Wet van 3 december 2009 tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken aan personen met beperkingen als gevolg van ziekte of handicap, die arbeid als zelfstandige gaan verrichten, uit te breiden;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

B

Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34a Voorzieningen ter ondersteuning van toeleiding naar arbeid als zelfstandige

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan het UWV op aanvraag van de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, die arbeid als zelfstandige verricht of gaat verrichten, in het kader van de bevordering van de inschakeling in en ondersteuning bij de arbeid als zelfstandige, voorzieningen kan verstrekken.

  • 2. Voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstrekt in verband met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking die het gevolg is van een ziekte of handicap die:

    • a. bij de aanvang van de arbeid als zelfstandige aanwezig was, of

    • b. binnen drie jaar na de aanvang van de arbeid als zelfstandige is ontstaan, indien bij de aanvang van de arbeid als zelfstandige reeds een ziekte of handicap aanwezig was.

  • 3. Voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden niet verstrekt of worden beëindigd indien het inkomen van de persoon die arbeid als zelfstandige verricht, na een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal kalenderjaren na de aanvang van de arbeid als zelfstandige, meer bedraagt dan een bij die maatregel vast te stellen bedrag. Bij of krachtens die maatregel wordt tevens bepaald wat onder inkomen als bedoeld in de eerste zin wordt verstaan.

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing op de persoon die recht op arbeidsondersteuning heeft op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.

C

In artikel 35, eerste lid, wordt «artikel 34, derde lid» vervangen door: artikel 34, tweede lid.

D

In de artikelen 76, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, 80, eerste lid, 81 en 119 wordt «artikel 34, tweede lid» telkens vervangen door: artikel 34a, eerste lid.

E

Na artikel 133d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 133e Overgangsbepaling in verband met artikel 34a

  • 1. Artikel 34a is niet van toepassing op de persoon, wiens arbeid als zelfstandige is aangevangen voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009 tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb. 589), tenzij deze persoon aanspraak had op een voorziening op grond van artikel 34, tweede lid, artikel 3:64 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, artikel 65e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 67c van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 52d van de Ziektewet, zoals die artikelen luidden voor de inwerkingtreding van die wet.

  • 2. Een voorziening die voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009, tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb. 589), is verstrekt of aangevraagd op grond van artikel 34, tweede lid, artikel 3:64 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, artikel 65e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 67c van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 52d van de Ziektewet, zoals die artikelen luidden voor de inwerkingtreding van die wet, wordt aangemerkt als een voorziening die is verstrekt op grond van artikel 34a.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16, derde lid, vervalt: besluit tot toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 59b, een.

B

In artikel 33, eerste lid, onderdelen c en d, vervalt telkens: of 59b.

C

In artikel 55, eerste lid, wordt «de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 59g en de voorziening of de kosten van de voorziening, bedoeld in artikel 59b» vervangen door: en de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 59g.

D

Artikel 58, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f vervalt.

2. Onderdeel g wordt verletterd tot onderdeel f.

E

In artikel 59 vervalt, onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b door een punt, onderdeel c.

F

Artikel 59b vervalt.

G

In artikel 59i vervalt: van voorzieningen, bedoeld in artikel 59b.

H

Artikel 72a vervalt.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 36a, derde lid, wordt «van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 65d of van een voorziening als bedoeld in artikel 65e» vervangen door: of van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 65d.

B

In artikel 57, eerste lid, wordt «de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 65d, en de voorziening of de kosten van de voorziening, bedoel in artikel 65e» vervangen door: en de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 65d.

C

In artikel 65a, eerste lid, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt, onderdeel e.

D

In artikel 65b vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, onderdeel c.

E

Artikel 65e vervalt.

F

In artikel 65h vervalt: van voorzieningen, bedoeld in artikel 65e.

G

Artikel 87g vervalt.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 63, eerste lid, wordt «de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 67b, en de voorziening of de kosten van de voorziening, bedoeld in artikel 67c» vervangen door: en de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 67b,.

B

In artikel 65, onderdeel b, wordt «, van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 67b en van een voorziening als bedoeld in artikel 67c» vervangen door: en van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 67b.

C

In artikel 66, eerste lid, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e door een punt, onderdeel f.

