Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2018
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) van 19 en 21 september jl. (Handelingen
II 2018/19, nr. 2, items 2 en 5 en Handelingen 2018/19, nr. 3, items 3, 6 en 8) kwamen
verschillende uitdagingen voorde toekomst van Nederland aan de orde1. Eén uitdaging die meermaals aan bod kwam, betreft de vraag hoe de omvang en de samenstelling
van de Nederlandse bevolking op de langere termijn eruitzien en wat de gevolgen daarvan
zijn op meerdere beleidsterreinen. Dit leidde tot de motie Dijkhoff c.s. (Kamerstuk
35 000, nr. 8, dd. 21 september 2018), die brede steun kreeg.
Met deze brief, die ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid doe toekomen, wordt uiteengezet
op welke wijze invulling wordt gegeven aan de toezegging van de Minister-President
tijdens de APB.
Er zijn en komen diverse onderzoeken (verkenningen en scenariostudies) beschikbaar
die inzicht geven in de betekenis van een toe- of afname van de bevolkingsgroei op
diverse terreinen. Diverse bureaus doen hier onderzoek naar: het Centraal Bureau voor
de Statistiek, het Sociaal en Cultureel Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving,
het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut en het Centraal Planbureau.
Het is noodzakelijk om de reeds beschikbare inzichten mee te nemen in de verkenning
naar de omvang en samenstelling van de bevolking in Nederland op lange termijn (2050).
Om antwoord te geven op de tijdens de APB gestelde vragen willen wij de planbureaus
vragen in de eerste fase een inventarisatie te maken van de beschikbare en op korte
termijn beschikbaar komende kennis en inzichten op dit thema. Ook is het van belang
vast te stellen of en welke lacunes er zijn in deze kennis.
In de tweede fase zouden we de onderzoekers willen vragen op basis van de verzamelde
en nog te verzamelen inzichten een samenhangend beeld te geven van de verwachte bevolkingsomvang
op langere termijn. Een belangrijk aandachtspunt in de verkenning is niet alleen het
in kaart brengen van de gevolgen op de domeinen samenleven en integratie, ruimtelijke
ordening, wonen, zorg, onderwijs, mobiliteit en de arbeidsmarkt, maar ook – en juist
– of het mogelijk is uitspraken te doen over de wijze waarop de gevolgen in samenhang
effect sorteren. Op basis van deze uitkomsten kan vastgesteld worden wat de betekenis
is voor de beleidskeuzes die gemaakt zijn. Dan moet ook duidelijk worden of aanpassingen
in beleid nodig en mogelijk zijn.
Het streven is erop gericht de Kamer rond de zomer van 2019 te informeren over de
uitkomsten van de eerste inventarisatie. Voor afronding van de tweede fase is voorjaar
2020 voorzien. Ik ben in gesprek met de hierboven genoemde bureaus en de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid over de onderzoeksopzet en de benodigde expertise. Op
basis hiervan wordt besloten hoe het onderzoek vormgegeven wordt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees