35 724 Initiatiefnota van het lid Palland over familiebedrijven

Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2021

In vervolg op mijn brief van 18 maart 20211 stuur ik u een gecombineerde reactie op de motie van de leden Amhaouch en Palland2 en de Initiatiefnota Familiebedrijven van lid Palland3.

1. Motie bedrijfsopvolging

In de motie van de leden Amhaouch en Palland wordt gevraagd in kaart te brengen welke factoren bijdragen aan een goede bedrijfsopvolging en met welke beleidsopties deze zouden kunnen worden versterkt.

Er bestaan verschillende vormen van bedrijfsoverdracht. Er kan sprake zijn van overdracht binnen de familie waarbij nog onderscheid kan worden gemaakt tussen de factoren eigendom en leiding. De overdracht kan gaan naar derden via bijvoorbeeld een management buy-out of management buy-in. Een overdracht kan ook plaatsvinden doordat een bedrijf samengaat met een ander bedrijf door een fusie of het vinden van een strategische of financiële partner.

Factoren voor bedrijfsopvolging

Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan een goede bedrijfsopvolging. Daarbij gaat het onder andere om het tijdig nadenken over bedrijfsopvolging, het vormgeven van het verkoopproces, het bepalen van de waarde van de onderneming, het vinden van een koper, het juiste beslissingsniveau bepalen van de contactpersoon/koper, boekenonderzoek en het opstellen van de (ver)koopovereenkomst.

Specifiek voor familiebedrijven speelt ook de ouder-kind relatie mee, het tijdig beginnen met het opleiden en ontwikkelen van nieuwe generaties, de vormgeving van de zakelijke kant, bijv. via het familiestatuut, en goede fiscale en financiële regelingen rondom bedrijfsopvolging. Daarnaast spelen vaak ook meer emotionele aspecten een rol, omdat bij familiebedrijven de zakelijke en familiaire kant sterk verweven zijn. In alle gevallen geldt dat tijdig nadenken van de ondernemer over de vorm en persoon van zijn/haar opvolging van groot belang is.

Commerciële adviseurs en intermediairs spelen in het overdrachtstraject een specifieke rol, afhankelijk van hun kennis en expertise. Hierbij valt te denken aan accountants, bedrijfsoverdrachtadviseurs, fiscalisten, financieringsspecialisten, banken, juristen, notarissen, waarderingsdeskundigen, taxateurs en estateplanners. Ongeveer tweederde van de ondernemers schakelt één of meerdere adviseurs in. De adviseur die het meest wordt ingeschakeld is de accountant.

De adviseurs van de Kamer van Koophandel (KVK) nemen onderwerpen rondom bedrijfsopvolging indien relevant integraal mee in hun advisering aan ondernemers. Daarbij gaat het zowel om feitelijk informatie rondom bedrijfsoverdracht als zaken die meer op het emotionele vlak liggen. Tevens staat op de website van de KVK en het Ondernemersplein uitgebreide informatie over het proces van bedrijfsopvolging, zoals in de Gids voor Bedrijfsverkoop (voorheen «het overdrachtspakket») die de (kleine) ondernemer in zes stappen meeneemt in verkoopproces.

Aangezien in de Initiatiefnota Familiebedrijven het onderwerp bedrijfsopvolging tevens aan de orde komt behandel ik de mogelijke beleidsopties gezamenlijk in mijn onderstaande reactie op de initiatiefnota.

2. Initiatiefnota Familiebedrijven van Palland

Ik heb met belangstelling de Initiatiefnota familiebedrijven gelezen en ga hieronder in op de aanbevelingen die het CDA doet aan het kabinet.

Verzamel structureel data over familiebedrijven

Het CBS heeft met het rapport «Familiebedrijven in Nederland» uit 2020 een beeld geschetst van onder andere het aantal familiebedrijven, de werknemersbanen, omzet en toegevoegde waarde. De cijfers zijn daarbij uitgesplitst naar onder andere bedrijfsgrootte en provincie. Om tot deze rapportage te komen zijn een aantal methodologische keuzes gemaakt aangezien er geen register bestaat waaruit familiebedrijven direct geselecteerd kunnen worden. Voor de definitie van familiebedrijven is gekozen voor de definitie van familiebedrijven van de Europese Commissie (2009) als uitgangspunt. Deze definitie is door een groep van experts, bestaande uit wetenschappers en beleidsmedewerkers uit verschillende landen, voorgesteld. De definitie wordt breed geaccepteerd. Het CBS is momenteel bezig om de methodiek verder te verfijnen en komt in het najaar van 2021 met nieuwe cijfers over familiebedrijven in Nederland. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek wordt beoordeeld hoe vaak het onderzoek kan worden herhaald.