D

In artikel 67 vervalt, onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b door een punt, onderdeel c.

E

Artikel 67c vervalt.

F

Artikel 98a vervalt.

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 33, eerste lid, vervalt: de voorziening of de kosten van de voorziening, bedoeld in artikel 52d,.

B

In artikel 49 vervalt: dan wel op de verstrekking of op de duur of de hoogte van een voorziening als bedoeld in artikel 52d.

C

Artikel 52d vervalt.

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WET WERK EN ARBEIDSONDERSTEUNING JONGGEHANDICAPTEN

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 november 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Kamerstukken II 2008/09, 31 780) tot wet is verheven en in werking is getreden op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten als volgt gewijzigd:

aA

Aan artikel 1:1, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van onderdeel p van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • q. zelfstandige: de persoon, jonger dan 65 jaar:

    • 1°. die in Nederland woont en die belastbare winst uit onderneming als bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet, en de MKB-winstvrijstelling, bedoeld in paragraaf 3.2.5 van die wet, geniet, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft;

    • 2°. die niet in Nederland woont en die belastbare winst uit Nederlandse onderneming als bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet, en de MKB-winstvrijstelling, bedoeld in paragraaf 3.2.5 van die wet, geniet, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft; of

    • 3°. die directeur-grootaandeelhouder is, en het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is.

A

In artikel 2:16, vierde lid, wordt na «artikel 2:22, tweede lid, onderdeel a, b of d» ingevoegd: of 2:23, eerste lid.

B

Artikel 2:23 komt te luiden:

Artikel 2:23 Voorzieningen ter ondersteuning van toeleiding naar arbeid als zelfstandige

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van de jonggehandicapte, die arbeid als zelfstandige verricht of gaat verrichten, in het kader van de bevordering van de inschakeling in en ondersteuning bij de arbeid als zelfstandige, voorzieningen kan verstrekken.

  • 2. Voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstrekt in verband met een naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen structurele functionele beperking die het gevolg is van een ziekte of handicap die:

    • a. bij de aanvang van de arbeid als zelfstandige aanwezig was, of

    • b. binnen drie jaar na de aanvang van de arbeid als zelfstandige is ontstaan, indien bij de aanvang van de arbeid als zelfstandige reeds een ziekte of handicap aanwezig was.

  • 3. Voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden niet verstrekt of worden beëindigd indien het inkomen van de jonggehandicapte die arbeid als zelfstandige verricht, na een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal kalenderjaren na de aanvang van de arbeid als zelfstandige, meer bedraagt dan een bij die maatregel vast te stellen bedrag. Bij of krachtens die maatregel wordt tevens bepaald wat onder inkomen als bedoeld in de eerste zin wordt verstaan.

C

In artikel 3:18, derde lid, vervalt: besluit tot toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 3:64, een.

D

In artikel 3:33, eerste lid, onderdelen c en d, vervalt telkens: of 3:64.

E

In artikel 3:56, eerste lid, wordt «de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 3:68 en de voorziening of de kosten van de voorziening, bedoeld in artikel 3:64» vervangen door: en de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 3:68.

F

Artikel 3:61, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f vervalt.

2. Onderdeel g wordt verletterd tot onderdeel f.

G

In artikel 3:62 vervalt, onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b door een punt, onderdeel c.

H

Artikel 3:64 vervalt.

I

In artikel 3:70 vervalt: van voorzieningen, bedoeld in artikel 3:64.

J

In artikel 6:6 wordt «de artikelen 2:23 en 3:64» vervangen door: artikel 2:23.

K

Na artikel 8:10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:10a Overgangsbepaling in verband met artikel 2:23

Artikel 2:23 is niet van toepassing op de jonggehandicapte, wiens arbeid als zelfstandige is aangevangen voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009 tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb. 589).

ARTIKEL VII VERNUMMERING

Voor de plaatsing in het Staatsblad brengt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de in artikel VI van deze wet voorkomende aanhaling van de artikelen van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten in overeenstemming met de nieuwe nummering van die wet, zoals vastgesteld op grond van artikel II van de Wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Stb. 580).

ARTIKEL VIII INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 3 december 2009

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de dertigste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 955

Naar boven