Wet van 1 december 2011 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op het financieel toezicht te wijzigen teneinde regels te stellen in verband met de intrekking van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, het laten vervallen van het verbod op het dekken van oorlogsmolest in het buitenland voor schadeverzekeraars en het wijzigen van de biedingsregels alsmede technische verbeteringen en enige andere wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht en andere wetgeving op het terrein van de financiële markten aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van aanbieden wordt in onderdeel a de zinsnede «een financieel product dat geen financieel instrument of verzekering is» vervangen door «een financieel product dat geen financieel instrument, premiepensioenvordering of verzekering is» en wordt onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst waarbij een premiepensioenvordering ontstaat of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst;.

2. In de definitie van aangewezen staat wordt de zinsnede «clearinginstellingen onderscheidenlijk natura-uitvaartverzekeraars» vervangen door: clearinginstellingen, natura-uitvaartverzekeraars onderscheidenlijk wisselinstellingen.

3. In de definitie van adviseren wordt in onderdeel a de zinsnede «met uitzondering van verzekeringen en financiële instrumenten» vervangen door «met uitzondering van premiepensioenvorderingen, verzekeringen en financiële instrumenten» en wordt in onderdeel b de zinsnede «van een of meer specifieke verzekeringen of» vervangen door «van een of meer specifieke overeenkomsten waarbij een premiepensioenvordering ontstaat, van een of meer specifieke verzekeringen of».

4. In de definitie van bemiddelen wordt in onderdeel a de zinsnede «een ander financieel product dan een financieel instrument, krediet of verzekering» vervangen door «een ander financieel product dan een financieel instrument, krediet, premiepensioenvordering of verzekering», vervalt in onderdeel b «of» en wordt onder verlettering van onderdeel c tot d na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij een premiepensioenvordering ontstaat tussen een cliënt en een premiepensioeninstelling of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke overeenkomst; of.

5. De definitie van financiële onderneming komt te luiden:

financiële onderneming:
  • a. een beheerder;

  • b. een beleggingsinstelling;

  • c. een beleggingsonderneming;

  • d. een betaaldienstverlener;

  • e. een bewaarder;

  • f. een clearinginstelling;

  • g. een entiteit voor risico-acceptatie;

  • h. een financiëledienstverlener;

  • i. een financiële instelling;

  • j. een kredietinstelling;

  • k. een pensioenbewaarder;

  • l. een verzekeraar; of

  • m. een wisselinstelling;.

6. In de definitie van grote risico’s wordt de zinsnede «deelnemers in het samenwerkingsverband» vervangen door: participanten in het samenwerkingsverband.

7. In de definitie van herverzekering vervalt de zinsnede: of een pensioenfonds.

8. In de alfabetische volgorde worden vier definities ingevoegd, luidende:

geldwisseltransactie:

transactie waarbij munten of bankbiljetten worden omgewisseld tegen andere munten of bankbiljetten en waarbij de geldmiddelen niet op een betaalrekening worden aangehouden;

wisselinstelling:

degene die zijn bedrijf maakt van het verrichten van wisseltransacties;

wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat:

een wisselinstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2:54l, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op wisselinstellingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

wisseltransactie:
  • a. een geldwisseltransactie;

  • b. het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard of tegen inlevering van een document als bedoeld in artikel 1:5a, tweede lid, onderdeel g;

  • c. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere aanverwante activiteit;.

B

Artikel 1:3a komt te luiden:

Artikel 1:3a

De bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde lid, of 1:25, derde lid, gestelde regels worden, voor zover de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten met de uitvoering of handhaving van die regels is belast, voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met bij of krachtens deze wet gestelde regels.

C

Artikel 1:5a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f, komt te luiden:

  • f. het verrichten van geldwisseltransacties;.

2. In onderdeel n wordt «3:268, onderdeel c» telkens vervangen door: 3:268, eerste lid, onderdeel c.

D

Artikel 1:12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde en zesde lid wordt «belegginginstelling» telkens vervangen door: beleggingsinstelling.

2. In het achtste lid wordt de zinsnede «op grond van het vierde lid» vervangen door: op grond van het vijfde lid.

E

In artikel 1:18 wordt in de aanhef na «is» ingevoegd: , voor zover niet anders is bepaald,.

F

In artikel 1:20 vervalt onderdeel b en worden de onderdelen c tot en met f geletterd b tot en met e.

G

Aan artikel 1:24 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De Nederlandsche Bank kan, indien een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie betrekking heeft op de soliditeit van financiële ondernemingen, de stabiliteit van de financiële sector of financiële ondernemingen als bedoeld in het tweede lid, bij algemene maatregel van bestuur worden belast met de uitvoering en handhaving van de bij of krachtens die verordening gestelde regels.

H

Aan artikel 1:25 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De Autoriteit Financiële Markten kan, indien een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie betrekking heeft op ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen, zorgvuldige behandeling van cliënten of financiële ondernemingen als bedoeld in het tweede lid, bij algemene maatregel van bestuur tevens worden belast met de uitvoering en handhaving van de bij of krachtens die verordening gestelde regels.

I

Na artikel 1:25b wordt in paragraaf 1.2.1.1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1:25c

Indien een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht tot aanwijzing van een orgaan op het terrein van de financiële markten waarbij buitengerechtelijke geschillenprocedures kunnen worden aangespannen, wordt bij algemene maatregel van bestuur het ter zake bevoegde orgaan aangewezen.

J

Artikel 1:47, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt na «artikel 1:104,» ingevoegd: eerste lid,.

2. In onderdeel c vervalt «en» aan het slot van de zin.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de intrekking van de aanwijzing op grond van artikel 2:105, vierde lid, indien het een financiële onderneming betreft waarop de Nederlandsche Bank prudentieel toezicht uitoefent.

K

In artikel 1:77, eerste lid, wordt na «2:118,» ingevoegd «2:120,», wordt na «het bijkantoor» telkens ingevoegd «of de vestiging» en wordt «lidstaat» telkens vervangen door «staat».

L

Artikel 1:79, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. voorschriften met betrekking tot het toezicht op financiële markten of op die markten werkzame personen, gesteld ingevolge een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;.

2. Onderdeel c vervalt onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d.

M

Artikel 1:80, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. voorschriften met betrekking tot het toezicht op financiële markten of op die markten werkzame personen, gesteld ingevolge een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;.

2. Onderdeel c vervalt onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d.

N

In artikel 1:94 wordt «of 4:4a» vervangen door: of 4:4a of van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bepaling uit een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

O

Artikel 1:97 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «3:63, eerste lid, 3:63, derde lid» vervangen door «3:63, eerste en derde lid», wordt «3:72, vijfde lid» vervangen door «3:72, derde lid» en wordt «3:111a, eerste lid en tweede lid» vervangen door «3:111a, eerste en tweede lid».

2. Onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door «; of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bepaling uit een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

P

In artikel 1:104, eerste lid, onderdeel f, wordt de zinsnede «een beleggingsonderneming of een betaalinstelling» vervangen door: een beleggingsonderneming, betaalinstelling of wisselinstelling.

Q

Artikel 1:105, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt na «2:23,» ingevoegd: 2:54i,.

2. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. een instemming als bedoeld in artikel 3:278b.

R

Artikel 1:107 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt na «2:23,» ingevoegd: 2:54i,.

2. Het tweede lid, onderdeel a, onder 8°, komt te luiden:

  • 8°. die worden beheerd door beheerders waaraan een vergunning of verklaring van ondertoezichtstelling is verleend; deze financiële ondernemingen worden in het register opgenomen bij de beheerder die het beheer over hen voert;.

3. In het derde lid, onderdeel e, wordt na «2:50» ingevoegd «, 2:54l» en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. biedingsberichten die op grond van de artikelen 5:74 en 5:76 zijn goedgekeurd alsmede openbare mededelingen die ingevolge de bij of krachtens artikelen 5:25m, zesde lid, en 5:76, tweede lid, gestelde regels door de Autoriteit Financiële Markten zijn ontvangen.

S

In artikel 2:2 vervallen «2:32, derde lid,» en «2:42, derde lid,» en wordt na «2:54e, derde lid,» ingevoegd «2:54j, derde lid, 2:54m, derde lid,».

T

In artikel 2:3 wordt de zinsnede «artikel 2:67, vijfde lid.» vervangen door: artikel 2:67, vijfde lid,.

U

In artikel 2:5, eerste lid, onderdeel e, wordt «artikel 3:16» vervangen door: artikel 3:16, eerste en derde lid,.

V

Artikel 2:10, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de clearinginstelling mededelen» wordt vervangen door: de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat mededelen.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Nederlandsche Bank zendt hiervan een afschrift aan de clearinginstelling.

W

In artikel 2:12, eerste lid, onderdeel e, wordt «artikel 3:16» vervangen door: artikel 3:16, eerste en tweede lid,.

X

In artikel 2:21, eerste lid, onderdeel h, wordt «artikel 3:57, eerste lid en tweede lid» vervangen door: artikel 3:57, eerste en tweede lid.

Y

In artikel 2:22, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «een beleggingsactiviteit te verrichten» vervangen door: een beleggingsactiviteit te verrichten in Nederland.

Z

In artikel 2:26b, eerste lid, onderdeel k, wordt «artikel 3:70» vervangen door: artikel 3:70, eerste lid.

AA

In artikel 2:26e, eerste lid, onderdeel h, wordt «artikel 3:70» vervangen door: artikel 3:70, eerste lid.

BB

In artikel 2:51, derde lid, wordt de zinsnede «onderdeel c en d tot en met h» vervangen door: onderdelen c tot en met h.

CC

Artikel 2:54, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «van de natura-uitvaartverzekeraar mededelen» wordt vervangen door: de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat mededelen.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Nederlandsche Bank zendt hiervan een afschrift aan de natura-uitvaartverzekeraar.

DD

Na afdeling 2.2.4B. wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2.2.4C. UITOEFENEN VAN BEDRIJF VAN WISSELINSTELLING

§ 2.2.4C.1. Vergunningplicht en -eisen voor wisselinstellingen met zetel in Nederland
Artikel 2:54i
  • 1. Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning in Nederland het bedrijf uit te oefenen van wisselinstelling.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen die voor het uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling of betaaldienstverlener een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben.

  • 3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid indien de aanvrager aantoont dat de belangen die dit deel en het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen beogen te beschermen anderszins voldoende worden beschermd.

Artikel 2:54j
  • 1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

    • a. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen;

    • b. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening; en

    • c. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering.

  • 2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

  • 3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen b of c, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

§ 2.2.4C.2. Vrijstelling
Artikel 2:54k
  • 1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van artikel 2:54i, eerste lid.

  • 2. Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van artikel 2:54j, eerste lid.

§ 2.2.4C.3. Bijkantoren van wisselinstellingen met zetel buiten Nederland
Artikel 2:54l
  • 1. Het is een ieder met zetel buiten Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van wisselinstelling uit te oefenen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op wisselinstellingen met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het uitoefenen van het bedrijf van wisselinstelling wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

  • 3. Het besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het tweede lid of de intrekking daarvan wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat die voor het uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener of kredietinstelling een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning hebben, tenzij de vergunning anders vermeld.

Artikel 2:54m
  • 1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:54l, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

    • a. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen;

    • b. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot integere bedrijfsuitoefening; en

    • c. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering,

    met dien verstande dat voor de toepassing van de in de onderdelen a tot en met c genoemde artikelen voor «wisselinstelling met zetel in Nederland» telkens moet worden gelezen: het bijkantoor in Nederland van een wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat.

  • 2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

  • 3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen b of c, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

Artikel 2:54n
  • 1. Een wisselinstelling als bedoeld in artikel 2:54l, tweede lid, die voornemens is vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van wisselinstelling uit te oefenen, geeft aan de Nederlandsche Bank kennis van dat voornemen. De wisselinstelling legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van die aangewezen staat afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat zij in die staat bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van wisselinstelling.

  • 2. De wisselinstelling kan overgaan tot het uitoefenen van het voorgenomen bedrijf door middel van een bijkantoor in Nederland nadat de kennisgeving is gedaan en de verklaring is afgegeven.

  • 3. Indien de Nederlandsche Bank een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen, deelt zij de betrokken wisselinstelling onverwijld deze ontvangst mede.

  • 4. De Nederlandsche Bank kan binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat mededelen welke voorwaarden om redenen van algemeen belang door de wisselinstelling in acht moeten worden genomen bij het uitoefenen van haar bedrijf vanuit het in Nederland gelegen bijkantoor. De Nederlandsche Bank zendt hiervan een afschrift aan de wisselinstelling.

EE

In artikel 2:55, derde lid, wordt «Wfd» vervangen door: Wet financiële dienstverlening.

EEa

In de artikelen 2:59, eerste lid, en 2:74, eerste lid, wordt de zinsnede «in ieder geval zijn vrijgesteld» telkens vervangen door: in ieder geval worden vrijgesteld.

FF

Aan artikel 2:84, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Autoriteit Financiële Markten zendt hiervan een afschrift aan de bemiddelaar.

GG

Aan artikel 2:90, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Autoriteit Financiële Markten zendt hiervan een afschrift aan de herverzekeringsbemiddelaar.

HH

Na artikel 2:93 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:93a

Artikel 2:92, eerste lid, is niet van toepassing op verzekeringsbemiddelaars die in een andere lidstaat zijn geregistreerd in de zin van artikel 3 van de richtlijn verzekeringsbemiddeling, voor zover is voldaan aan artikel 2:94a.

II

Na artikel 2:94 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.2.11.1a Bijkantoor en verrichten van diensten

Artikel 2:94a
  • 1. Indien de Autoriteit Financiële Markten een mededeling heeft ontvangen van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat met betrekking tot het verzekeringsbemiddelen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland door een verzekeringsbemiddelaar met zetel in die andere lidstaat, kan de Autoriteit Financiële Markten binnen een maand na ontvangst van de mededeling bekend maken welke voorwaarden om redenen van algemeen belang door de betrokken verzekeringsbemiddelaar in acht moeten worden genomen bij het verlenen van zijn financiële diensten in Nederland.

  • 2. Een verzekeringsbemiddelaar met zetel in een andere lidstaat kan een maand na de mededeling, bedoeld in het eerste lid, van de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat aan de Autoriteit Financiële Markten overgaan tot het verlenen van diensten vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

JJ

In artikel 2:97 wordt voor de zinsnede «Artikel 2:96 is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:» de aanduiding «1.» geplaatst.

KK

Artikel 2:98, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel a vervalt «of».

2. Aan het slot van onderdeel b wordt toegevoegd «of».

LL

Artikel 2:105 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «2:55, 2:60, 2:75, 2:80, 2:86, 2:92 en 2:96» vervangen door: 2:55, 2:60, 2:75, 2:80, 2:86 en 2:92.

2. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «2:58, 2:63, 2:78, 2:83, 2:89, 2:94 en 2:99» vervangen door: 2:58, 2:63, 2:78, 2:83, 2:89 en 2:94.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «2.2.5, 2.2.6, 2.2.8, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.2.12, 2.3.6, 2.3.7 en 2.3.8» vervangen door: 2.2.5, 2.2.6, 2.2.8, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.3.6 en 2.3.7.

4. In het derde lid wordt de zinsnede «2.2.5, 2.2.6, 2.2.8, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.2.12, 2.3.6, 2.3.7 en 2.3.8» vervangen door: 2.2.5, 2.2.6, 2.2.8, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.3.6 en 2.3.7.

5. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De Autoriteit Financiële Markten kan financiële ondernemingen aanwijzen die voor de toepassing van het tweede en derde lid geacht worden over een vergunning als bedoeld in het eerste lid te beschikken, indien:

    • a. voor zover het financiëledienstverleners betreft, de rechtspersoon waarbij de andere ondernemingen zijn aangesloten een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning heeft;

    • b. voor zover het beleggingsondernemingen betreft, de rechtspersoon waarbij de andere ondernemingen zijn aangesloten en de aangesloten ondernemingen een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben; en

    • c. voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

    Het besluit tot aanwijzing kan door de Autoriteit Financiële Markten worden ingetrokken.

MM

In artikel 2:127, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 2:96, of 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel a» vervangen door: artikel 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 2:96.

NN

In artikel 2:130, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 2:96, of 2:65, eerste lid,» vervangen door: artikel 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 2:96.

OO

In artikel 3:2, tweede lid, vervalt de zinsnede «van zijn balanstotaal».

PP

In artikel 3:5, eerste lid, wordt voor de zinsnede «verboden in Nederland» ingevoegd: een ieder.

QQ

In artikel 3:6, eerste lid, wordt voor de zinsnede «verboden in Nederland» ingevoegd: een ieder.

RR

Artikel 3:7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «die geen vergunninghoudende kredietinstelling is».

2. In het tweede lid vervalt aan het slot van onderdeel a «en», wordt onderdeel b geletterd c en wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. kredietinstellingen die een vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:11, 2:16 of 2:20 of die een door de toezichthoudende instantie van een andere lidstaat verleende vergunning hebben voor het uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling; en.

SS

In artikel 3:9, eerste lid, wordt de zinsnede «premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland» vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in Nederland.

TT

In artikel 3:10, eerste lid, wordt de zinsnede «premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland» vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in Nederland.

