Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2022
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van 5 en 6 oktober jl. (Handelingen II
2022/23, nr. 8, items 3 en 6 en nr. 9, item 11) heeft het lid Van Raan (PvdD) een motie ingediend over het zo snel mogelijk beëindigen
van beleggingen van verzekeraars die extreem dierenleed in stand houden (Kamerstuk
36 200, nr. 101). Ik heb uw Kamer verzocht de motie aan te houden en toegezegd om het rapport van
de Eerlijke Verzekeringswijzer in samenwerking met de Bont voor Dieren over beleggingen
van verzekeraars in exotisch bond en leer te lezen en te komen met een appreciatie.
Met deze brief geef ik hier uitvoering aan.
De motie is ingediend naar aanleiding van het praktijkonderzoek van de Eerlijke Verzekeringswijzer
in samenwerking met Bont voor Dieren, waaruit blijkt dat de zeven grote verzekeraars
in Nederland gezamenlijk voor minimaal 1,3 miljard euro beleggen in modehuizen die
bont en exotisch leer verwerken. Hierdoor zou volgens het rapport extreem dierenleed
in stand worden gehouden. Uit het rapport blijkt dat er één verzekeraar is die niet
in de modehuizen belegt. In 2016 heeft de Eerlijke Verzekeringswijzer ook onderzoek
gedaan naar beleggingen van verzekeraars in bont en exotisch leer. De Eerlijke Verzekeringswijzer
geeft aan dat het belangrijk is dat verzekeraars beleid ontwikkelen om toekomstige
beleggingen in bont en exotisch leer te voorkomen.
De motie verzoekt de regering om onmiddellijk actie te ondernemen en dit soort beleggingen
zo snel mogelijk te beëindigen. Ik vind de uitkomsten van dit onderzoek teleurstellend
en begrijp de gedachte achter de motie. Het kabinet heeft echter niet de bevoegdheid
om beleggingen van verzekeraars te beëindigen. Financiële instellingen, waaronder
verzekeraars, bepalen zelf in wie zij beleggen en met wie zij een klantenrelatie aangaan.
Het kabinet verwacht van financiële instellingen, waaronder verzekeraars, dat zij
daarbij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) en
de United Nations Guiding Principles (UNGP’s) naleven en toepassen bij hun besluitvormingsprocessen
met betrekking tot investeringen. Het naleven van de OESO-richtlijnen en UNGP’s door
middel van due diligence (gepaste zorgvuldigheid) houdt concreet in dat verzekeraars
beleid opstellen met betrekking tot ESG-risico’s, potentiële en daadwerkelijke negatieve
effecten op mens en milieu in kaart brengen, hun invloed aanwenden om deze risico’s
of schendingen te voorkomen of aan te pakken, de activiteiten hierop te monitoren
en hierover transparant te rapporteren. Als de handelwijze van een bedrijf waarin
wordt belegd, niet aansluit bij het beleid van de verzekeraar, dan behoort de verzekeraar
haar invloed aan te wenden om de handelwijze van het betreffende bedrijf te veranderen.
Als het bedrijf deze niet aanpast, is de beëindiging van de zakelijke relatie een
uiterste middel voor de verzekeraar.
Hoewel dierenwelzijn niet expliciet is opgenomen in de OESO-richtlijnen, stimuleert
het kabinet het gebruik van handreikingen en standaarden op dit thema. Zo heeft de
OESO sectorspecifieke richtsnoeren ontwikkeld voor de sectoren waar dierenwelzijn
een relevant thema is zoals de OECD-FAO Guidance for Responsible Agricultural Supply
Chains. Ook zijn er andere internationale richtlijnen en normen waarnaar gekeken kan
worden wanneer een bedrijf bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid stuit op risico’s
met betrekking tot dierenwelzijn, zoals standaarden van de werelddiergezondheidsorganisatie
(OIE) en van de Europese Unie. Daarnaast is er in het convenant internationaal maatschappelijk
verantwoord beleggen in de verzekeringssector een themakader opgesteld over dierenwelzijn.
In 2020 startte de OESO-werkgroep voor verantwoord ondernemen een inventarisatie om
de OESO-richtlijnen, de implementatie ervan en het werk van de OESO op het gebied
van verantwoord ondernemen te beoordelen. Nederland zet zich actief in voor het opnemen
van dierenwelzijn in de OESO-richtlijnen. Momenteel worden tekstvoorstellen tussen
lidstaten uitgewisseld met betrekking tot het opnemen van dierenwelzijn.
Aangezien het kabinet geen beleggingen van verzekeraars kan beëindigen, ontraad ik
deze motie. Dit neemt niet weg dat ik de uitkomsten van het onderzoek teleurstellend
vind en de gedachte achter de motie begrijp. Het kabinet vindt het belangrijk dat
verzekeraars maatschappelijk verantwoord ondernemen, waar mogelijk hun invloed aanwenden
om ervoor te zorgen dat bedrijven duurzamer ondernemen en transparant zijn over hun
beleid en de uitvoering daarvan.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag