Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34950-A nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34950-A nr. 1 |
Aangeboden 16 mei 2018
Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2017 (€ 5.636 miljoen)
Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2017 (€ 5.715 miljoen)
blz. |
|||
A. |
ALGEMEEN |
4 |
|
1. |
Aanbieding van het Jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
4 |
|
2. |
Leeswijzer |
7 |
|
B. |
BELEIDSVERSLAG |
11 |
|
3. |
Het Infrastructuurverslag 2017 |
11 |
|
4. |
De productartikelen |
13 |
|
Artikel 12 Hoofdwegennet |
13 |
||
Artikel 13 Spoorwegen |
35 |
||
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur |
50 |
||
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet |
56 |
||
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
70 |
||
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten |
78 |
||
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
82 |
||
5. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
83 |
|
C. |
JAARREKENING |
84 |
|
6. |
Verantwoordingsstaat 2017 van het Infrastructuurfonds |
84 |
|
7. |
Saldibalans |
85 |
|
D. |
BIJLAGEN |
90 |
|
Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen |
90 |
||
Lijst van afkortingen |
96 |
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Infrastructuurfonds (A) over het jaar 2017 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:
a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;
b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;
c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;
d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.
e. De centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;
b. het voorstel van de slotwetten over het jaar 2017 die met het onderhavige jaarverslag samenhangen;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de Rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Algemeen
In het constituerend beraad van 26 oktober 2017 zijn de portefeuilles van het beëdigde kabinet vastgesteld en heeft er een departementale herindeling plaatsgevonden. In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de portefeuilleverdeling en verantwoordelijkheid in 2017 vanaf dat moment verdeeld waren voor de begrotingsartikelen en -onderdelen van de begroting van het Infrastructuurfonds. Tevens is de naamgeving van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gewijzigd naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Stcrt. 2017, 62720). De herverkavelingen tussen departementen worden niet voor het verslagjaar 2017 doorgevoerd. Daarom wordt voor het Jaarverslag 2017 de naam Infrastructuur en Milieu aangehouden en staan ook de overgehevelde onderwerpen nog in dit Jaarverslag.
Artikel (onderdeel) |
Omschrijving |
Beleidsverantwoordelijke ministers |
Opmerking |
---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegennet |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
|
13 |
Spoorwegen |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
|
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
|
17 |
Megaprojecten verkeer en vervoer |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
|
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
|
18.16 |
Reservering Omgevingswet |
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
|
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Voor u ligt het jaarverslag van het Infrastructuurfonds, Hoofdstuk (A) van de Rijksbegroting. Naast het Infrastructuurfonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
Overgangsrecht Comptabiliteitswet
Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:
Art. in CW 2016 |
Art. in CW 2001 |
---|---|
3.2 – 3.4 |
19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid |
3.5 |
22, eerste lid; 26, eerste lid |
3.8 |
58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid |
3.9 |
58, eerste lid, onderdeel b en c |
2.37 |
60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid |
2.35 |
61, tweede tot en met vierde lid |
2.40 |
64 |
7.12 |
82, eerste lid; 83, eerste lid |
7.14 |
82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid |
Opbouw
Het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:
A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
B. Het beleidsverslag 2017 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit
○ Het Infrastructuurverslag 2017, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2017;
○ De productartikelen van het Infrastructuurfonds;
○ De bedrijfsvoeringparagraaf.
C. De Jaarrekening 2017 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Infrastructuurfonds.
D. De volgende twee bijlagen:
○ De toelichting op artikel 13 Spoorwegen;
○ De afkortingenlijst.
De producten van het Infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenM (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Infrastructuurfondsartikel is gerelateerd.
De opzet van de productartikelen op de fondsen wijken af van de beleidsartikelen op Hoofdstuk XII van IenM. De productartikelen bevatten operationele doelstellingen en geen financiële instrumenten.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan is met betrekking tot het productartikel 13 Spoorwegen vanaf 2014 een aparte bijlage aan het Jaarverslag toegevoegd. Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.
Normering Jaarverslag
Mede naar aanleiding van overleg met uw Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten verwerkt voor de tweede suppletoire begroting.
• Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting in € miljoen) |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1.000 |
5 |
5 |
=> 1.000 |
5 |
5 |
• Het opnemen van gedetailleerde projectinformatie in de suppletoire begrotingen conform begroting en jaarverslag (brief van 4 november 2009 naar aanleiding van toezegging verbetering informatievoorziening bij WGO van 24 juni 2009);
• Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT tabellen zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
○ Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
○ Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van uitvoering». Hierin worden opmerkelijke verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar toegelicht. De opzet en structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar 2017 ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.
Focusonderwerp financiële verplichtingen
Groeiparagraaf
Door de Tweede Kamer is voor het jaarverslag 2017 het onderwerp «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» benoemd als focusonderwerp.
Het budgetrecht van de Kamer rust op twee pijlers: de financiële verplichtingen en de uitgaven die uit de verplichtingen voortkomen. Nieuwe plannen voor Nederland betekenen ook nieuwe financiële verplichtingen en mogelijk het «openbreken» van bestaande verplichtingen. Dit alles moet op een goede, transparante en controleerbare wijze aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Om dit inzichtelijk te maken en het budgetrecht te bestendigen stelt de commissie «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» voor als focusonderwerp. Hieraan is invulling gegeven door in het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) specifiek aandacht te geven aan het onderwerp financiële verplichtingen. De uitwerking van dit focusonderwerp leidt niet tot aanpassingen in het Infrastructuurfonds.
In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2017 is gestart.
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2017 heeft het Ministerie van IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Hoofdwegen |
– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility. |
– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. |
|
– Uitvoering van het programma vervanging en renovatie waaronder het programma Stalen Bruggen. |
|
Hoofdvaarwegen |
– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. |
– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren. |
|
– Uitvoering van het programma vervanging en renovatie waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen «NoMo AOV» |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2018.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenM in 2017 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen |
– A6/A7 knooppunt Joure |
|
– A50 Ewijk-Valburg |
|
– N31 Harlingen |
|
– A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere: A1/A6 Diemen |
|
– A9 Omlegging Badhoevedorp |
|
Start realisatie |
– A4 Vlietland-N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute) |
– A4/A44 RijnlandRoute |
|
– A6 Almere (Schiphol-Amsterdam-Almere) |
|
– A10 Zuidasdok |
|
– A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel |
|
– A24 Blankenburgverbinding |
|
– A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-aansluiting Bunschoten |
|
– N35 Zwolle-Wijthmen |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
Programma Toegankelijkheid: Diverse deelprojecten |
Fietsparkeren: Diverse deelprojecten |
|
Programma kleine functiewijzigingen: Diverse deelprojecten |
|
Externe veiligheid Drechtsteden: ontsporingsgeleiding Zwijndrecht-Dordrecht |
|
Programma emplacementen op orde: Brandbeveiligingsmaatregelen Born |
|
Kleine projecten: transfermaatregelen Schiphol |
|
Aanleg ATB-Vv op A2-corridor en Brabantroute |
|
Programma ATB-Vv: Horst-Sevenum |
|
Start realisatie |
Programma Toegankelijkheid: Diverse deelprojecten |
Fietsparkeren: Diverse deelprojecten |
|
Programma kleine functiewijzigingen: Diverse deelprojecten |
|
Rijkswijk-Schiedam: 2e tunnelbuis (excl. Sporen) |
|
Landelijk verbeterprogramma Overwegen: Ongelijkvloerse kruising Hurdegaryp |
|
Opstellen Reizigerstreinen Korte Termijn: Den Helder en Zaandam |
|
Kleine projecten: aanlanding Eurostar Rotterdam Centraal |
|
Meerjarenprogramma Geluidssanering (MJPG): Geluidsschermen te Deurne en aanbrengen raildempers op verschillende locaties op de Bentheimroute |
|
Programma Suïcidepreventie en -afhandeling |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee |
– Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
|
– Projecten in het kader van Quick wins regeling Binnenhavens |
|
– Quick wins Volkeraksluizen |
|
Start realisatie |
– Nieuwe Sluis Terneuzen |
– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2018.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in het jaarverslag van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij beleidsartikel 14 Wegen en
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Verplichtingen |
1.698.213 |
3.407.686 |
2.108.154 |
2.998.493 |
3.607.433 |
3.296.674 |
310.759 |
1 |
Uitgaven |
2.481.851 |
2.568.873 |
2.393.669 |
2.089.020 |
2.231.569 |
2.365.030 |
– 133.461 |
|
12.01 Verkeersmanagement |
21.794 |
21.589 |
14.510 |
10.502 |
4.498 |
3.638 |
860 |
|
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
21.794 |
21.589 |
14.510 |
10.502 |
4.498 |
3.638 |
860 |
|
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
544.354 |
665.071 |
662.460 |
636.513 |
595.154 |
609.164 |
– 14.010 |
|
12.02.01 Beheer en onderhoud |
456.913 |
533.514 |
433.574 |
512.618 |
543.124 |
524.863 |
18.261 |
2 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
456.913 |
533.514 |
433.574 |
512.618 |
543.124 |
524.863 |
18.261 |
|
12.02.04 Vervanging |
87.441 |
131.557 |
228.886 |
123.895 |
52.030 |
84.301 |
– 32.271 |
3 |
12.03 Aanleg |
1.065.903 |
873.067 |
618.288 |
528.355 |
429.918 |
641.536 |
– 211.618 |
|
12.03.01 Realisatie |
1.060.444 |
863.803 |
600.289 |
475.612 |
415.269 |
619.413 |
– 204.144 |
4 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
33.279 |
6.818 |
31.907 |
36.012 |
30.750 |
30.280 |
470 |
|
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
5.459 |
9.264 |
17.999 |
52.743 |
14.649 |
22.123 |
– 7.474 |
5 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
3.649 |
6.055 |
12.317 |
10.016 |
10.301 |
12.052 |
-1.751 |
|
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
412.956 |
601.189 |
655.822 |
333.509 |
638.739 |
561.811 |
76.928 |
6 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN |
436.844 |
407.957 |
442.589 |
580.141 |
563.260 |
548.881 |
14.379 |
|
12.06.01 Apparaatskosten RWS |
381.576 |
355.573 |
345.456 |
459.269 |
454.675 |
441.387 |
13.288 |
7 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
381.576 |
355.573 |
345.456 |
459.269 |
454.675 |
441.387 |
13.288 |
|
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
55.268 |
52.384 |
97.133 |
120.872 |
108.585 |
107.494 |
1.091 |
|
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
55.268 |
52.384 |
97.133 |
105.072 |
94.385 |
93.294 |
1.091 |
|
12.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten |
150.887 |
132.430 |
592.926 |
71.523 |
150.898 |
126.245 |
24.653 |
|
12.09.01 Ontvangsten |
150.887 |
132.430 |
592.926 |
71.523 |
150.898 |
126.245 |
24.653 |
8 |
12.09.02 Topopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ad 1) In 2017 zijn per saldo hogere verplichtingen gerealiseerd. Met name bij de volgende projecten is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie:
• A24 Blankenburgverbinding (€ 1.069,5 miljoen). Dit wordt veroorzaakt door de contract-close van het project. Hierbij moet rekening gehouden worden met de langjarige financieringslasten en een vergoeding voor de jaarlijkse prijsstijgingen over de looptijd van het project, waardoor er een fors hogere verplichting is aangegaan. Dit leidt niet tot een tekort op het kasbudget van het project.
• A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 76,7 miljoen). Door een verschuiving van een deel van de verplichting die voor 2016 was voorzien naar 2017 alsmede door verwerking van de indexering van het hoofdbouwcontract.
Lagere verplichtingen zijn er bij de projecten:
• Beter Benutten (– € 256,6 miljoen). De lagere realisatie aan verplichtingen wordt veroorzaakt, doordat middelen van 2017 naar 2018 en verder geschoven zijn. Enerzijds wordt dit veroorzaakt, doordat middelen aan de regio’s op basis van voortgang van maatregelen ter beschikking wordt gesteld, anderzijds loopt het onderdeel Intelligente transportsystemen (ITS) tot en met 2020 en zijn de nieuwe kasramingen in de loop van 2017 verwerkt.
• A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere Deelproject A1/A6 (– € 174,6 miljoen). Naar aanleiding van de afronding van de realisatiefase van het project, zijn de verplichtingen geactualiseerd. De post onvoorzien is naar latere jaren verschoven.
• A1 Apeldoorn Azelo (– € 144,8 miljoen): Met de vaststelling van het Ontwerp-Tracébesluit en het partieel uitvoeringsbesluit voor het project A1 Apeldoorn-Azelo is de verplichtingenruimte overgeboekt naar het realisatieartikel.
• ZSM spoedwet wegverbreding (– € 99,3 miljoen). Naar aanleiding van de afronding van de realisatiefase van het project, zijn de verplichtingen geactualiseerd. De post onvoorzien is naar latere jaren verschoven.
• Programma Aansluitingen (– € 48,3 miljoen). De afstemming met ProRail en de bestemmingsplanprocedures voor A15-N3 en A16-N3 vergen meer tijd (zie ook ad 4).
• A10 Knooppunt De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) (– € 35,3 miljoen). Het project is in januari 2017 aanbesteed in combinatie met project Zuidasdok. Deze aanbesteding heeft geleid tot een aanpassing van de verplichtingen.
• A2 Passage Maastricht (– € 32,8 miljoen). Door middel van een technische mutatie is het verplichtingenbudget neutraal over de jaren geactualiseerd. Het project A2 Maastricht werkt met een projectbureau, bestaande uit Rijkswaterstaat, gemeente Maastricht en de Provincie Limburg. Alle drie de partijen storten hun bijdragen op de rekening van dit bureau. In het verleden is abusievelijk een deel van de bijdragen van de partners ook als RWS-verplichting vastgelegd. Om dit te herstellen zijn de verplichtingen in 2017 negatief bijgesteld.
Tot slot leiden diverse kleine mutaties tot lagere uitgaven (per saldo – € 43,7 miljoen).
Ad 2) Dit betreft voornamelijk de overboeking van planuitwerking en verkenning naar Beheer en onderhoud voor de nalevingskosten SWUNG (€ 14,1 miljoen), de toevoeging van de prijsbijstelling (€ 6,2 miljoen) en diverse overige mutaties van per saldo – € 2,0 miljoen.
Ad 3) Dit betreft het saldo van:
• Groot Variabel Onderhoud Stalen Kunstwerken (– € 22,4 miljoen). Op het budget voor beheer en onderhoud is minder uitgegeven dan begroot. Dit omdat de contractvoorbereiding voor de renovatie van de Suurhoffbrug meer tijd vraagt dan vooraf werd ingeschat. Voor brug Ewijk en de Gallecopperbrug zijn daarnaast in 2016 reeds versneld uitgaven gedaan, die oorspronkelijk in 2017 begroot waren.
• Groot Variabel Onderhoud Vervanging en Renovatie (– € 9,9 miljoen). De lagere kasrealisaties doen zich voor op de projecten Rijnlandse Boezemwater, Kunstwerken A44, vervanging Kunstwerk Drongelens kanaal en de renovatie Velsertunnel. Hieraan liggen diverse oorzaken ten grondslag, zoals minder opgetreden risico's en langere contractvoorbereiding en versnelling van de uitvoering, waardoor betalingen reeds in 2016 zijn gedaan.
Ad 4) De lagere realisatie dan begroot is voornamelijk veroorzaakt door de omzettingen van DBFM-contracten, waardoor budget van artikel 12.03 Aanleg is overgeheveld naar het artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen. Dit betreft de projecten A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten en N18 Varsseveld–Enschede.
Daarnaast is er een lagere realisatie bij:
• Programma aansluitingen (– € 40,7 miljoen). Als gevolg van vertraging en daardoor verschoven openstelling van de aansluitingen:
○ A15-N3. Het realiseren van de aansluiting heeft technische gevolgen voor het spoor. De afstemming daarover met ProRail duurt langer dan verwacht.
○ A16-N3. Door vertraging in de bestemmingsplanprocedures.
• N35 Wijthmen–Nijverdal (– € 15,0 miljoen). De benodigde voorbereidingen (participatie, onderzoeken, ontwerpen en procedures) nemen meer tijd in beslag dan oorspronkelijk gepland. Daardoor is de start van de realisatie van de meeste maatregelen verschoven naar 2018.
Ad 5) De lagere uitgaven zijn met name veroorzaakt door vertraging van het project A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (A9 Amstelveen). Het uitvoeringsbesluit zou in het vierde kwartaal van 2017 plaats vinden. Dit is uiteindelijk begin 2018 geworden. De aanvraag van het uitvoeringsbesluit is met één maand vertraagd omdat de projectorganisatie kwalitatief is versterkt. Openstelling is nog steeds voorzien conform de in het MIRT gemelde planning.
Ad 6) De per saldo hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van hogere realisaties bij de projecten:
• A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (€ 45,6 miljoen). Door een snellere uitvoering dan gepland en door eenmalige kosten als gevolg van de herfinanciering van het contract.
• N18 Varsseveld (€ 28,7 miljoen). Voornamelijk door omzetting van de budgettaire reeksen na afronding van de aanbesteding. Daarnaast verloopt de uitvoering van het optimaliseren van de bestaande N18 sneller dan voorzien.
• A15 Maasvlakte–Vaanplein (€ 12,7 miljoen). Door restwerkzaamheden na voltooiing en het langer in stand houden van de oude Botlekbrug. Bij het opstellen van de begroting 2017 waren deze werkzaamheden in latere jaren voorzien en deels niet gepland.
• Het saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (– € 10,1 miljoen).
Hiertegenover staat een lagere realisatie bij N33 Assen–Zuidbroek (– € 21,9 miljoen). De lagere realisatie is het gevolg van het verschuiven van de verrekening van de aanbestedingsmeevaller met regionale partners naar latere jaren, de afstemming over de verrekening moet nog afgerond worden.
Ad 7) Dit betreft de loon- en prijsbijstelling (€ 8,0 miljoen) en extra middelen naar aanleiding van extra inzet voor personeel (€ 5,3 miljoen).
Ad 8) De in totaal hogere ontvangsten zijn het gevolg van diverse mutaties bij de volgende projecten:
• A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere (€ 16,2 miljoen). De aannemer heeft de prestatie eerder geleverd dan gepland, waardoor de regionale en lokale partners ook eerder hun bijdrage hebben geleverd.
• A9 Badhoevedorp (€ 8,2 miljoen). Het project is eerder opgeleverd dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht, hetgeen ook gevolgen heeft in het tempo van betaling van de bijdragen van de regionale partners.
• Beter Benutten (€ 5,4 miljoen). Betreft bijdragen van derden in de aanlegkosten van diverse projecten.
• A15 Papendrecht–Sliedrecht (€ 5,3 miljoen). De regionale bijdrage van de provincie Zuid-Holland en de regio Drechtsteden is in 2017 ontvangen. Bij het opstellen van de begroting was nog niet duidelijk wanneer deze hun bijdrage zouden leveren.
• N65 Vught–Haaren (€ 3,5 miljoen). Betreft de bijdrage van de gemeente Den Bosch aan het project. Bij het opstellen van de begroting 2017 was nog niet duidelijk wanneer de gemeente haar bijdrage zou leveren.
• A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 2,2 miljoen). Met de gemeente Groningen is na het opstellen van de begroting 2017 afgesproken dat zij de helft van hun bijdrage in de aanleg van de busbaan Hoogkerk in 2017 betalen.
Er is minder ontvangen bij de projecten:
• Programma Aansluitingen (– € 12,9 miljoen). De uitvoering van projecten A15-N3 en A16-N3 vindt later plaats dan verwacht (zie ook ad 4). De daaraan gerelateerde ontvangsten, volgen daarom ook later.
• A15 Maasvlakte Vaanplein (– € 3,4 miljoen). Als gevolg van herziene planning van de sloop van de oude Botlekbrug, is er in 2017 minder ontvangen.
• N18 Varsseveld–Enschede (– € 3,2 miljoen). Er zijn minder ontvangsten, als gevolg van minder vastgoed verkopen.
• A74 Venlo (– € 2,2 miljoen). Er is nog overleg gaande met de provincie Limburg over haar bijdrage voor het ecoduct Ulingsheide. De ontvangst is daarom naar latere jaren verschoven.
Tot slot leiden diverse kleine mutaties tot per saldo € 5,6 miljoen hogere ontvangsten.
Financiële toelichting
Motivering
Met verkeersmanagement streeft IenM naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Dit draagt bij aan het realiseren van de beleidsdoelen voor bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid in Nederland.
Producten
De in 2017 gedane uitgaven voor verkeersmanagement betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking. Ook in 2017 zijn deze reguliere beheertaken uitgevoerd.
In 2017 is uitvoering gegeven aan het in 2013 gestarte actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement en reisinformatie voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiek-private routekaart, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen zijn beschreven. Deze routekaart is in november 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd en wordt concreet uitgewerkt in een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven onder de naam «Connecting Mobility». Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer (2013–2023) dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.
In 2017 is net als in 2016 ook uitvoering gegeven aan de internationale ITS-corridor (Intelligent Transportation Systems) Rotterdam-Frankfurt-Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers.
De uitgaven voor verkeersmanagement op artikel 12.01 en 12.02 hebben directe samenhang met uitgaven voor verkeersmanagement op het realisatieartikel (12.03) in het kader van programma’s zoals Beter Benutten.
Meetbare gegevens
Specificatie bedieningsareaal |
Eenheid |
Realisatie 2015 |
Realisatie 2016 |
Begroting 2017 |
Realisatie 2017 |
Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|
Verkeerssignalering op rijbanen |
km rijbaan |
2.675 |
2.716 |
2.682 |
2.777 |
1 |
Verkeerscentrales |
aantal |
6 |
6 |
6 |
6 |
|
Spits- en plusstroken |
km |
338 |
324 |
338 |
321 |
2 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
Ad 1) De verkeerssignalering was in 2016 al toegenomen door de versnelde openstelling van de parallelbanen op de A6 (A1/A6 Diemen–Almere Havendreef).
In 2017 is de verkeerssignalering verder toegenomen dan was begroot, door met name de:
• versnelde afronding van de A1/A6 Diemen–Almere Havendreef inclusief wisselbaan;
• A9 Omlegging Badhoevedorp;
• aanpassing van A2/A9 Knooppunt Holendrecht (A9 Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg).
Ad 2) De lengte spits- en plusstroken was in 2016 al afgenomen door het vervallen van een drietal spitsstroken door de start van twee projecten:
• A9 (Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg);
• A6 (A1/A6 Diemen–Almere Havendreef).
In 2017 is ook de spitsstrook op de A9 vervallen (A9 Omlegging Badhoevedorp). Deze afnames waren niet in de Begroting 2017 verwerkt.
Indicator verkeersmanagement |
Eenheid |
2015 |
2016 |
Streefwaarde 2017 |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|---|
Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis- en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders. |
% van bemeten rij baanlengte |
94% |
96% |
89% |
96% |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en het tijdig doorgeeft aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW). In 2017 ligt de realisatie net als in 2015 en 2016 ruim boven de streefwaarde.
Motivering
Met het budget voor beheer, onderhoud en vervanging, zijn in 2017 uitgaven gedaan, die nodig zijn om het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan, in de staat te houden die noodzakelijk is, voor het vervullen van de primaire functie. Deze functie is het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). Binnen het beschikbare onderhoudsbudget worden daartoe de noodzakelijke maatregelen opgenomen in de onderhoudsprogrammering.
Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren «60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. Vervolgens worden deze opgenomen in het programma VenR.
De in 2017 gerealiseerde uitgaven voor het beheer en onderhoud betreffen:
• Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.
• Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.
• Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.
• Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
• Uitgaven voor geluidsmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
De uitgaven betreffen zowel preventief als correctief onderhoud.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.
Voor het Hoofdwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2017 € 314 miljoen, daarvan was € 2,6 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2016 is het uitgestelde onderhoud met € 88 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 12,4 miljoen afgenomen.
Jaarverslag 2016 |
Jaarverslag 2017 |
Toename (+) of afname (–) |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
Volume uitgesteld onderhoud |
Waarvan achterstallig |
Volume uitgesteld onderhoud |
Waarvan achterstallig |
Volume uitgesteld onderhoud |
Waarvan achterstallig |
|
Hoofdwegen |
226 |
15 |
314 |
2,6 |
+88 |
– 12,4 |
Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat. Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. Dit leidt tot besparingen op de kosten en beperking van de hinder, omdat we maar één keer de weg op moeten en maar één keer verkeersmaatregelen genomen hoeven te worden. Deze keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdwegennet.
Ten opzichte van 2016 constateren we een ontwikkeling waarbij het uitgesteld onderhoud toeneemt en achterstallig onderhoud afneemt. De toename van het uitgesteld onderhoud kent een aantal redenen. De voornaamste betreft de hierboven toegelichte planoptimalisatie. Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk wordt voorkomen. Verder neemt het aantal storingen toe door ouderdom en intensiever gebruik van de infrastructuur dan bij het ontwerp voorzien. Het oplossen van deze storingen verdringt de reeds geplande onderhoudsmaatregelen. Tot slot is geconstateerd dat de capaciteit voor regulier onderhoud onder druk staat.
De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan worden bezien of er een norm (beheersbare prikkel) uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.
Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.
Meetbare gegevens
Eenheid |
Realisatie 2015 |
Realisatie 2016 |
Begroting 2017 |
Realisatie 2017 |
Toelichting |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan |
km |
5.800 |
5.803 |
5.799 |
5.804 |
1 |
Rijbaanlengte |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km |
1.616 |
1.650 |
1.625 |
1.677 |
2 |
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan |
km2 |
76 |
76 |
76 |
76 |
|
Areaal asfalt |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km2 |
13 |
14 |
13 |
15 |
2 |
Groen areaal |
km2 |
199 |
182 |
199 |
181 |
3 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
Ad 1) De netto toename in de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) ten opzichte van de Begroting 2017, is de resultante van enerzijds een toename door A9 Omlegging Badhoevedorp en N31 Traverse Harlingen en anderzijds een afname door de overdracht van de N273 Omleiding Haelen naar provincie en gemeente.
Ad 2) In 2017 is de lengte en oppervlakte van de verbindingswegen en op- en afritten toegenomen. Dit komt met name door de versnelde openstelling van de nieuwe wisselbaan op de A1/A6, die langer is dan de oude wisselbaan. Daarnaast zijn er nieuwe verbindingswegen gerealiseerd voor A6/A7 Knooppunt Joure, en zijn bij de N31 Traverse Harlingen en A1 Apeldoorn-Zuid–Beekbergen en A2/A9 Knooppunt Holendrecht (A9 Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg) verbindingswegen en op- en afritten aangepast. Tevens is een nieuwe aansluiting op de A58 bij Goes gerealiseerd.
Ad 3) Voor het groen areaal heeft in 2016 een verbeterde administratieve inventarisatie plaatsgevonden, zoals reeds gemeld in het Jaarverslag 2016, waardoor het nieuwe getal de fysieke oppervlakte beter weergeeft. In 2017 zijn diverse kleine aanpassingen geweest langs diverse wegen, wat netto tot een kleine afname heeft geleid.
Areaal |
Eenheid |
Begroting 2016 |
Omvang 2016 |
Begroting x € 1.000 2017 |
Realisatie x € 1.000 2017 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling |
Oppervlakte wegdek1 |
km2 |
90 |
91 |
524.863 |
543.124 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
De toename van het oppervlakte wegdek wordt met name veroorzaakt door de versnelde oplevering van A1/A6 Diemen–Almere Havendreef inclusief wisselbaan, de A9 Omlegging Badhoevedorp en de aanpassing van A2/A9 Knooppunt Holendrecht (A9 Holendrecht–Diemen Gaasperdammerweg).
2015 |
2016 |
streefwaarde 2017 |
Realisatie 2017 |
Toelichting |
|
---|---|---|---|---|---|
De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud t.o.v. totale verstoringen |
4% |
3% |
10% |
4% |
1 |
Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten of een snelheidsbeperking is ingesteld door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement |
98% |
99% |
90% |
99% |
2 |
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding en neemt tijdig, na constatering, maatregelen bij het (tijdelijk) niet voldoen van de norm bij wegen, viaducten, aquaducten, bruggen en tunnels (eenheid: % van de gevallen) |
99% |
99% |
98% |
99% |
3 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
Ad 1) De verstoringen door aanleg en gepland beheer & onderhoud worden als percentage van de totale filezwaarte uitgedrukt. De filezwaarte is in 2017 gestabiliseerd. Het percentage verstoringen door aanleg en gepland beheer & onderhoud ten opzichte van totale verstoringen is van 3% in 2016 naar 4% in 2017 gestegen. Het hinderpercentage blijft daarmee nog steeds ver onder de norm van 10%.
Ad 2) De technische beschikbaarheid van de weg is met 99% ruim boven de gestelde streefwaarde.
Ad 3) De gerealiseerde waarde (99%) is iets hoger dan de streefwaarde. De goede realisatie komt met name door het tijdig preventief bestrijden van gladheid.
Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven voor werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen. Door de veroudering van de infrastructuur en het veel intensievere gebruik dan bij ontwerp was voorzien wordt geïnvesteerd in de vervanging dan wel renovatie van objecten zoals bruggen, viaducten en tunnels of in reconstructie van (delen van) wegen. Het MIRT-projectenoverzicht 2018 bevat een uitgebreid en actueel overzicht van de lopende projecten binnen dit programma inclusief beschikbaar budget en planning.
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
Producten
In 2017 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd, die betrekking hebben op de realisatie van projecten:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen |
– A6/A7 knooppunt Joure |
|
– A50 Ewijk-Valburg |
|
– Schiphol-Amsterdam-Almere deelproject A1/A6 |
|
– A9 Badhoevedorp |
|
– N31 Harlingen |
|
Start realisatie |
– A4 Vlietland-N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute) |
– A4/A44 RijnlandRoute |
|
– A6 Almere (Schiphol-Amsterdam-Almere) |
|
– A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel |
|
– A24 Blankenburgverbinding |
|
– A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-aansluiting Bunschoten |
|
– N35 Zwolle-Wijthmen |
Ten opzichte van de begroting zijn de volgende projecten eerder opengesteld, door versnelling in de realisatie:
– Schiphol-Amsterdam-Almere deelproject A1/A6;
– A9 Badhoevedorp.
Overige maatregelen
Meer veilig
In 2015 is gestart met de realisatie van het programma Meer Veilig 3 met een uitvoeringsperiode van 2015 tot en met 2018. Het programma bevat naast kosteneffectieve maatregelen voor het oplossen van verkeersonveilige locaties ook maatregelen voor het oplossen van onveilige situaties op routes. Het totaal aantal maatregelen binnen het programma Meer Veilig 3 is momenteel 80.
Per 31 december 2017 zijn 25 maatregelen afgerond. Van 51 maatregelen staat de realisatie voor eind 2018 gepland. Een viertal maatregelen loopt door na 2018, mede als gevolg van het combineren van de uitvoering van veiligheidsmaatregelen met onderhoudswerkzaamheden die gepland staan na 2018.
Ook is in 2017 een start gemaakt met de voorbereiding van het vervolg op Meer Veilig 3. In dit nieuwe programma wordt gewerkt aan maatregelen op het wegennet. Daarbij wordt een risico gestuurde aanpak gehanteerd en ligt de focus op het veiliger maken van de bermen.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket richt zich op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. Het grootste deel van de maatregelen is in 2017 afgerond. Zo is in 2017 in de provincie Zuid-Holland langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal 55 parkeerplaatsen uitgebreid. Enkele maatregelen, met name in Noord-Brabant, worden in 2018/2019 gerealiseerd.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het deel van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) dat betrekking heeft op het hoofdwegennet. De geplande werkzaamheden binnen het programma lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee, door infrastructuur gescheiden natuurgebieden, in de ecologische hoofdstructuur weer met elkaar verbonden. Binnen het MJPO zijn er in het afgelopen jaar geen grote projecten opgeleverd. Wel zijn er meerdere kleine faunavoorzieningen gereed gekomen. Zoals een kleine faunatunnel onder de A27 bij Dorst, zodat amfibieën en dassen zich vrijer tussen de oostkant en westkant van de weg kunnen begeven. Onder het spoor en de A13 in Midden-Delfland zijn meerdere duikers met doorlopende oevers gerealiseerd. Hierdoor kunnen zoogdieren en amfibieën zich heen en weer bewegen tussen de Ackerdijkse Plassen en de Vlaardingse Vlietlanden. Ook hebben er meerdere aanbestedingen plaatsgevonden van een aantal MJPO-ecoducten, die in de komende jaren worden gerealiseerd. Het jaarverslag MJPO 2017, dat uitgebreide informatie bevat over de voortgang van het MJPO zal, halverwege 2018 aan de Tweede Kamer worden gezonden.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Projecten Nationaal |
||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
8 |
2 |
– 6 |
62 |
53 |
n.v.t. |
n.v.t. |
1 |
Programma 130 km |
1 |
1 |
0 |
56 |
44 |
– |
– |
2 |
Programma aansluitingen |
45 |
5 |
– 40 |
113 |
114 |
n.v.t. |
n.v.t. |
3 |
Quick Wins Wegen |
1 |
0 |
– 1 |
12 |
12 |
– |
– |
|
ZSM 1+ 2 (spoedwet wegverbreding) |
5 |
2 |
– 3 |
1.543 |
1.544 |
2016 |
2016 |
|
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||
A10 Amsterdam praktijkproef FES |
4 |
2 |
– 2 |
51 |
51 |
2018 |
2018 |
|
A1/A6/A9 Schiphol/Adam-Almere |
87 |
46 |
– 41 |
1.587 |
1.356 |
2024–2026 |
2024–2026 |
4 |
A9 Badhoevedorp |
21 |
32 |
11 |
340 |
327 |
2018 |
2017 |
5 |
A2 Holendrecht-Oudenrijn |
3 |
2 |
– 1 |
1.216 |
1.216 |
2012 |
2012 |
|
A28 Utrecht-Amersfoort |
7 |
1 |
– 6 |
202 |
202 |
2013 |
2013 |
6 |
A28 Knooppunt Hoevelaken |
29 |
29 |
0 |
743 |
763 |
2023–2025 |
2023–2025 |
|
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken |
1 |
0 |
– 1 |
24 |
20 |
2015 |
2015 |
|
N50 Ens-Emmeloord |
2 |
0 |
– 2 |
16 |
20 |
2016 |
2016 |
|
A7-A8 Purmerend-Zaandam-Coenplein |
1 |
0 |
– 1 |
21 |
21 |
2015 |
2015 |
|
A27/A1 Utrecht- Eemnes-Bunschoten |
121 |
0 |
– 121 |
261 |
2018–2020 |
7 |
||
A10 Knooppunten Nieuwe Meer en Amstel |
12 |
22 |
10 |
297 |
301 |
2028 |
2028 |
8 |
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||
A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave) |
42 |
41 |
– 1 |
774 |
782 |
2022–2024 |
2022–2024 |
|
A4 Burgerveen-Leiden |
0 |
2 |
2 |
547 |
548 |
2015 |
2015 |
|
A4-A44 Rijnlandroute |
36 |
29 |
– 7 |
552 |
558 |
Regio |
Regio |
9 |
A4 Delft-Schiedam |
6 |
7 |
1 |
658 |
659 |
2015 |
2015 |
|
A4 Vlietland/N14 |
0 |
0 |
0 |
14 |
16 |
Regio |
2020–2022 |
|
N57/N59 EuroRAP |
0 |
0 |
0 |
11 |
11 |
2020 |
2020 |
|
N61 Hoek-Schoondijk |
1 |
0 |
– 1 |
119 |
111 |
2015 |
2015 |
|
A16 Rotterdam |
0 |
18 |
18 |
984 |
2022–2024 |
10 |
||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom |
0 |
1 |
1 |
258 |
258 |
2014 |
2014 |
|
A67 Aanpak toerit Someren |
0 |
0 |
0 |
6 |
6 |
2015 |
2015 |
|
A2 Maasbracht-Geleen 1e fase |
0 |
0 |
0 |
154 |
154 |
2013 |
2013 |
|
A2 Passage Maastricht |
0 |
15 |
15 |
678 |
679 |
2016 |
2016 |
11 |
A76 Aansluiting Nuth |
0 |
0 |
0 |
59 |
59 |
Regio |
Regio |
|
Projecten Oost-Nederland |
||||||||
A50 Ewijk-Valburg |
4 |
4 |
0 |
270 |
271 |
2017 |
2017 |
|
N35 Combiplan Nijverdal |
0 |
0 |
0 |
321 |
321 |
2015 |
2015 |
|
N18 Varsseveld-Enschede |
100 |
0 |
– 100 |
337 |
2019–2021 |
12 |
||
N35 Wijthmen-Nijverdal |
15 |
0 |
– 15 |
15 |
15 |
2018 |
2018 |
13 |
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen |
14 |
20 |
6 |
31 |
32 |
2017 |
2017 |
|
N35 Zwolle-Wijthmen |
22 |
16 |
– 6 |
48 |
48 |
2018 |
2018 |
|
Projecten Noord-Nederland |
||||||||
N31 Leeuwarden (De Haak) |
0 |
1 |
1 |
217 |
217 |
2014 |
2013 |
|
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 |
58 |
53 |
– 5 |
670 |
680 |
2019–2021 |
2019–2021 |
14 |
Overige maatregelen |
||||||||
Meer kwaliteit leefomgeving |
20 |
20 |
0 |
176 |
177 |
|||
Meer veilig |
10 |
10 |
0 |
37 |
49 |
15 |
||
Verzorgingsplaatsen |
0 |
0 |
0 |
25 |
16 |
|||
Reservering snelfietsroutes |
0 |
0 |
0 |
19 |
17 |
|||
Afrondingen |
2 |
|||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
676 |
383 |
– 293 |
12.540 |
12.679 |
|||
Uitgaven op IF 12.03.01 m.b.t. planstudieprojecten |
93 |
40 |
– 53 |
|||||
Uitgaven op IF 12.04 m.b.t. realisatie |
– 6 |
– 6 |
||||||
Programma Realisatie (IF 12.03.01) |
769 |
415 |
– 354 |
|||||
Budget Realisatie (IF 12.03.01) |
619 |
415 |
– 204 |
|||||
Overprogrammering |
– 150 |
0 |
150 |
Toelichting:
Ad 1) Kleine projecten/Afronding projecten. De lagere uitgaven komen door verschillende oorzaken bij diverse projecten. De belangrijkste is de vrijval van de aanbestedingsmeevaller, na het niet optreden van risico’s tijdens afrondende fase van projecten.
Ad 2) Programma 130 km. De resterende middelen van het veiligheidsprogramma «Aanpak Kritische Ontwerp Elementen», onderdeel van Programma 130 km, zijn overgeheveld naar het programma Meer Veilig. Binnen dit programma wordt door de aanpak van risicolocaties direct bijgedragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid.
Ad 3) Programma aansluitingen. Binnen het programma aansluitingen resteren nog twee grote projecten. Als gevolg van vertraging en daardoor verschoven openstelling van de aansluitingen A15-N3 en A16-N3. Doordat de afstemming met ProRail langer heeft geduurd dan gepland en als gevolg een vertraging in de bestemmingsplanprocedures.
Ad 4) A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere. In 2017 is het SAA-project A6 Almere als DBFM contract aanbesteed. Het projectbudget is overgeheveld naar artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen. Daarnaast zijn bij het deelproject A1/A6, dat is opengesteld in 2017, minder risico’s opgetreden dan verwacht.
Ad 5) A9 Badhoevedorp. De hogere uitgaven in 2017 zijn veroorzaakt door het hogere tempo waarin de restwerkzaamheden en de sloop van de oude weg wordt uitgevoerd.
Ad 6) A28 Utrecht-Amersfoort. Bij dit project zijn bij de afronding van het project minder kosten, zoals nadeelcompensatie, gemaakt dan waarmee aanvankelijk rekening werd gehouden.
Ad 7) A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten. In 2017 is project A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten als DBFM contract aanbesteed. Het projectbudget is overgeheveld naar artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen.
Ad 8) A10 Knooppunten Nieuwe Meer en Amstel. Het project is begin 2017 aanbesteed in combinatie met project Zuidasdok. Deze aanbesteding heeft geleid tot een aanpassing van de planning conform de inzichten van de Opdrachtnemer, wat heeft geleid tot hogere uitgaven realisatie in 2017.
Ad 9) A4-A44 Rijnlandroute. In 2017 heeft de btw-afdracht aan het btw-compensatiefonds niet plaatsgevonden, omdat de berekening tussen de verschillende btw-tarieven nog niet gereed was. Deze afdracht schuift door naar 2018.
Ad 10) A16 Rotterdam. De uitgaven betreffen uitgaven voor voorbereidende uitvoeringswerkzaamheden.
Ad 11) A2 Passage Maastricht. Met de aannemer zijn afspraken gemaakt over de bijkomende werkzaamheden bij de ingebruikname van de tunnel. Hierbij gaat het om aanvullende werkzaamheden rondom de bediening en om beheersmaatregelen bij opgetreden risico’s binnen het project. De overeenkomst is in 2017 gesloten. Het bijbehorende budget stond in de begroting geraamd vanaf 2018 en verder, en is daarom deels naar voren gehaald.
Ad 12) N18 Varsseveld-Enschede. In 2016 is project N18 Varsseveld-Enschede als DBFM contract aanbesteed. Het projectbudget is in 2017 overgeheveld naar het artikelonderdeel Geïntegreerde Contractvormen.
Ad 13) N35 Wijthmen-Nijverdal. Als gevolg van de benodigde voorbereidingen (participatie, onderzoeken, ontwerpen en procedures), is de start van de realisatie van de meeste maatregelen verschoven naar 2018.
Ad 14) A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2. Bij de gunning van het contract is afgesproken dat er een financiële herijking van het project zou plaatsvinden om te bepalen of de drie gewenste optimalisaties binnen het beschikbare budget kunnen worden ingepast. De herijking heeft meer tijd gekost, waardoor de uitvoering een half jaar later start en een deel van de betalingen doorschuift naar 2018.
Ad 15) Meer Veilig. De resterende middelen van het veiligheidsprogramma «Aanpak Kritische Ontwerp Elementen», onderdeel van Programma 130 km, zijn overgeheveld naar het programma Meer Veilig. Binnen dit programma wordt door de aanpak van risicolocaties direct bijgedragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid.
Ad 16) Verzorgingsplaatsen. Het project is in 2017 afgerond.
Ad 17) Reservering snelfietsroutes. De reservering voor snelfietsroutes is bij eerste suppletoire begroting 2017 voor € 18,5 miljoen overgeboekt naar Planuitwerking en voor € 0,5 miljoen overgeboekt naar de Provincies Noord-Brabant en Gelderland voor de uitvoering van fietsmaatregelen.
Hieronder is het Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen opgenomen.
Projectbudget |
Planning |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
TB |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
||||
Verplicht |
|||||||
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 m.b.t. planuitwerkingsprojecten |
– 250 |
– 237 |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
Projecten Nationaal |
|||||||
Beter Benutten |
475 |
387 |
n.v.t. |
n.v.t. |
1 |
||
Geluidsaneringprogramma – weg |
260 |
260 |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
Lucht – weg (NSL hoofdwegennet) |
196 |
198 |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
Snelfietsroutes |
16 |
2 |
|||||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen |
192 |
176 |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4) |
709 |
717 |
2017 |
2017 |
2024–2026 |
2024–2026 |
|
A12/A27 Ring Utrecht |
1.141 |
1.153 |
2017 |
2017 |
2024–2026 |
2024–2026 |
|
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht |
166 |
168 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Regio |
Regio |
|
Stedelijke Bereikbaarheid Almere |
26 |
26 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||
A15 Papendrecht–Sliedrecht |
6 |
15 |
2017 |
2018 |
2018–2020 |
2018–2020 |
3 |
Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding |
26 |
26 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
A13/A16 Rotterdam (excl. tolopbrengsten) |
974 |
2016 |
2021–2023 |
4 |
|||
A58 Aansluiting Goes |
9 |
n.v.t. |
n.v.t. |
5 |
|||
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||
A2 't Vonderen–Kerensheide |
262 |
265 |
2017 |
2017 |
2025–2027 |
2025–2027 |
|
A27 Houten–Hooipolder |
860 |
1.263 |
2017 |
2017 |
2023–2025 |
2023–2025 |
6 |
N65 Vught–Haaren |
46 |
98 |
n.v.t. |
n.v.t. |
2023–2025 |
2023 |
7 |
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: InnovA58 |
401 |
405 |
n.n.b. |
2020 |
2022–2024 |
2022–2024 |
|
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: ITS en Smart Mobility |
30 |
30 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
Projecten Oost-Nederland |
|||||||
A1 Apeldoorn–Azelo |
424 |
429 |
2017 |
2018 |
Fase 1: 2019–2021 |
Fase 1: 2020–2022 |
|
Fase 2: 2026–2028 |
Fase 2: 2026–2028 |
||||||
A1/A30 Barneveld |
10 |
8 |
|||||
A12/A15 Ressen–Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15) |
541 |
547 |
2017 |
2017 |
2021–2023 |
2021–2023 |
|
N35 Nijverdal–Wierden |
104 |
105 |
2018 |
2018 |
2022–2024 |
2022–2024 |
|
Projecten Noord-Nederland |
|||||||
N33 Zuidbroek-Appingedam |
96 |
97 |
2018 |
2019 |
2021–2023 |
2021–2023 |
|
Gebonden |
|||||||
Projecten Nationaal |
|||||||
Kosten voorbereiden tol |
29 |
9 |
|||||
Reservering voor LCC |
302 |
289 |
n.v.t. |
n.v.t. |
10 |
||
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 |
108 |
108 |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
Vervolgprogramma Meer Veilig |
30 |
11 |
|||||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn |
300 |
300 |
|||||
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 |
49 |
51 |
2020 |
2021–2023 |
|||
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Aansluiting A6 |
13 |
12 |
|||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||
A20 Nieuwekerk a/d IJssel–Gouda |
175 |
2020 |
2024–2026 |
13 |
|||
A4 Passage Den Haag |
448 |
453 |
2019 |
2026–2028 |
|||
A4 Leiden |
50 |
14 |
|||||
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken |
5 |
5 |
2019 |
||||
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport |
25 |
25 |
n.v.t. |
||||
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken |
150 |
152 |
2020 |
||||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||
N50 Kampen–Kampen Zuid |
5 |
15 |
|||||
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn–Azelo |
29 |
29 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
||
Bestemd |
324 |
197 |
|||||
Projecten in voorbereiding |
|||||||
Projecten Nationaal |
|||||||
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken |
|||||||
Overige projecten in voorbereiding |
|||||||
Gesignaleerde Risico's |
|||||||
Gebiedsprogramma's |
|||||||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||
Gebiedsprogramma regio Amsterdam |
200 |
16 |
|||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||
Gebiedsprogramma Rotterdam–Den haag |
200 |
16 |
|||||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||
Goederencorridor Oost |
200 |
16 |
|||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
8.434 |
8.665 |
|||||
Begroting (IF 12.03.02) |
8.434 |
8.665 |
Toelichting:
Ad 1) Beter Benutten. Vanuit het programma Beter Benutten zijn overboekingen gedaan via hoofdstuk XII aan decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd.
Ad 2) Snelfietsroutes. Naar aanleiding van het amendement Hoogland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 A, nr. 20) is voor snelfietsroutes een reservering getroffen (€ 18,5 miljoen). Een deel van deze middelen is besteed.
Ad 3) A15 Papendrecht–Sliedrecht. Bij de bestuurlijke overleggen MIRT in het najaar 2016 is afgesproken om de scope van het project A15 Papendrecht–Sliedrecht te verruimen. In de eerste fase van de planuitwerking A15 Papendrecht–Sliedrecht is gebleken dat de nulvariant niet maakbaar is. Hiervoor is extra budget ter beschikking gesteld door IenM en de betrokken partijen.
Ad 4) A16 Rotterdam. Het project A16 Rotterdam is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.
Ad 5) A58 Goes. De bijdrage van het Rijk aan de A58 Aansluiting Goes is gestort in het Btw-compensatiefonds en het Gemeentefonds.
Ad 6) A27 Houten–Hooipolder. Er is aan het project A27 Houten–Hooipolder € 389 miljoen aan budget uit Vervanging en Renovatie (Art. 12.02.04) toegevoegd om drie bruggen binnen het project te vervangen (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 57).
Ad 7) N65 Vught–Haaren. Het taakstellend budget is opgehoogd met de bijdrage vanuit de regio (€ 51 miljoen).
Ad 8) A1/A30 Barneveld. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om budget te reserveren voor de aanpak van A1/A30 Barneveld.
Ad 9) Kosten voorbereiding Tol. De kosten voor de voorbereiding van de tijdelijke tolheffing zijn geraamd op artikel 12.03.02. Deze uitgaven worden gefinancierd uit de tolontvangsten. Zie ook bijlage 7 Tol in de begroting 2018 waarbij inzicht wordt gegeven in de financiële stromen die samenhangen met de (voorbereiding op de) beoogde tolheffing op de trajecten Blankenburgverbinding en ViA15.
Ad 10) Reservering voor LCC. De reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC) zijn geactualiseerd door de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2028 naar 2031. Daarnaast zijn de verschillende Beheer en Onderhoudsreserveringen en nalevingskosten SWUNG verzameld onder de reserveringen voor LCC.
Ad 11) Vervolgprogramma Meer Veilig. In de MIRT-brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 30 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Wegen voor het Vervolgprogramma Meer Veilig.
Ad 12) Lelystad Airport. In het najaar van 2016 is besloten om vanuit de investeringsruimte Wegen middelen toe te voegen aan het taakstellend budget voor de verbreding van de A6 Almere–Lelystad (€ 15 miljoen). Daarnaast is voor deze aansluiting reeds € 6,6 miljoen gestort in het Provinciefonds. Daarbij zijn de budgetten gesplitst weergegeven voor de verbreding van de A6 (€ 51 miljoen) en de aansluiting op de A6 (€ 12,9 miljoen).
Ad 13) A20 Nieuwerkerk ad IJssel–Gouwe. Het project is nieuw opgenomen nadat de startbeslissing is genomen in februari 2017.
Ad 14) A4 Leiden. In de MIRT-brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 50 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet voor het project A4 Leiden.
Ad 15) N50 Kampen–Kampen Zuid. Dit is een nieuw opgenomen project.
Ad 16) Gebiedsprogramma’s. Zoals aangekondigd in de MIRT-brief in het najaar van 2016 is er voor de ieder van de drie gebiedsprogramma’s € 200 miljoen gereserveerd uit de investeringsruimte Wegen (12.07). Dit is voor het Programma bereikbaarheid Amsterdam, Programma bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag en goederencorridor Oost.
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt door middel van een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-(Design, Build, Finance en Maintain) contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM-contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie: de beschikbaarheid.
De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project. Tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract, waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten weer vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Inmiddels is wel duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn, en ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase beperkt is gebleven.
In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 (Kamerstukken II 2016–2017, 28 753, nr. 43) zijn indicatoren opgenomen om deze prestaties te monitoren. In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beheersen.
Producten
Bij de projecten N31 Leeuwarden–Drachten, A12 Lunetten–Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen-Zuidbroek, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord en A1/A6 Diemen–Almere Havendreef is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert.
De projecten A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, A6 Almere, N18 Varsseveld–Enschede en de A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Het afgelopen jaar heeft Contract Close plaatsgevonden van de A24 Blankenburgverbinding; Financial Close staat in 2018 gepland. De aanbesteding van de A16 Rotterdam is in volle gang. Verder is in 2017 gestart met de aanbesteding van de A9 Amstelveen.
De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||
Aflossing tunnels |
53 |
46 |
– 7 |
1.239 |
939 |
– |
– |
1 |
A10 Tweede Coentunnel |
51 |
60 |
9 |
2.223 |
2.141 |
2013 |
2013 |
2 |
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (A1/A6) |
297 |
343 |
46 |
1.737 |
1.774 |
2019 |
2019 |
3 |
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (Gaasperdammerweg) |
22 |
18 |
– 4 |
1.068 |
1.102 |
2021 |
2021 |
|
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (A6 Almere) |
0 |
4 |
4 |
374 |
2020 |
|||
A12 Lunetten–Veenendaal |
24 |
22 |
– 2 |
642 |
666 |
2012 |
2012 |
|
A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten |
0 |
5 |
5 |
348 |
2018–2020 |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||
A15 Maasvlakte–Vaanplein |
55 |
68 |
13 |
2.060 |
2.111 |
2015 |
2015 |
4 |
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||
A59 Rosmalen–Geffen, PPS |
1 |
0 |
– 1 |
288 |
277 |
2005 |
2005 |
|
Projecten Oost-Nederland |
||||||||
Ede Grijsoord |
16 |
15 |
– 1 |
166 |
169 |
2016 |
2016 |
|
N18 Varsseveld |
0 |
31 |
31 |
446 |
2018 |
5 |
||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||
N31 Leeuwarden–Drachten |
6 |
6 |
0 |
166 |
166 |
2007 |
2007 |
|
N33 Assen–Zuidbroek |
37 |
15 |
– 22 |
350 |
331 |
2014 |
2014 |
6 |
Afrondingen |
– 3 |
– 3 |
||||||
Tolgefinancierde uitgaven (NCW) |
||||||||
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel |
316 |
230 |
n.v.t. |
n.v.t. |
||||
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) |
286 |
289 |
n.v.t. |
n.v.t. |
||||
Totaal |
562 |
630 |
68 |
10.541 |
11.363 |
|||
Uitgaven op IF 12.04 m.b.t. realisatie |
8 |
|||||||
Begroting (IF 12.04) |
562 |
638 |
68 |
Toelichting:
Ad 1) Aflossing Tunnels. De lagere uitgaven zijn voornamelijk het gevolg van het afboeken van de meevaller bij het project Wijkertunnel. Eens in de 10 jaar wordt het contract herijkt. De scope en de daarbij behorende tarieven zijn opnieuw vastgesteld en de meevaller is afgeboekt.
Ad 2) A10 2e Coentunnel. De niet-geplande uitgaven in 2017 zijn voor het vereenvoudigen van de bediening, het verbeteren van het zichtbereik voor het schouwen en het veilig kunnen sluiten van de busbaan bij calamiteiten. De kosten vallen binnen het projectbudget.
Ad 3) A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (A1/A6). De hogere realisatie op het deelproject A1/A6 is voornamelijk het gevolg van een snellere uitvoering dan gepland en als gevolg van de herfinanciering van het contract. Omdat de rentestand laag is, heeft de Opdrachtnemer de herfinanciering geïnitieerd. Eenmalig zijn hier kosten voor gemaakt, maar in totaal levert dit over de looptijd kostenvoordelen op.
Ad 4) A15 Maasvlakte–Vaanplein. De hogere uitgaven zijn veroorzaakt door restwerkzaamheden na voltooiing en het langer in stand houden van de oude Botlekbrug.
Ad 5) N18 Varsseveld–Enschede. In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project N18 Varsseveld–Enschede afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast was er een niet voorziene terugbetaling van de door de stakeholders betaalde indexering van circa € 4 miljoen. Deze terugbetaling is binnen het project opgevangen. Tevens verloopt de uitvoering van het optimaliseren van de bestaande N18 sneller dan voorzien.
Ad 6) N33 Assen–Zuidbroek. De lagere realisatie is het gevolg van het verschuiven van de verrekening van de aanbestedingsmeevaller met regionale partners naar latere jaren, de afstemming over de verrekening moet nog afgerond worden.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van RWS en de overige netwerkgebonden kosten verantwoord. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van RWS per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 4 en Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 5).
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het jaarverslag Hoofdstuk XII over 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar vervoer en spoor.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Verplichtingen |
2.727.691 |
1.635.883 |
2.727.356 |
1.842.244 |
1.810.157 |
2.011.156 |
– 200.999 |
1 |
Uitgaven |
2.384.292 |
2.241.221 |
1.999.985 |
2.074.004 |
2.154.280 |
2.218.915 |
– 64.635 |
|
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
1.346.811 |
1.304.521 |
1.225.522 |
1.214.109 |
1.372.035 |
1.245.661 |
126.374 |
2 |
13.03 Aanleg |
886.190 |
784.844 |
625.037 |
708.115 |
604.096 |
735.505 |
– 131.409 |
|
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer |
801.687 |
710.202 |
540.437 |
540.172 |
534.509 |
556.087 |
– 21.578 |
3 |
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer |
64.829 |
51.621 |
57.291 |
21.073 |
28.178 |
50.097 |
– 21.919 |
4 |
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer |
18.360 |
17.307 |
22.441 |
29.841 |
38.142 |
126.178 |
– 88.036 |
5 |
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenervoer |
1.314 |
5.714 |
4.868 |
117.029 |
3.267 |
3.143 |
124 |
|
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
134.675 |
135.279 |
132.285 |
134.760 |
161.552 |
158.806 |
2.746 |
|
13.07 Rente en aflossing |
16.616 |
16.577 |
17.141 |
17.020 |
16.597 |
48.362 |
– 31.765 |
6 |
13.08 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
30.581 |
– 30.581 |
|
13.08.01 Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
30.581 |
– 30.581 |
7 |
13.08.02 Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
13.09 Ontvangsten |
202.042 |
117.966 |
240.852 |
348.132 |
242.727 |
185.262 |
57.465 |
8 |
Garanties
Financiële toelichting
Op artikel 13 Spoorwegen zijn garanties verstrekt aan ProRail en NS. Ultimo 2017 bedraagt het openstaand saldo € 294,3 miljoen
Ad 1) Binnen artikel 13 Spoorwegen zijn veel mutaties die van invloed zijn op de uiteindelijke verplichtingenrealisatie op artikel 13 Spoorwegen. Deze mutaties worden veroorzaakt door saldomutaties vanuit 2015, desalderingen in 2016, door bijstellingen als gevolg van (aanbestedings)meevallers en stortingen in het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het Btw-compensatiefonds. Daarnaast zijn er verschuivingen als gevolg van herziene projectplanningen.
De grootste verschuivingen betreffen de programma’s Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (– € 52 miljoen), Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (– € 57 miljoen), Spooraansluiting 2e Maasvlakte (– € 31 miljoen) en Sporendriehoek Noord Nederland (– € 24 miljoen) kostte de uitwerking meer tijd dan in de begroting 2017 voorzien. Voor verschillende projecten en programma’s zijn minder verplichtingen aangegaan omdat nog voldoende middelen waren beschikt. Dit betreft minder gebruik regeling Intensivering Spoorwegen (– € 29 miljoen), nog voldoende financiële ruimte in 2017 voor Toegankelijkheid Stations (– € 49 miljoen), meevaller OV SAAL Korte Termijn (– € 53 miljoen) en OV SAAL middellange termijn (– € 5 miljoen). Voor het project Venlo Logistiek multimodaal knooppunt zijn de Rijksmiddelen gestort in het Provinciefonds (– € 21 miljoen). Voor het project Opbouw compensatie NS is minder verplicht. De overige verplichtingenruimte wordt in 2018 gerealiseerd (– € 56 miljoen). Voor het programma Fietsparkeren zijn eind 2016 aanvullende middelen beschikbaar gesteld en in 2017 beschikt (+ € 42 miljoen). De voor 2016 geraamde realisatiebeschikking voor het project Zwolle-Herfte is uiteindelijk in 2017 verleend (+ 172 miljoen). Tot slot zijn diverse kleine wijzigingen opgetreden tussen voorziene en gerealiseerde verplichtingen (– € 38 miljoen).
Ad 2) De realisatie voor beheer, onderhoud en vervanging is € 126 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door het versneld uitvoeren van werkzaamheden (€ 102 miljoen), indexeringen (€ 21 miljoen), opgetreden risico’s (€ 7 miljoen), lagere doorbelasting aan projecten (€ 19 miljoen) en vervallen scope (– € 23 miljoen). Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikelonderdeel 13.02.
Ad 3 en 4) De realisatie op de realisatieprogramma’s personenvervoer en goederenvervoer is € 43 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat werkzaamheden zijn verschoven naar latere jaren. De specifieke redenen verschillen per project. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij deze artikelonderdelen.
Ad 5) De realisatie op planuitwerkingsprogramma personenvervoer was in 2017 € 88 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de uitkering van Beter Benutten decentraal door middel van storting in het Provincie- en Btw-compensatiefonds en door de overgang naar het realisatieprogramma van het budget voor opbouw compensatie NS en Zwolle-Herfte en delen van PHS en OV-SAAL.
Ad 6) De realisatie voor rente en aflossing is € 32 miljoen lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat ProRail de begrote aflossing van een lening uit eigen middelen heeft gefinancierd. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikelonderdeel 13.07.
Ad 7) De investeringsruimte bedroeg bij de begroting 2017 € 30,6 miljoen. Door het voordelig saldo in 2016 is de investeringsruimte in 2017 met € 13,3 miljoen toegenomen. Sindsdien hebben diverse toevoegingen en onttrekkingen plaatsgevonden zoals toegelicht in de suppletoire begrotingen (+ € 63,5 miljoen). De resterende investeringsruimte is niet meer in 2017 aangewend en naar andere jaren geboekt (€ 107,4 miljoen).
Ad 8) De realisatie voor de ontvangsten is € 57 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de afrekening van het voorschot 2016 van de aanlegprojecten (+ € 60 miljoen), de opgelegde prestatieboetes 2016 (+ € 2 miljoen), terugontvangen btw-gebruiksvergoeding (+ € 2 miljoen) en naar 2018 doorgeschoven voor de HRN- en HSL-concessieontvangsten van de NS omdat nog geen definitieve afrekening heeft plaatsgevonden (– € 6 miljoen). Tot slot doen zich enkele mutaties voor van per saldo – € 1 miljoen.
Motivering
Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.
De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.
Verleende subsidie aan ProRail
Producten
In 2017 is € 126 miljoen (inclusief BTW) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het versneld uitvoeren van werkzaamheden. ProRail voert in de periode 2016–2018 werkzaamheden uit waarvoor de beschikbare middelen na 2018 zijn opgenomen. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd met de brief van 19 december 2017 (Kamerstukken II 2017–2018, 29 984, nr. 735). Afrekening met IenM vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar. In 2017 is de subsidie voor 2016 vastgesteld. De subsidie voor 2017 wordt in 2018 vastgesteld. In onderstaand overzicht zijn de mutaties tussen begroting en realisatie opgenomen:
Financiering / Dekking |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € miljoen |
VJN2017 |
VJN2017 |
VJN2017 |
MJN2018 |
MJN2018 |
MJN2018 |
MJN2018 |
NJN2017 |
Totaal |
Oorzaak |
Voordelig saldo 2016 |
Overboeking naar aanleg spoor |
Vervallen aflossing |
Kasschuif met latere jaren |
Ontvangen prijs-compensatie 2017 |
Over-boeking uit risicore-servering |
Over-boeking naar regionaal/ lokaal |
Kasschuif met latere jaren |
|
Versneld uitgevoerde werkzaamheden |
32 |
70 |
102 |
||||||
Indexeringsverschil 2015/2016 |
3 |
4 |
14 |
21 |
|||||
Lagere doorbelasting uren aan projecten |
18 |
18 |
|||||||
Opgetreden risico (VL-post Kijfhoek) |
7 |
7 |
|||||||
Vervallen scope (Hoekse Lijn / Zwolle-Herfte) |
– 4 |
– 19 |
– 23 |
||||||
Afronding |
1 |
||||||||
Totaal |
3 |
– 4 |
32 |
22 |
14 |
7 |
– 19 |
70 |
126 |
Besteding door ProRail
ProRail heeft in 2017 € 104 miljoen (exclusief BTW) meer besteed dan oorspronkelijk begroot was in het Beheerplan 2017 (Kamerstukken II 2016–2017, 29 984, nr. 697). De oorzaken voor deze overbesteding zijn het versnellen van werkzaamheden (€ 59 miljoen), aankoop gronden (€ 19 miljoen), vervallen forfaitaire aftrek voor onderbesteding (€ 14 miljoen), indexeringen (€ 9 miljoen) en diverse overige mee- en tegenvallers (per saldo € 3 miljoen). Van deze € 104 miljoen heeft € 92 miljoen betrekking op vervangingsinvesteringen (inclusief € 19 miljoen aankoop gronden) en € 17 miljoen op uitbesteed werk beheer en onderhoud. Daarnaast zijn de gebruiksvergoeding (€ 2 miljoen) en overige opbrengsten (€ 3 miljoen) hoger uitgevallen. Voor gedetailleerdere informatie over de bestedingen door ProRail wordt verwezen naar de spoorbijlage.
De in de bijlage Instandhouding bij de ontwerpbegroting 2017 van het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 2) geschetste aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met het uitstellen en vervroegen van onderhoud wordt beoogd efficiënter en met minder hinder te werken. In de brief van 30 juni 2017 (Kamerstukken II 2016–2017, 29 984, nr. 723) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de gezamenlijk met partijen in de spoorsector ontwikkelde nieuwe visie en werkwijze voor toekomstbestendig en efficiënt werken aan het spoor. Het gezamenlijke vertrekpunt waaruit gewerkt wordt, is de optimale balans tussen 1. de onderhouds- en vervangingsbehoefte die nodig is om het spoor betrouwbaar te houden; 2. daarbij zo min mogelijk hinder voor reizigers en verladers als gevolg van werkzaamheden aan het spoor te veroorzaken; en 3. het efficiënt omgaan met de beschikbare financiële middelen voor het werken aan het spoor. In dat kader wordt ook gekeken op welke wijze zinvol binnen de toegepaste onderhoudsfilosofie gerapporteerd kan worden over het eventuele volume aan uitgesteld onderhoud. De stand van zaken ten aanzien van de budgetten voor het beheer, onderhoud en vervanging van het spoor is aan de Tweede Kamer gemeld in de brief van 19 december 2017 (Kamerstukken II 2017–2018, 29 984, nr. 735).
Motivering
IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:
• uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor;
• voorbereiding van de uitvoering van deze projecten;
• door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
• door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen.
Producten
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Indienststelling |
Toelichting |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
|||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
||||||
Projecten nationaal |
|||||||||
Benutten |
|||||||||
ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum |
1 |
0 |
– 1 |
9 |
9 |
2015 |
2015 |
||
Geluidsanering Spoorwegen |
16 |
12 |
– 4 |
629 |
594 |
Divers |
Divers |
1 |
|
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) |
5 |
1 |
– 4 |
29 |
30 |
Divers |
Divers |
||
Be- en bijsturing toekomst |
5 |
0 |
– 5 |
15 |
15 |
2019 |
2019 |
||
Verbeteraanpak trein |
21 |
8 |
– 13 |
54 |
55 |
2019 |
2019 |
2 |
|
Verbeteraanpak stations |
5 |
0 |
– 5 |
13 |
13 |
2018 |
2018 |
||
Opstellen Reizigerstreinen Korte termijn |
3 |
1 |
– 2 |
45 |
43 |
2020 |
2020 |
||
Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit |
1 |
0 |
– 1 |
32 |
32 |
Divers |
Divers |
||
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
|||||||||
PHS Ede |
0 |
2 |
2 |
43 |
2021 |
3 |
|||
PHS Meteren–Boxtel |
4 |
5 |
1 |
10 |
10 |
2017 |
2017 |
||
PHS DSSU (incl. voorinvestering) |
42 |
17 |
– 25 |
314 |
315 |
2017 |
2017 |
4 |
|
PHS Overweg Klompersteeg Veenendaal |
1 |
0 |
– 1 |
9 |
9 |
2019 |
2019 |
||
PHS Rijswijk–Rotterdam |
0 |
4 |
4 |
9 |
10 |
2023 |
2023 |
||
PHS Spooromgeving Geldermalsen |
6 |
2 |
– 4 |
56 |
133 |
2021 |
2021 |
5 |
|
PHS Diezebrug |
0 |
0 |
0 |
2 |
2 |
2013 |
2013 |
||
Stations en stationsaanpassingen |
|||||||||
Cameratoezicht op stations |
3 |
7 |
4 |
13 |
13 |
2017 |
2017 |
||
Kleine stations |
0 |
0 |
0 |
17 |
17 |
Divers |
Divers |
||
Toegankelijkheid stations |
37 |
36 |
– 1 |
488 |
488 |
Divers |
Divers |
||
Overige projecten/programma's /lijndelen etc. |
|||||||||
Booggeluid |
0 |
0 |
0 |
4 |
Divers |
6 |
|||
AKI-plan en veiligheidsknelpunten |
30 |
19 |
– 11 |
392 |
392 |
Divers |
Divers |
7 |
|
Niet Actief Beveiligde Overwegen (NaBo's) |
4 |
1 |
– 3 |
10 |
39 |
2017 e.v. |
Divers |
||
Fietsparkeren bij stations |
14 |
27 |
13 |
222 |
266 |
Divers |
Divers |
8 |
|
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten |
7 |
8 |
1 |
36 |
26 |
Divers |
Divers |
9 |
|
Ontsnippering |
14 |
4 |
– 10 |
79 |
79 |
Divers |
Divers |
10 |
|
Programma Kleine Functiewijzigingen |
35 |
37 |
2 |
374 |
379 |
Divers |
Divers |
||
Programma aanpak suïcidepreventie |
0 |
0 |
0 |
14 |
2021 |
11 |
|||
Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten |
5 |
1 |
– 4 |
179 |
179 |
Divers |
Divers |
||
Aanleg ATBvv |
0 |
0 |
0 |
68 |
Divers |
Divers |
|||
Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute |
10 |
12 |
2 |
20 |
20 |
2017 |
Divers |
||
Kleine projecten personenvervoer |
4 |
6 |
2 |
24 |
21 |
Divers |
Divers |
||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||
Amsterdam-Almere-Lelystad |
|||||||||
OV SAAL korte termijn |
50 |
24 |
– 26 |
742 |
688 |
2016 |
2016 |
12 |
|
OV SAAL Naarden Bussum |
2 |
1 |
– 1 |
24 |
24 |
2019 |
2019 |
||
Stations en stationsaanpassingen |
|||||||||
Amsterdam CS, Cuypershal |
5 |
0 |
– 5 |
26 |
26 |
2018 |
2018 |
||
Amsterdam CS, Fietsenstalling |
1 |
2 |
1 |
11 |
11 |
2019 |
2019 |
||
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) |
50 |
33 |
– 17 |
411 |
412 |
2016 |
2016 |
13 |
|
Overige projecten/lijndelen etc. |
|||||||||
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) |
4 |
6 |
2 |
189 |
177 |
Divers |
Divers |
14 |
|
Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven |
0 |
0 |
30 |
2013–2015 |
15 |
||||
Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS) |
42 |
36 |
– 6 |
930 |
910 |
2005 e.v. |
Divers |
16 |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
|||||||||
Den Haag CS perronsporen 11 en 12 |
1 |
1 |
0 |
38 |
39 |
2020–2021 |
2022 |
||
Overige projecten/lijndelen etc. |
|||||||||
Rijswijk–Schiedam incl. spoorcorridor Delft |
22 |
6 |
– 16 |
606 |
607 |
2015–2017 |
2017 |
17 |
|
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
|||||||||
Breda Centraal (t.b.v. NSP) |
2 |
4 |
2 |
88 |
89 |
2016–2017 |
2017 |
||
Projecten Oost Nederland |
|||||||||
Utrecht-Arnhem-Zevenaar |
|||||||||
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP) |
2 |
0 |
– 2 |
108 |
2011–2015 |
18 |
|||
Traject Oost uitv. convenant DMB |
35 |
28 |
– 7 |
234 |
235 |
Divers |
Divers |
||
Overige projecten/lijndelen etc. |
|||||||||
Regionale lijnen Gelderland |
1 |
2 |
1 |
17 |
16 |
Divers |
Divers |
||
Projecten Noord Nederland |
|||||||||
Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden |
18 |
5 |
– 13 |
49 |
49 |
Divers |
Divers |
19 |
|
Sporendriehoek Noord-Nederland |
17 |
11 |
– 6 |
135 |
140 |
Divers |
Divers |
||
Afrondingen |
– 2 |
2 |
|||||||
Totaal ProRail projecten |
523 |
369 |
– 154 |
6.718 |
6.741 |
||||
Overige (niet ProRail) projecten |
0 |
||||||||
Intensivering Spoor in steden (I) |
15 |
6 |
– 9 |
244 |
215 |
2017 |
20 |
||
Spoorzone Ede |
7 |
7 |
0 |
42 |
42 |
2017 |
|||
NS compensatie |
103 |
160 |
Divers |
21 |
|||||
Totaal overige (niet ProRail) projecten |
22 |
116 |
– 9 |
286 |
417 |
||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
545 |
485 |
– 163 |
7.004 |
7.158 |
||||
Uitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking |
1 |
7 |
6 |
||||||
Afrekening voorschotten |
43 |
||||||||
Programma Realisatie (IF 13.03.01) |
546 |
535 |
– 11 |
||||||
Budget Realisatie (IF 13.03.01) |
556 |
535 |
– 21 |
||||||
Overprogrammering (–) |
10 |
0 |
– 10 |
Toelichting:
Ad 1) Geluidsanering Spoorwegen. Voor de geluidsanering bij Hoofdwegen en Spoorwegen (MJPG) is een taakstellend totaalbudget vastgesteld. Naast de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds, worden vanuit de begroting Hoofdstuk XII ook middelen uitgegeven voor het MJPG. Het deel van de MJPG-middelen dat op dit IF-artikel wordt verantwoord, is verlaagd aangezien dit deel van de voor geluidsanering reeds is verantwoord op de begroting Hoofdstuk XII. Het totaal beschikbare projectbudget voor Geluidsanering Spoorwegen blijft hiermee gelijk.
Ad 2) Verbeteraanpak trein. Een deel van de werkzaamheden is pas eind 2017 uitgevoerd waardoor de declaratie is verschoven naar 2018.
Ad 3) PHS Ede. Dit budget is in 2017 overgeboekt van planstudie naar realisatie.
Ad 4) PHS Doorstroomstation Utrecht (DSSU). De uitvoering van het deelproject Ondergrondse Trilling constructies te Cremerstraat was gepland in 2017. De onderzoeken en aanbesteding van dit deelproject namen meer tijd in beslag dan gepland waardoor de uitvoering is verschoven naar 2018. Daarnaast is er binnen het totale project sprake van meevallende uitgaven als gevolg van voorspoedig verlopen werkzaamheden.
Ad 5) PHS Spooromgeving Geldermalsen. Dit budget is in 2017 overgeboekt van planstudie naar realisatie.
Ad 6) Booggeluid. Het project is gedurende het jaar 2017 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
Ad 7) AKI Programma en veiligheidsknelpunten. Een aantal voor 2017 geplande deelprojecten is vertraagd doordat overeenstemming met stakeholders meer tijd in beslag nam dan gepland en er minder treinvrije periodes beschikbaar waren dan benodigd. Daarnaast heeft de grondverwerving voor het deelproject «Sittard-Geleen aanleggen Standaard Langzaam Verkeerstunnels» langer geduurd dan gepland.
Ad 8) Fietsparkeren bij stations. De hogere realisatie in 2017 en het hogere projectbudget worden veroorzaakt, doordat meer afspraken zijn gemaakt over cofinanciering (bijvoorbeeld Amsterdam Zuid, Den Haag CS en Delft). Daarnaast is er eind 2016 extra budget beschikbaar gesteld voor het programma Fietsparkeren. In 2017 is daarbij forse voortgang gerealiseerd op projecten die eerder waren gepland voor 2016.
Ad 9) Nazorg gereedkomen lijnen/halten. Het projectbudget van nazorg is verhoogd met € 2,3 miljoen voor nazorg werkzaamheden van projecten waarvan de subsidievaststelling per 1 januari 2017 heeft plaatsgevonden. Daarnaast bleek het mogelijk de post nazorg te verlagen met € 8,9 miljoen als gevolg van meevallende kosten voor grondtransacties bij het project Amsterdam-Utrecht, het vrijvallen van gereserveerde gelden voor de drukgolfproblematiek bij de Hanzelijn, minder noodzakelijk na-onderhoud bij de Hanzelijn en een na een gerechtelijke uitspraak terugbetaling van een eerder door ProRail betaalde boete.
Ad 10) Ontsnippering. Als gevolg van diverse rechtszaken en lopende bestemmingsplanprocedures worden de aanbestedingen van het onderliggende werk later gegund. Hierdoor verschuiven de voor 2017 geplande uitgaven deels naar latere jaren.
Ad 11) Programma aanpak suïcidepreventie. Het project is gedurende het jaar 2017 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
Ad 12) OV SAAL Korte Termijn. De lagere realisatie in 2017 is veroorzaakt door uitloop van enkele werkzaamheden, onzekerheid met betrekking tot geluid bij de Vechtbrug en de subsidievaststelling is verschoven naar 2018. Daarnaast heeft het combineren van diverse faseringstappen in één grote buitendienststelling geleid tot optimalisatie van het werkproces en lagere kosten. Op basis van de nog te verwachte kosten is bij Miljoenennota 2018 het projectbudget verlaagd.
Ad 13) OV-Terminal stationsgebouw Utrecht (NSP). De fietsenstalling wordt gerealiseerd door de gemeente Utrecht. Naar aanleiding van een wijziging van de planning zijn de uitgaven doorgeschoven naar later jaren.
Ad 14) Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol). Vanuit het projectbudget is € 5,5 miljoen overgeboekt naar de Metropoolregio Amsterdam voor de aanleg van de Cuyperstrap, € 4,5 miljoen is overgeboekt naar Heiloo voor het project Vennewatersweg en € 2,1 miljoen is naar aanleiding van bovengenoemde overboekingen gestort in het BTW compensatiefonds.
Ad 15) Spoorwegovergang Soestdijkseweg Bilthoven. Het project is in 2017 afgerond.
Ad 16) Vleuten–Geldermalsen. De lagere realisatie in 2017 is veroorzaakt door een storting van € 4,2 miljoen in het provinciefonds ten behoeve van de provincie Utrecht.
Ad 17) Rijswijk–Schiedam: tunnel Delft. Gedurende de uitvoering is de kasreeks aangepast op het termijnschema van de aannemer en deels verschoven naar latere jaren.
Ad 18) Arnhem Centraal (t.b.v. NSP). Het project is gereed en de subsidie is vastgesteld.
Ad 19) Partiële uitbreiding Groningen–Leeuwarden. De planstudie heeft langer geduurd dan voorzien. De planning van het project en de uitgaven zijn hierop aangepast.
Ad 20) Intensivering Spoor in steden (I). Het budget is verlaagd met € 29 miljoen in verband met de afloop van de regeling waarvan uiteindelijk minder gebruik is gemaakt dan verwacht.
Ad 21) NS compensatie. Dit budget is in 2017 overgeboekt van planstudie naar realisatie.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Projecten Nationaal |
||||||||
PAGE risico reductie |
2 |
0 |
– 2 |
19 |
19 |
divers |
divers |
|
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua |
9 |
11 |
2 |
174 |
169 |
2014 e.v. |
divers |
|
Programma Emplacementen op orde |
6 |
1 |
– 5 |
58 |
59 |
2020 |
2020 |
1 |
Kleine projecten goederenvervoer |
1 |
1 |
0 |
4 |
3 |
divers |
divers |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn |
6 |
1 |
– 5 |
27 |
27 |
2014–2017 |
2018 |
2 |
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding |
3 |
0 |
– 3 |
218 |
220 |
2014 e.v. |
divers |
|
Calandbrug |
1 |
159 |
2020 |
3 |
||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||
Venlo Logistiek multimodaal knooppunt |
6 |
0 |
– 6 |
30 |
9 |
2019 |
2019 |
4 |
Projecten Oost Nederland |
||||||||
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) |
18 |
13 |
– 5 |
138 |
139 |
2020 |
2021 |
5 |
Overige projecten |
||||||||
Nazorg gereedgekomen projecten |
0 |
0 |
1 |
3 |
divers |
divers |
||
Afrondingen |
0 |
|||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
51 |
28 |
– 23 |
669 |
807 |
|||
Programma Realisatie (IF 13.03.02) |
51 |
28 |
– 23 |
669 |
807 |
|||
Uitgaven op IF 13.03.05 mbt realisatie |
– 8 |
– 3 |
5 |
|||||
Afrekening voorschotten |
3 |
|||||||
Programma Realisatie (IF 13.03.02) |
43 |
28 |
– 15 |
669 |
807 |
|||
Budget Realisatie (IF 13.03.02) |
43 |
28 |
– 15 |
669 |
807 |
|||
Overprogrammering (–) |
0 |
0 |
0 |
Toelichting:
Ad 1) Programma Emplacementen op Orde. De uitwerking van de uit te voeren scope neemt meer tijd in beslag dan gepland.
Ad 2) Geluidmaatregelen Zeeuwselijn. De lagere realisatie is veroorzaakt door vertraging in de realisatie van de geluidschermen. Er bleek meer grondverwerving nodig dan vooraf ingeschat. Daarnaast waren er aanvullende welstandseisen tijdens de behandeling van de omgevingsvergunningen waardoor de omgevingsvergunningen op een later tijdstip zijn verkregen.
Ad 3) Calandbrug. Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
Ad 4) Venlo Logistiek Multimodaal Knooppunt. De Provincie Limburg is opdrachtgever voor dit project en in 2017 is € 21,3 miljoen gestort in het Provinciefonds. Het projectbudget is hiervoor verlaagd en in 2017 heeft geen kasrealisatie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds.
Ad 5) Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente. De gunning van het deelproject Deventer Oostriklaan heeft eind 2016 plaatsgevonden. Een aantal conditionerende zaken die vóór de aanbesteding geregeld dienden te zijn waren niet tijdig op orde. Nog niet alle gronden waren in bezit en het fiat voor de onttrekking van de overwegen aan de openbaarheid ontbrak. Hierdoor kon één van de twee aangevraagde buitendienststellingen in 2017 niet meer worden gehaald en vertraagde de uitvoering en daarmee de indienststelling. Dit heeft geleid tot een kasschuif van 2017 naar latere jaren.
Projectbudget |
Planning |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
PB of TB |
Indienststelling |
Toelichting |
|||||
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
||||
Verplicht |
|||||||
Uitgaven op IF 13.03.01 m.b.t. planuitwerking |
– 14 |
– 72 |
|||||
Projecten Nationaal |
|||||||
Kleine projecten Personenvervoer |
8 |
7 |
divers |
divers |
|||
Reizigersfonds |
1 |
3 |
|||||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||
Quick scan decentraal spoor Gelderland |
18 |
19 |
2011–2017 |
divers |
|||
Zwolle–Herfte |
197 |
205 |
2017–2021 |
2021 |
|||
Gebonden |
|||||||
Projecten Nationaal |
|||||||
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA)) |
64 |
38 |
divers |
divers |
1 |
||
Grensoverschr. Spoorvervoer |
61 |
49 |
divers |
divers |
2 |
||
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) |
193 |
197 |
divers |
divers |
|||
NS compensatie |
159 |
divers |
divers |
3 |
|||
Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) |
2.440 |
2.432 |
divers |
divers |
4 |
||
Geluidsmaatregelen HSL-Zuid |
71 |
divers |
5 |
||||
Prestatieverbetering HSL-Zuid |
60 |
divers |
6 |
||||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||
OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad |
352 |
334 |
divers |
7 |
|||
Multimodale knoop Schiphol |
253 |
divers |
8 |
||||
Overige projecten en reserveringen |
|||||||
Bestemd |
24 |
13 |
|||||
Projecten in voorbereiding |
|||||||
Overige projecten in voorbereiding |
|||||||
Gesignaleerde risico's |
|||||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
3.503 |
3.609 |
|||||
Begroting (IF 13.03.04) |
3.503 |
3.609 |
Toelichting:
Ad 1) Beter Benutten Decentraal Spoor. Vanuit dit projectbudget is € 25,3 miljoen overgeboekt naar het Provincie- en Btw-compensatiefonds.
Ad 2) Grensoverschrijdend Spoorvervoer. Vanuit dit projectbudget is € 9,5 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds ten behoeve van de exploitatie van de spoorlijn Hengelo–Bielefeld. Daarnaast is € 2,5 miljoen overgeboekt naar HXII ten behoeve van de subsidieregeling RE13 waarmee de treinverbinding tussen Düsseldorf en Venlo gedurende 10 jaar mogelijk wordt gemaakt.
Ad 3) Reservering opbouwcompensatie NS. Dit budget is overgegaan van het planuitwerkingsprogramma naar het realisatieprogramma.
Ad 4) Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (budget in voorbereiding/planuitwerking). Het projectbudget is verhoogd met € 84 miljoen vanuit de investeringsruimte waarmee de door de omzetting van de zogenaamde leenfaciliteit ontstane kasspanning is opgelost. Daarnaast is € 117 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma in verband met de fase overgang van PHS Ede en PHS Geldermalsen en is het projectbudget verhoogd met € 27 miljoen prijsbijstelling 2017. Per saldo is het programmabudget in voorbereiding en planuitwerking met € 8 miljoen verlaagd.
Ad 5) Geluidmaatregelen HSL Zuid. Bij de ontwerpbegroting 2016 is € 70 miljoen vrijgemaakt voor het verminderen van de geluidshinder door de HSL-Zuid. Deze middelen zijn destijds toegevoegd aan artikelonderdeel 17.03 HSL-Zuid. Gezien de geluidsmaatregelen geen relatie hebben met de restpunten van de constructie van de HSL-Zuid, zijn deze middelen overgeheveld naar planuitwerking en verkenning op artikelonderdeel 13.03 Aanleg.
Ad 6) Dit betreft een nieuw project. In de 40e voortgangsrapportage van de HSL-zuid is aangekondigd € 60 miljoen vrij te maken voor infrastructurele maatregelen ter verbetering van de prestaties op de HSL-Zuid (Kamerstukken 2017–2018, 22 026, nr. 498).
Ad 7) OV SAAL. Er is € 1,3 miljoen overgeboekt naar het programma Fietsparkeren ten behoeve van extra fietsenstallingen in Almere. Daarnaast is € 20 miljoen overgeboekt naar het provincie- en BTW compensatiefonds en is € 3 miljoen prijsbijstelling 2017 toegevoegd. Per saldo is het projectbudget op de begroting van het Infrastructuurfonds met € 18 miljoen verlaagd.
Ad 8) Multimodale Knoop Schiphol. Het project is nieuw opgenomen in de begroting 2018.
Projectbudget |
Planning |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
PB of TB |
Indienststelling |
Toelichting |
|||||
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
||||
Verplicht |
|||||||
Uitgaven op IF 13.03.05 m.b.t. realisatie |
9 |
48 |
|||||
Projecten Nationaal |
|||||||
Kleine projecten Goederenvervoer |
12 |
16 |
divers |
||||
Gebonden |
|||||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||
Calandbrug |
159 |
2020 |
1 |
||||
Bestemd |
|||||||
Projecten in voorbereiding |
|||||||
Overige projecten in voorbereiding |
|||||||
Gesignaleerde Risico's |
|||||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
180 |
64 |
|||||
Begroting (IF 13.03.05) |
180 |
64 |
Toelichting:
Ad 1) Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.
Producten
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Beschikbaarheidsvergoeding1 |
150 |
150 |
0 |
3.626 |
3.632 |
|||
Rente- en belastingaanpassingen2 |
3 |
8 |
5 |
– 56 |
– 135 |
1 |
||
Wijzigingsopdrachten en diverse afrekeningen3 |
6 |
4 |
– 2 |
66 |
80 |
|||
Afrondingen |
0 |
|||||||
Totaal |
159 |
162 |
3 |
3.636 |
3.577 |
|||
Begroting (IF 13.04) |
159 |
162 |
3 |
Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische, voor de Staat budgetneutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.
Dit betreft diverse nog door te voeren wijzigingen op de HSL-Zuid infrastructuur, waarvan aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie) de grootste is.
Toelichting:
Ad 1) Als gevolg van de lage rentestand zijn de uitgaven in 2017 € 20 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Daartegenover staat dat in 2017 ook de belastingaanpassingen voor de periode 2007–2016 € 25 miljoen zijn afgerekend; deze waren doorgeschoven uit 2016. Van de overige afrekeningen is € 2 miljoen doorgeschoven naar 2018.
Motivering
Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.
Producten
Kasbudget 2017 |
||||
---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Toelichting |
|
Rente |
17 |
17 |
0 |
|
Aflossing |
31 |
0 |
– 31 |
1 |
Totaal |
48 |
17 |
– 31 |
Toelichting:
Ad 1) In 2017 is € 31 miljoen minder uitgegeven dan begroot omdat ProRail de (begrote) aflossing van een lening alsnog uit de eigen liquide middelen heeft betaald. In de begroting is deze € 31 miljoen derhalve weer toegevoegd aan de middelen voor beheer, onderhoud en vervanging, zie ook de toelichting bij artikel 13.02.
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord.
De investeringsruimte bedroeg bij de begroting 2017 € 30,6 miljoen. Door het voordelig saldo in 2016 is de investeringsruimte in 2017 met € 13,3 miljoen toegenomen. Sindsdien hebben diverse toevoegingen en onttrekkingen plaatsgevonden zoals toegelicht in de suppletoire begrotingen (+ € 63,5 miljoen). De resterende investeringsruimte is niet meer in 2017 aangewend en naar andere jaren geboekt (€ 107,4 miljoen).
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde partijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders betalen wordt door ProRail vastgesteld en geïnd (zie artikelonderdeel 13.02) en wordt daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting.
Producten
Kasbudget 2017 |
||||
---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Toelichting |
|
Concessievergoedingen NS (incl. prestatieboete) |
174 |
170 |
– 4 |
1 |
Afrekeningen ProRail/Havenbedrijf |
1 |
63 |
62 |
2 |
Projectbijdragen decentrale overheden |
10 |
10 |
0 |
3 |
Totaal |
185 |
243 |
58 |
Toelichting:
Ad 1) De concessievergoeding van NS is € 1 miljoen hoger uitgevallen door de prestatieboete 2016 en is € 5 miljoen lager uitgevallen omdat het tarief voor de HSL-heffing en de eventuele compensatie voor de treindiensten naar Antwerpen nog niet definitief zijn vastgesteld. Deze € 5 miljoen is doorgeschoven naar 2018.
Ad 2) De afrekeningen ProRail betreffen de afrekening van het voorschot aanlegprojecten 2016 ad € 60 miljoen, de afrekening btw-gebruiksvergoeding 2015–2017 (uitspraak ACM) ad € 2 miljoen en de prestatieboete 2016 ad € 1 miljoen.
Ad 3) Van de projectbijdragen van decentrale overheden is € 1 miljoen doorgeschoven naar 2018.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar vervoer en Spoor.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Verplichtingen |
602.679 |
240.876 |
2.994 |
113.677 |
107.860 |
52.695 |
55.165 |
1 |
Uitgaven |
215.678 |
163.374 |
134.964 |
141.544 |
236.352 |
216.332 |
20.020 |
|
14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
58.664 |
149.178 |
128.685 |
100.603 |
148.786 |
132.863 |
15.923 |
|
14.01.02 Planuitw. progr. Reg./lok. |
0 |
11.159 |
25 |
0 |
0 |
23.750 |
– 23.750 |
2 |
14.01.03 Realisatieprogrogramma Reg./lok. |
58.664 |
138.019 |
128.633 |
100.603 |
148.786 |
109.113 |
39.673 |
3 |
14.01.04 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.02 Regionale Mob. Fondsen |
45.185 |
9.334 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
111.829 |
4.862 |
6.306 |
40.941 |
87.566 |
83.469 |
4.097 |
|
14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten |
3.432 |
4.862 |
6.306 |
4.891 |
5.526 |
33.563 |
– 28.037 |
4 |
14.03.02 RSP – ZZL: RB mob. fondsen |
108.397 |
0 |
0 |
36.050 |
82.040 |
33.700 |
48.340 |
5 |
14.03.03 RSP – ZZL: REP |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
16.206 |
– 16.206 |
6 |
14.09 Ontvangsten |
0 |
1.210 |
844 |
175 |
0 |
0 |
0 |
Ad 1) De saldomutaties uit 2016, het opnemen van het niet in de begroting 2017 geraamde project Hoekse Lijn en de versnelde storting in het RSP-Mobiliteitsfonds leiden tot een hogere verplichtingenrealisatie in 2017. Daarnaast hebben er afboekingen plaatsgevonden in verband met stortingen in het Provinciefonds, Gemeentefonds en Btw-compensatiefonds. Per saldo heeft dit geleid tot een hogere verplichtingenrealisatie dan voorzien.
Ad 2) Ombouw Amstelveenlijn is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase, vandaar dat de geplande uitgaven in 2017 binnen het realisatieprogramma worden verantwoord.
Ad 3) Er is per saldo € 39,7 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Het project Amstelveenlijn is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase (€ 6,8 miljoen). Daarnaast is de hoofdspoorweg Schiedam-Hoek van Holland Strand (Hoekse Lijn) overgedragen aan de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). MRDH betaalt ProRail de boekwaarde van de lijn (€ 18,3 miljoen), hetgeen door IenM via artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur wordt gecompenseerd. De realisatie van het project Rotterdamsebaan verloopt voorspoedig. In 2017 kon meer subsidie gegeven worden dan eerder geraamd (€ 57,0 miljoen). Op de Noord-Zuidlijn is minder uitgegeven dan verwacht (– € 30,0 miljoen). Voorts hebben zich enkele verschillen voorgedaan van per saldo € 12,4 miljoen.
Ad 4) Het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid en een ruimtelijk-economisch programma, beide ten behoeve van Noord-Nederland. Op basis van de voortgang van de projecten is door het Rijk versneld een bijdrage gestort in het provinciefonds.
Ad 5) Het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid en een ruimtelijk-economisch programma, beide ten behoeve van Noord-Nederland. Met de noordelijke provincies is overeengekomen een aantal betalingen reeds in 2017 te doen. Dit betreft de betaling voor het Regionale Mobiliteitsfonds (MBf) (€ 48,3 miljoen).
Ad 6) In het convenant RSP-ZuiderZeeLijn is een Rijkbijdrage afgesproken van € 150 miljoen voor het regionale deel van het Ruimtelijk Economisch Programma. De provincies gebruiken die om de economie te versterken (bijv. Thialf en Kornwerderzand). Er is in 2017 € 16,2 miljoen gedecentraliseerd naar de betrokken provincies.
Financiële toelichting
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden voor de ontvangers buiten de G3 (de drie grote steden) en voor de G3 (respectievelijk € 112,5 miljoen en € 225 miljoen) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikelen 14 Wegen en verkeersveiligheid en 16 Openbaar vervoer en Spoor.
Algemeen
Producten
Regionale/lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten is geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
Projectbudget |
Planning |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
PB of TB |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
||||
Verplicht |
|||||||
Gebonden |
|||||||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||
Ombouw Amstelveenlijn |
77 |
2020 |
1 |
||||
Bestemd |
48 |
48 |
|||||
Projecten in voorbereiding |
|||||||
Overige projecten in voorbereiding |
|||||||
Gesignaleerde risico's |
|||||||
Afronding |
|||||||
Programma |
125 |
48 |
|||||
Begroting (IF 14.01.02) |
125 |
48 |
Toelichting:
Ad 1) Ombouw Amstelveenlijn. Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||
Noord/Zuidlijn Noord-WTC |
30 |
0 |
– 30 |
1.186 |
1.186 |
2017 |
2018 |
1 |
Utrecht Trams naar De Uithof |
40 |
41 |
1 |
110 |
111 |
2018 |
2018 |
|
Ombouw Amstelveenlijn |
7 |
7 |
78 |
2020 |
2 |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||
A12/A20 Parallelstructuur Gouwe |
11 |
12 |
1 |
108 |
99 |
Regio |
Regio |
|
HOV netwerk Zuid-Holland Noord (voorheen |
||||||||
Rijn-Gouwelijn) |
21 |
7 |
– 14 |
203 |
205 |
2018 |
2021 |
3 |
Rotterdamsebaan |
7 |
64 |
57 |
306 |
298 |
Regio |
Regio |
4 |
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE) |
0 |
894 |
2006–2016 |
Regio |
||||
Hoekse Lijn |
18 |
18 |
5 |
|||||
Afronding |
0 |
0 |
||||||
Programma Realisatie (IF 14.01.03) |
109 |
149 |
40 |
2.807 |
1.995 |
|||
Budget Realisatie (IF 14.01.03) |
109 |
149 |
40 |
|||||
Overprogrammering (–) |
0 |
0 |
0 |
Toelichting:
Ad 1) Noord/Zuidlijn. De laatste mijlpaal en betaling zijn gepland in 2018.
Ad 2) Ombouw Amstelveenlijn. Het project is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
Ad 3) HOV netwerk Zuid-Holland Noord. De uitvoering van het project is vertraagd als gevolg van discussie over de bedieningsgarantie Leiden-Utrecht. Dit heeft geleid tot een lagere realisatie.
Ad 4) Rotterdamsebaan. De hogere realisatie van € 57 miljoen in 2017 hangt samen met het spoedige verloop van het project. Hierdoor is in 2017 € 68 miljoen meer subsidie gegeven dan eerder was geraamd. Daarnaast is € 11 miljoen gestort in het BTW-compensatiefonds in lijn met de subsidiebetalingen van IenM aan de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Het totale projectbudget is afgenomen met € 8 miljoen vanwege de hierboven genoemde overboeking naar het BTW-compensatiefonds (€ 11 miljoen). Hiertegenover staat een toevoeging als gevolg van de prijsbijstelling van € 3 miljoen.
Ad 5) Hoekse Lijn. Het project is nieuw opgenomen in begroting 2018.
Motivering
In 2016 is besloten om de resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal over te hevelen naar de Investeringsruimte Spoorwegen en de Investeringsruimte Hoofdwegennet zodat men beter in staat is een integrale afweging te maken. Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen. Zie ook Ontwerpbegroting 2017 voor een nadere toelichting.
Motivering
In 2017 zijn conform de begroting geen uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel.
Motivering
Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II 2007–2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk Economisch Programma (REP).
Producten
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||
34 |
6 |
– 28 |
249 |
120 |
1 |
|||
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds |
34 |
82 |
48 |
535 |
536 |
2 |
||
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma |
16 |
– 16 |
65 |
5 |
3 |
|||
Afronding |
– 1 |
1 |
– 1 |
|||||
Begroting (IF 14.03) |
83 |
88 |
5 |
848 |
661 |
|||
LMCA Spoor: spoordriehoek4 |
17 |
11 |
– 6 |
135 |
140 |
4 |
||
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland |
100 |
99 |
– 1 |
983 |
802 |
Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.
Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.
Toelichting:
Ad 1) De lagere kasrealisatie wordt veroorzaakt doordat de uitwerking van het deelproject partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden langer duurt dan eerder aangenomen en het voor het project Assen gereserveerde budget is overgeboekt naar het Gemeentefonds en daar wordt verantwoord. De verlaging van het totale projectbudget wordt verklaard door de stortingen in het Provinciefonds, Gemeentefonds en BTW-compensatiefonds.
Ad 2) Op basis van de voortgang van de projecten is door Rijk en regio in 2017 versneld een bijdrage gestort in het RSP Mobiliteitsfonds.
Ad 3) Er is € 16 miljoen gestort in het provinciefonds. De verlaging van het totale projectbudget wordt veroorzaakt door versnelde stortingen in het Provinciefonds.
Ad 4) Het project Sporendriehoek wordt verantwoord onder 13.03.01
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De realisatie van de doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag van Hoofdstuk XII 2017 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting van Hoofdstuk XII.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Verplichtingen |
818.272 |
468.336 |
1.660.126 |
1.392.685 |
1.632.806 |
802.092 |
830.714 |
1 |
Uitgaven |
864.431 |
894.465 |
871.615 |
861.930 |
899.296 |
872.578 |
26.718 |
|
15.01 Verkeersmanagement |
13.722 |
13.986 |
7.545 |
8.428 |
8.525 |
8.428 |
97 |
|
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
13.722 |
13.986 |
7.545 |
8.428 |
8.525 |
8.428 |
97 |
|
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
304.567 |
363.939 |
401.328 |
410.159 |
322.961 |
366.969 |
– 44.008 |
|
15.02.01 Beheer en onderhoud |
183.968 |
202.742 |
208.340 |
310.851 |
287.799 |
277.635 |
10.164 |
2 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
145.561 |
197.713 |
204.205 |
307.117 |
282.128 |
272.959 |
9.169 |
|
15.02.04 Vervanging |
120.599 |
161.197 |
192.988 |
99.308 |
35.162 |
89.334 |
– 54.172 |
3 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
94.842 |
94.437 |
80.140 |
25.080 |
0 |
21.457 |
-21.457 |
|
15.03 Aanleg |
290.785 |
269.264 |
210.556 |
124.309 |
218.819 |
186.361 |
32.458 |
|
15.03.01 Realisatie |
287.424 |
264.018 |
196.320 |
119.948 |
199.287 |
150.668 |
48.619 |
4 |
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
3.361 |
5.246 |
14.236 |
4.361 |
19.532 |
35.693 |
– 16.161 |
5 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
3.361 |
5.202 |
14.236 |
4.361 |
1.609 |
2.090 |
-481 |
|
15.04 Geïntegreerde contractvormen |
0 |
0 |
679 |
11.565 |
39.105 |
10.904 |
28.201 |
6 |
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN |
255.357 |
247.276 |
251.507 |
307.469 |
309.886 |
299.916 |
9.970 |
|
15.06.01 Apparaatskosten RWS |
242.391 |
233.811 |
225.493 |
278.244 |
281.666 |
272.771 |
8.895 |
7 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
242.391 |
233.811 |
225.493 |
278.244 |
281.666 |
272.771 |
8.895 |
|
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
12.966 |
13.465 |
26.014 |
29.225 |
28.220 |
27.145 |
1.075 |
|
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
12.966 |
13.456 |
26.014 |
29.225 |
28.220 |
27.145 |
1.075 |
|
15.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
15.09 Ontvangsten |
10.853 |
48.344 |
213.179 |
94.081 |
97.115 |
93.675 |
3.440 |
Ad 1) De hogere verplichtingen is het saldo van verschillende mutaties. Hogere verplichtingen dan geraamd zijn aangegaan op:
• Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 785,5 miljoen). De aanbesteding is in 2017 afgerond. Bij het opstellen van de begroting, werd met een later gunningsmoment rekening gehouden.
• Groot Variabel Onderhoud: Vervanging en renovatie (€ 34,2 miljoen). Wordt voornamelijk veroorzaakt door het, eerder dan in de begroting verwacht, genomen uitvoeringsbesluit en gunning van de renovatie van de Waalbrug in 2017.
• Vaarweg Lemmer-Delfzijl (fase 2) (€ 21,3 miljoen). In het project Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 worden de resterende vier knelpunten opgepakt. Met de Gerrit Krolbrug wordt een eerste invulling gegeven aan de bestuurlijke afspraak tussen Rijk en Regio.
• Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee (€ 15,8 miljoen). Er zijn hogere verplichtingen aangegaan als gevolg van extra onderzoek naar niet gesprongen explosieven.
• Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen (€ 10,4 miljoen). In 2017 zijn versneld verplichtingen aangegaan voor grondverwerving en het verplaatsen van objecten.
• Zeetoegang IJmond (€ 28,5 miljoen): Met de regionale partners provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam is overeenstemming bereikt over de eindafrekening van de bijdragen aan het project Zeetoegang IJmond (€ 17,8 miljoen). Daarnaast betreft dit een technische mutatie (€ 10,7 miljoen). De hogere verplichting in 2017 is het gevolg van actualisatie van de verplichtingen over de jaren heen.
Lagere verplichtingen zijn aangegaan op:
• Reservering Vervanging en Renovatie 2021–2028 (– € 23,3 miljoen) Voor Vervanging en Renovatie is budget van de reservering naar realisatie overgeheveld.
• Vervanging en renovatie EPK BLS (– € 21,5 miljoen). Dit betreft een technische mutatie. Door overboeking van het project Twentekanalen fase 2 naar het aanlegbudget.
• Lichteren buitenhaven IJmuiden (– € 25,5 miljoen). Dit betreft een administratieve correctie, omdat het project nog niet in de uitvoeringsfase zit.
• Het saldo van hogere en lagere verplichtingen bij verschillende projecten (– € 1,0 miljoen).
Ad 2) De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van het besluit (in overleg met EZK) om het project Maritieme Informatie Voorzieningen Servicepunt door RWS te laten uitvoeren. Het bijbehorende budget is overgeboekt van EZK naar RWS.
Ad 3) De lagere realisatie is het gevolg van lagere uitgaven bij de volgende projecten:
• Vervanging en Renovatie (– € 21,5 miljoen). Vanuit het oogpunt van de projectbeheersing is projectbudget voor achterstallig onderhoudswerkzaamheden voor het project Verruiming Twentekanalen fase 2 overgeboekt naar het projectbudget op aanleg.
• Reservering Vervanging en Renovatie 2021–2028 (– € 18,3 miljoen). Voor Vervanging en Renovatie is budget van de reservering naar realisatie overgeheveld.
• Groot Variabel Onderhoud: Vervanging en Renovatie (– € 11,9 miljoen). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het vrijvallen van de risicoreservering bij het project Modernisering Objecten Bediening Zeeland.
• Baltic ace (– € 4,5 miljoen). Dit betreft een meevaller op basis van het opleverbesluit.
Daartegenover staat een hogere realisatie bij:
• Groot Variabel Onderhoud: Impuls groot onderhoud (€ 2,1 miljoen). Door afrondende werkzaamheden doorgeschoven uit voorgaande jaren, is er in 2017 meer gerealiseerd.
Ad 4) De hogere realisaties zijn het gevolg van het saldo van de volgende projecten. Hogere uitgaven dan begroot hebben plaatsgevonden bij de volgende projecten:
• Nieuwe sluis Terneuzen (€ 49,6 miljoen). Dit betreft een aanpassing van het kasritme na gunning van het project.
• Toekomstvisie Waal (€ 20 miljoen). Voornamelijk door het deelproject modernisering van de overnachtingshaven in Tuindorp. De uitvoering hiervan is versneld, waardoor in 2017 de uitgaven zijn gedaan die in latere jaren waren begroot.
• Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va (€ 9,1 miljoen). In overleg met de provincie Groningen is voor de renovatie brug Aduard een versnelling afgesproken.
• Verruiming vaarweg Eemshaven Noordzee (€ 8,9 miljoen). Er zijn hogere kosten gemaakt, als gevolg van extra onderzoek naar niet gesprongen explosieven
• Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) (€ 4,1 miljoen). Dit betreft met name hogere kosten voor de afvoer van slib.
Hier tegenover staan lagere realisaties dan begroot bij de volgende projecten:
• Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde (– € 15,6 miljoen). In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet naar artikel 15.04 om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
• Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek (– € 8,0 miljoen). De start van de aanbesteding is vertraagd, door onder andere gewijzigde wensen vanuit stakeholders ten aanzien van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is inmiddels goedgekeurd.
• Twentekanalen, verruiming (fase 2) (– € 8,4 miljoen) De aanbesteding is niet meer in 2017 afgerond doordat gesprekken met de aannemer meer tijd vergen dan verwacht.
Ad 5) De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt door vertraging bij het project Lichteren IJmuiden (vanwege een herbezinning op de functie van de Averijhaven) en het feit dat de projecten Toekomstvisie Waal (Lobith), Wielingen en Vaarweg Lemmer–Delfzijl (Gerrit Krolbrug) in 2017 naar realisatie zijn gegaan, waarbij de uitgaven op artikel 15.03.01 plaatsvinden.
Ad 6) De hogere realisatie is het gevolg van:
• Lekkanaal 3e Kolk Beatrixsluis ligplaatsen (€ 8,7 miljoen). Er zijn, eerder dan gepland, uitgaven gedaan voor grondverwerving. Daarnaast zijn aanvullende kosten gemaakt voor het verplaatsen van objecten.
• Zeetoegang IJmond (€ 19,2 miljoen). Versnelling van werkzaamheden, zoals voor de aanpak van kabels en leidingen van het Middensluiseiland, voor de wegomlegging Noordersluis, het aansluitpunt energievoorziening en voor het weghalen van obstakels in de grond.
Voorts hebben zich een aantal kleine mutaties voorgedaan van per saldo € 0,3 miljoen.
Ad 7) Dit betreft de loon- en prijsbijstelling (€ 5,0 miljoen) en extra middelen naar aanleiding van Strategisch capaciteitsmanagement (€ 2,5 miljoen). Voorts hebben zich een aantal kleine mutaties voorgedaan van per saldo € 1,3 miljoen.
Financiële toelichting
Motivering
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om beter aan te sluiten op de beleidsdoelen.
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
• Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
• Monitoring en informatieverstrekking;
• Vergunningverlening en handhaving;
• Crisisbeheersing en preventie.
In bestuurlijk overleg zijn afspraken gemaakt die in 2014 zijn uitgewerkt en, waar nodig, in overleg met de sector aangepast. Doelstelling van het nieuwe bedienregime is voor alle vaarwegen tot een optimale invulling van de taakstelling te komen. In het «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300, nr. A56) is opgenomen hoe er op de midden en lange termijn met bediening wordt omgegaan. Samenwerking met andere vaarwegbeheerders is hierin opgenomen. Uitgangspunt is dat de belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, prioriteit blijven houden.
Meetbare gegevens
Specificatie bedieningsareaal |
Eenheid |
2015 |
2016 |
Begroot 2017 |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|---|
Begeleide vaarweg (1) |
km |
594 |
592 |
594 |
592 |
Bediende objecten (2) |
aantal |
245 |
244 |
242 |
245 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
Ad 1) Alleen de vaarwegen, die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn niet meegerekend. In 2016 is de lengte van de begeleide vaarweg iets afgenomen door kleine fysieke wijzigingen bij de Waddenzee en de Westerschelde, dit was in de Begroting 2017 nog niet meegenomen. In 2017 zijn geen wijzigingen geweest.
Ad 2) Het aantal bediende objecten is in 2017 met één toegenomen als gevolg van de ombouw van de Meppelerdiepsluis van hoogwaterkering tot schutsluis. Het aantal bediende objecten is hoger dan in de begroting 2017 was voorzien. De overdracht van drie bediende objecten, in het kader van de overdracht van de Noordervaart naar het Waterschap Peel en Maasvallei, is uitgesteld. Daarnaast is de voorziene sloop van de schutsluis Sluis II op het Wilhelminakanaal Tilburg, in 2017 omgezet naar een herbouw van deze sluis.
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en efficiënt vervoer van goederen. Wat betreft de vervanging voert RWS nader onderzoek uit, waarmee steeds concreter wordt, wanneer kunstwerken in aanmerking komen voor vervanging of renovatie en wat de precieze omvang van de problematiek is.
Producten
Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.
Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2017 € 350 miljoen, daarvan was € 36 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2016 is het uitgestelde onderhoud met € 106 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 12 miljoen.
Jaarverslag 2016 |
Jaarverslag 2017 |
Toename (+) of afname (–) |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
Volume uitgesteld onderhoud |
Waarvan achterstallig |
Volume uitgesteld onderhoud |
Waarvan achterstallig |
Volume uitgesteld onderhoud |
Waarvan achterstallig |
|
Hoofdvaarwegen |
244 |
24 |
350 |
36 |
+106 |
+12 |
Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat. Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. Dit leidt tot besparingen op de kosten en beperking van de hinder, omdat we maar één keer de vaarweg op moeten en maar één keer verkeersmaatregelen genomen hoeven te worden. Deze keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdvaarwegennet.
De toename ten opzichte van 2016 van het uitgesteld en achterstallig onderhoud kent een aantal redenen. De voornaamste betreft de hierboven toegelichte planoptimalisatie. Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk wordt voorkomen. Verder neemt het aantal storingen toe door ouderdom en intensiever gebruik van de infrastructuur dan bij het ontwerp voorzien. Het oplossen van deze storingen verdringt de reeds geplande onderhoudsmaatregelen. Tot slot is geconstateerd dat de capaciteit voor regulier onderhoud onder druk staat.
De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan worden bezien of er een norm (beheersbare prikkel) uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.
Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) fulltime kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het Ministerie van Defensie.
De Minister van IenW is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en de begroting voor de Noordzee.
Meetbare gegevens
Beheer en onderhoud kent het volgende areaal:
Areaal |
Eenheid |
2015 |
2016 |
Begroot 2017 |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|---|
Vaarwegen |
km |
7.004 |
7.004 |
6.994 |
7.082 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal 3.437 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen zeevaarweg van in totaal 3.646 kilometer, tezamen is dit afgerond 7.082 kilometer.
De volgende wijzigingen ten opzichte van de Begroting hebben plaatsgevonden:
• Rijkswaterstaat heeft nieuwe scheepvaartroutes voor de Belgische en Nederlandse Noordzeekust vastgesteld. Hierdoor zijn de zeecorridors met ongeveer 85 kilometer toegenomen.
• Het laatste deel van de vaarweg van de gekanaliseerde Dieze van 9 kilometer is overgedragen naar de gemeente ’s-Hertogenbosch.
• In de begroting 2017 was een afname van de lengte vaarweg van 10 kilometer voorzien, als gevolg van de overdracht van de Noordervaart. Deze overdracht is enige jaren uitgesteld.
Daarnaast hebben een aantal dataverbeteringen plaatsgevonden welke niet in de Begroting waren meegenomen, zoals het Oost-Friese gaatje (vaargeul door de Eems), dat nu niet meer als OVW maar als zeecorridor is geregistreerd, conform feitelijk gebruik.
Indicator |
2015 |
2016 |
Streefwaarde 2017 |
Realisatie 2017 (%) |
Gerealiseerd 2017 uren gestremd |
---|---|---|---|---|---|
Technische Beschikbaarheid (1) (gehele areaal) |
98,9% |
99,6% |
99,0% |
99,3% |
n.v.t. |
Geplande stremmingen (2) (gehele areaal) |
0,9% |
0,2% |
0,8% |
0,5% |
3.018 |
Ongeplande stremmingen (3) (gehele areaal) |
0,2% |
0,1% |
0,2% |
0,2% |
901 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2017
Toelichting:
Ad 1) De technische beschikbaarheid geeft aan, in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. In 2017 wordt met 99,3% beschikbaarheid een score behaald, die boven de streefwaarde van 99% ligt.
Ad 2) De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. Voor de geplande stremmingen ligt de gerealiseerde score voor het gehele areaal onder, en daarmee gunstiger dan, de streefwaarde.
Ad 3) De ongeplande stremmingen voor het gehele areaal liggen met 0,2% op de streefwaarde.
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren «60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Het resterende deel van het programma Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) is niet in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen maar wel onderdeel van 15.04.02.
Meetbare gegevens
Vaarweg |
Objecten/maatregel |
Uitvoeringsperiode Begroting 2017 |
Uitvoeringsperiode Ultimo 2017 |
---|---|---|---|
Zeeland |
Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ deel 1) |
2017 |
2017 |
Zeeland |
Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland |
Gereed |
2017 |
Oost-Nederland |
Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water |
2018/2020 |
2018/2020 |
Noord-Holland |
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland |
2017 |
2017 |
Limburg en IJsselmeergebied |
Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied |
Gereed |
Gereed |
Utrecht |
Renovatie stalen boogbruggen Amsterdam–Rijnkanaal (KARGO) |
Gereed |
Gereed |
Utrecht |
Oevers Amsterdam–Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen) |
Gereed |
Gereed |
Brabantse kanalen |
Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen |
Gereed |
Gereed |
Maasroute |
Onderhoud Oevers en bodems Maasroute |
Gereed |
Gereed |
Zuid-Holland |
Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland |
Gereed |
Gereed |
Diverse |
Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s |
Gereed |
Gereed |
Bron: Rijkswaterstaat
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.
Mijlpalen Realisatieprojecten
Producten
In 2017 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee |
– Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
|
– Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens |
|
– Quick-wins Volkeraksluizen |
|
Start realisatie |
– Nieuwe Sluis Terneuzen |
– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
Ten opzichte van de begroting zijn er de volgende wijzigingen:
Openstelling vertraagd:
• De Zaan (Wilhelminasluis)
• Vaarweg Lemmer- Delfzijl fase 1. De mijlpaal is geschoven naar 2018 door faillissement van de aannemer en vertraging grondaankoop bij project Aduard.
Start realisatie vertraagd:
• Twentekanalen verruiming fase 2. Vertraagd. Zie toelichting 12.03.01
• Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek. Vertraagd. Zie toelichting 12.03.01
• Lichteren Buitenhaven IJmuiden. Met een jaar vertraagd in verband met vertraging in de scopevaststelling.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Projecten Nationaal |
||||||||
Quick Wins binnenhavens |
1 |
1 |
0 |
61 |
61 |
2009–2016 |
2009–2017 |
|
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen |
7 |
6 |
– 1 |
97 |
97 |
2015 |
2015 |
|
Subsidieprogramma Zeehaveninnovatieproject voor Duurzaamheid (ZIP) |
0 |
0 |
0 |
4 |
2016 |
|||
Walradarsystemen |
3 |
1 |
– 2 |
25 |
25 |
2018 |
2018 |
|
Beter Benutten |
0 |
2 |
2 |
20 |
18 |
|||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||
De Zaan (Wilhelminasluis) |
0 |
0 |
0 |
13 |
13 |
2017 |
2019 |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn Scheldeverbinding |
0 |
0 |
0 |
2 |
2 |
2016 |
2016 |
|
Nieuwe Sluis Terneuzen |
4 |
54 |
50 |
999 |
1.011 |
2022 |
2022 |
1 |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek |
8 |
0 |
– 8 |
12 |
13 |
2019 |
2019 |
|
Quick wins Volkeraksluizen |
3 |
3 |
0 |
3 |
3 |
2017 |
2017 |
|
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||
Wilhelminakanaal Tilburg |
19 |
20 |
1 |
82 |
96 |
nnb |
na 2017 |
2 |
Zuid-Willemsvaart: |
2 |
2 |
0 |
430 |
430 |
2015 |
2015 |
|
Maasroute, modernisering fase 2 |
20 |
20 |
0 |
628 |
629 |
2018 |
2018 |
|
Projecten Oost-Nederland |
||||||||
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
9 |
14 |
5 |
64 |
65 |
2017 |
2017 |
|
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde |
19 |
– 15 |
83 |
2020 |
3 |
|||
Verruiming Twentekanalen fase 2 |
12 |
4 |
– 8 |
37 |
93 |
2019 |
2019 |
4 |
Toekomstvisie Waal |
20 |
20 |
132 |
2019–2020 |
5 |
|||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1 |
15 |
24 |
9 |
284 |
284 |
2017 |
2017 |
|
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee |
14 |
23 |
9 |
30 |
30 |
2017 |
2017 |
|
Overige projecten |
||||||||
Kleine projecten/Afronding projecten |
0 |
0 |
0 |
4 |
2 |
|||
Afronding |
2 |
4 |
||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
138 |
198 |
60 |
2.878 |
3.004 |
|||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 m.b.t. planuitwerking |
13 |
1 |
– 12 |
|||||
Programma Realisatie (IF 15.03.01) |
151 |
199 |
48 |
|||||
Begroting Realisatie (IF 15.03.01) |
151 |
199 |
48 |
|||||
Overprogrammering (–) |
0 |
0 |
0 |
Toelichting:
Ad 1) Nieuwe Sluis Terneuzen. Naar aanleiding van de gunning is de het kasritme aangepast. Waardoor een deel van de uitgaven eerder plaatsvond, dan waarmee in de Begroting rekening was gehouden.
Ad 2) Wilhelminakanaal Tilburg. De budgettoename van € 14 miljoen is het gevolg van geohydrologische problematiek waardoor er tussentijdse afbouw van de nieuwe Sluis III en het kanaalpand voor klasse II scheepvaart benodigd is.
Ad 3) Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde. In 2016 is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet naar artikel 15.04 Geïntegreerde Contractvormen, om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Ad 4) Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1. In overleg met de provincie Groningen is voor de renovatie brug Aduard een versnelling afgesproken.
Ad 5) Toekomstvisie Waal. De uitvoering van het deelproject modernisering van de overnachtingshaven in Tuindorp is versneld, waardoor in 2017 de uitgaven zijn gedaan die in latere jaren waren begroot.
Projectbudget |
Planning |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
TB |
Openstelling |
||||||
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
||||
Verplicht |
|||||||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 m.b.t. planuitwerkingsprojecten |
– 23 |
– 1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
Projecten Noord-Nederland |
|||||||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 |
102 |
102 |
2016 |
2017 |
2023–2025 |
2023–2025 |
|
Gebonden |
|||||||
Projecten Nationaal |
|||||||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. planuitwerkingen |
14 |
9 |
|||||
Reservering voor LCC |
150 |
205 |
1 |
||||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer |
6 |
6 |
2025–2027 |
2025–2027 |
|||
Lichteren buitenhaven IJmuiden |
65 |
65 |
2017 |
n.n.b. |
2019 |
n.n.b. |
2 |
Vaarweg IJsselmeer-Meppel |
36 |
36 |
2023 |
2023 |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||
Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen Merwedes |
20 |
20 |
2019 |
2019 |
2021 |
2021 |
|
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil |
10 |
10 |
2010 |
2010 |
2025–2027 |
2025–2027 |
|
Capaciteit Volkeraksluizen |
152 |
152 |
2024–2026 |
2024–2026 |
|||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) |
36 |
36 |
2026–2028 |
2026–2028 |
|||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel |
28 |
28 |
2018 |
2018 |
2019–2020 |
2021–2022 |
3 |
Toekomstvisie Waal |
131 |
2016 |
2019–2021 |
4 |
|||
Bestemd |
345 |
356 |
|||||
Projecten in voorbereiding |
|||||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||
Kreekraksluizen |
2026–2028 |
2026–2028 |
|||||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||
Verkenning IJssel fase 2 |
2028 |
2028 |
|||||
Reservering garantstelling Twentekanalen |
2018–2020 |
2018–2020 |
|||||
Overige projecten in voorbereiding |
|||||||
Gesignaleerde risico's |
|||||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
1.072 |
1.024 |
|||||
Begroting (IF 15.03.02) |
1.072 |
1.024 |
Toelichting:
Ad 1) Reservering voor LCC. De reservering voor LCC is met ingang van ontwerpbegroting 2018 als separate post gepresenteerd. Voorheen zat dit opgenomen in de rubriek Bestemd.
Ad 2) Er is vertraging ontstaan bij het project Lichteren IJmuiden door een herbezinning op de functie van de Averijhaven.
Ad 3) Voor het project ligplaatsen IJssel is het aantal aan te leggen ligplaatsen bijgesteld en dit leidt tot een latere openstelling vanwege de benodigde afstemming.
Ad 4) Het project Toekomstvisie Waal is gedurende 2017 in realisatie gegaan en wordt verantwoord binnen 15.03.01 Aanleg.
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM- (Design, Build, Finance en Maintain) contract meerwaarde kan opleveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats, aan de hand van de overeengekomen prestatie, die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie: de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project. Tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande vaarweg of sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het vaarwegverkeer. Bij openstelling van de vaarweg of sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Inmiddels is wel duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn, en ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase beperkt is gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 zijn indicatoren opgenomen om deze prestaties te monitoren. In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beheersen.
De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010–2011 32 500 A, nr. 83) bevat een lijst van in totaal tien potentiële DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2016–2017 28 753, nr. 43).
Producten
Op dit moment zijn er nog geen DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten.
Het DBFM-contract voor de Zeetoegang IJmond is in september 2015 getekend, en dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde in 2016. Deze projecten verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Openstelling |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
Projectomschrijving |
2017 |
2017 |
2017 |
|||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen |
4 |
13 |
9 |
405 |
409 |
2019 |
2019 |
1 |
Zeetoegang IJmond |
3 |
22 |
19 |
917 |
927 |
2019 |
2019 |
2 |
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||
Keersluis Limmel |
4 |
4 |
0 |
89 |
90 |
2018 |
2018 |
|
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde |
0 |
1 |
1 |
153 |
2020 |
3 |
||
Afronding |
– 1 |
|||||||
Totaal |
11 |
39 |
28 |
1.411 |
1.579 |
|||
Begroting (IF 15.04) |
11 |
39 |
28 |
Toelichting:
Ad 1) Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding. In 2017 zijn versneld uitgaven gedaan voor grondverwerving en zijn kosten gemaakt voor het verplaatsen van objecten.
Ad 2) Zeetoegang IJmond. In 2017 zijn door versnelling enkele grote betalingen gedaan. Zoals: voor de aanpak van kabels en leidingen van het Middensluiseiland, voor de wegomlegging Noordersluis, het aansluitpunt energievoorziening en het weghalen van obstakels in de grond.
Ad 3) Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde. In 2016 is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet naar artikel 15.04 Geïntegreerde Contractvormen om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van RWS en de overige netwerkgebonden kosten verantwoord. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van RWS per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 4 en Kamerstukken II 2010–2011, 30 119, nr. 5).
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. In 2017 hebben geen mutaties plaatsgevonden.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
• Westerscheldetunnel;
• Betuweroute;
• Hogesnelheidslijn-Zuid;
• Project Mainport Rotterdam;
• ERTMS Landelijke invoer;
• Zuidasdok.
Megaprojecten betreffen projecten die door de Tweede Kamer zijn aangewezen als Groot Project.
Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens in het jaarverslag van Hoofdstuk XII.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Verplichtingen |
14.159 |
5.505 |
168.273 |
73.174 |
972.816 |
1.318.102 |
– 345.286 |
1 |
Uitgaven |
14.761 |
8.473 |
82.329 |
69.430 |
112.472 |
181.174 |
– 68.702 |
|
17.01 Westerscheldetunnel |
183 |
182 |
0 |
0 |
||||
17.02 Betuweroute |
6.044 |
1.709 |
778 |
1.689 |
1.289 |
942 |
347 |
|
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid |
4.345 |
751 |
383 |
416 |
154 |
40.745 |
– 40.591 |
|
17.03.01 Realisatie HSL-Zuid |
4.345 |
751 |
383 |
416 |
154 |
40.745 |
– 40.591 |
2 |
17.06 Project Mainportontwikkeling R'dam |
4.189 |
2.993 |
4.650 |
6.687 |
5.020 |
6.866 |
– 1.846 |
|
17.07 ERTMS |
0 |
2.838 |
18.921 |
26.755 |
19.585 |
44.463 |
– 24.878 |
3 |
17.08 Zuidasdok |
0 |
0 |
57.597 |
33.883 |
86.424 |
88.158 |
– 1.734 |
|
17.09 Ontvangsten |
2.346 |
9.719 |
32.932 |
40.124 |
35.935 |
22.661 |
13.274 |
4 |
Ad 1) De lagere verplichtingenrealisatie wordt met name veroorzaakt door het project Zuidasdok (– € 240,0 miljoen). De lagere verplichtingen worden veroorzaakt door het resultaat van de aanbesteding van het hoofdcontract van het project. Daarnaast is op het project ERTMS (– € 90,0) miljoen minder aan verplichtingen gerealiseerd als gevolg van de uitgestelde programmabeslissing en op HSL-Zuid (– € 11,9 miljoen) vanwege de geplande zettingsmaatregelen die pas vanaf 2018 worden uitgevoerd. Tot slot is op Project Mainportontwikkeling Rotterdam minder aan verplichtingen gerealiseerd (– € 3,7 miljoen).
Ad 2) De realisatie voor het HSL-Zuid project is € 41 miljoen lager dan begroot. Hiervan heeft € 4 miljoen betrekking op de in 2017 gestarte planuitwerking geluid waarvan € 2 miljoen is overgeboekt naar aanlegprojecten spoor (artikel 13.03) en daar wordt verantwoord. De resterende € 2 miljoen is niet meer tot besteding gekomen in 2017. De € 30 miljoen die bestemd is voor de realisatie van de geluidsmaatregelen is ook niet meer tot besteding gekomen in 2017 n.a.v. afwachting van de uitkomsten van de planuitwerking. Ook het begrote bedrag voor zettingsmaatregelen (€ 3 miljoen) en de afhandeling van schades, nadeelcompensaties, grondverwerving en evaluaties (€ 4 miljoen) is niet meer in 2017 tot besteding gekomen omdat de werkzaamheden nog niet gestart zijn.
Ad 3) De lagere ERTMS uitgaven in 2017 zijn veroorzaakt doordat als gevolg van de uitgestelde programmabeslissing diverse werkzaamheden later plaatsvinden dan was voorzien.
Ad 4) Er is een hogere ontvangst bij project Zuidasdok (€ 9,3 miljoen). De in 2017 ontvangen bijdragen bestaan zowel uit een voorschot op de bijdrage over 2017, als uit een afrekening tot en met 2016. Na afloop van elk boekjaar, worden de betaalde voorschotbijdragen in overeenstemming gebracht met de werkelijk te betalen procentuele bijdragen op grond van de Bestuursovereenkomst. Daarnaast hebben zich bij Project Mainportontwikkeling Rotterdam (€ 1,5 miljoen) en ERTMS (€ 2,6 miljoen) hogere ontvangsten voorgedaan.
Financiële toelichting
Motivering
De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De spoorlijn is aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich en is in gebruik sinds juni 2007. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.
Producten
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
2017 |
2017 |
2017 |
||||||
Betuweroute |
4.895 |
4.895 |
2007 |
2007 |
||||
– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR) |
1 |
1 |
0 |
932 |
932 |
1 |
||
– FES regulier |
0 |
2.826 |
2.826 |
|||||
– Privaat |
0 |
843 |
843 |
|||||
– Financiering ProRail |
0 |
97 |
97 |
|||||
– Bijdrage Gelderland |
0 |
8 |
8 |
|||||
– Bijdrage VROM |
0 |
14 |
14 |
|||||
– EU ontvangsten |
0 |
175 |
175 |
|||||
Totaal |
1 |
1 |
0 |
4.895 |
4.895 |
|||
Begroting (IF 17.02) |
1 |
1 |
0 |
Toelichting:
Ad 1) Voor de afwikkeling van de restpunten is aan ProRail de nazorgbeschikking afgegeven. Hierop is in 2017 € 1 miljoen gerealiseerd en begroot.
Motivering
Met het vaststellen van de Planologische Kernbeslissing (PKB) HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL-Zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer. In 2017 is de status van Groot Project nog van kracht. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op 13 februari 2017 besloten de grootprojectstatus voor het HSL-Zuid project te handhaven, maar de informatieafspraken te wijzigen door voortaan één voortgangsrapportage per jaar te willen ontvangen in plaats van twee en bij iedere voortgangsrapportage een controle van de Auditdienst Rijk te willen ontvangen die zich beperkt tot de restpunten (betonkwaliteit, zettingen, geluidsreductie en de afhandeling van schades en grondzaken). In het najaar van 2017 is de 40e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2017–2018, 22 026, nr. 498) aan de Tweede Kamer verstuurd.
Producten
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
2017 |
2017 |
2017 |
||||||
HSL-Zuid |
41 |
0 |
– 41 |
6.225 |
6.154 |
2009 |
2009 |
1 |
– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR) |
28 |
– 28 |
2.679 |
2.608 |
||||
– FES regulier |
1.710 |
1.710 |
||||||
– Privaat |
940 |
940 |
||||||
– EU-ontvangsten |
193 |
193 |
||||||
– Ontvangsten derden |
1 |
– 1 |
145 |
145 |
||||
– Risicoreservering |
12 |
– 12 |
558 |
558 |
||||
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02) |
115 |
115 |
||||||
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03) |
1.012 |
1.012 |
||||||
Totaal |
41 |
0 |
– 41 |
7.352 |
7.281 |
|||
Begroting (IF 17.03) |
41 |
0 |
– 41 |
Toelichting:
Ad 1) De realisatie voor het HSL-Zuid project is € 41 miljoen lager dan begroot. Hiervan heeft € 4 miljoen betrekking op de in 2017 gestarte planuitwerking geluidsmaatregelen waarvan € 2 miljoen is overgeboekt naar aanlegprojecten spoor (artikel 13.03) en daar wordt verantwoord. De resterende € 2 miljoen is doorgeschoven naar 2018. De € 30 miljoen die bestemd is voor de realisatie van de geluidsmaatregelen is doorgeschoven naar 2018–2022 in afwachting van de uitkomsten van de planuitwerking. Ook het begrote bedrag voor zettingsmaatregelen (€ 3 miljoen) en de afhandeling van schades, nadeelcompensaties, grondverwerving en evaluaties (€ 4 miljoen) is doorgeschoven naar 2018 omdat de werkzaamheden nog niet gestart zijn.
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 123 en Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 124). De voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten zijn daarmee vervallen, waaronder de accountantsrapportage.
Producten
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
2017 |
2017 |
2017 |
||||||
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
||||||||
Uitvoeringsorganisatie |
1 |
0 |
– 1 |
24 |
24 |
n.n.b. |
n.n.b. |
1 |
750 ha |
30 |
30 |
n.n.b. |
n.n.b. |
||||
Groene verbinding |
31 |
31 |
2011 |
2011 |
||||
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) |
2021 |
2021 |
||||||
Landaanwinning |
||||||||
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma |
2 |
2 |
2007 |
2007 |
||||
Voorfinanciering FES natuurcompensatie |
3 |
2 |
– 1 |
114 |
114 |
n.n.b. |
n.n.b. |
|
Landaanwinning |
742 |
742 |
2013 |
2013 |
||||
BTW Buitencontour |
138 |
138 |
2013 |
2013 |
||||
Onvoorzien |
3 |
2 |
– 1 |
76 |
78 |
n.n.b. |
n.n.b. |
2 |
Afrondingsverschillen |
1 |
1 |
1 |
|||||
Programma |
7 |
5 |
2 |
1.157 |
1.160 |
|||
Begroting (IF 17.06) |
7 |
5 |
2 |
Toelichting:
Ad 1) Door lagere uitgaven voor de uitvoeringsorganisatie is niet het volledig beschikbare budget besteed. Het onbestede begrotingsbedrag schuift door naar 2018.
Ad 2) De voorziene uitgaven op de post onvoorzien betreft de verbreding van het Breeddiep, waarvoor 1 juli 2015 de overeenkomst is gesloten en financiering is begroot. De bij de begroting 2017 voorziene uitgaven op de post onvoorzien betreft de verbreding van het Breeddiep, waarvoor 1 juli 2015 de overeenkomst is gesloten en financiering is begroot. Op deze post was een reservering getroffen voor de eindafrekening (€ 2 miljoen) en risico’s (€ 1 miljoen). Vanwege een versnelde oplevering zijn deze posten vrijgevallen. Hiertegenover staan uitgaven voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg (€ 2 miljoen) waarmee in 2017 gestart is.