UU

Na artikel 3:12 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.3.2.2a. Financiële ondernemingen met zetel in een aangewezen staat

Artikel 3:12a

De artikelen 3:9 en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van wisselinstellingen met zetel in een aangewezen staat.

VV

Artikel 3:17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland» telkens vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in Nederland.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «beleggingsondernemingen met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland en bewaarders die zijn verbonden aan een beleggingsinstelling met zetel in Nederland die rechten van deelneming in Nederland aanbiedt» vervangen door: beleggingsondernemingen met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland, pensioenbewaarders die zijn verbonden aan een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland en bewaarders die zijn verbonden aan een beleggingsinstelling met zetel in Nederland die rechten van deelneming in Nederland aanbiedt.

WW

Artikel 3:18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «premiepensioeninstelling of verzekeraar» vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of wisselinstelling.

2. In het derde lid, onderdelen b en c, wordt de zinsnede «of verzekeraar» telkens vervangen door: , verzekeraar of wisselinstelling.

XX

In artikel 3:29, eerste lid, wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland» vervangen door «kredietinstelling, premiepensioeninstelling, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in Nederland» en wordt na «2:54b, derde lid,» ingevoegd «2:54h, eerste en tweede lid, 2:54i, derde lid,».

YY

In artikel 3:38 wordt aan het slot van de eerste volzin een zinsnede toegevoegd, luidende: die zich in Nederland voordoen.

ZZ

In artikel 3:49 wordt de zinsnede «herverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars» vervangen door «herverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars en wisselinstellingen» en wordt de zinsnede «onderscheidenlijk 2:54f, tweede lid» vervangen door «2:54f, tweede lid, onderscheidenlijk 2:54m, tweede lid».

AAA

In artikel 3:57, eerste lid, wordt de zinsnede «entiteit voor risico-acceptatie» vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie,.

BBB

In artikel 3:68, tweede lid, vervalt «eerste volzin,».

CCC

In artikel 3:71, eerste lid, wordt de zinsnede «premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland» telkens vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in Nederland.

CCCa

Artikel 3:72 wordt als volgt gewijzigd:

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267) (Kamerstukken 32 826) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel AR, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in het eerste lid «of kredietinstelling» vervangen door: , kredietinstelling of premiepensioeninstelling.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267) (Kamerstukken 32 826) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel AR, van die wet eerder in werking treedt dan deze wet, wordt in het eerste lid «of bank» vervangen door: , bank of premiepensioeninstelling.

3. In het zevende lid wordt «of verzekeraar» vervangen door: , premiepensioen-instelling of verzekeraar.

DDD

Na artikel 3:83 wordt in paragraaf 3.3.9.3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:83a

Artikel 3:74a is van overeenkomstige toepassing op banken en beleggingsondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is, die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

EEE

Artikel 3:110 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na de zinsnede «De Nederlandsche Bank verleent» ingevoegd: op aanvraag.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Onverminderd het derde lid verleent de Nederlandsche Bank op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in het eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

    • a. artikel 3:8 met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

    • b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;

    • c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

    • d. artikel 3:15, eerste en tweede lid, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

    • e. artikel 3:16 met betrekking tot de zeggenschapstructuur;

    • f. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en

    • g. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de solvabiliteit.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Onverminderd het derde en vierde lid verleent de Nederlandsche Bank op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling aan een financiële instelling die voornemens is tevens beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

    • a. artikel 4:14, tweede lid, onderdeel c, onder 1° tot en met 6°, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

    • b. artikel 4:87 met betrekking tot het treffen van adequate maatregelen ter bescherming van de rechten van cliënten; en

    • c. artikel 4:91a met betrekking tot de regels die gelden voor het handelsproces en de afhandeling van transacties in een multilaterale handelsfaciliteit indien de aanvrager voornemens is een multilaterale handelsfaciliteit te exploiteren.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het derde lid, aanhef en onderdeel d, of van het vierde lid, aanhef en onderdelen c, f, of h, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die die onderdelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt. Artikel 2:2 is van overeenkomstige toepassing.

FFF

Aan het slot van artikel 3:118, eerste lid, onderdeel b, wordt «en» vervangen door: of.

GGG

In artikel 3:149, tweede lid, wordt de zinsnede «1:79 tot en met 1:88» vervangen door: 1:79 tot en met 1:81, 1:85.

HHH

Artikel 3:198, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt de zinsnede: met uitzondering evenwel van uitkeringen, krachtens een herverzekering aan een andere verzekeraar verschuldigd,.

2. In onderdeel e vervalt de zinsnede: , met uitzondering evenwel van uitkeringen, krachtens overeenkomst van herverzekering aan een andere verzekeraar verschuldigd.

III

Artikel 3:258, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. beheerders die een vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft het beheren van individuele vermogens;.

2. Onderdeel c wordt geletterd d.

3. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. beleggingsondernemingen die een vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:96 voor het verlenen van beleggingsdiensten; en.

JJJ

Artikel 3:261 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De Nederlandsche Bank draagt zorg voor betaling van de ingevolge het beleggerscompensatiestelsel voor vergoeding in aanmerking komende vorderingen van beleggers binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De Nederlandsche Bank is in staat ingevolge het depositogarantiestelsel voor vergoeding in aanmerking komende aanspraken te honoreren binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn.

KKK

In artikel 3:295, eerste en derde lid, wordt de zinsnede «1:79 tot en met 1:88» telkens vervangen door: 1:79 tot en met 1:81 en 1:85.

LLL

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 maart 2010 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66) (Kamerstukken 32 339) tot wet is verheven en in werking is getreden, vervalt artikel 4:2d.

MMM

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 maart 2010 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66) (Kamerstukken 32 339) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in afdeling 4.1.1. Reikwijdte na artikel 4:2c een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4:2d

Met uitzondering van de artikelen 4:19, 4:22, 4:33, 4:34 en 4:35 is dit deel niet van toepassing op financiële diensten met betrekking tot een geoorloofde debetstand waarbij de consument is gehouden binnen drie maanden af te lossen.

NNN

Artikel 4:19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «dit deel» vervangen door: deze wet.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De door een financiële onderneming aan cliënten verstrekte of beschikbaar gestelde informatie, waaronder reclame-uitingen, ter zake van een financieel product, financiële dienst of nevendienst is correct, duidelijk en niet misleidend.

OOO

In artikel 4:38, derde lid, wordt «belegginginstellingen» vervangen door: beleggingsinstellingen.

PPP

In artikel 4:39 wordt de zinsnede «beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder» vervangen door: beheerder, beleggingsmaatschappij, bewaarder of pensioenbewaarder.

QQQ

In artikel 4:44, eerste lid, wordt «belegginginstelling» vervangen door: beleggingsinstelling.

RRR

Aan artikel 4:50 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het tweede lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.

SSS

In artikel 4:55 wordt «belegginginstelling» vervangen door: beleggingsinstelling.

TTT

In artikel 4:59, tweede lid, wordt de zinsnede «en het verlenen van nevendiensten» vervangen door: , het adviseren over financiële instrumenten en bewaarneming en administratie van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten.

UUU

In artikel 4:82 vervalt de aanduiding «1» voor de tekst van het artikel.

VVV

Aan artikel 4:90e wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Artikel 1:18, aanhef en onderdeel h, is niet van toepassing.

WWW

In artikel 5:25b, derde lid, wordt «belegginginstellingen» vervangen door: beleggingsinstellingen.

XXX

In afdeling 5.2.1 wordt na artikel 5:25w een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5:25x

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt onder gereglementeerde markt mede verstaan een platform voor de veiling van emissierechten als bedoeld in hoofdstuk VII van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

YYY

Artikel 5:60, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het dagelijks beleid bepaalt of mede bepaalt:

    • 1°. van een uitgevende instelling met zetel in Nederland of van een uitgevende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is die financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56, eerste lid, onderdeel a, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven;

    • 2°. van een uitgevende instelling met zetel in Nederland die financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56, eerste lid, onderdeel b, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven, of

    • 3°. van een uitgevende instelling met zetel in een andere lidstaat die financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56, eerste lid, onderdeel d, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven,

    dan wel degene op wiens voorstel een koopovereenkomst inzake een financieel instrument als bedoeld in het desbetreffende onderdeel, niet zijnde een effect, tot stand is gekomen of die een koopovereenkomst inzake een financieel instrument als bedoeld in het desbetreffende onderdeel, niet zijnde een effect, voorstelt;.

ZZZ

[vervallen]

AAAA

In afdeling 5.5.4 wordt voor artikel 5:79 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5:78a

De artikelen 5:79, 5:80a en 5:80b zijn van toepassing op openbare biedingen ter zake waarvan de Autoriteit Financiële Markten ingevolge artikel 5:74, tweede lid, het biedingsbericht kan goedkeuren.

BBBB

In artikel 5:80b, tweede lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «vier weken nadat het bod is aangekondigd» vervangen door: twee weken nadat het bod is uitgebracht.

CCCC

De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel wordt «artikel 1:28, tweede en derde lid» vervangen door: 1:28, tweede en derde lid.

2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt «2:90, tweede lid» vervangen door «2:90 eerste en tweede lid», «2:96» vervangen door «2:96, eerste lid» en worden in de numerieke volgorde ingevoegd «2:14, tweede lid», «2:24, tweede lid», «2:34, tweede lid», «2:54i, eerste lid», «2:54l, eerste lid», «2:54n, eerste lid» en «2:70, tweede lid».

3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt «3:36, eerste lid, tweede lid, onderdeel c, derde en zesde lid» vervangen door «3:36, eerste, derde en zesde lid», wordt «3:297 eerste tot en met derde en vijfde lid» vervangen door «3:297, eerste tot en met derde en vijfde lid», wordt «3:298 eerste tot en met derde en vijfde lid» vervangen door «3:298, eerste tot en met derde en vijfde lid» en wordt «3:299 eerste en derde lid» vervangen door «3:299, eerste en derde lid».

4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt «4:49, eerste tot en met derde lid», vervangen door: 4:49, eerste tot en met vierde lid.

5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten wordt «5:62 eerste en derde lid» vervangen door «5:62, eerste en derde lid» en vervalt «5:70, eerste lid».

6. In de opsomming vervalt «Prospectusverordening» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

7. In de opsomming vervalt «uitvoeringsverordening MiFiD» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

8. In de opsomming vervalt «Verordening grensoverschrijdende betalingen» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

9. In de opsomming vervalt «Verordening ratingbureaus» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

DDDD

De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel wordt «artikel 1:28, tweede en derde lid» vervangen door: 1:28, tweede en derde lid.

2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt «2:90, tweede lid» vervangen door «2:90, eerste en tweede lid», «2:96» vervangen door «2:96, eerste lid» en worden in de numerieke volgorde ingevoegd «2:14, tweede lid», «2:24, tweede lid», «2:34, tweed lid», «2:54i, eerste lid», «2:54l, eerste lid», «2:54n, eerste lid» en «2:70, tweede lid».

3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt «3:36, eerste lid, tweede lid, onderdeel c, derde en zesde lid» vervangen door «3:36, eerste, derde en zesde lid», wordt «3:72, eerste, derde tot en met vijfde en zevende lid» vervangen door «3:72, eerste tot en met zevende en negende lid», wordt «3:297 eerste tot en met derde en vijfde lid» vervangen door «3:297, eerste tot en met derde en vijfde lid», wordt «3:298 eerste tot en met derde en vijfde lid» vervangen door «3:298, eerste tot en met derde en vijfde lid» en wordt «3:299 eerste en derde lid» vervangen door «3:299, eerste en derde lid».

