Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2019
De vaste commissie Infrastructuur en Waterstaat heeft mij verzocht de Kamer te informeren
over de uitkomsten van het overleg met vertegenwoordigers uit de afvalbranche. Eerder
heb ik u hierover geïnformeerd op 12 november; deze reactie is een aanvulling op deze
eerdere brief.1
Verbreding afvalstoffenbelasting
Door het betrekken van buitenlands afval in de afvalstoffenbelasting wordt de verbranding
van al het afval, inclusief de milieueffecten die dit met zich mee brengt, in Nederland
op een gelijke manier belast. Per 1 januari 2020 bedraagt deze belasting 32,63 euro
per 1.000 kg (1 ton), ongeacht of dit afval uit het buitenland wordt gehaald of uit
Nederland afkomstig is. Deze maatregel is opgenomen in het Belastingplanpakket 2020
in het kader van het Urgenda-vonnis.
Overleg met de afvalbranche
Tijdens gesprekken met de branche op 7 en 21 november jl. is een door de sector geboden
alternatief voor deze maatregel besproken.
Zoals ik in mijn brief van 12 november heb aangegeven, heb ik er waardering voor dat
de sector met een alternatief is gekomen. Geconcludeerd werd dat de tijd helaas te
kort was om vast te stellen of dit een volwaardig alternatief was voor de oorspronkelijke
maatregel met betrekking tot CO2-reductie. Bovendien was er geen sprake van financiële
dekking voor de jaren 2020 en 2021 die geen ongewenste lastenverschuiving met zich
mee brengt.
Inmiddels heeft uw Kamer ingestemd met dit wetsvoorstel en is het belastingplanpakket
aangenomen. In een vervolggesprek op 21 november, waarin is teruggeblikt op het proces
en de sector heeft gevraagd of er nog mogelijkheden zijn voor het alternatief, is
aangegeven dat het resultaat van de behandeling in de Tweede Kamer is dat buitenlands
afval per 1-1-2020 gelijk aan Nederlands afval zal worden betrokken in de afvalstoffenbelasting
(als ook de Eerste Kamer het belastingplan accordeert), maar dat het kabinet graag
de gesprekken met de sector voortzet over eventuele alternatieve maatregelen in de
toekomst.
Daarnaast is gewezen op de beschikbare Urgenda- en klimaatmiddelen voor circulaire
economie en is aangeboden met de sector mee te denken over de invulling daarvan.
Inmiddels hebben enkele partijen aangekondigd om een kort geding tegen de Staat te
beginnen tegen het betrekken van buitenlands afval in de afvalstoffenbelasting. Zij
zijn van mening dat geïmporteerd afval een gunstigere fiscale behandeling moet houden
dan Nederlands afval. In dit kort geding zullen deze partijen de opschorting van de
inwerkingtreding van de maatregel vorderen voor het geval het wetsvoorstel Wet fiscale
maatregelen Klimaatakkoord ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer