Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2011, 560 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2011, 560 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te geven voor de beroepsgerichte kwalificatiestructuur; dat daartoe de Wet educatie en beroepsonderwijs dient te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt.
A
Artikel 1.1.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt «beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving» vervangen door: beroepsonderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel.
2. In onderdeel b vervalt punt 2°, onder vernummering van de punten 3° en 4° tot 2° en 3°.
3. Na onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
de eindtermen, bedoeld in artikel 7.3.3;
4. Onderdeel i komt te luiden:
een opleiding als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid;
5. In onderdeel o vervalt «in relatie tot de eindtermen» en wordt «artikel 7.2.4, derde lid» vervangen door: artikel 7.2.4, tweede lid.
6. Onderdeel p vervalt.
7. Onderdeel t wordt vervangen door:
de kwalificatie, bedoeld in artikel 7.1.3;
een document waarin een of meer kwalificaties zijn beschreven;
een samenhangend geheel van kwalificatiedossiers die zijn gericht op en van belang zijn voor eenzelfde bedrijfstak of groep van bedrijfstakken;
8. In onderdeel u wordt «beroepsopleidingen» vervangen door: beroepsonderwijs.
9. In onderdeel v wordt «commissie onderwijs-bedrijfsleven» vervangen door: paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven.
B
In artikel 1.3.1, vierde lid, vervalt: dan wel artikel 7.4.15.
C
In artikel 1.3.3, eerste lid, wordt «beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving» vervangen door «beroepsonderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel» en wordt «de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving» vervangen door: de afdeling landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel.
D
Artikel 1.4.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, laatste volzin, wordt «het ontwerp van de in artikel 7.4.8 bedoelde onderwijs- en examenregeling» vervangen door: een beschrijving van de regeling voor het onderwijsprogramma en de examens, bedoeld in artikel 7.4.8,.
2. Lid 5a vervalt.
E
Artikel 2.1.1 komt te luiden:
Onverminderd de artikelen 1.3.2a en 1.3.3 komt een beroepsopleiding bij een instelling voor bekostiging in aanmerking indien zij is gericht op een kwalificatie of kwalificaties als bedoeld in artikel 7.2.4, tweede lid, onder b3° en de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, met betrekking tot de desbetreffende beroepsopleiding niet zijn ontnomen op grond van artikel 6.1.4.
F
In artikel 2.2.1, derde lid, onderdeel i, wordt na «artikel 2.3.1, tweede lid,» toegevoegd: zoals luidend op 31 december 2008,.
G
(vervallen)
H
Artikel 2.2.5, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
een beroepsopleiding die op grond van artikel 2.1.1 voor bekostiging in aanmerking komt;.
I
In artikel 2.3.6a, tweede lid, onderdeel l, wordt «de reden van uitstroom» vervangen door: de reden van het uitstromen.
J
Artikel 2.5.5a, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b wordt «einde inschrijving» vervangen door: van de wijziging of beëindiging daarvan.
2. Onderdeel c, wordt vervangen door:
c. de code, bedoeld in artikel 6.4.1, tweede lid, onder a, van het opleidingsdomein, het kwalificatiedossier of de kwalificatie waarvoor de deelnemer is ingeschreven en bij inschrijving voor een opleidingsdomein of een kwalificatiedossier het niveau, bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid, van de beroepsopleiding;
3. De onderdelen g en k vervallen.
4. In onderdeel o wordt : «de reden van uitstroom» vervangen door: de reden van het uitstromen.
K
In artikel 6.1.1, tweede volzin, wordt «indien Onze Minister krachtens artikel 2.1.1 heeft besloten dat de opleidingen voor bekostiging in aanmerking komen» vervangen door: indien de opleidingen krachtens artikel 2.1.1 voor bekostiging in aanmerking komen.
L
Artikel 6.1.4, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. in het Centraal register wordt geregistreerd dat de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, van de instelling met betrekking tot de opleiding zijn ontnomen en de ingangsdatum en de einddatum daarvan.
M
In artikel 6.2.1, tweede lid, wordt «de opleiding» vervangen door: de naam van de instelling bij de kwalificatie waarop de opleiding is gericht.
M1
In artikel 6.2.2, eerste lid, onder a, wordt «gedurende een reeks van jaren» vervangen door: langer dan één jaar.
N
Het opschrift van titel 4 van hoofdstuk 6 komt te luiden:
O
Artikel 6.4.1 komt te luiden:
1. Het Centraal register beroepsonderwijs is een systematisch geordende verzameling gegevens met betrekking tot de opleidingsdomeinen, kwalificatiedossiers en kwalificaties in het beroepsonderwijs, de instellingen en de exameninstellingen. Onze Minister is belast met de aanleg, het beheer en de bekendmaking van het register en met het verstrekken van informatie uit het register. De bekendmaking en het verstrekken van informatie kunnen digitaal plaatsvinden.
2. Het Centraal register bevat de volgende gegevens:
a. de naam en de code van de opleidingsdomeinen, de kwalificatiedossiers en de bijbehorende kwalificaties,
b. de studielast van de beroepsopleidingen die gericht zijn op de kwalificaties, en
c. of in een kwalificatiedossier ten behoeve van een kwalificatie vereisten zijn opgenomen die bij of krachtens wet zijn vastgesteld voor het beroep waarop de kwalificatie is gericht.
3. Het Centraal register bevat voorts per kwalificatie de volgende gegevens, voor zover van toepassing:
a. de namen van de uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen
1° die blijkens de opgave van het aantal deelnemers daadwerkelijk de desbetreffende beroepsopleiding verzorgen,
2° waaraan de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, met betrekking tot de desbetreffende beroepsopleiding zijn ontnomen en de ingangs- en einddatum daarvan,
3° waaraan het recht op examinering van de desbetreffende beroepsopleiding is ontnomen en de ingangsdatum daarvan,
b. de namen van de niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen
1° waaraan het recht, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, met betrekking tot de desbetreffende beroepsopleiding is toegekend en die niet te kennen hebben gegeven dat zij deze beroepsopleiding niet langer zullen verzorgen,
2° waaraan het recht, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, met betrekking tot de desbetreffende beroepsopleiding is ontnomen en de ingangsdatum daarvan,
3° waaraan het recht op examinering van de desbetreffende beroepsopleiding is ontnomen en de ingangsdatum daarvan,
c. de namen van de exameninstellingen
1° die het recht hebben op examinering van de desbetreffende beroepsopleiding en die niet te kennen hebben gegeven dat zij die examinering niet langer zullen verzorgen en
2° waaraan het recht is ontnomen op examinering van de desbetreffende beroepsopleiding, en de ingangsdatum daarvan.
P
In artikel 6.4.2 wordt «per beroepsopleiding» vervangen door «per kwalificatie» en wordt «de opleiding» vervangen door: de desbetreffende beroepsopleiding.
Q
Artikel 6.4.4, eerste lid, komt te luiden:
1. Onverminderd artikel 6.2.2 beëindigt Onze Minister de registratie bij een kwalificatie van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde instelling, indien het bevoegd gezag te kennen geeft dat de instelling de desbetreffende beroepsopleiding niet langer zal verzorgen. Onverminderd artikel 6.3.2 beëindigt Onze Minister de registratie bij een kwalificatie van de examinering door een exameninstelling, indien het bevoegd gezag te kennen geeft dat de exameninstelling de examinering van de desbetreffende beroepsopleiding niet langer zal verzorgen.
R
Artikel 7.1.2 komt te luiden:
1. De instelling biedt het onderwijs aan in de vorm van beroepsopleidingen of opleidingen educatie. Een beroepsopleiding wordt door de instelling in het maatschappelijk verkeer aangeduid met de naam van de kwalificatie waarop zij is gericht of voorzover het gaat om deelnemers die ingeschreven zijn of zullen worden voor een opleidingsdomein of kwalificatiedossier, de naam van dat opleidingsdomein of dat kwalificatiedossier.
2. Een beroepsopleiding is een onderwijstraject dat voor een deelnemer is ingericht overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 7, titel 2, en dat is gericht op het behalen van een kwalificatie in het beroepsonderwijs, ten bewijze waarvan een diploma wordt uitgereikt.
3. Een opleiding educatie is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van eindtermen of het behalen van een diploma, gelijkwaardig aan een diploma van scholen, bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, of onderdelen van een dergelijk diploma.
4. Beroepsopleidingen worden afgesloten met een examen. Opleidingen educatie kunnen worden afgesloten met een examen.
S
Artikel 7.1.3 komt te luiden:
Een kwalificatie is het geheel van bekwaamheden die een afgestudeerde van een beroepsopleiding kwalificeren voor het functioneren in een beroep of een groep van samenhangende beroepen, in het vervolgonderwijs en als burger en dat is beschreven binnen een kwalificatiedossier.
T
Het opschrift van paragraaf 2 van titel 2 van hoofdstuk 7 komt te luiden:
U
Artikel 7.2.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «beroepsopleidingen» vervangen door «soorten beroepsopleidingen», wordt de komma aan het eind van onderdeel d vervangen door «,en», wordt «,en» aan het eind van onderdeel e vervangen door een punt en vervalt onderdeel f.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De assistentopleidingen richten zich op de kwalificatie voor het eerste niveau van beroepsuitoefening of voor de entree op de arbeidsmarkt. De basisberoepsopleidingen richten zich op de kwalificatie voor het tweede, de vakopleidingen op de kwalificatie voor het derde en de middenkader- en specialistenopleidingen op de kwalificatie voor het vierde en hoogste niveau van beroepsuitoefening.
3. In het vierde lid wordt «op verwezenlijking van de eindtermen van de opleiding binnen redelijke tijd» vervangen door: op het binnen een redelijke tijd behalen van de kwalificatie waarvoor de deelnemer en de instelling een onderwijsovereenkomst hebben gesloten.
V
Artikel 7.2.3 komt te luiden:
W
Artikel 7.2.4 komt te luiden;
1. Met het oog op het functioneren van een landelijke kwalificatiestructuur, gericht op de aansluiting tussen het aanbod van het beroepsonderwijs en de maatschappelijke behoeften daaraan, mede in het licht van de arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden, draagt Onze Minister zorg voor het vaststellen en onderhouden van een samenhangend en gedifferentieerd geheel van opleidingsdomeinen, kwalificatiedossiers en bijbehorende kwalificaties die voor de desbetreffende bedrijfstakken of beroepencategorieën van belang zijn.
2. Daartoe worden op voorstel van de desbetreffende kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven bij ministeriële regeling vastgesteld:
a. de kwalificatiedossiers,
b. van elk kwalificatiedossier:
1° het opleidingsdomein waartoe het kwalificatiedossier behoort, tenzij het een kwalificatiedossier betreft dat uitsluitend is gericht op de kwalificatie voor de entree op de arbeidsmarkt,
2° de kwalificatie of kwalificaties die het kwalificatiedossier bevat,
3° de kwalificatie of kwalificaties op grond waarvan een beroepsopleiding kan worden ingericht die voor bekostiging in aanmerking komt, en
4° indien het een kwalificatiedossier betreft dat door twee of meer kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven gezamenlijk is ingediend, op welke bedrijfstak of groep van bedrijfstakken de kwalificatie of de kwalificaties gericht zijn,
c. van elke kwalificatie:
1° de soort beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, waarop de kwalificatie is gericht,
2°. de leerweg of leerwegen, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, waarin die beroepsopleiding kan worden verzorgd,
3° het niveau, bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid, van die beroepsopleiding,
4° de hoogte van de studielast van die beroepsopleiding, met inachtneming van het negende lid, en
5° of toepassing is gegeven aan artikel 7.2.6, eerste lid.
3. Het kenniscentrum neemt bij het voorstel voor een kwalificatiedossier het bepaalde in het tweede en vierde lid in acht. Uit het voorstel blijkt dat het bestuur van het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voldoende acht heeft geslagen op de aansluiting tussen de opleidingen voorbereidend beroepsonderwijs, de opleidingen middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, de beroepsopleidingen en de opleidingen hoger beroepsonderwijs, in elk geval door raadpleging van vertegenwoordigers van die onderwijsvelden. Indien ook andere instanties nauw bij het voorstel voor het kwalificatiedossier zijn betrokken, maakt het bestuur van het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven in zijn voorstel melding van de wijze waarop het oordeel van die instanties is betrokken in het voorstel.
4. Bij de vaststelling van een kwalificatiedossier worden de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen in acht genomen die op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen zijn vastgesteld voor de soorten opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a tot en met e.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de inhoud van een kwalificatiedossier.
6. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven voor de termijnen bij de totstandkoming, vaststelling en geldigheidsduur van kwalificatiedossiers. Tevens worden bij ministeriële regeling een model en een toetsingskader voor kwalificatiedossiers vastgesteld.
7. Deelnemers worden behoudens de tweede volzin opgeleid overeenkomstig het kwalificatiedossier dat voor de desbetreffende beroepsopleiding is vastgesteld voor de aanvang van het studiejaar waarin zij met het eerste jaar van die opleiding starten. Nadat de geldigheidsduur van een kwalificatiedossier is verstreken, kan een diploma op basis van dat kwalificatiedossier nog worden uitgereikt gedurende een periode die overeenkomt met de normatieve studieduur van de desbetreffende beroepsopleiding, vermeerderd met 2 jaren.
8. Het bevoegd gezag stelt de studieduur van de opleiding vast met inachtneming van de studielast. De studieduur kan verschillen voor onderscheiden deelnemers of groepen van deelnemers.
9. De studielast van elke kwalificatie wordt uitgedrukt in normatieve studiejaren. Een normatief studiejaar telt veertig weken van elk veertig uren studie, daaronder mede begrepen het onderricht in de praktijk. De studielast bedraagt voor de onderscheiden in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a tot en met e, bedoelde opleidingen het volgende aantal normatieve studiejaren of het volgende gedeelte daarvan:
a. 1 jaar,
b. ten minste 2 en ten hoogste 3 jaren,
c. ten minste 2 en ten hoogste 4 jaren,
d. ten minste 3 en ten hoogste 4 jaren, en
e. ten minste 1 jaar en ten hoogste 2 jaren.
X
Na artikel 7.2.4 worden twee artikelen ingevoegd, luidend:
Bij ministeriële regeling kan een organisatie worden aangewezen die belast is met de advisering over de landelijke kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 7.2.4, eerste lid, en over de voorstellen tot vaststelling van kwalificatiedossiers, bedoeld in artikel 7.2.4, tweede en derde lid. Laatstgenoemde advisering heeft in elk geval betrekking op de vraag of en in hoeverre deze voorstellen bijdragen aan de ontwikkeling van de landelijke kwalificatiestructuur. In de ministeriële regeling worden tevens regels gesteld voor de werkwijze van de organisatie en de subsidiëring van de werkzaamheden, bedoeld in de eerste volzin.
Y
Artikel 7.2.6 komt te luiden:
1. Indien voor een beroep bij of krachtens een wet, verdrag of bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, vereisten zijn vastgesteld over de kwaliteiten onder meer op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden of beroepshoudingen waarover degenen die een opleiding gericht op dat beroep voltooien, moeten beschikken, of over de examinering bij de desbetreffende beroepsopleiding:
a. draagt het desbetreffende kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven ervoor zorg dat deze vereisten verwerkt zijn bij het doen van het voorstel, bedoeld in artikel 7.2.4, tweede en derde lid,
b. voegt het desbetreffende kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven een verklaring van Onze Minister die het aangaat dat deze vereisten correct zijn verwerkt in het voorstel, bedoeld in artikel 7.2.4, tweede en derde lid, en
c. neemt Onze Minister deze vereisten in acht bij de vaststelling van de standaarden, bedoeld in artikel 7.4.4.
2. De instelling draagt er bij het aanbieden van een beroepsopleiding zorg voor dat degenen die deze opleiding volgen, ten minste in de gelegenheid zijn aan de in het eerste lid bedoelde vereisten te voldoen en dat bij de examinering, zo nodig in afwijking van titel 4 van dit hoofdstuk, aan die vereisten wordt voldaan.
Z
Artikel 7.2.7, eerste lid, komt te luiden:
1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat beroepsopleidingen zodanig zijn ingericht dat deelnemers, ongeacht of zij eerst worden ingeschreven voor een opleidingsdomein of voor een kwalificatiedossier, de kwalificatie binnen de vastgestelde studieduur kunnen bereiken.
AA
Artikel 7.2.8 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het eerste lid wordt een tweede volzin toegevoegd, luidend: De beroepspraktijkvorming kan voor een deel plaatsvinden in de periode waarin de deelnemer is ingeschreven voor een opleidingsdomein of een kwalificatiedossier.
2. In het tweede lid wordt onderdeel c vervangen door:
c. dat deel van de kwalificatie dat de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming dient te behalen, en de beoordeling daarvan, en.
3. In het derde lid wordt «eindtermen heeft gerealiseerd» vervangen door: kwalificatie heeft behaald.
BB
Artikel 7.4.2 wordt gewijzigd als volgt:
In het tweede lid wordt na «eindtermen» ingevoegd: of de kwalificatie-eisen in het kwalificatiedossier.
CC
Artikel 7.4.3 komt te luiden:
DD
In artikel 7.4.4, onderdeel a, wordt «de eindtermen» vervangen door: de kwalificatie-eisen in het kwalificatiedossier.
EE
Artikel 7.4.6 komt te luiden:
EE1
In artikel 7.4.11, vijfde lid, wordt «een onderdeel van het examen Nederlands als tweede taal I of II» vervangen door: een onderdeel van een examen van de opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs of Nederlands als tweede taal I of II.
FF
Artikel 8.1.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De inschrijving geschiedt voor een opleiding of een onderdeel daarvan. In geval van een beroepsopleiding geschiedt de inschrijving voor een opleidingsdomein, een kwalificatiedossier of een kwalificatie. Bij de inschrijving worden alle gegevens vermeld die het bevoegd gezag nodig heeft om te kunnen voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid, of ingeval van een beroepsopleiding, artikel 2.5.5a, tweede lid.
2. In het derde lid wordt «onverminderd de vierde volzin van het eerste lid, het vijfde lid en artikel 8.1.6» vervangen door: onverminderd het eerste lid, vierde volzin, en het vijfde lid.
3. Toegevoegd worden een zevende en een achtste lid, luidend:
7. De inschrijving voor een opleidingsdomein kan uitsluitend geschieden voor een beroepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg op het tweede, derde of vierde niveau, bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid.
8. Bij ministeriële regeling kan een maximum worden vastgesteld voor het percentage van de deelnemers in het beroepsonderwijs dat in een jaar kan worden ingeschreven voor een opleidingsdomein.
GG
Artikel 8.1.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt de tweede volzin vervangen door: De overeenkomst wordt gesloten voor de duur van de beroepsopleiding of een deel daarvan, de opleiding educatie of het deel van de opleiding educatie waarop de inschrijving betrekking heeft.
2. In het derde lid wordt onderdeel a vervangen door:
a. de inhoud en inrichting van een opleiding, waaronder voor een beroepsopleiding begrepen het voltijdse of deeltijdse karakter, de leerweg, de examenvoorzieningen en de kwalificatie, of, bij inschrijving voor een opleidingsdomein of een kwalificatiedossier, dat opleidingsdomein of dat kwalificatiedossier en het beoogde niveau van de te behalen kwalificatie,
3. Lid 3a vervalt.
HH
In artikel 8.1.7, negende lid, wordt aan het eind van onderdeel a toegevoegd «of», vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c verletterd tot onderdeel b.
II
Artikel 9.2.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Aan een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven is een paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven verbonden, die voor de helft bestaat uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en voor de helft uit vertegenwoordigers van de instellingen en de andere instellingen, bedoeld in artikel 1.4.1, die opleidingen verzorgen op het terrein waarop het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven werkzaam is. Onder de vertegenwoordigers van de instellingen bevinden zich in elk geval een of meer docenten als bedoeld in artikel 4.2.1. De paritaire commissie heeft tot taak om overeenstemming te bereiken tussen vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en vertegenwoordigers van de instellingen over de inhoud van de bij Onze Minister in te dienen voorstellen voor kwalificatiedossiers.
2. In het vierde lid wordt «met uitzondering van de in artikel 7.2.4, eerste lid, bedoelde taak» vervangen door: met uitzondering van het doen van voorstellen als bedoeld in artikel 7.2.4, tweede en derde lid.
JJ
Na hoofdstuk 11 wordt een hoofdstuk 11a ingevoegd, luidend:
1. Met het oog op verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van het beroepsonderwijs kan bij wijze van experiment bij algemene maatregel van bestuur worden afgeweken van:
– titel 2 van hoofdstuk 2,
– hoofdstuk 6, en
– hoofdstuk 7.
2. In geval van toepassing van het eerste lid worden bij algemene maatregel van bestuur in ieder geval bepaald:
a. het doel van het experiment,
b. op welke wijze van welke artikelen van de in het eerste lid genoemde hoofdstukken, titels of paragrafen wordt afgeweken,
c. de duur van het experiment, en
d. op welke wijze en aan de hand van welke criteria de met het experiment beoogde effecten worden geëvalueerd.
De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van een experiment.
4. Een experiment duurt ten hoogste zes jaar. Indien, voordat een experiment is afgelopen, een voorstel van wet is ingediend bij de Staten-Generaal om het experiment om te zetten in een structurele wettelijke regeling, kan Onze Minister het experiment verlengen tot het tijdstip waarop het wetsvoorstel tot wet is verheven en in werking treedt.
5. Onze Minister zendt drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk, evenals een standpunt over de voortzetting van die algemene maatregel van bestuur, anders dan een voortzetting als experiment.
6. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, kan bij wijze van experiment tevens worden afgeweken van:
a. artikel 1 van de Leerplichtwet 1969;
b. artikel 1 de Les- en cursusgeldwet;
c. artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering 2000;
d. artikel 1.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband tussen een instelling en een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs of een instelling als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Bij samenwerking met een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs kan voor die school worden afgeweken van titel II, afdeling I, hoofdstuk I en van titel III, afdeling II, van die wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt geregeld welke bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs onderscheidenlijk de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek vastgestelde voorschriften van toepassing of van overeenkomstige toepassing zijn op de samenwerking.
KK
Hoofdstuk 12, titel 1a, vervalt.
Artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van «opleiding niveau 1 of 2» wordt aan het eind van onderdeel a toegevoegd «en», vervalt onderdeel b, en wordt onderdeel c verletterd tot onderdeel b.
2. In de begripsomschrijving van «opleiding niveau 3 of 4» wordt aan het eind van onderdeel a toegevoegd «en», vervalt onderdeel b, en wordt onderdeel c verletterd tot onderdeel b.
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1.1.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. De begripsbepaling «deelkwalificatie» vervalt.
2. De begripsbepaling «eindtermen» komt te luiden: eindtermen: de eindtermen, bedoeld in artikel 7.3.2;.
3. Na de begripsbepaling «instelling» wordt ingevoegd:
de kwalificatie, bedoeld in artikel 7.1.3;
een document waarin een of meer kwalificaties zijn beschreven;
4. Na de begripsbepaling «opleiding educatie» wordt ingevoegd:
een samenhangend geheel van kwalificaties die zijn gericht op en van belang zijn voor eenzelfde bedrijfstak of groep van bedrijfstakken;.
B
In artikel 1.4.1, eerste lid, wordt na «erkennen» ingevoegd: indien de kwalificatie waarop de beroepsopleiding is gebaseerd, is opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.2.4, eerste lid.
C
(vervallen)
D
Artikel 7.1.2 komt te luiden:
1. De instelling biedt het onderwijs aan in de vorm van beroepsopleidingen of opleidingen educatie. Een beroepsopleiding wordt door de instelling in het maatschappelijk verkeer aangeduid met de naam van de kwalificatie waarop zij is gericht of voorzover het gaat om deelnemers die ingeschreven zijn of zullen worden voor een opleidingsdomein BES of een kwalificatiedossier, de naam van dat opleidingsdomein BES of dat kwalificatiedossier.
2. Een beroepsopleiding is een onderwijstraject dat voor een deelnemer is ingericht overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 7, titel 2, en dat is gericht op het behalen van een kwalificatie in het beroepsonderwijs, ten bewijze waarvan een diploma wordt uitgereikt.
3. Een opleiding educatie is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van eindtermen of het behalen van een diploma, gelijkwaardig aan een diploma van scholen, bedoeld in de artikelen 13 tot en met 15 van de Wet op het voortgezet onderwijs BES, of onderdelen van een dergelijk diploma.
4. Beroepsopleidingen worden afgesloten met een examen. Opleidingen educatie kunnen worden afgesloten met een examen.
E
Artikel 7.1.3 komt te luiden:
Een kwalificatie is het geheel van bekwaamheden die een afgestudeerde van een beroepsopleiding kwalificeren voor het functioneren in een beroep of een groep van samenhangende beroepen, in het vervolgonderwijs en als burger en dat is beschreven binnen een kwalificatiedossier.
F
Het opschrift van paragraaf 2 van titel 2 van hoofdstuk 7 komt te luiden:
G
Artikel 7.2.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «beroepsopleidingen» vervangen door: soorten beroepsopleidingen.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De assistentopleidingen richten zich op de kwalificatie voor het eerste niveau van beroepsuitoefening of voor de entree op de arbeidsmarkt. De basisberoepsopleidingen richten zich op de kwalificatie voor het tweede, de vakopleidingen op de kwalificatie voor het derde en de middenkader en specialistenopleidingen op de kwalificatie voor het vierde en hoogste niveau van beroepsuitoefening.
3. In het vierde lid wordt «op verwezenlijking van de eindtermen van de opleiding binnen redelijke tijd» vervangen door: op het binnen een redelijke tijd behalen van de kwalificatie waarvoor de deelnemer en de instelling een onderwijsovereenkomst hebben gesloten.
H
Artikel 7.2.3 komt te luiden:
I
Artikel 7.2.4 komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling wordt vastgesteld voor welke kwalificaties uit de kwalificatiedossiers, bedoeld in artikel 7.2.4, tweede lid, onder a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, beroepsopleidingen verzorgd kunnen worden.
2. Bij ministeriële regeling worden op voorstel van de instellingen opleidingsdomeinen BES vastgesteld.
J
In artikel 7.2.5 wordt onderdeel a vervangen door:
a. neemt Onze Minister deze vereisten in acht bij de vaststelling van de standaarden, bedoeld in artikel 7.4.5, en.
K
Artikel 7.2.6, eerste lid, komt te luiden:
1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat beroepsopleidingen zodanig zijn ingericht dat deelnemers, ongeacht of zij eerst worden ingeschreven voor een opleidingsdomein BES of voor een kwalificatiedossier, de kwalificatie binnen de vastgestelde studieduur kunnen bereiken.
L
Artikel 7.2.7 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd: De beroepspraktijkvorming kan voor een deel plaatsvinden in de periode waarin de deelnemer is ingeschreven voor een opleidingsdomein BES of een kwalificatiedossier.
2. In het tweede lid komt onderdeel c te luiden:
c. dat deel van de kwalificatie dat de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming dient te behalen en de beoordeling daarvan, en.
3. In het derde lid wordt «het in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde deel van de eindtermen heeft gerealiseerd» vervangen door: het in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde deel van de kwalificatie heeft behaald.
M
Artikel 7.4.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt na «eindtermen» ingevoegd: of de kwalificatie-eisen in het kwalificatiedossier.
2. In het derde lid vervalt: , eerste lid.
N
Artikel 7.4.3 komt te luiden:
O
Artikel 7.4.5, onderdeel a, wordt «de eindtermen, bedoeld in artikel 7.2.3» vervangen door: de kwalificatie-eisen in het kwalificatie-dossier, bedoeld in artikel 7.2.4.
P
Artikel 7.4.8 komt te luiden:
Q
Artikel 8.1.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het vierde lid, komt te luiden:
4. De inschrijving geschiedt voor een opleiding of een onderdeel daarvan. In geval van een beroepsopleiding geschiedt de inschrijving voor een opleidingsdomein BES, een kwalificatiedossier, voor zover de daarin opgenomen kwalificaties zijn vermeld in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.2.4, eerste lid, of een kwalificatie. Bij de inschrijving voor een beroepsopleiding worden alle gegevens vermeld die het bevoegd gezag nodig heeft om te kunnen voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 2.3.4, tweede lid.
2. Toegevoegd worden een negende en een tiende lid, luidend:
9. De inschrijving voor een opleidingsdomein BES kan uitsluitend geschieden voor een beroepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg op het tweede, derde of vierde niveau, bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid.
10. Bij ministeriële regeling kan een maximum worden vastgesteld voor het percentage van de deelnemers in het beroepsonderwijs dat in een jaar kan worden ingeschreven voor een opleidingsdomein BES.
R
Artikel 8.1.5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt de tweede volzin vervangen door: De overeenkomst wordt gesloten voor de duur van de beroepsopleiding of een deel daarvan, de opleiding educatie of het deel van de opleiding educatie waarop de inschrijving betrekking heeft.
2. In het derde lid wordt onderdeel a vervangen door:
a. de inhoud en inrichting van een opleiding, waaronder voor een beroepsopleiding begrepen het voltijdse of deeltijdse karakter, de leerweg, de examenvoorzieningen en de kwalificatie, of, bij inschrijving voor een opleidingsdomein BES of een kwalificatiedossier, dat opleidingsdomein BES of dat kwalificatiedossier en het beoogde niveau van de te behalen kwalificatie,.
S
Na hoofdstuk 10 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidend:
1. Met het oog op verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van het beroepsonderwijs kan bij wijze van experiment bij algemene maatregel van bestuur worden afgeweken van:
– titel 2 van hoofdstuk 2,
– hoofdstuk 6, en
– hoofdstuk 7.
2. In geval van toepassing van het eerste lid worden bij algemene maatregel van bestuur in ieder geval bepaald:
a. het doel van het experiment,
b. op welke wijze van welke artikelen van de in het eerste lid genoemde hoofdstukken, titels of paragrafen wordt afgeweken,
c. de duur van het experiment, en
d. op welke wijze en aan de hand van welke criteria de met het experiment beoogde effecten worden geëvalueerd.
De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van een experiment.
4. Een experiment duurt ten hoogste zes jaar. Indien, voordat een experiment is afgelopen, een voorstel van wet is ingediend bij de Staten-Generaal om het experiment om te zetten in een structurele wettelijke regeling, kan Onze Minister het experiment verlengen tot het tijdstip waarop het wetsvoorstel tot wet is verheven en in werking treedt.
5. Onze Minister zendt drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk, evenals een standpunt over de voortzetting van die algemene maatregel van bestuur, anders dan een voortzetting als experiment.
6. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, kan bij wijze van experiment tevens worden afgeweken van:
a. artikel 1 van de Leerplichtwet BES;
b. artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering BES.
7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband tussen een instelling en een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs BES of een instelling als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Bij samenwerking met een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs BES kan voor die school worden afgeweken van titel II, afdeling I, hoofdstuk I en van titel III, afdeling III, van die wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt geregeld welke bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs BES onderscheidenlijk de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek vastgestelde voorschriften van toepassing of van overeenkomstige toepassing zijn op de samenwerking.
T
Na artikel 11.6a wordt een artikel ingevoegd, luidend:
Het bevoegd gezag kan tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip op eindtermen gerichte beroepsopleidingen verzorgen. Op deze opleidingen zijn de artikelen 1.1.1, 1.4.1, 2.2.2, 7.1.2, 7.1.3, 7.2.2, 7.2.3, 7.2.4, 7.2.5, 7.2.6, 7.2.7, 7.4.2, 7.4.3, 7.4.5, 7.4.8, 8.1.1 en 8.1.5 zoals luidend op de dag voor de inwerkingtreding van de wijzigingen van die artikelen op grond van deze wet en de eindtermen die gelden op die dag van toepassing.
1. De artikelen 1.4.1, 2.1.1 en 7.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zoals luidend op de dag voor de inwerkingtreding van dit artikel en de eindtermen die zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding van dit artikel blijven van toepassing op
a. beroepsopleidingen die voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 2.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt,
b. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, diploma-erkenning is gegeven, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt en
c. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 1.6.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs een recht tot examinering is gegeven, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt.
2. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde deelnemers in staat worden gesteld binnen een redelijke termijn hun diploma te halen.
3. Een diploma voor een opleiding als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt gedurende een periode van maximaal de normatieve duur van de opleiding vermeerderd met een jaar na het studiejaar waarin de in de aanhef van het eerste lid bedoelde dag valt.
1. De artikelen 1.4.1, lid 5a, 2.1.1, tweede lid, 7.2.4, lid 3a, 8.1.3, lid 3a, 12.1a.1 en 12.1a.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zoals luidend op de dag voor de inwerkingtreding van dit artikel en de kwalificatiedossiers die zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding van dit artikel blijven van toepassing op
a. beroepsopleidingen die voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 12.1a.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt,
b. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 12.1a.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs diploma-erkenning is gegeven, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt en
c. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 1.6.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs een recht tot examinering is gegeven voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt.
2. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde deelnemers in staat worden gesteld binnen een redelijke termijn hun diploma te halen.
3. Een diploma voor een opleiding als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt gedurende een periode van maximaal de normatieve duur van de opleiding vermeerderd met een jaar na het studiejaar waarin de in de aanhef van het eerste lid bedoelde dag valt.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en is voor het eerst van toepassing op beroepsopleidingen in het studiejaar 2012–2013. Indien deze wet na 31 december 2011 in het Staatsblad wordt geplaatst, treedt zij in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst of, indien dat eerder is, 1 januari volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst en is voor het eerst van toepassing op beroepsopleidingen in het studiejaar volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 7 november 2011
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen
Uitgegeven de tweede december 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-560.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.