4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt «4:49, eerste tot en met derde lid», vervangen door «4:49, eerste tot en met vierde lid» en wordt «4:51, eerste tot en met vierde lid» vervangen door «4:51, eerste tot en met vijfde lid».

5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten wordt «5:62 eerste en derde lid» vervangen door «5:62, eerste en derde lid»en vervalt «5:70, eerste lid».

6. In de opsomming vervalt «Prospectusverordening» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

7. In de opsomming vervalt «uitvoeringsverordening MiFiD» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

8. In de opsomming vervalt «Verordening grensoverschrijdende betalingen» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

9. In de opsomming vervalt «Verordening ratingbureaus» alsmede de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE BANKWET 1998

De Bankwet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdelen c, d, e en f, komen te luiden:

c. het Verdrag:

het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

d. de Europese Centrale Bank:

de Europese Centrale Bank, bedoeld in artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

e. het Europees Stelsel van Centrale Banken:

het Europees Stelsel van Centrale Banken, bedoeld in artikel 282, eerste lid, van het Verdrag;

f. de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken:

de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, bedoeld in artikel 129, tweede lid, van het Verdrag;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «de in artikel 2 van het Verdrag omschreven doelstellingen van de Gemeenschap» vervangen door: de in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie omschreven doelstellingen van de Unie.

2. In het derde lid wordt «artikel 3 A» vervangen door: artikel 119.

C

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 109» vervangen door: artikel 219.

D

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. De Bank kan een last onder dwangsom opleggen ter zake van overtreding van artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181).

  • 2. De Bank kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181).

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bij de daarin omschreven overtredingen het bedrag van de op te leggen bestuurlijke boete bepaald, met diende verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 50 000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 5. Met het toezicht op de naleving van de verplichtingen gesteld in de verordening, genoemd in het eerste en tweede lid, zijn belast de bij besluit van de Bank aangewezen personen.

  • 6. Van een besluit als bedoeld in het vijfde lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

E

In artikel 11 wordt «artikel 108» vervangen door: artikel 131.

F

In de artikelen 14, eerste lid, 18, eerste lid, en 19 wordt «artikel 107» telkens vervangen door: artikel 130.

G

Artikel 24 vervalt.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE SANCTIEWET 1977

De Sanctiewet 1977 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. financiële ondernemingen die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van wisselinstelling mogen uitoefenen,.

2. In onderdeel i wordt de zinsnede «ondernemingen, niet zijnde kredietinstellingen, die» vervangen door: ondernemingen die.

B

Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «artikel 10, tweede lid, onder a, b, d, f, g, h en i» vervangen door: artikel 10, tweede lid, onder a, b, c, d, f, g, h en i.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET HANDHAVING CONSUMENTENBESCHERMING

Artikel 1.1, onderdeel e, onder 3°, van de Wet handhaving consumentenbescherming komt te luiden:

  • 3°. een wisseltransactie als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ECONOMISCHE DELICTEN

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt de zinsnede «de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181), artikel 6, eerste lid, eerste en tweede volzin» vervangen door «de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181), artikel 6, eerste lid, », wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht «2:50, eerste lid, 2:55, eerste lid» vervangen door «2:50, eerste lid, 2:54i, eerste lid, 2:54l, eerste lid, 2:54n, eerste lid, 2:55, eerste lid» en vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet inzake de geldtransactiekantoren.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET TER VOORKOMING VAN WITWASSEN EN FINANCIEREN VAN TERRORISME

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, onder 4°, komt te luiden:

  • 4°. wisselinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, voor zover deze wisseltransacties verricht als bedoeld in de onderdelen a en c van de definitie van het begrip wisseltransactie in dat artikel;.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • s. platform voor de veiling van emissierechten: Platform voor de veiling van emissierechten als bedoeld in hoofdstuk VII van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

B

In artikel 24 wordt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De Stichting Autoriteit Financiële Markten is belast met het toezicht op de naleving van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

C

Artikel 26, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde» wordt vervangen door: Algemene wet bestuursrecht, het bepaalde.

2. De zinsnede «over de betaler (PbEU L 345)» wordt vervangen door: over de betaler (PbEU L 345) en het bepaalde in Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

D

Artikel 27, eerste lid, wordt als gevolgd gewijzigd:

1. De zinsnede «Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde» wordt vervangen door: Algemene wet bestuursrecht, het bepaalde.

2. De zinsnede «over de betaler (PbEU L 345)» wordt vervangen door: over de betaler (PbEU L 345) en het bepaalde in Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

E

Na artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 42a

De artikelen 19, 20, 22, 23 en 33 tot en met 35 zijn van overeenkomstige toepassing op een platform voor de veiling van emissierechten.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WET TOEZICHT TRUSTKANTOREN

De Wet toezicht trustkantoren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die

    • 1°. een belang houdt van 25 procent of meer van het kapitaalbelang van een doelvennootschap;

    • 2°. 25 procent of meer van de stemrechten van de algemene vergadering van een doelvennootschap kan uitoefenen;

    • 3°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen in een doelvennootschap;

    • 4°. begunstigde van 25 procent of meer van het vermogen van een doelvennootschap is; of

    • 5°. een bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van het vermogen van een doelvennootschap;

    tenzij de doelvennootschap een vennootschap is die is onderworpen aan openbaarmakingvereisten als bedoeld in richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390) of aan voorschriften van een internationale organisatie die gelijkwaardig zijn aan die richtlijn;

2. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 3 komt te luiden:

  • 3°. het verkopen van of bemiddelen bij de verkoop van rechtspersonen;.

b. Onder vernummering van onder 5° tot onder 6° wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

  • 5°. het ten behoeve van de cliënt gebruik maken van een vennootschap, die tot dezelfde groep behoort als waarvan het trustkantoor deel uit maakt;.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. trustkantoor met zetel in een niet-aangewezen staat: trustkantoor met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2, vijfde lid, is aangewezen als staat waar toezicht op trustkantoren wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

B

Artikel 2 komt te luiden:

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de toezichthouder vanuit een vestiging in Nederland als trustkantoor werkzaam te zijn.