Faciliteer de versterking van governance bij familiebedrijven

Familiebedrijven hebben een uniek karakter. Zoals ik al schreef in mijn vorige Kamerbrief is er bij familiebedrijven sprake van drie systemen (familie, bedrijf en eigendom) die elkaar overlappen doordat personen tegelijkertijd meerdere rollen vervullen. Een familiestatuut kan een goed hulpmiddel zijn om binnen de familie een goede balans te bewaren en een gesprek met elkaar te voeren. In een familiestatuut worden afspraken vastgelegd met betrekking tot het bedrijf. Het kan gaan over de normen en waarden die het bedrijf hanteert, de procedure voor benoemen van directieleden, de procedure voor bedrijfsopvolging en de juridische afdwingbaarheid daarvan. Het gaat hier om een individuele invulling van het familiestatuut die voor elk familiebedrijf anders is. Op de site van de KVK is meer informatie over een familiestatuut te vinden: https://www.kvk.nl/informatiebank/familieopvolging/. Onder andere het netwerk van familiebedrijven FBNed verzorgt opleidingen op dit gebied.

Uitwisseling van kennis en ervaring tussen ondernemers van familiebedrijven werkt inspirerend. Vraagstukken over cultuur en bedrijfscultuur kunnen worden besproken en de gesprekken met collega-ondernemers zorgen voor een frisse blik van buiten. In verschillende provincies hebben familiebedrijven zich gegroepeerd in een netwerk, gilde of vereniging en komen regelmatig bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en te netwerken. FBNed is een nationaal netwerk van familiebedrijven en ook internationaal hebben familiebedrijven zich georganiseerd in netwerken zoals Family Business Network. Door een aantal adviseurs voor familiebedrijven momenteel gewerkt aan de oprichting van het Nederlands Gilde voor Familiebedrijven (NGFB), een beroepsvereniging voor onafhankelijke familiebedrijfspecialisten. Universiteiten en Hogescholen doen onderzoek naar familiebedrijven en organiseren themabijeenkomsten, waaronder het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven (LEF) van de Hogeschool Windesheim. Het onderzoek richt zich op het versterken van continuïteit binnen familiebedrijven waarbij aandacht is voor goed bestuur, de rol van de eigenaren, de ontwikkeling van sociaal kapitaal en bedrijfsoverdracht.

Laat de directeur/eigenaar van een bedrijf na z’n 55ste bericht ontvangen om na te denken over zijn/haar bedrijfsopvolging en hoe dat te regelen.

Het traject van bedrijfsopvolging is niet van de ene dag op de andere geregeld. Tijdig hierover nadenken is aan te bevelen. De coronacrisis heeft ondernemers behalve met economische ook met andere vragen geconfronteerd. Uit onderzoek onder familiebedrijven van Nyenrode Universiteit in juni 2020 blijkt dat bijna een kwart van de directeuren van de familiebedrijven aan geeft dat de huidige coronacrisis aanleiding is geweest om eerder na te denken over de opvolging. Ook geeft 30 procent aan dat de crisis aanleiding is om eerder na te denken over wat er met het bedrijf gebeurt als zij er zelf niet meer zijn.

Een van de aanbevelingen in de Initiatiefnota Familiebedrijven is om de directeur/eigenaar van een bedrijf na z’n 55ste bericht te laten ontvangen van de overheid om na te denken over zijn bedrijfsopvolging. Ik onderken het belang dat directeuren/eigenaren van (familie-)bedrijven tijdig nadenken over de toekomst van hun bedrijf. Het versturen van een brief zoals in het verleden is niet meer opportuun. De pensioenleeftijd is opgeschoven, waardoor de precieze doelgroep lastig te definiëren is, informatie over bedrijfsoverdracht is in vergelijking met het verleden in grotere mate digitaal te vinden (KVK en het Ondernemersplein en de overheid is aan strenge regels gebonden rond het gebruik van adresgegevens van ondernemers. Tevens bieden private partijen een uitgebreid aanbod aan diensten op dit gebied. Ik zal in overleg met de relevante partijen verkennen of er nog andere mogelijkheden zijn om bedrijfsoverdracht bij ondernemers beter onder de aandacht te brengen.

Bevorder aandacht voor familiebedrijven in het onderwijs

Als onderdeel van het MKB-actieplan ben ik het programma O2LAB gestart. Dit programma heeft de ambitie ondernemerschap en ondernemende vaardigheden in het onderwijs te versterken, (breed) te verankeren en meer/beter toegankelijk te maken. Het O2LAB programma streeft er naar om meer ondernemers ondernemerschapstraining te laten volgen, zodat ondernemende vaardigheden bij de beroepsbevolking en bij ondernemers toenemen. En dat de motivatie om ondernemerschapsonderwijs te volgen toeneemt zowel bij scholieren/studenten als ondernemers. Naast meer aandacht voor ondernemerschap en ondernemende vaardigheden in het onderwijs voor werkenden en (aspirant) ondernemers is er in Nederland een breed aanbod aan zowel publiek als privaat onderzoek en onderwijs specifiek over familiebedrijven, zoals bijvoorbeeld bij de Hogeschool Windesheim (Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven), de Nyenrode Business University, het Erasmus Centre for Family Business, Tilburg University (Tilburg Instituut voor Familiebedrijven) en de Universiteit Maastricht (Centre for Entrepreneurship and Innovation). Bij een aantal van deze initiatieven bestaat er een actieve samenwerking met banken, accountantsorganisaties en familiebedrijven en wordt informatie en kennis uitgewisseld.

Houd rekening met de privacy en kwetsbaarheid van (eigenaren van) familiebedrijven bij (nieuwe) regelgeving.

De regelgeving voor het UBO-register is in Europees verband tot stand gekomen als een middel in de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering. Daarbij wordt van lidstaten een mate van openbaarheid verlangd over wie de uiteindelijk belanghebbenden zijn (Ultimate Beneficial Oowners, UBO’s) die ondernemingen, waaronder familiebedrijven, en betrokken personen potentieel kwetsbaar maakt voor kwaadwillenden. Het kabinet heeft daarom de maatregel getroffen dat personen die het UBO-register raadplegen zich moeten identificeren opdat opsporingsinstanties misbruikers kunnen opsporen en dat uiteindelijk belanghebbenden desgevraagd inzicht kunnen krijgen welke categorieën van gebruikers hoe vaak hun gegevens hebben geraadpleegd.

Een tweede maatregel betreft de wijze van verstrekking van gegevens uit het UBO-register aan grootgebruikers. Deze verstrekking geschiedt via zogenaamde application programming interfaces en gecontroleerde één op één-bevragingen. Gegevens worden niet via downloadservices verstrekt omdat dit marktpartijen de mogelijkheid biedt om UBO-gegevens te combineren met andere gegevens en daarop analyses te maken en openbaren.

In Nederland is onlangs door Privacy First een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. In zijn vonnis sluit de Nederlandse kort geding-rechter niet uit dat de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, tot de conclusie komt dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel. Omdat deze kwestie al op het bord van de hoogste Europese rechter ligt, vindt de Nederlandse rechter het niet opportuun hierover zelf uitspraak te doen en niet nodig nog vragen te stellen aan het hof. Het is nog onduidelijk wanneer het Hof van Justitie van de EU met een uitspraak komt.

Breng beschikbare innovatieregelingen ook expliciet onder de aandacht van familiebedrijven en introduceer een voucherregeling voor familiebedrijven behorend tot het MKB die kan worden benut om het bedrijf door te lichten en expertise in te huren, zodat het ook deze groep wordt gefaciliteerd bij procesinnovatie

MKB-(familie)bedrijven worden op verschillende manieren ondersteund bij innovatie (vernieuwing) en digitalisering. Daarvoor worden middelen ingezet vanuit verschillende overheden en verschillende instrumenten die elk hun eigen karakter hebben. KVK, RVO, brancheorganisaties en andere partijen brengen deze regelingen onder de aandacht van MKB-(familie)bedrijven.

Op het gebied van technologische procesinnovatie, zoals op het terrein van productieprocessen en digitalisering, zijn er diverse nationale regelingen die (onder andere) procesinnovatie ondersteunen, specifiek voor of met een focus op het MKB. Het betreft dan zowel ondersteuning op het gebied van R&D zoals de WBSO en de MIT, maar ook op het terrein van verspreiding en toepassing van procesinnovaties zoals de fieldlabs en mkb-werkplaatsen. Daarnaast zijn er verschillende regionale regelingen die procesinnovatie (mede) ondersteunen. Op het gebied van technologische innovatievraagstukken is mij niet bekend dat familiebedrijven tegen andere problematiek aanlopen dan andere mkb-bedrijven. Een aparte regelingen op dit gebied voor familiebedrijven lijkt mij dan ook niet voor de hand liggen. Wel laat ik naar aanleiding van de motie van de leden Amhaouch en Bruins4 momenteel een verkenning uitvoeren naar door het mkb ervaren knelpunten, in het bijzonder binnen de maakindustrie, op het gebied van procesinnovaties, waarbij ook ingegaan wordt op daarbij passende oplossingsrichtingen. De opzet en afstemming van deze verkenning heeft meer tijd in beslag genomen dan voorzien. Ik streef ernaar dit onderzoek direct na het zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen.

Houd bij de herziening van het belastingstelsel en de bouwstenen daarvoor het belang van familiebedrijven en de effectiviteit van een regeling als de BOR bij bedrijfsopvolging in het oog.

De reguliere evaluatie van de fiscale regelingen gericht op bedrijfopvolging en -beëindiging wordt binnenkort gestart. In het vierde kwartaal van dit jaar wordt deze evaluatie met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer gestuurd.

Faciliteer een aanspreekpunt voor familiebedrijven bij de Belastingdienst en een snelle(re) fiscale afhandeling van bedrijfsopvolgingstrajecten

Het is nu al mogelijk om met de Belastingdienst in gesprek te gaan over bedrijfsopvolgingstrajecten. In het kader van vooroverleg kan gedurende het gehele traject contact opgenomen worden met de inspecteur in situaties waarin onzekerheid bestaat over de fiscale gevolgen. Naar aanleiding van dat vooroverleg neemt de inspecteur een standpunt in over de wijze waarop het recht in een specifiek geval moet worden toegepast. Daarbij heeft de Belastingdienst uiteraard ook zo veel mogelijk oog voor de urgentie (op gelijke wijze voor alle belastingplichtigen). Wel dient bedacht te worden dat de bedrijfsopvolgingsregelingen complexe en discussie-gevoelige wetgeving kennen. Vooroverleg over bedrijfsopvolgingstrajecten gaan vaak gepaard met een intensieve, tijdrovende en complexe inventarisatie en duiding van de feiten. Daarbij kunnen ook rechtshandelingen die direct of indirect samenhangen met een bedrijfsopvolgingstraject aan de orde zijn. Een snelle afhandeling van deze verzoeken is om die reden vaak niet mogelijk.

Erken het belang van familiebedrijven en geef invulling aan een duurzame relatie met politiek en bestuur.

Het kabinet erkent het belang van familiebedrijven en heeft ook regelmatig contact met ze. Verschillende leden van het kabinet hebben afgelopen jaren bij diverse gelegenheden gesproken met familiebedrijven. In 2020 heb ik twee rondetafelgesprekken gevoerd met familiebedrijven en is gesproken over de kansen en uitdagingen waar ze voor staan. Ook ga ik regelmatig op werkbezoek bij bedrijven waarvan er meerdere familiebedrijven zijn. Familiebedrijven en hun vertegenwoordigers geven zelf ook goed invulling aan een duurzame relatie met politiek en bestuur.

Deel ter inspiratie voor decentrale overheden voorbeelden van verschillende ondersteuningsprogramma’s met name provinciaal worden georganiseerd.

Zoals gememoreerd in mijn brief van 28 oktober 20205 heb ik als onderdeel van het MKB-actieplan in 2020 twee MKB-deals gesloten met de provincie Overijssel (gericht op digitalisering, verduurzaming en bedrijfsopvolging, het versterken van ondernemerschap en het verbeteren van ondernemersvaardigheden) en Limburg (gericht op vergroten van het innoverend vermogen van kleine familiebedrijven) ter versterking van het familiebedrijf in die provincies. Daarnaast voert de provincie Utrecht een beleid gericht op familiebedrijven. Op 3 juni 2021 heb ik hierover een kennissessie via het kennisnetwerk regionale economie van Platform31 georganiseerd. Tijdens deze sessie is de kennis en aanpak van de provincies Overijssel, Utrecht en Limburg over het provinciale beleid rondom familiebedrijven en bedrijfsoverdrachten gedeeld met andere geïnteresseerde regionale en lokale overheden.

Zoals blijkt zijn er veel initiatieven en activiteiten waar familiebedrijven op kunnen aanhaken, zowel vanuit nationaal als regionaal beleid. De aandacht voor familiebedrijven en bedrijfsopvolging loopt mee in de reguliere beleidsterreinen zoals mkb, scholing, innovatie en fiscaliteit en is op deze wijze goed geborgd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstuk 35 724, nr. 3.

X Noot
2

Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 29.

X Noot
3

Kamerstuk 35 724, nr. 2.

X Noot
4

Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 31.

X Noot
5

Kamerstuk 32 637, nr. 434.

Naar boven