en de deelnemers een schriftelijke overeenkomst inzake beheer en bewaring aan.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de taken van de beheerder en de inhoud van de tussen de beheerder en de bewaarder te sluiten overeenkomst inzake beheer en bewaring.
1. Indien een bewaarder werkzaamheden uitbesteedt als bedoeld in artikel 4:16, kan hij zijn aansprakelijkheid voor verlies van de in bewaring gegeven financiële instrumenten jegens de beleggingsinstelling of de beheerder slechts uitsluiten indien:
a. hij een schriftelijke overeenkomst met de derde die de uitbestede werkzaamheden verricht, heeft gesloten waarin zijn aansprakelijkheid voor tekortkomingen van de derde wordt uitgesloten en op grond waarvan de beleggingsinstelling, de beheerder of de bewaarder namens hen, op dezelfde voet als waarin oorspronkelijk de bewaarder kon worden aangesproken, de derde kan aanspreken wegens schade door dat verlies; en
b. hij een schriftelijke overeenkomst met de beleggingsinstelling of de beheerder heeft gesloten waarin deze instemt met de uitsluiting van de aansprakelijkheid van de bewaarder, waarin een objectieve reden voor die uitsluiting is opgenomen en, indien van toepassing, op grond waarvan hij namens de beleggingsinstelling of de beheerder de derde voor de schade kan aanspreken.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot:
a. de aansprakelijkheid van de bewaarder voor verlies van in bewaring gegeven financiële instrumenten en de aansprakelijkheid van de bewaarder voor verlies van in bewaring gegeven financiële instrumenten indien op grond van wetgeving van een staat die geen lidstaat is bepaalde financiële instrumenten door een entiteit in die staat in bewaring moeten worden genomen;
b. de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde objectieve redenen voor uitsluiting van de aansprakelijkheid.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling stelt als bewaarder slechts aan:
a. een bank met zetel in een lidstaat en een vergunning als bedoeld in de herziene richtlijn banken;
b. een beleggingsonderneming met zetel in een lidstaat en met een vergunning als bedoeld in de richtlijn markten voor financiële instrumenten, die:
1°. voldoet aan artikel 20, eerste lid, van de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid;
2°. de nevendienst bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- of zekerhedenbeheer verricht; en
3°. beschikt over een minimum eigen vermogen als bedoeld in artikel 9 van de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid; of
c. een andere rechtspersoon die voldoet aan hetgeen ingevolge deze wet is bepaald met betrekking tot bewaarders van de activa van icbe’s.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden, in afwijking van het eerste lid, regels gesteld met betrekking tot een bewaarder van beleggingsinstellingen waarvan door de deelnemers gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten van deelneming voor het eerst zijn verworven geen recht tot inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming kan worden uitgeoefend en die:
a. overeenkomstig hun beleggingsbeleid over het algemeen niet beleggen in activa die in bewaring moeten worden gegeven; of
b. over het algemeen beleggen in uitgevende instellingen en niet-beursgenoteerde uitgevende instellingen om controle als bedoeld in de artikelen 4:37q en 4:37w in deze instellingen te verkrijgen.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling stelt als bewaarder van een Europese beleggingsinstelling slechts aan een bewaarder die is gevestigd in de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling.
2. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling stelt als bewaarder van een niet-Europese beleggingsinstelling slechts aan een bewaarder die is gevestigd:
a. in de staat waarin de beleggingsinstellinggevestigd is; of
b. in de lidstaat van herkomst van de beheerder.
3. Als bewaarder van een belegginginstelling als bedoeld in het tweede lid, aanhef, kan, in afwijking van artikel 4:37h, een entiteit optreden van dezelfde aard als de financiële ondernemingen, bedoeld in artikel 4:37h, eerste lid, onderdeel a of b, indien deze entiteit is onderworpen aan effectieve prudentiële regelgeving en toezicht dat dezelfde strekking heeft als bedoeld in artikel 4:37h, eerste lid, onderdelen a en b, en dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het bepaalde in dit lid.
1. De juridisch eigendom van de activa van een beleggingsfonds worden gehouden door een entiteit die uitsluitend ten behoeve van het beleggingsfonds houdt, indien op grond van het beleggingsbeleid van het desbetreffende beleggingsfonds een reëel risico bestaat dat het vermogen van het beleggingsfonds ontoereikend zal zijn voor voldoening van vorderingen bedoeld in het vierde lid, en het eigen vermogen van de entiteit die de juridisch eigendom van de activa van het beleggingsfonds houdt ontoereikend zal zijn voor voldoening van dergelijke vorderingen.
2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.
3. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de activa van subfondsen.
4. Het vermogen van een beleggingsfonds dient uitsluitend tot voldoening van vorderingen die voortvloeien uit:
a. schulden die verband houden met het beheer en het bewaren van het fonds; en
b. rechten van deelneming.
5. Indien het vermogen van een beleggingsfonds bij vereffening ontoereikend is voor voldoening van alle vorderingen, bedoeld in het vierde lid, dient het vermogen van het beleggingsfonds ter voldoening van de vorderingen in de volgorde van het vierde lid.
6. In afwijking van het vierde lid zijn andere vorderingen verhaalbaar op het vermogen van een beleggingsfonds indien vaststaat dat de in het vierde lid bedoelde vorderingen zullen kunnen worden voldaan en dat in de toekomst dergelijke vorderingen niet meer zullen ontstaan.
7. Indien de in het vierde lid bedoelde vorderingen niet volledig uit het vermogen van het beleggingsfonds kunnen worden voldaan, dient het vermogen van de entiteit die de juridisch eigendom van de activa van het beleggingsfonds houdt eerst ter voldoening van de vorderingen in volgorde van het vierde lid en vervolgens van de overige vorderingen, behoudens de door de wet erkende andere redenen van voorrang.
8. Het vierde tot en met zevende lid zijn niet van toepassing op beleggingsmaatschappijen waarop richtlijn nr. 1977/91/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1976 betreffende de oprichting van de naamloze vennootschap, als ook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal (PbEG 1977, L 26) van toepassing is.
1. Een beheerder van een Nederlandse beleggingsinstelling:
a. heeft procedures met betrekking tot de waardering van de activa van de door hem beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen;
b. voert ten minste een maal per jaar een waardering van de activa van de door hem beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen uit of ziet toe dat een waardering van de activa wordt uitgevoerd door een externe taxateur;
c. bepaalt ten minste een maal per jaar de intrinsieke waarde per recht van deelneming in de door hem beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen;
d. draagt er zorg voor dat in de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling vermelden op welke wijze de deelnemers in kennis worden gesteld van de waardering, bedoeld in onderdeel b, en de intrinsieke waarde, bedoeld in onderdeel c; en
e. stelt de deelnemers in kennis over de waarderingen, bedoeld in onderdeel b, en de intrinsieke waarde, bedoeld in onderdeel c, overeenkomstig de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling.
2. Indien een beheerder van een Nederlandse beleggingsinstelling een waardering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, uitvoert, voldoet hij aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
3. Indien een externe taxateur een waardering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, uitvoert, toont de beheerder van een Nederlandse beleggingsinstelling die de externe taxateur heeft aangesteld aan dat is voldaan aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
4. Indien een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling een externe taxateur aanstelt, stelt hij hiervan de Autoriteit Financiële Markten in kennis.
5. De Autoriteit Financiële Markten kan de Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verplichten:
a. een andere externe taxateur aan te stellen indien de externe taxateur niet voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen regels, bedoeld in het derde lid; en
b. de procedures met betrekking tot de waardering van de activa van de door hem beheerde beleggingsinstellingen en de waarderingen van de activa van de door hem beheerde beleggingsinstellingen te laten controleren door een externe taxateur of accountant indien de waardering niet wordt uitgevoerd door een onafhankelijke externe taxateur.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de waardering van de activa van de door een beheerder beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen en de berekening van de intrinsieke waarde per recht van deelneming in die belegginginstellingen.
1. Indien een beheerder van een beleggingsinstelling rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling in Nederland aanbiedt, verstrekt hij aan beleggers voordat zij die rechten verwerven een prospectus over die beleggingsinstelling.
2. De beheerder van een beleggingsinstelling actualiseert het prospectus, bedoeld in het eerste lid, zodra daartoe aanleiding bestaat.
3. Indien een beleggingsinstelling bestaat uit subfondsen, neemt de beheerder de specifiek voor een subfonds geldende voorwaarden op in het prospectus van de beleggingsinstelling.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het prospectus, bedoeld in het eerste lid.
5. Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen die beleggingsinstellingen beheren waarvan de rechten van deelneming verhandelbaar zijn en niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald,voor zover de beleggingsinstelling ingevolge het deel Gedragstoezicht financiële markten een prospectus dient op te stellen.
1. Indien een beheerder van een beleggingsinstelling rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling in Nederland aanbiedt, verstrekt hij aan de deelnemers in de beleggingsinstelling krachtens het tweede lid te bepalen informatie.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de informatie en de frequentie van de informatieverstrekking.
Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt aan de Autoriteit Financiële Markten de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens met betrekking tot de wijze waarop de beheerder beleggingsinstellingen beheert, de beleggingsinstellingen die hij beheert, de beleggingen van de beleggingsinstellingen en de markten waarop de beleggingsinstellingen actief zijn.
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de Autoriteit Financiële Markten een jaarrekening en een jaarverslag van:
a. de door hem beheerde Europese beleggingsinstellingen; of
b. de door hem beheerde beleggingsinstellingen waarin hij rechten van deelneming aanbiedt in een lidstaat.
2. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de Autoriteit Financiële Markten een jaarrekening en een jaarverslag van de door hem beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen.
3. De jaarrekening, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt opgesteld overeenkomstig de jaarrekeningstandaarden van:
a. de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling; en
b. de staat die geen lidstaat is waar de beleggingsinstelling haar zetel heeft.
4. De jaarrekening en het jaarverslag, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant dan wel door een deskundige die ingevolge het recht van de staat waar de beleggingsinstelling haar zetel heeft, bevoegd is de jaarrekening en het jaarverslag te onderzoeken.
5. Een jaarrekening en een jaarverslag, als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden op verzoek verstrekt aan deelnemers.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de verstrekking en inhoud van de jaarrekening en het jaarverslag, bedoeld in het eerste, tweede en vijfde lid.
7. Het eerste tot en met het zesde lid zijn niet van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen die beleggingsinstellingen beheren waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt en niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden aanvullende regels gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering, de informatie aan beleggers en deelnemers, de bewaarder, informatie aan toezichthoudende instanties, bevoegdheden van toezichthoudende instanties en adequate behandeling van deelnemers. Deze aanvullende regels zijn van toepassing voor zover een beheerder van een beleggingsinstelling rechten van deelneming aanbiedt aan niet-professionele beleggers in Nederland.
CR
Na artikel 4:37p (nieuw) worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, indien van toepassing in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:
1°. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
2°. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 190, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
3°. een certificaat van een aandeel of een ander met een certificaat van een aandeel gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs;
4°. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling opgericht naar het recht van een andere lidstaat, uitgegeven verhandelbaar waardebewijs dat gelijk te stellen is met onderdeel 1°, 2° of 3°; of
5°. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 4 van Verordening nr. 1435/2003 (EG) van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (PbEU 2003, L 207);
uitgevende instelling met zetel in een lidstaat waarvan geen aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;
stemmen die op aandelen kunnen worden uitgebracht;
een percentage van de stemmen, waarvan het bereiken, overschrijden of onderschrijden door een beleggingsinstelling die aandelen houdt of verwerft, of stemmen kan uitbrengen of verwerft, leidt tot een verplichting voor de beheerder van de beleggingsinstelling tot het doen van een melding ingevolge artikel 4:37s;
het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 50 procent van de stemrechten in de algemene vergadering van een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling;
degene die aandelen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling houdt en van wie naam en adres:
1°. bekend zijn bij de beheerder van een beleggingsinstelling;
2°. ter beschikking kunnen worden gesteld aan de beheerder door de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling; of
3°. zijn opgenomen in een register waartoe de beheerder toegang heeft of kan krijgen.
1. Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op de Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die:
a. het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen die, alleen of gezamenlijk op grond van een daartoe strekkende overeenkomst, controle verkrijgen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling; of
b. op grond van een overeenkomst samenwerkt met een andere beheerder van een beleggingsinstelling en de door hen beheerde beleggingsinstellingen gezamenlijk controle verkrijgen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling.
2. In afwijking van het eerste lid, is artikel 4:37s tevens van toepassing op de Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die:
a. het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen die alleen of gezamenlijk op grond van een daartoe strekkende overeenkomst, zeggenschap verkrijgen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling; of
b. op grond van een overeenkomst samenwerkt met een andere beheerder van een beleggingsinstelling en de door hen beheerde beleggingsinstellingen gezamenlijk zeggenschap verkrijgen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling.
3. Deze paragraaf is niet van toepassing indien de desbetreffende niet-beursgenoteerde uitgevende instelling:
a. minder dan 250 werkzame personen heeft en een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 43 miljoen heeft; of
b. een entiteit die is opgericht met als bijzonder doel het kopen, bewaren of beheren van vastgoed is.
1. Indien een beleggingsinstelling de beschikking verkrijgt of verliest over stemmen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling waardoor het percentage van de stemmen waarover de beleggingsinstelling beschikt een drempelwaarde bereikt, overschrijdt dan wel onderschrijdt, meldt de beheerder dat zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen tien werkdagen aan de Autoriteit Financiële Markten.
2. De drempelwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn: 10 procent, 20 procent, 30 procent, 50 procent en 75 procent.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens die bij een melding als bedoeld in dit artikel dienen te worden verstrekt en de wijze van melden.
1. De beheerder van een beleggingsinstelling stelt indien een door hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, de aandeelhouders, de Autoriteit Financiële Markten en de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling daarvan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen tien werkdagen in kennis. Bij de kennisgeving verstrekt de beheerder de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
2. De beheerder van een belegginginstelling houdt indien een door hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, voor de aandeelhouders, de Autoriteit Financiële Markten en de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling de volgende informatie beschikbaar:
a. de identiteit van de beheerder;
b. het beleid ter voorkoming en beheer van belangenconflicten; en
c. het beleid inzake de communicatie met betrekking tot de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling en met name met betrekking tot de werknemers van de desbetreffende niet-beursgenoteerde uitgevende instelling.
3. De beheerder van een beleggingsinstelling doet indien een door hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, een mededeling of draagt er zorg voor dat de beleggingsinstelling mededeling doet aan de aandeelhouders en de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling met betrekking tot de:
a. voornemens van de beleggingsinstelling omtrent toekomst van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling; en
b. te verwachten gevolgen voor het in dienst houden van de werknemers en bestuurders van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, met inbegrip van mogelijke belangrijke wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden, indien de onder a bedoelde voornemens worden uitgevoerd.
4. De beheerder van een beleggingsinstelling verzoekt indien een door hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, het bestuur van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling om de vertegenwoordigers van de werknemers van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling of, bij ontstentenis van die vertegenwoordigers, de werknemers zelf onverwijld op de hoogte te stellen van de verkrijging van controle door de beleggingsinstelling en de informatie, bedoeld in het eerste tot en met derde lid.
5. De beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt indien een door hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling aan de Autoriteit Financiële Markten en aan de deelnemers van de beleggingsinstelling, informatie over de wijze van financiering van de verkrijging van controle door de beleggingsinstelling.
1. Indien een beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling:
a. verzoekt de beheerder van de beleggingsinstelling de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling binnen de volgens het toepasselijke recht geldende termijn een jaarverslag op te maken en daarin de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens op te nemen en verzoekt het bestuur van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling het jaarverslag ter beschikking te stellen aan de vertegenwoordigers van de werknemers van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling of, bij ontstentenis van die vertegenwoordigers, aan de werknemers zelf; of
b. neemt de beheerder van de beleggingsinstelling de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens, bedoeld in onderdeel a, op in de jaarrekening en het jaarverslag van de beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 4:37o.
2. Indien het eerste lid, onderdeel a, is toegepast stelt de beheerder van de beleggingsinstelling het jaarverslag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, ter beschikking aan de deelnemers van de beleggingsinstelling binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, doch niet later dan de volgens het toepasselijke recht geldende termijn voor het opstellen van het jaarverslag van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling.
3. Indien het eerste lid, onderdeel b, is toegepast, verzoekt de beheerder van de beleggingsinstelling het bestuur van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ter beschikking te stellen aan de vertegenwoordigers van de werknemers van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling of, bij ontstentenis van die vertegenwoordigers, aan de werknemers zelf.
1. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling onthoudt de beheerder van de beleggingsinstelling zich van het bevorderen, steunen of opdragen van de volgende rechtshandelingen door de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling:
a. winstuitkeringen, indien:
1°. op de datum van sluiting van het voorgaande boekjaar het eigen vermogen van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ingevolge de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het geplaatste kapitaal, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd, met dien verstande dat het geplaatste kapitaal wordt verminderd met het bedrag van het deel daarvan dat nog niet behoeft te worden gestort, wanneer dit deel niet als activa op de balans is opgenomen; en
2°. de uitkering hoger is dan het bedrag van de resultaten van het laatste afgesloten boekjaar, vermeerderd met de overgebrachte winst en met de bedragen die zijn onttrokken aan de daarvoor beschikbare reserves en verminderd met het overgebrachte verlies en met de krachtens wet of statuten aan de reserves toegevoegde bedragen;
b. kapitaalvermindering, tenzij de kapitaalvermindering tot doel heeft verliezen aan te zuiveren of bedragen op te nemen in een reserve, op voorwaarde dat deze reserve ten gevolge van de storting niet groter wordt dan tien procent van het bedrag van het verminderde geplaatste kapitaal;
c. terugbetaling op aandelen;
d. verkrijging van eigen aandelen, met inbegrip van eventueel eerder verkregen aandelen die de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling in portefeuille houdt en aandelen die door een persoon in eigen naam maar voor rekening van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling zijn verkregen, waardoor het eigen vermogen daalt beneden het bedrag bedoeld onderdeel a, onder 1°.
2. Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing ten aanzien van aandelen die:
a. op de vennootschap overgaan onder algemene titel;
b. zijn volgestort en om niet worden verkregen of financiële ondernemingen worden verkregen als een provisie bij aankoop;
c. die worden verkregen krachtens een wettelijke verplichting of een rechterlijke beslissing ter bescherming van de aandeelhouders met een minderheidsdeelneming, in het bijzonder bij fusies, wijziging van het doel of de rechtsvorm van de vennootschap, bij zetelverplaatsing naar het buitenland of bij invoering van beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen;
d. die worden verkregen van een aandeelhouder omdat ze niet zijn volgestort;
e. die worden verkregen ten einde aandeelhouders met minderheidsdeelneming in verbonden vennootschappen schadeloos te stellen;
f. die zijn volgestort en die worden verkregen bij een gerechtelijke verkoop die plaatsvindt ter voldoening van een schuld van de eigenaar van die aandelen aan de vennootschap; of
g. die zijn volgestort en die zijn uitgegeven door een beleggingsmaatschappij met een vast kapitaal in de zin van artikel 15, vierde lid, tweede volzin van richtlijn nr. 1977/91/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1976 betreffende de oprichting van de naamloze vennootschap en die op verzoek van de beleggers zijn verkregen door deze beleggingsmaatschappij of een met haar verbonden vennootschap (PbEU 1977, L 026). Artikel 15, vierde lid, derde alinea, onderdeel a, van richtlijn 1977/91/EEG is van toepassing. Deze verkrijgingen mogen niet tot gevolg hebben dat het eigen vermogen daalt beneden het bedrag van het geplaatste kapitaal, vermeerderd met de reserves die volgens de wet niet mogen worden uitgekeerd.
3. Indien de beheerder van de beleggingsinstelling namens de beleggingsinstelling stemrecht heeft in vergaderingen van de bestuursorganen van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, stemt de beheerder gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop de beleggingsinstelling controle verkrijgt in de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling niet voor winstuitkeringen, kapitaalverminderingen, terugbetaling op aandelen en verkrijging van eigen aandelen als bedoeld in het eerste en tweede lid door de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling.
4. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling spant de beheerder van de beleggingsinstelling zich in om winstuitkeringen, kapitaalverminderingen, terugbetaling op aandelen en verkrijging van eigen aandelen als bedoeld in het eerste en tweede lid door de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling te verhinderen.
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, indien van toepassing in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:
1°. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
2°. een certificaat van een aandeel of een ander met een certificaat van een aandeel gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs; of
3°. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling opgericht naar het recht van een andere lidstaat uitgegeven verhandelbaar waardebewijs dat gelijk te stellen is met onderdeel 1°of 2°;
uitgevende instelling met statutaire zetel in een lidstaat waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;
het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van het percentage stemrechten in een algemene vergadering van een uitgevende instelling dat door de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft is vastgesteld overeenkomstig artikel 5, derde lid, richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (PbEU 2004, L 142);
degene die aandelen in een uitgevende instelling houdt en van wie naam en adres:
1°. bekend zijn bij de beheerder van een beleggingsinstelling;
2°. ter beschikking kunnen worden gesteld aan de beheerder door de uitgevende instelling; of
3°. zijn opgenomen in een register waartoe de beheerder toegang heeft of kan krijgen.
1. Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op de Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die:
a. het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen die, alleen of gezamenlijk op grond van een daartoe strekkende overeenkomst, controle verkrijgen in een uitgevende instelling; of
b. op grond van een overeenkomst samenwerkt met een andere beheerder van een beleggingsinstelling en de door hen beheerde beleggingsinstellingen gezamenlijk controle verkrijgen in een uitgevende instelling.
2. Deze paragraaf is niet van toepassing indien de desbetreffende uitgevende instelling:
a. minder dan 250 werkzame personen heeft en een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 43 miljoen heeft; of
b. een entiteit is die is opgericht met als bijzonder doel het kopen, bewaren of beheren van vastgoed.
1. De beheerder van een belegginginstelling houdt indien een door hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende instelling, voor de aandeelhouders, de Autoriteit Financiële Markten en de uitgevende instelling de volgende informatie beschikbaar:
a. de identiteit van de beheerder;
b. het beleid ter voorkoming en beheer van belangenconflicten; en
c. het beleid inzake de communicatie met betrekking tot de uitgevende instelling en met name met betrekking tot de werknemers van de desbetreffende uitgevende instelling.
2. De beheerder van een belegginginstelling verzoekt indien een door hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende instelling, het bestuur van de uitgevende instelling om de vertegenwoordigers van de werknemers van de uitgevende instelling of, bij ontstentenis van die vertegenwoordigers, de werknemers zelf onverwijld op de hoogte te stellen van de verkrijging van controle door de beleggingsinstelling en de informatie, bedoeld in het eerste lid.
1. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende instelling onthoudt de beheerder van de beleggingsinstelling zich van het bevorderen, steunen of opdragen van de volgende rechtshandelingen door de uitgevende instelling:
a. winstuitkeringen, indien:
1°. op de datum van sluiting van het voorgaande boekjaar het eigen vermogen van de uitgevende instelling, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ingevolge de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het geplaatste kapitaal, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd, met dien verstande dat het geplaatste kapitaal wordt verminderd met het bedrag van het deel daarvan dat nog niet behoeft te worden gestort, wanneer dit deel niet als activa op de balans is opgenomen; en
2°. de uitkering hoger is dan het bedrag van de resultaten van het laatste afgesloten boekjaar, vermeerderd met de overgebrachte winst en met de bedragen die zijn onttrokken aan de daarvoor beschikbare reserves en verminderd met het overgebrachte verlies en met de krachtens wet of statuten aan de reserves toegevoegde bedragen;
b. kapitaalvermindering, tenzij de kapitaalvermindering tot doel heeft verliezen aan te zuiveren of bedragen op te nemen in een reserve, op voorwaarde dat deze reserve ten gevolge van de storting niet groter wordt dan tien procent van het bedrag van het verminderde geplaatste kapitaal;
c. terugbetaling op aandelen;
d. verkrijging van eigen aandelen, met inbegrip van eventueel eerder verkregen aandelen die de uitgevende instelling in portefeuille houdt en aandelen die door een persoon in eigen naam maar voor rekening van de uitgevende instelling zijn verkregen, waardoor het eigen vermogen daalt beneden het bedrag bedoeld onderdeel a, onder 1°.
2. Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing ten aanzien van aandelen die:
a. op de vennootschap overgaan onder algemene titel;
b. zijn volgestort en om niet worden verkregen of financiële ondernemingen worden verkregen als een provisie bij aankoop;
c. die worden verkregen krachtens een wettelijke verplichting of een rechterlijke beslissing ter bescherming van de aandeelhouders met een minderheidsdeelneming, in het bijzonder bij fusies, wijziging van het doel of de rechtsvorm van de vennootschap, bij zetelverplaatsing naar het buitenland of bij invoering van beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen;
d. die worden verkregen van een aandeelhouder omdat ze niet zijn volgestort;
e. die worden verkregen ten einde aandeelhouders met minderheidsdeelneming in verbonden vennootschappen schadeloos te stellen;
f. die zijn volgestort en die worden verkregen bij een gerechtelijke verkoop die plaatsvindt ter voldoening van een schuld van de eigenaar van die aandelen aan de vennootschap; of
g. die zijn volgestort en die zijn uitgegeven door een beleggingsmaatschappij met een vast kapitaal in de zin van artikel 15, vierde lid, tweede volzin van richtlijn nr. 1977/91/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1976 betreffende de oprichting van de naamloze vennootschap en die op verzoek van de beleggers zijn verkregen door deze beleggingsmaatschappij of een met haar verbonden vennootschap (PbEU 1977, L 026). Artikel 15, vierde lid, derde alinea, onderdeel a, van richtlijn 1977/91/EEG is van toepassing. Deze verkrijgingen mogen niet tot gevolg hebben dat het eigen vermogen daalt beneden het bedrag van het geplaatste kapitaal, vermeerderd met de reserves die volgens de wet niet mogen worden uitgekeerd.
3. Indien de beheerder van de beleggingsinstelling namens de beleggingsinstelling stemrecht heeft in vergaderingen van de organen van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, stemt de beheerder gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop de beleggingsinstelling controle verkrijgt in de uitgevende instelling niet voor winstuitkeringen, kapitaalverminderingen, terugbetaling op aandelen en verkrijging van eigen aandelen als bedoeld in het eerste en tweede lid door de uitgevende instelling.
4. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende instelling spant de beheerder van de beleggingsinstelling zich in om winstuitkeringen, kapitaalverminderingen, terugbetaling op aandelen en verkrijging van eigen aandelen als bedoeld in het eerste en tweede lid door de uitgevende instelling te verhinderen.
CS
Na artikel 4:37z (nieuw) wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
CT
Artikel 4:38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bewaarders» vervangen door: bewaarders van icbe’s.
2. In het tweede lid wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe’s.
3. Het derde lid vervalt.
CU
In artikel 4:39 wordt «beheerder, beleggingsmaatschappij, bewaarder» vervangen door: beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten, bewaarder van een icbe.
CV
In artikel 4:40 wordt «beheerder of beleggingsmaatschappij» vervangen door: beheerder van een icbe of maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
CW
Artikel 4:41 vervalt.
CY
Artikel 4:43 komt te luiden:
1. Indien de activa van een icbe door een bewaarder van een icbe worden bewaard, gaat de beheerder van de icbe met die bewaarder een schriftelijke overeenkomst inzake beheer en bewaring aan.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van de tussen de beheerder van een icbe en de bewaarder te sluiten overeenkomst inzake beheer en bewaring.
CZ
Artikel 4:44 komt te luiden:
1. De juridische eigendom van de activa van een fonds voor collectieve belegging in effecten wordt gehouden door een entiteit die uitsluitend ten behoeve van het fonds voor collectieve belegging in effecten houdt, indien op grond van het beleggingsbeleid van het desbetreffende fonds voor collectieve belegging in effecten een reëel risico bestaat dat het vermogen van het fonds ontoereikend zal zijn voor voldoening van vorderingen bedoeld in artikel 4:45, eerste lid, en het eigen vermogen van de entiteit die de juridisch eigendom van de activa van het fonds voor collectieve belegging in effecten houdt ontoereikend zal zijn voor voldoening van dergelijke vorderingen.
2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.
3. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de activa van subfondsen.
DA
Artikel 4:45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met vierde lid wordt «beleggingsfonds» telkens vervangen door: fonds voor collectieve belegging in effecten.
2. In het vierde lid wordt «bewaarder» vervangen door: de entiteit die de juridische eigendom houdt van de activa van het fonds voor collectieve belegging in effecten.
3. In het vijfde lid wordt «beleggingsmaatschappijen» vervangen door: maatschappijen voor collectieve belegging in effecten.
DB
Artikel 4:46 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
2. In het tweede lid wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: icbe.
3. In het derde lid wordt «beleggingsinstellingen» vervangen door: icbe’s.
DC
In artikel 4:46a, eerste lid, wordt «beleggingsinstelling» vervangen door «icbe» en wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
DD
Artikel 4:47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beheerder» vervangen door «beheerder van een icbe» en wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: icbe.
2. In het tweede en derde lid wordt «beheerder» telkens vervangen door: beheerder van een icbe.
3. In het vijfde lid wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: icbe.
DE
Artikel 4:48, eerste lid, komt te luiden:
1. Een beheerder van een icbe heeft op zijn website een registratiedocument beschikbaar waarin gegevens zijn opgenomen over de beheerder, de icbe’s die hij beheert of voornemens is te beheren en de eventueel daaraan verbonden bewaarders van icbe’s.
DF
Artikel 4:49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beheerder» vervangen door «beheerder van een icbe» en wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: icbe.
2. In het tweede lid wordt «beleggingsinstelling» telkens vervangen door «icbe» en wordt «beheerder» telkens vervangen door «beheerder van een icbe» en wordt «bewaarder» vervangen door: bewaarder van een icbe.
3. In het derde lid wordt «beleggingsinstelling» telkens vervangen door «icbe» en wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
4. In het vierde lid wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
5. Het zevende lid vervalt.
DG
Artikel 4:50 komt te luiden:
1. Een beheerder van een icbe verstrekt ten minste twee weken voordat rechten van deelneming in een door hem beheerde icbe worden aangeboden aan de Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van opname van de icbe in het register, bedoeld in artikel 1:107, de volgende gegevens:
a. de naam en het adres van de beheerder van de icbe;
b. de naam en het adres van de icbe;
c. indien van toepassing: de namen van de personen die het dagelijks beleid van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten bepalen, de namen van de personen die het beleid van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten bepalen of mede bepalen en de namen van de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
d. de naam en het adres van de eventueel aan de icbe verbonden bewaarder van een icbe;
e. de wijze van in- en verkoop van rechten van deelneming;
f. een beschrijving van het beleggingsbeleid van de icbe;
g. de eventuele notering op een gereglementeerde markt;
h. de beoogde datum van het aanbieden van de rechten van deelneming; en
i. indien van toepassing: het fondsreglement van het fonds voor collectieve belegging in effecten.
2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het tweede lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.
DH
Artikel 4:51 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «beheerder, beleggingsinstelling of bewaarder» vervangen door: beheerder van een icbe, icbe of bewaarder van een icbe.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «beheerder of beleggingsinstelling» vervangen door: beheerder van een icbe of icbe.
3. In het derde lid wordt de zinsnede «beheerder, de beleggingsinstelling of de bewaarder» vervangen door «beheerder van een icbe, icbe of bewaarder van een icbe» en wordt «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
4. In het vierde lid wordt telkens «beleggingsinstelling» vervangen door «icbe» en wordt telkens «beheerder» vervangen door: beheerder van een icbe.
5. Het zevende lid vervalt.
DI
Artikel 4:52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «beheerder, beleggingsinstelling of bewaarder» vervangen door: beheerder van een icbe, icbe of bewaarder van een icbe.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «beheerder of beleggingsinstelling» vervangen door: beheerder van een icbe of icbe.
DJ
In artikel 4:52a wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: icbe.
DK
Artikel 4:52b vervalt.
DL
In artikel 4:53 wordt «beheerder» telkens vervangen door «beheerder van een icbe» en wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: icbe.
DM
Artikel 4:54, eerste tot en met derde lid, komt te luiden:
1. Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten die wordt beheerd door een beheerder van een icbe waarvan de vergunning is ingetrokken of een maatschappij voor collectieve belegging in effecten waarvan de vergunning is ingetrokken, kan op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door de rechtbank worden ontbonden.
2. Het vermogen van een fonds voor collectieve belegging in effecten dat wordt beheerd door een beheerder van een icbe waarvan de vergunning is ingetrokken, kan op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door een of meer door de rechtbank aan te wijzen vereffenaars binnen een door de rechtbank te bepalen termijn worden vereffend.
3. Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten of het vermogen van een fonds voor collectieve belegging in effecten kan tevens op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door de rechtbank worden ontbonden onderscheidenlijk door een of meer door de rechtbank aan te wijzen vereffenaars binnen een door de rechtbank te bepalen termijn worden vereffend, indien:
a. de vergunning van de beheerder van de icbe zodanig is gewijzigd dat die vergunning niet langer strekt tot het beheer van het fonds voor collectieve belegging in effecten of de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
b. de icbe of haar beheerder:
1°. binnen een termijn van twaalf maanden na de oprichting geen activiteiten heeft verricht;
2°. uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat de icbe geen activiteiten zal verrichten;
3°. haar onderscheidenlijk zijn activiteiten gedurende een termijn van meer dan zes maanden heeft gestaakt;
4°. kennelijk heeft opgehouden icbe te zijn;
5°. niet voldoet aan deze wet; of
6°. niet of niet genoegzaam uitvoering heeft gegeven aan een aanwijzing als bedoeld in artikel 1:75.
DN
Artikel 4:55 komt te luiden:
DO
Artikel 4:55a vervalt.
DP
In artikel 4:55b wordt «master-instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door «master-icbe» en wordt «feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: feeder-icbe.
DQ
Artikel 4:56 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door «icbe» en vervalt «die een beleggingsmaatschappij is» en wordt «bewaarder» vervangen door: bewaarder van een icbe.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een beheerder van een icbe treft maatregelen opdat de entiteit die de juridische eigendom van de activa van de icbe houdt, slechts met medewerking van de beheerder van de icbe over de activa van de icbe kan beschikken.
DR
In artikel 4:57 wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
DS
In de artikelen 4:57a, 4:57b en 4:57c wordt «master-instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «master-icbe» en wordt «feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: feeder-icbe.
DT
Artikel 4:58 komt te luiden:
DU
Artikel 4:59 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
2. In het tweede lid wordt na «beleggingsinstellingen» ingevoegd: en icbe’s.
DV
In de artikel 4:59a, eerste en tweede lid, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: «icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe’s.
DW
In artikel 4:59b, eerste lid, wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door:icbe.
DX
Artikel 4:59c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met derde en vijfde tot en met zevende lid wordt «beheerder» telkens vervangen door: beheerder van een icbe.
2. In het eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «icbe’s».
3. In het vierde lid wordt «beleggingsmaatschappij» vervangen door: maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
4. In het zevende lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
DY
Artikel 4:59d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, derde en vijfde lid wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
2. In het eerste tot en met zesde lid wordt «beheerder» telkens vervangen door: beheerder van een icbe.
3. In het zesde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe.
DZ
In artikel 4:59e, eerste lid, wordt «beheerder» vervangen door: «beheerder van een icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
EA
Artikel 4:60 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met vierde lid wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
2. In het tweede en zesde lid wordt «beleggingsinstelling» telkens vervangen door: icbe.
3. In het derde lid wordt «beleggingsmaatschappij» vervangen door: maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
EB
In artikel 4:61, eerste lid, wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe’s.
EC
In de artikelen 4:61a en 4:61b wordt «master-instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «master-icbe» en wordt «feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «feeder-icbe» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: «icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe’s.
ED
Artikel 4:62 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beheerder» vervangen door: «beheerder van een icbe» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door: icbe.
2. In het tweede lid wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» vervangen door: richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
EE
Na artikel 4:62 wordt in het opschrift «§ 4.3.1.4a» vervangen door «§ 4.3.1.4d» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» vervangen door: icbe’s.
EF
In de artikelen 4:62a tot en met 4:62k wordt «herziene richtlijn beleggingsinstellingen» telkens vervangen door «richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten» en wordt «instelling voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «icbe» en wordt «instellingen voor collectieve belegging in effecten» telkens vervangen door «icbe’s» en wordt «beheerder» telkens vervangen door: beheerder van een icbe.
EG
In de artikelen 4:91c, vijfde lid, 4:91d, zesde lid, 4:91g, zesde lid, en 4:91l, vierde lid, wordt na «terugbetaald» telkens ingevoegd: of in een icbe.
EH
Na artikel 4:100e wordt in paragraaf 4.3.8.2. een artikel ingevoegd, luidende:
EI
Artikel 5:1a, tweede lid, komt te luiden:
2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het aanbieden aan het publiek of het doen toelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van:
a. rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; of
b. rechten van deelneming in een icbe.
EJ
Na artikel 5:19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien een beleggingsinstelling een prospectus ingevolge dit deel dient op te stellen, neemt de beheerder van de beleggingsinstelling de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens op in het prospectus of in een gelijktijdig met het prospectus algemeen verkrijgbaar te stellen document.
EK
Artikel 5:25b, derde lid, komt te luiden:
3. Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 5:25i, is niet van toepassing op:
a. beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; en
b. icbe’s.
EL
Aan artikel 5:25c wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Indien een beleggingsinstelling de jaarlijkse financiële verslaggeving ingevolge dit deel opstelt, neemt de beheerder van de beleggingsinstelling de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens op in de jaarlijkse financiële verslaggeving of in een gelijktijdig met de jaarlijkse financiële verslaggeving algemeen verkrijgbaar te stellen document.
EM
In artikel 5:25i, derde lid, wordt «of beheerder» vervangen door: , beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe.
EN
In artikel 5:25m, derde lid, wordt na «beleggingsinstelling» telkens ingevoegd «of icbe» en wordt in de laatste volzin de zinsnede «uitgevende instelling of beheerder» vervangen door: uitgevende instelling, beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe.
EO
Artikel 5:32j, zesde lid, komt te luiden:
6. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van rechten van deelneming in:
a. een beleggingsinstelling die op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; en
b. een icbe.
EP
Artikel 5:32k, zesde lid, komt te luiden:
6. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van rechten van deelneming in:
a. een beleggingsinstelling die op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; en
b. een icbe.
EQ
Artikel 5:33, tweede lid, komt te luiden:
2. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt onder uitgevende instelling niet verstaan:
a. een beleggingsmaatschappij waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa van deze beleggingsmaatschappij direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; of
b. een maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
ER
Artikel 5:45 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zevende lid komt te luiden:
7. De beheerder van een beleggingsfonds of de beheerder van een fonds voor collectieve belegging in effecten wordt geacht te beschikken over de aandelen die de bewaarder of de bewaarder van de icbe houdt en de daaraan verbonden stemmen. De bewaarder van een beleggingsfonds of de bewaarder van een fonds voor collectieve belegging in effecten wordt geacht niet te beschikken over aandelen of stemmen.
2. In het elfde lid wordt na «beheerder» ingevoegd «of beheerder van een icbe» en wordt na «beleggingsinstelling» ingevoegd: of icbe.
ES
In artikel 5:68, eerste lid, wordt na «beheerder,» ingevoegd «beheerder van een icbe,» en wordt na «beleggingsinstelling,» ingevoegd: icbe,.
ET
In artikel 5:71, eerste lid, onderdeel a, wordt na «naamloze vennootschap die» ingevoegd: een maatschappij voor collectieve belegging in effecten is of.
EU
De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel vervalt «1:12, vijfde en zesde lid».
2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt «2:65, eerste en tweede lid» vervangen door: 2:65.
3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «2:66a, derde en zesde lid», «2:69b, eerste lid», «2:70», «2:70a», «2:121c eerste, vijfde, zesde en negende lid», «2:121d eerste, vijfde, zesde en negende lid», «2:121e», «2:121f», «2:121g» en «2:121h».
4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «3:18b, eerste lid» en «3:74c».
5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen vervallen «4:41», «4:52b» en «4:55a».
6. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «4:37c», «4:37d, eerste en derde lid», «4:37e, eerste en tweede lid», «4:37f, eerste en tweede lid», «4:37g», «4:37h, eerste lid», «4:37i», «4:37k, eerste tot en met vierde lid», «4:37l, eerste tot en met derde lid», «4:37m, eerste lid», «4:37n», «4:37o, eerste tot en met vierde lid», «4:37s, eerste lid», «4:37t», «4:37u», «4:37v, eerste, derde en vierde lid», «4:37y», «4:37z, eerste, derde en vierde lid» en «4:100f».
7. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «5:19a» en «5:25c, zesde lid».
EV
De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel vervalt «1:12, vijfde en zesde lid».
2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt «2:65, eerste en tweede lid» vervangen door: 2:65.
3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «2:66a, derde en zesde lid», «2:69b, eerste lid», «2:70», «2:70a», «2:121c eerste, vijfde, zesde en negende lid», «2:121d eerste, vijfde, zesde en negende lid», «2:121e», «2:121f», «2:121g» en «2:121h».
4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «3:18b, eerste lid»,en «3:74c».
5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen vervallen «4:41».
6. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «4:37c», «4:37d, eerste en derde lid», «4:37e, eerste en tweede lid», «4:37f, eerste en tweede lid», «4:37g», «4:37h, eerste lid», «4:37i», «4:37k, eerste tot en met vierde lid», «4:37l, eerste tot en met derde lid», «4:37m, eerste lid», «4:37n», «4:37o, eerste tot en met vierde lid», «4:37s, eerste lid», «4:37t», «4:37u», «4:37v, eerste, derde en vierde lid», «4:37y», «4:37z, eerste, derde en vierde lid» en «4:100f».
7. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «5:19a» en «5:25c, zesde lid».
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
0A
In artikel 359a, eerste lid, wordt na «een beleggingsmaatschappij» ingevoegd: of maatschappij voor collectieve belegging in effecten,.
A
In artikel 398, derde lid, onderdeel b, wordt na «beleggingsmaatschappij» ingevoegd: of maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
B
Artikel 401 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «Een beheerder en een beleggingsmaatschappij» vervangen door: Een beheerder van een beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe, een beleggingsmaatschappij en een maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «beheerder en beleggingsmaatschappij» vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsmaatschappij en maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
3. In het tweede lid wordt na «beleggingsmaatschappij» ingevoegd: of een maatschappij voor collectieve belegging in effecten.
Bijlage I van de Wet bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
1. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.A1.03 vervalt:, eerste lid,.
2. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.A1.04 wordt «artikel 2:65, tweede lid» vervangen door: artikel 2:69b.
3. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.A2.03 vervalt:, eerste lid,.
4. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.A3.03 wordt «artikel 2:65, derde lid» vervangen door: artikel 2:67b, vierde lid.
5. Na de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.A6.11 wordt een eenmalige toezichthandeling ingevoegd, luidende:
Wft.A6.11a |
Een melding als bedoeld in artikel 2:66a, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling. |
€ 1 500 |
In de bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Wet toezicht accountantsorganisaties wordt na «3:86, tweede lid,» ingevoegd: 4:37o, vierde lid,.
Artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
In de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: «2:69b, eerste en tweede lid», «4:37l, eerste en tweede lid», «4:37o, eerste en tweede lid» en «4:37s, eerste lid» en wordt «2:65, eerste en tweede lid» vervangen door: 2:65.
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt aan artikel 4 een lid toegevoegd, luidende:
5. Een alternatieve beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel k, van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174) wordt geacht te zijn gevestigd in de lidstaat van herkomst, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel p, van die richtlijn, indien:
a. het lichaam is opgericht of aangegaan naar het recht van die lidstaat, en
b. het doel en de feitelijke werkzaamheid van het lichaam uitsluitend bestaan in het beleggen van vermogen, bedoeld in artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht» vervangen door: een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve beleggingen in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
2. In het tweede lid wordt «de beleggingsinstelling» vervangen door: de beleggingsinstelling of de instelling voor collectieve beleggingen in effecten.
B
In artikel 28, tweede lid, onderdelen c en d, wordt «een vergunning op grond van artikel 2:65 van die wet of daarvan is vrijgesteld op grond van artikel 2:66, derde lid, van die wet» vervangen door: een vergunning op grond van de artikelen 2:65 of 2:69b van die wet of daarvan is vrijgesteld op grond van de artikelen 2:66, derde lid, of 2:69c, derde lid, van die wet.
De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht» vervangen door «een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve beleggingen in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht» en wordt «de beleggingsinstelling» vervangen door: de instelling.
2. In de tweede volzin wordt «de beleggingsinstelling» vervangen door: de instelling.
B
Artikel 4d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht» vervangen door: een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve beleggingen in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
2. In het tweede lid wordt «de beleggingsinstelling» telkens vervangen door: de instelling.
1. Artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op de beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een instelling voor collectieve belegging in effecten, die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een beleggingsinstelling met zetel in Nederland beheerde waarvan de rechten van deelneming niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, indien na 22 juli 2013 geen beleggingen meer worden gedaan.
2. Artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op de beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een instelling voor collectieve belegging in effecten, die een beleggingsinstelling met zetel in Nederland beheert:
a. waarvan de rechten van deelneming niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;
b. waarvan de inschrijving door beleggers op rechten van deelneming voor 22 juli 2011 gesloten is; en
c. die is opgericht voor een periode die uiterlijk 22 juli 2016 afloopt.
