Wet van 26 januari 2012 tot vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2012

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij de wet moet worden vastgesteld en dat in artikel 1 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt bepaald welke begrotingen tot die van het Rijk behoren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De bij deze wet behorende begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2012 wordt vastgesteld.

Artikel 2

De vaststelling van de in artikel 1 bedoelde begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 26 januari 2012

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Uitgegeven de zeventiende februari 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Begrotingsstaat (I) behorende bij de Wet van 26 januari 2012, Stb. 51

Begroting 2012

De Koning

Bedragen x € 1 000

   

(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

 

39 495

nihil

         
 

Niet-beleidsartikelen

39 495

39 495

 

01

Grondwettelijke uitkering aan de leden van het koninklijk huis

7 216

7 216

nihil

02

Functionele uitgaven van de Koning

26 682

26 682

nihil

03

Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

5 597

5 597

nihil


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 000 I

Naar boven