  • 2. Het is een ieder met zetel buiten Nederland verboden zonder vergunning van de toezichthouder als trustkantoor werkzaam te zijn door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

  • 3. Het is verboden werkzaamheden te verrichten gericht op het verlenen van trustdiensten door een trustkantoor met zetel in een niet-aangewezen staat dat niet beschikt over een vergunning als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Het eerste lid, tweede en derde lid zijn niet van toepassing op:

    • a. de toezichthouder;

    • b. een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • c. een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die beroeps- of bedrijfsmatig opdrachten van tijdelijke aard die betrekking hebben op management- en organisatievraagstukken, met daarbij behorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden, uitvoert of doet uitvoeren, voor zover deze de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, verleent.

  • 5. Het tweede lid is niet van toepassing op trustkantoren met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het verlenen van trustdiensten wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

  • 6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten.

  • 7. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

  • 8. Een besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het derde lid of de intrekking daarvan wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Onze Minister kan vrijstelling verlenen van artikel 2, eerste, tweede of derde lid, indien de situatie van een onderscheiden categorie trustkantoren dat rechtvaardigt, mits zulks naar zijn oordeel niet in strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Aan een vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.

  • 2. De toezichthouder kan, op verzoek, ontheffing verlenen van artikel 2, eerste, tweede of derde lid, indien de specifieke situatie van een trustkantoor dat rechtvaardigt, mits zulks naar zijn oordeel niet in strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.

  • 3. Een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste, tweede of derde lid kan, onder door de toezichthouder te stellen voorschriften en beperkingen, aan een groep van trustkantoren worden verleend. Tenzij in de vergunning anders is bepaald, geldt de vergunning, alsmede de daaraan verbonden voorschriften of gestelde beperkingen, in gelijke zin voor alle trustkantoren die onderdeel uitmaken van de groep.

D

Artikel 11, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b of c bedoelde personen, voor zover zij via een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur het beleid bepalen of mede bepalen van het trustkantoor, de betrouwbaarheid niet langer buiten twijfel staat, of de deskundigheid niet langer voldoende is, kan de toezichthouder:

    • a. met betrekking tot de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde personen een aanwijzing geven aan het trustkantoor dat deze personen het beleid van het trustkantoor niet meer kunnen bepalen of mede bepalen;

    • b. aan de in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, bedoelde personen een aanwijzing geven om binnen een door de toezichthouder gestelde redelijke termijn ten aanzien van in de aanwijzingsbeschikking aan te geven punten een bepaalde gedragslijn te volgen.

E

Artikel 20, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De toezichthouder kan een last onder dwangsom opleggen ter zake van overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste tot en met derde lid, 2a, eerste tot en met derde lid, 3, derde lid, 5, 9, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 10, 11, 14, tweede lid, 16, tweede lid, 24, eerste lid en 25, vierde lid.

F

Artikel 21, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste tot en met derde lid, 2a, eerste tot en met derde lid 3, derde lid, 5, 9, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 10, 11, 14, tweede lid, 16, tweede lid, 24, eerste lid en 25, vierde lid.

G

Na artikel 23 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 7A. AANWIJZING ILLEGAAL TRUSTKANTOOR EN AANSTELLING CURATOR

Artikel 24
  • 1. De toezichthouder kan een ieder die werkzaam is als trustkantoor zonder daartoe bevoegd te zijn op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, een aanwijzing geven die is gericht op het beëindigen van de desbetreffende werkzaamheden.

  • 2. De aanwijzing vermeldt:

    • a. de werkzaamheden die in strijd met het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verleend;

    • b. indien van toepassing, een aanduiding van de plaats en het tijdstip waarop of de periode waarin in strijd met het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehandeld;

    • c. de wijze waarop de dienstverlening dient te worden afgebouwd en beëindigd;

    • d. de termijn waarin het handelen in strijd met het bedoelde verbod moet zijn beëindigd.

  • 3. Voordat de toezichthouder een aanwijzing geeft, stelt hij de betrokkene in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 25
  • 1. De toezichthouder kan één of meer personen benoemen als curator ten aanzien van alle of bepaalde organen of vertegenwoordigers van een trustkantoor indien dat trustkantoor niet voldoet aan hetgeen ingevolge deze wet is bepaald.

  • 2. Het besluit ingevolge het eerste lid wordt slechts genomen:

    • a. nadat door het trustkantoor niet of niet volledig binnen de gestelde termijn aan een aanwijzing als bedoeld in artikel 11, eerste lid, gevolg is gegeven; of

    • b. indien de in het eerste lid bedoelde overtreding een adequate functionering van het trustkantoor ernstig in gevaar brengt en dat trustkantoor voorafgaand in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen over het voorgenomen besluit.

  • 3. Het benoemingsbesluit bevat onder meer een beschrijving van de belangen waardoor de curator zich dient te laten leiden. De toezichthouder benoemt de curator voor ten hoogste twee jaren, met de mogelijkheid om deze termijn telkens voor ten hoogste een jaar te verlengen; de verlenging wordt terstond van kracht. Met ingang van het tijdstip waarop het besluit tot benoeming van de curator aan het trustkantoor is bekendgemaakt mogen de desbetreffende organen of vertegenwoordigers hun bevoegdheden slechts uitoefenen na goedkeuring door de curator en met inachtneming van de opdrachten van de curator.

  • 4. Na de benoeming van een curator:

    • a. verlenen de organen en de vertegenwoordigers van het trustkantoor de curator alle medewerking;

    • b. kan de toezichthouder de betrokken organen of vertegenwoordigers van het trustkantoor toestaan bepaalde rechtshandelingen zonder goedkeuring te verrichten;

    • c. kan de toezichthouder te allen tijde de door hem aangewezen curator vervangen;

    • d. is voor schade ten gevolge van handelingen, die zijn verricht in strijd met een besluit als bedoeld in het eerste lid, elke persoon die deel uitmaakt van het orgaan van het trustkantoor dat deze handelingen verrichtte, hoofdelijk aansprakelijk tegenover het trustkantoor, tenzij het verrichten van deze handelingen niet aan hem is te verwijten en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden;

    • e. zijn de handelingen, bedoeld in onderdeel d, voor zover deze rechtshandelingen zijn, vernietigbaar, indien de wederpartij wist of behoorde te weten dat de vereiste goedkeuring ontbrak.

  • 5. Zodra de omstandigheid, bedoeld in het eerste lid, niet langer aanwezig is, trekt de toezichthouder het besluit tot benoeming van de curator in. De toezichthouder maakt het besluit tot intrekking onverwijld bekend aan het trustkantoor.

  • 6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een ieder die beroeps- of bedrijfshalve een dienst verleent zonder een daartoe strekkende vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 7. De kosten van de in het eerste lid bedoelde maatregel komen voor rekening van het in dat lid bedoelde trustkantoor.

ARTIKEL VIIa

In artikel 99, eerste lid, onderdeel a, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt «pensioenfondsen,» vervangen door: pensioenfondsen, premiepensioeninstellingen,.

ARTIKEL VIII. INTREKKING VAN DE WET INZAKE DE GELDTRANSACTIEKANTOREN

De Wet inzake de geldtransactiekantoren wordt ingetrokken.

ARTIKEL IX. OVERGANGSRECHT IN VERBAND MET DE INTREKKING VAN DE WET INZAKE DE GELDTRANSACTIEKANTOREN

A

De natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die in de uitoefening van zijn bedrijf geldtransacties als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren uitvoert en die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, wordt vanaf dat tijdstip geacht te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht voor het verrichten van met die geldtransacties overeenkomende wisseltransacties overeenkomstig laatstgenoemde wet.

B

De kosten van werkzaamheden die op grond van artikel 1:40 van de Wet op het financieel toezicht in rekening worden gebracht, kunnen mede betrekking hebben op de werkzaamheden die zijn verricht in verband met het toezicht op het uitvoeren van geldtransacties als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren door geldtransactiekantoren als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van die wet. Onder toepassing van de bedragen die direct voorafgaande aan het tijdstip van deze wet golden op grond van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, brengt de in artikel 1:40 van de Wet op het financieel toezicht bedoelde toezichthouder de hier bedoelde kosten in rekening bij de geldtransactiekantoren ten aanzien waarvan die werkzaamheden zijn verricht, voor zover deze kosten niet ten laste komen van de Rijksbegroting.

C

Met het toezicht op de naleving van de regels gesteld bij of krachtens de Wet inzake de geldtransactiekantoren, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, zijn belast de personen die ingevolge artikel 1:72 van de Wet op het financieel toezicht zijn belast met het toezicht op de naleving van laatstgenoemde wet.

D

1. De Nederlandsche Bank N.V. kan na inwerkingtreding van deze wet tot vijf jaren na de dag waarop de overtreding is begaan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, vierde, vijfde of zesde lid, 3, eerste lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 8, derde en vijfde lid, 9, 10, 11, of 15, tweede en derde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, zoals die bepalingen luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

2. Op het opleggen van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, blijft het recht van toepassing dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

E

1. De Nederlandsche Bank N.V. kan een na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet genomen besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ter zake van overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, vierde, vijfde of zesde lid, 3, eerste lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 8, derde en vijfde lid, 9, 10, 11, of 15, tweede en derde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, zoals die bepalingen luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, na bekendmaking openbaar maken.

2. Op de openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, blijft het recht van toepassing dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

F

Een verzoek om inschrijving in het register, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, waarop bij inwerkingtreding van deze wet nog niet onherroepelijk is beslist, wordt aangemerkt als een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

G

Een verzoek om ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren waarop bij inwerkingtreding van deze wet nog niet onherroepelijk is beslist, wordt aangemerkt als een verzoek om ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

H

Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als ontheffing als bedoeld in artikel 2:54i, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht.

I

Een aanwijzing die is gegeven op grond van artikel 10 van de Wet inzake de geldtransactiekantoren tot het volgen van een in dat artikel bedoelde gedragslijn, wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als een aanwijzing als bedoeld in artikel 1:75 van de Wet op het financieel toezicht.

J

Een last onder dwangsom die is opgelegd op grond van artikel 20, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren ter zake van overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de in dat lid genoemde artikelen, wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 1:79 van de Wet op het financieel toezicht, strekkende tot naleving van daarmee overeenkomende voorschriften in laatstgenoemde wet.

K

Op een bestuurlijke boete die is opgelegd op grond van artikel 21, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren in verband met het uitvoeren van een geldtransactie als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van die wet voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht van toepassing dat gold voor dat tijdstip.

L

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet beroep is ingesteld tegen een op grond van de Wet inzake de geldtransactiekantoren genomen besluit, wordt op het beroep beslist met toepassing van het voor dat tijdstip geldende recht.

M

Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is afdeling 1.5.1 van de Wet op het financieel toezicht van overeenkomstige toepassing op gegevens en inlichtingen die zijn verstrekt of verkregen ingevolge de Wet inzake de geldtransactiekantoren.

ARTIKEL X. INTREKKING TIJDELIJKE REGELING INTRODUCTIE PREMIEPENSIOENINSTELLINGEN

De Tijdelijke regeling introductie premiepensioeninstellingen wordt ingetrokken op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel A, van deze wet in werking treedt.

ARTIKEL XI. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XII. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wijzigingswet financiële markten 2012.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 december 2011

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de twintigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 781

Naar boven