Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2021
In de Kamerbrief1 van 11 mei jl. heb ik u mijn dilemma’s geschetst over de oplossing van de referentiesystematiek
en de doelmatigheid daarvan. Tijdens het coronadebat van 12 mei jl. heeft uw Kamer
de motie van het lid Stoffer c.s2. over een oplossing voor de referentieproblematiek in de TVL Q2 aangenomen.
Met de motie verzoekt uw Kamer het kabinet een snelle oplossing te vinden voor bedrijven
die geen steun ontvangen vanwege de referentieproblematiek, waarbij de geschetste
optie van een keuzemogelijkheid voor een ander referentiekwartaal een uitvoerbare
optie is. Kamerlid Stoffer verzoekt het Kabinet voor a.s. dinsdag 18 mei a.s. een
brief te sturen waarin staat hoe het kabinet de motie gaat uitvoeren.
Uitvoering referentiesystematiek
Ik zal de motie uitvoeren in lijn met de in de Kamerbrief van 11 mei geschetste oplossing
voor de referentiesystematiek. Zoals aangegeven in deze brief is de enige uitvoerbare
oplossing die uitvoerbaar is voor een heel groot deel ondoelmatig. De inschatting
is dat circa 35% van de hiermee samenhangende kosten komt terecht bij bedrijven die
problemen hebben met de huidige referentieperiode. Dit houdt in dat de verwachting
is dat circa 65% van de extra steun niet bij deze doelgroep terecht komt en dat maakt
dat deze aanpassing in de regeling ondoelmatig is. Met de uitvoering van de motie
van uw Kamer wordt deze ondoelmatigheid geaccepteerd.
Bij de TVL Q2 zullen alle ondernemers gebruik kunnen maken van de keuzemogelijkheid
voor het derde kwartaal van 2020. Voor ondernemers gaat de aanvraag van de TVL vanwege
een keuze voor het referentiekwartaal niet ingrijpend veranderen, ze krijgen alleen
een extra keuzemogelijkheid. RVO zorgt ervoor dat de adviestool aangepast wordt aan
deze situatie, zodat ondernemers zich goed voor kunnen bereiden.
Specifiek voor starters hebben we in Q1 2021 de startersregeling opgezet, deze ligt
nog voor ter notificatie. In de startersregeling geldt het derde kwartaal 2020 als
referentiekwartaal. Omdat dit referentiekwartaal Q3 in Q2 2021 nu toegevoegd gaat
worden aan de TVL, zullen de starters in Q2 in de TVL Q2 regeling geïntegreerd worden
en is een aparte startersregeling in Q2 niet meer nodig.
Planning
De planning is om TVL Q2 vanaf tweede helft juni open te stellen. RVO zet nu alles
op alles om de aanpassingen als gevolg van de motie door te voeren in de processen
en systemen. Daarnaast zal ik de huidige regeling aanpassen en die vervolgens wordt
genotificeerd in Brussel. Omdat ik ook afhankelijk ben van de besluitvorming rondom
de notificatie in Brussel, kan ik hier geen harde deadline voor geven. Ik kan u verzekeren
dat we alles in het werk stellen de regeling TVL Q2 zo vroeg mogelijk open te stellen.
Kosten
De extra kosten van deze maatregel schat ik op 175 miljoen euro. Dit bedrag komt bovenop
de reeds gereserveerde 90 miljoen euro voor de startersregeling in Q2 2021, die in
dit voorstel geïntegreerd gaat worden met de reguliere TVL. Daarmee wordt het geraamde
totaalbudget 265 mln. De extra kosten zullen worden verwerkt in de 1e suppletoire EZK-begroting 2021. Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen
nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering
van deze spoedeisende maatregelen die in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten
tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering
van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27
van de Comptabiliteitswet 2016.
Tot slot
Met deze brief hoop ik uw Kamer inzicht te hebben gegeven in de uitvoering van de
motie van het lid Stoffer c.s. en de invoering van de keuzemogelijkheid bij de referentiesystematiek
in de TVL.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer