Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Veiligheid en Justitie | Staatsblad 2011, 575 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Veiligheid en Justitie | Staatsblad 2011, 575 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een aantal wetten een regeling op te nemen ter invoering van de van rechtswege verleende vergunning;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Aan artikel 20 van de Mijnbouwwet wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de schriftelijke toestemming, bedoeld in het eerste lid.
Aan artikel 3 van de Prijzenwet wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de ontheffing, bedoeld in het eerste lid.
Aan artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot ontheffing op grond van bepalingen krachtens het tweede lid, onderdeel b.
Artikel 15 van de Wet belasting zware motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot vrijstelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.
Artikel 91 van de Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op:
a. verzoeken aan de inspecteur tot toestemming voor het achterwege blijven van plaatsing van watermeters op grond van bepalingen krachtens artikel 6, derde lid;
b. verzoeken aan de inspecteur met betrekking tot de registratie van onttrekkingen en infiltraties op grond van bepalingen krachtens artikel 6, vierde lid;
c. verzoeken aan de inspecteur tot toepassing van een verhoudingsgetal op grond van artikel 27, tweede lid;
d. verzoeken aan de inspecteur tot aanwijzing van een teruggaaftijdvak op grond van bepalingen krachtens artikel 45, derde lid;
e. verzoeken aan de inspecteur tot aanwijzing van een teruggaaftijdvak op grond van bepalingen krachtens artikel 70, vierde lid.
Aan artikel 90 van de Wet op de accijns wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning als bedoeld in het eerste lid.
Aan artikel 14 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot vrijstelling voor specifieke doeleinden op grond van bepalingen krachtens het eerste lid.
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 37b wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot een vergunning als bedoeld in het eerste lid.
B
Aan artikel 71 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot vrijstelling als bedoeld in het eerste lid.
C
Aan artikel 72 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot vrijstelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, j, l en n.
D
Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot vrijstelling voor specifieke doeleinden op grond van bepalingen krachtens het eerste lid, onderdelen b en c.
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken tot aanwijzing op grond van bepalingen krachtens het eerste lid.
B
1. Voor de tekst van artikel 28d wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken op grond van bepalingen krachtens het eerste lid.
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan artikel 49, zesde lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt: Afdeling 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op deze verzoeken tot ontheffing.
2. Aan artikel 58, vijfde lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt: Afdeling 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op deze verzoeken tot ontheffing.
3. Aan artikel 300, vijfde lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt: Afdeling 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op deze verzoeken tot ontheffing.
De Wet op de kansspelen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning, bedoeld in het eerste lid en, voorzover de vergunning door Onze Minister van Justitie wordt verleend, deze betrekking heeft op een incidenteel kansspel.
B
Aan artikel 30b wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning, bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b.
C
Aan artikel 30o wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de toelating, bedoeld in het eerste lid.
De Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan artikel 8, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Afdeling 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
2. Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die uitsluitend binnen het gebouw van een beveiligingsorganisatie als bedoeld in artikel 3, onder b, werkzaam zijn. Voorts kan Onze Minister voor bepaalde beveiligingswerkzaamheden ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien dit gelet op de aard van de werkzaamheden gewenst is en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten. Onze Minister kan daaraan voorschriften verbinden betreffende de instructie van het betrokken personeel. Onze Minister beslist op een aanvraag om ontheffing binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. De beslissing kan eenmaal met ten hoogste acht weken worden verdaagd. Afdeling 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Aan artikel 64 van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de SVB met betrekking tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid.
Aan artikel 4 van de Meetbrievenwet wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de afgifte van meetbrieven als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b en c, voor zover het gaat om de afgifte van duplicaten van eerder afgegeven meetbrieven die verloren zijn geraakt of door slijtage ongeldig zijn geworden.
Aan artikel 15c, van de Scheepvaartverkeerswet, wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de ontheffing van de verplichting tot het betalen van het in het eerste lid bedoelde tarief.
De Binnenvaartwet wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan artikel 6, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
2. Aan artikel 21 van de Binnenvaartwet wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de afgifte van meetbrieven krachtens het tweede lid, voor zover het gaat om de afgifte van een gewaarmerkt afschrift van eerder afgegeven meetbrieven die verloren zijn geraakt of door slijtage ongeldig zijn geworden.
De Leegstandwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het achtste en negende lid tot twaalfde en dertiende lid, worden vier leden ingevoegd, luidende:
8. Afdeling 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid en van de beschikking op het verzoek om verlenging als bedoeld in het vijfde lid.
9. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid die van rechtswege is verleend vervalt van rechtswege twee jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van de beschikking tot verlening van de vergunning, indien de duur waarvoor de vergunning is aangevraagd meer dan twee jaren bedraagt dan wel in de aanvraag de duur waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is aangegeven.
10. Een beschikking tot verlenging als bedoeld in het vierde lid die van rechtswege is gegeven vervalt van rechtswege een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van de beschikking tot verlenging, indien de duur waarvoor de verlenging is aangevraagd meer dan een jaar bedraagt, of, indien als gevolg van die verlenging de gehele duur van de vergunning meer dan vijf jaren zou bedragen, op het tijdstip waarop de gehele duur van de vergunning vijf jaren bedraagt.
11. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning als bedoeld in het eerste lid die van rechtswege is verleend intrekken, indien ten aanzien van hetzelfde gebouw of dezelfde woning al eerder een zodanige vergunning is verleend. Artikel 4:20f, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
2. In het twaalfde lid( nieuw) wordt «artikel 16, negende lid, eerste zin» vervangen door: artikel 16, negende lid, eerste zin, of tiende lid, eerste zin.
B
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tiende en elfde lid tot elfde en twaalfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
10. Indien de vergunning van rechtswege is verleend, verbinden burgemeester en wethouders alsnog een voorschrift aan de vergunning, inhoudende de huurprijs tegen welke ten hoogste mag worden verhuurd. Aan de eerste zin wordt uitvoering gegeven binnen zes weken na de bekendmaking van de vergunning van rechtswege. Het negende lid, tweede en derde zin, is van toepassing.
2. In het twaalfde lid (nieuw) wordt «tiende lid» vervangen door: elfde lid.
Aan artikel 10.63, tweede lid, van de Wet milieubeheer wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Op de ontheffing, bedoeld in de vorige volzin, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
De Noodwet Geneeskundigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning, bedoeld in dit artikel.
B
Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning, bedoeld in dit artikel.
C
Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning, bedoeld in dit artikel.
Aan artikel 6 van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de goedkeuring, bedoeld in het eerste lid.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit (32 264), tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt in artikel XI, onderdeel A, van deze wet «Onze Minister van Justitie» vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit (32 264) tot wet is of wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel B, van die wet «artikel 3, eerste lid,» vervangen door: artikel 3, eerste en vierde lid,.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 december 2011
Beatrix
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Uitgegeven de negende december 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-575.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.