Op deze beheerder zijn de artikelen 4:37o, 5:25c en de paragrafen 4.3.1.4a en 4.3.1.4b van de Wet op het financieel toezicht, van toepassing.
3. Onverminderd het eerste en tweede lid is artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht tot en met 21 juli 2014 niet van toepassing op een beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een instelling voor collectieve belegging in effecten, die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn beroep of bedrijf in Nederland uitoefende en daartoe op grond van de Wet op het financieel toezicht bevoegd was. Op deze beheerder van een beleggingsinstelling blijven tot en met 21 juli 2014 de regels met betrekking tot het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling van toepassing zoals die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet voor een beheerder golden.
4. Indien de beheerder, bedoeld in het derde lid, voor 22 juli 2014 een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht aanvraagt, en:
a. indien door de Stichting Autoriteit Financiële Markten voor 22 juli 2014 op de aanvraag wordt beslist, eindigt, in afwijking van het derde lid, de in dat lid genoemde termijn op de dag waarop de Stichting Autoriteit Financiële Markten beslist op de aanvraag; of
b. indien door de Stichting Autoriteit Financiële Markten na 22 juli 2014 op de aanvraag wordt beslist, wordt, in afwijking van het derde lid, de in dat lid genoemde termijn verlengd tot en met de dag waarop de Stichting Autoriteit Financiële Markten beslist op de aanvraag.
5. Een vergunning die op grond van artikel 2:65, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor inwerkingtreding van deze wet is verleend aan een beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een instelling voor collectieve belegging in effecten, die zijn beroep of bedrijf op 22 juli 2014 uitoefent, wordt vanaf die datum gelijkgesteld met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht, zoals dat artikel na inwerkingtreding van deze wet luidt.
6. Een vergunning die op grond van artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht met betrekking tot instellingen voor collectieve belegging in effecten is verleend wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet gelijkgesteld met een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b van de Wet op het financieel toezicht, zoals dat artikel na inwerkingtreding van deze wet luidt.
7. Indien een bank als bedoeld in artikel 4:37k, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht optreedt als bewaarder van een niet-Europese beleggingsinstelling als bedoeld in die wet, kan de Stichting Autoriteit Financiële Markten bepalen dat artikel 4:37l, eerste lid, van die wet tot 22 juli 2017 buiten toepassing blijft.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel AS, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BL, van deze wet, komt artikel I, onderdeel BL, van deze wet te luiden:
BL
Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een bewaarder met zetel in Nederland, een bewaarder met zetel in Nederland van een icbe, een clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, pensioenbewaarder, premiepensioeninstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over een minimumbedrag aan eigen vermogen.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien een bewaarder, bewaarder van een icbe of pensioenbewaarder als bedoeld in het eerste lid voorziet of redelijkerwijze kan voorzien dat zijn minimumbedrag aan eigen vermogen niet voldoet of niet zal voldoen aan de regels, bedoeld in het derde lid, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.
3. In het zesde lid wordt de zinsnede «aan een beheerder, beleggingsonderneming, bewaarder, clearinginstelling, bank of premiepensioeninstelling» vervangen door: aan een bank, beleggingsonderneming, clearinginstelling of premiepensioeninstelling.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel AS, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BL, van deze wet, komt artikel I, onderdeel AS, van die wet te luiden:
AS
Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden
1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een bewaarder met zetel in Nederland, een bewaarder met zetel in Nederland van een icbe, een clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, pensioenbewaarder, premiepensioeninstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling of een verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over een minimumbedrag aan eigen vermogen..
2. In het vierde lid wordt «het minimumbedrag van het garantiefonds» vervangen door: het minimumkapitaalvereiste.
3. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
6. Indien een verzekeraar als bedoeld in het eerste lid constateert dat niet meer wordt voldaan aan het minimumkapitaalvereiste, dan wel voorziet dat er in de drie volgende maanden mogelijk niet aan wordt voldaan, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.
3. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel AX, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BN, van deze wet, komt artikel I, onderdeel BN van deze wet te luiden:
BN
Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling, elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een entiteit voor risico-acceptatie, premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over voldoende solvabiliteit.
2. Het zesde lid komt te luiden:
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het aanhouden van balansposten of posten buiten de balanstelling door beheerders, beleggingsondernemingen, clearinginstellingen en banken, bedoeld in het eerste lid, maatschappijen voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland, bewaarders met zetel in Nederland en bewaarders met zetel in Nederland van icbe’s.
3. In het zevende lid wordt de zinsnede «aan een beheerder, beleggingsonderneming» vervangen door: aan een beleggingsonderneming.
4. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel AX, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BN, van deze wet, komt artikel I, onderdeel AX van die wet te luiden:
AX
Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling, elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over voldoende solvabiliteit.
2. In het tweede lid vervallen de twee laatste volzinnen.
3. In het derde lid, tweede volzin, wordt «solvabiliteitsmarge» vervangen door «solvabiliteitskapitaalvereiste» en vervalt: entiteit voor risico-acceptatie of.
4. Het vierde lid vervalt.
5. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde tot en met zesde lid, komt het vierde tot en met zesde lid als volgt te luiden:
4. Indien een financiële onderneming als bedoeld in het eerste lid voorziet of redelijkerwijze kan voorzien dat haar solvabiliteit niet voldoet of niet zal voldoen aan de regels, bedoeld in het tweede lid, geeft zij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank. Indien het een verzekeraar betreft die constateert dat niet meer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, dan wel voorziet dat in drie maanden mogelijk niet aan dat vereiste wordt voldaan, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het aanhouden van balansposten of posten buiten de balanstelling door beheerders, beleggingsondernemingen, clearinginstellingen en banken, bedoeld in het eerste lid, maatschappijen voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland, bewaarders met zetel in Nederland en bewaarders met zetel in Nederland van icbe’s.
6. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, aan een beleggingsonderneming, clearinginstelling, premiepensioeninstelling of bank als bedoeld in het eerste lid ontheffing verlenen van ingevolge het eerste, tweede of zesde lid bepaalde, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dit artikel beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.
5. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel BM, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BQ, van deze wet, komt artikel I, onderdeel BQ, subonderdeel 2, van deze wet te luiden:
2. Het zevende lid komt te luiden:
7. Staten, verstrekt door een bank, beheerder, clearinginstelling, entiteit voor risico-acceptatie, premiepensioeninstelling of verzekeraar zijn periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. De Nederlandsche Bank kan bepalen dat staten, verstrekt door een beleggingsonderneming, voorzien zijn van een verklaring als bedoeld in de eerste volzin. De accountant waarmerkt de betrokken staten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het onderzoek en de waarmerking van de staten.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te Wassenaar, 12 juni 2013
Beatrix
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Uitgegeven de vijfentwintigste juni 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-228.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.