Motivering
Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is om de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het huidige beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.
De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:
• Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
• Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
• Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
• Verhogen van de snelheid van de treinen;
• Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.
Producten
Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2013–2014, 33 652, nr. 14). Sindsdien werkt het programma ERTMS, conform MIRT-systematiek, aan de zogenoemde programmabeslissing. Het programma ERTMS heeft een grootprojectstatus, wat met zich meebrengt dat de Kamer twee keer per jaar een voortgangsrapportage ontvangt. In 2017 zijn de zesde (Kamerstukken II 2016–2017, 33 652, nr. 52) en de zevende (Kamerstukken II 2017–2018, 33 652, nr. 59) voortgangsrapportage aan de Kamer aangeboden.
In 2017 heeft het programma, naast inhoudelijke werkzaamheden voor de programmabeslissing, gewerkt aan het verkrijgen van draagvlak en het voorbereiden van de besluitvorming. In de eerste helft van 2017 is verdere uitwerking gegeven aan zaken als het systeemontwerp, het programma van eisen, de strategie om tot een beheerste migratie te komen en voorstellen voor de testfase. Hierop volgend zijn in de tweede periode van het jaar zijn de effecten op de programmabeheersing (tijd, scope, geld, risico’s, kwaliteit) verder uitgewerkt. Vanuit het oogpunt van continuïteit, en in het licht van de Europese verplichtingen, heeft het programma ERTMS in 2017 werkzaamheden ter voorbereiding van de realisatiefase uitgevoerd. Hieronder valt bijvoorbeeld de ontwikkeling van ontwerp- en simulatie-instrumenten en de aanbesteding van een vertaalcomputer (Specific Transmission Module – Automatische treinbeïnvloeding, STM-ATB) waardoor treinen voorzien van ERTMS op ATB-baanvakken kunnen rijden (Kamerstukken II 2016–2017, 33 652, nr. 59). Ook zijn in 2017 gesprekken gevoerd met vervoerders en materieeleigenaren over de mate waarin wordt bijgedragen in de kosten voor het installeren van ERTMS in de treinen. Eind 2017 zijn de eerste stappen zijn gezet om de programmaorganisatie onder te brengen bij ProRail.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
2017 |
2017 |
2017 |
||||||
ERTMS |
||||||||
Realisatiefase (17.07.01) |
0 |
6 |
6 |
0 |
114 |
1 |
||
Planuitwerkingsfase (17.07.02) |
44 |
11 |
– 33 |
2.562 |
2.259 |
|||
Studiekosten |
11 |
11 |
0 |
83 |
80 |
|||
Pilotkosten |
0 |
0 |
||||||
Overige planuitwerking OV-SAAL |
0 |
226 |
229 |
|||||
Overige planuitwerking (excl. OV-SAAL) |
33 |
– 33 |
2.253 |
1.949 |
2 |
|||
Afrondingsverschillen |
1 |
– 1 |
||||||
Programma |
44 |
17 |
– 27 |
2.562 |
2.372 |
|||
Afrekening voorschotten |
3 |
|||||||
Begroting (IF 17.07) |
44 |
20 |
– 24 |
Toelichting:
Ad 1) Voor de (voorbereidende werkzaamheden voor de) realisatiefase is een projectbudget van € 114 miljoen ter beschikking gesteld. Vanuit het budget Overige planuitwerking dat is gereserveerd voor de realisatiefase is € 105 miljoen vrijgegeven en overgeboekt, daarnaast is € 8 miljoen overgeboekt vanuit het studiekostenbudget en € 1 miljoen prijsbijstelling toegevoegd. De uitgaven gemaakt op dit onderdeel betreffen vooral de bevoorschotting van werkzaamheden van ProRail die hierboven zijn toegelicht.
Ad 2) Het budget Overige planuitwerking is het ERTMS macrobudget dat is gereserveerd voor de realisatiefase. Er is € 33 miljoen minder uitgegeven dan begroot, waarvan € 22 miljoen is overgeboekt naar het realisatiebudget en € 11 miljoen is niet meer in 2017 tot besteding gekomen als gevolg van de uitgestelde programmabeslissing. Het budget op dit subartikelonderdeel is met € 304 miljoen verlaagd, waarvan € 105 miljoen is overgeboekt naar het ERTMS realisatiebudget en € 250 miljoen is afgeboekt vanwege een reservering voor het project Multimodale Knoop Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 A, nr. 72). De verlaging werd deels gecompenseerd door € 27 miljoen toegekende EU-subsidie en de ontvangen prijscompensatie van € 23 miljoen.
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstrein te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.
Producten
In 2012 is de voorkeursbeslissing genomen voor het project Zuidasdok. In deze begroting zijn de uitgaven van het project volledig begroot op dit artikel van het Infrastructuurfonds. Hiertoe zijn de Rijksbudgetten overgeheveld vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen.
Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen.
Begroting 2017 |
Realisatie 2017 |
Afwijking |
|
---|---|---|---|
Bijdrage IenM |
66 |
55 |
11 |
Bijdrage Provincie Noord-Holland |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage Stadsregio Amsterdam |
9 |
12 |
– 3 |
Bijdrage gemeente Amsterdam |
13 |
18 |
– 5 |
Derden |
0 |
0 |
0 |
EU-ontvangsten |
0 |
1 |
– 1 |
Totaal |
88 |
86 |
– 2 |
Toelichting:
De bijdragen van Stadsregio Amsterdam (tegenwoordig Vervoerregio Amsterdam) en gemeente Amsterdam worden berekend op basis van de afspraken in de Bestuursovereenkomst van juli 2012. De in 2017 ontvangen bijdragen bestaan zowel uit een voorschot op de bijdrage over 2017, als uit een afrekening tot en met 2016.
De ontvangst van de EU-subsidie van € 1,25 miljoen (50% van € 2,5 miljoen) was voorzien in 2016, maar is gerealiseerd in 2017. Hiermee is het totaal aan toegezegde EU-subsidies ontvangen.
De bijdrage van IenM wordt via de begroting beschikbaar gesteld en vormt de sluitpost voor het totaal aan bijdragen.
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
2017 |
2017 |
2017 |
||||||
ZuidasDok |
2028 |
2028 |
||||||
Projectorganisatie en voorbereiding |
29 |
27 |
– 2 |
257 |
257 |
|||
OVT incl. keerspoor |
14 |
18 |
4 |
343 |
351 |
|||
Tunnel en A10 |
20 |
28 |
8 |
774 |
787 |
1 |
||
Generiek en ruimtelijke inrichting |
25 |
12 |
– 13 |
211 |
213 |
2 |
||
Afrondingsverschillen |
1 |
1 |
– 1 |
– 1 |
||||
Programma |
88 |
86 |
– 2 |
1.584 |
1.607 |
|||
Begroting (IF 17.08) |
88 |
86 |
– 2 |
Toelichting:
Ad 1 en 2) Bij het opstellen van de begroting 2017 was er nog geen aannemer bekend voor het realisatiecontract ZuidasDok. De in de begroting opgenomen bedragen waren gebaseerd op een referentieontwerp. Begin 2017 is het contract gegund en zijn betalingen gestart op basis van de aanbieding van de aannemer; de fasering van deze betalingen wijkt af van de oorspronkelijke raming.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde-partijen voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.
Producten
Begroting 2017 |
Realisatie 2017 |
Verschil |
Toelichting |
|
---|---|---|---|---|
Project Mainport Rotterdam |
1 |
2 |
1 |
|
ERTMS |
0 |
3 |
3 |
1 |
Zuidasdok |
22 |
31 |
9 |
2 |
Overig |
||||
Totaal |
23 |
36 |
13 |
Toelichting:
Ad 1) Dit betreft de afrekening van subsidievoorschotten van ProRail over afgesloten begrotingsjaren.
Ad 2) Zie ook de toelichting onder de tabel «Overzicht van de bijdragen»: de bijdragen van de Vervoerregio en gemeente Amsterdam worden berekend op basis van de afspraken in de Bestuursovereenkomst van juli 2012. De in 2017 ontvangen bijdragen bestaan zowel uit een voorschot op de bijdrage over 2017, als uit een afrekening tot en met 2016. Na afloop van elk boekjaar, worden de betaalde voorschotbijdragen in overeenstemming gebracht met de werkelijk te betalen procentuele bijdragen op grond van de Bestuursovereenkomst.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer) en 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van het jaarverslag hoofdstuk XII.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Verplichtingen |
279.524 |
219.465 |
227.281 |
833 |
2.116 |
84.239 |
– 82.123 |
1 |
Uitgaven |
287.566 |
231.754 |
235.889 |
1.677 |
2.113 |
24.292 |
– 22.179 |
|
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.02 Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.03 Intermodaal vervoer |
795 |
1.437 |
1.272 |
192 |
0 |
4.723 |
– 4.723 |
2 |
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
843 |
118 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.06 Externe veiligheid |
104 |
186 |
1.085 |
1.485 |
2.113 |
4.568 |
– 2.455 |
3 |
18.07 Modaliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov.uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.07.02 Subsidies algemeen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08 Netwerkoverstijgende kosten |
285.824 |
230.013 |
233.531 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08.01 Apparaatskosten RWS |
218.425 |
205.329 |
212.266 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten |
67.399 |
24.684 |
21.265 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
67.399 |
24.684 |
21.265 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08.03 Afroming eigen vermogen RWS |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.11 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.11.01 Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.11.02 Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.12.01 Beheer en onderhoud |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.12.02 Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.13 Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.14 Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 60.000 |
60.000 |
|
18.15.01 Ramingsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15.02 Kasschuif |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 60.000 |
60.000 |
4 |
18.16 Reservering Omgevingswet |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
75.001 |
– 75.001 |
5 |
18.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
32.511 |
0 |
32.511 |
6 |
18.09.01 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.09.02 Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
147.319 |
– 12.260 |
24.166 |
207.606 |
550.804 |
0 |
550.804 |
7 |
Ad 1) De lagere verplichtingenrealisatie is voornamelijk het gevolg van de bij ad 5 toegelichte afwijking met betrekking tot de stelselherziening van het omgevingsrecht (€ 75,0 miljoen) en de bij ad 2 toegelichte lagere uitgaven voor de subsidieregeling Bundeling Goederenstromen voor het vervoer op het Spoor (BGS) (€ 4,7 miljoen).
Ad 2) De lagere uitgaven worden veroorzaakt door de beëindiging van de subsidieregeling Bundeling Goederenstromen voor het vervoer op het Spoor (BGS). De resterende middelen zijn bij de eerste suppletoire begroting 2017 toegevoegd aan artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte.
Ad 3) Het budget op artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). Dit geschiedt door woningen aan te kopen en te saneren. De lagere uitgaven in 2017 worden veroorzaakt doordat er dit jaar minder kwetsbare objecten zijn aangekocht en gesaneerd dan verwacht.
Ad 4) In de begroting 2017 is op het Infrastructuurfonds een kasschuif van € 60 miljoen van 2017 naar 2020 gefaciliteerd ten behoeve van het Rijksbrede financiële beeld. De kasschuif is technisch verwerkt op 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif. De kasschuif die bij de begroting 2017 op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif technisch is verwerkt, is bij de begroting 2018 door middel van een kasschuif via het aanlegprogramma van Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet ingepast.
Ad 5) Op dit artikelonderdeel is de reservering voor de stelselherziening van het omgevingsrecht opgenomen. De uitgaven voor de stelselherziening van het omgevingsrecht worden verantwoord op de begroting Hoofdstuk XII. In 2017 is uiteindelijk hiertoe € 49,9 miljoen overgeheveld naar artikelonderdeel 13.05 Eenvoudig Beter en artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement op de begroting Hoofdstuk XII. Het restant is – onder meer vanwege een vertraging in het wetgevingstraject – niet meer in 2017 tot besteding gekomen.
Ad 6) Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is in 2016 door Rijkswaterstaat met € 32,5 miljoen overschreden. Conform de regeling agentschappen is het surplus aan eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenM). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds.
Ad 7) De begroting van het Infrastructuurfonds vertoont over het jaar 2016 een voordelig saldo van circa € 550,8 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van ontvangstenartikel 18.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.
Financiële toelichting
Motivering
Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.
Producten
RSC Maasvlakte (Rail Service Center Rotterdam)
Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) is naar voren gekomen dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld. Op basis van dit beleidskader is in 2012–2013 een stimuleringsprogramma tot uitvoering gekomen, de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het Spoor (BGS).
Kasbudget 2017 |
Projectbudget |
Oplevering |
Toelichting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
Begroting |
Huidig |
||
2017 |
2017 |
2017 |
||||||
Multi- en modaalvervoer |
||||||||
RSC Maasvlakte |
5 |
0 |
– 5 |
8 |
0 |
2016 |
1 |
|
Totaal |
5 |
0 |
– 5 |
8 |
0 |
|||
Begroting (IF 18.03) |
5 |
0 |
– 5 |
Toelichting:
Ad 1) De subsidieregeling BGS is in 2016 geëvalueerd (Kamerstukken II 2016–2017, 29 984, nr. 718). Het doel van de regeling was het verlagen van organisatorische en fysieke drempels ten einde bundeling van goederenstromen voor vervoer op het spoor te stimuleren. De conclusie van de evaluatie is dat de regeling weliswaar in positieve zin heeft bijgedragen aan het oorspronkelijke doel, maar dat dit in beperkte mate heeft geleid tot structureel meer goederenvervoer op het spoor. Op basis daarvan is besloten om de regeling te beëindigen. Het resterende budget is vrijgevallen ten gunste van de investeringsruimte Spoor.
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».
Motivering
In de begroting 2017 is op het Infrastructuurfonds een kasschuif van € 60 miljoen van 2017 naar 2020 gefaciliteerd ten behoeve van het Rijksbrede financiële beeld. De kasschuif is technisch verwerkt op 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif. De kasschuif die bij de begroting 2017 op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif technisch is verwerkt, is bij de begroting 2018 middels een kasschuif via het aanlegprogramma van Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet ingepast.
Motivering
Voor de eerste investeringen ten behoeve van het Digitale Stelsel Omgevingswet als onderdeel van het programma Omgevingswet zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van alle modaliteiten op de investeringsfondsen. Op dit artikelonderdeel is de reservering opgenomen voor de implementatie van de Omgevingswet, naar aanleiding van het ondertekenen van het Hoofdlijnenakkoord financiële afspraken stelselherziening omgevingsrecht door de Minister van IenW en de koepels VNG, IPO en UvW op 21 april 2016. Deze reservering is bestemd voor de eenmalige kosten waaronder de investeringen voor het digitale stelsel en de invoeringsondersteuning voor de Omgevingswet. Deze middelen worden op de begroting Hoofdstuk HXII verantwoord.
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is in 2016 door Rijkswaterstaat met € 32,5 miljoen overschreden. Conform de regeling agentschappen is het surplus aan eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenM). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2016.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van het jaarverslag van Hoofdstuk XII.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Ontvangsten |
5.722.871 |
5.834.916 |
4.821.159 |
5.026.766 |
4.604.822 |
5.450.478 |
– 845.656 |
|
19.09 Ten laste van begroting IenM |
5.722.871 |
5.834.916 |
4.821.159 |
5.026.766 |
4.604.822 |
5.450.478 |
– 845.656 |
1 |
Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die in het verslagjaar op de in de oorspronkelijke begroting opgenomen raming zijn aangebracht. De belangrijkste oorzaken hebben betrekking op de hieronder vermelde oorzaken. Een volledig inzicht is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingen over 2017.
– Een kasschuif van € 250 miljoen via het Rijksbrede beeld naar 2018 en 2019.
– Overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het Btw-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) (€ 191,9 miljoen) en het programma Beter Benutten (€ 84,8 miljoen)
– Omzetting van de budgettaire reeksen van de DBFM-projecten A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten (€ 114,0 miljoen) en N18 Varsseveld-Enschede (€ 113,2 miljoen) om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
– Overboekingen naar de BDU in het kader van het programma Beter Benutten (€ 13,7 miljoen) en voor de bijdrage aan MRA (€ 15,8 miljoen).
Financiële toelichting
Scope
In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Milieu (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Infrastructuurfonds.
Rechtmatigheid
Bij de financiële verantwoording van het Infrastructuurfonds over 2017 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Indien de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie tekortkomingen vertoont, worden deze tekortkomingen hieronder expliciet vermeld.
De decentrale controllers van IenM en de agentschappen hebben op alle dossiers een controle uitgevoerd. Bevindingen en verbeterpunten zijn teruggekoppeld aan de betrokken diensten en er wordt gemonitord dat de verbeterpunten daadwerkelijk worden gerealiseerd.
(1) |
(2) |
(3)=(2)–(1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie1 |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
TOTAAL |
7.564.958 |
5.878.321 |
5.878.321 |
8.133.188 |
5.636.082 |
5.164.008 |
568.230 |
– 242.239 |
– 714.313 |
|
12 |
Hoofdwegennet |
3.296.674 |
2.365.030 |
126.245 |
3.607.433 |
2.231.569 |
150.898 |
310.759 |
– 133.461 |
24.653 |
13 |
Spoorwegen |
2.011.156 |
2.218.915 |
185.262 |
1.810.157 |
2.154.280 |
242.727 |
– 200.999 |
– 64.635 |
57.465 |
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
52.695 |
216.332 |
0 |
107.860 |
236.352 |
0 |
55.165 |
20.020 |
0 |
15 |
Hoofdvaarwegennet |
802.092 |
872.578 |
93.675 |
1.632.806 |
899.296 |
97.115 |
830.714 |
26.718 |
3.440 |
17 |
Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
1.318.102 |
181.174 |
22.661 |
972.816 |
112.472 |
35.935 |
– 345.286 |
– 68.702 |
13.274 |
182 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
84.239 |
24.292 |
0 |
2.116 |
2.113 |
32.511 |
– 82.123 |
– 22.179 |
32.511 |
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
5.450.478 |
4.604.822 |
– 845.656 |
||||||
Subtotaal |
7.564.958 |
5.878.321 |
5.878.321 |
8.133.188 |
5.636 082 |
5.164.008 |
568.230 |
– 242.239 |
– 714.313 |
|
18.10 |
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar |
550.804 |
550.804 |
|||||||
Subtotaal |
7.564.958 |
5.878.321 |
5.878.321 |
8.133.188 |
5.636.082 |
5.714.812 |
568.230 |
– 242.239 |
– 163.509 |
|
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar |
– 78.730 |
– 78.730 |
||||||||
Totaal |
7.564.958 |
5.878.321 |
5.878.321 |
8.133.188 |
5.636.082 |
5.636.082 |
568.230 |
– 242.239 |
– 242.239 |
Saldibalans per 31 december 2017 van het Infrastructuurfonds
Activa |
Passiva |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
31-12-2017 |
31-12-2016 |
31-12-2017 |
31-12-2016 |
|||||||||
Intra-comptabele posten |
||||||||||||
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
€ |
5.636.081 |
€ |
5.237.602 |
2) |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
€ |
5.714.810 |
€ |
5.788.405 |
|
3) |
Liquide middelen |
– |
0 |
– |
0 |
|||||||
4) |
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding |
– |
0 |
– |
0 |
4a) |
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding |
– |
0 |
– |
0 |
|
5) |
Rekening-courant RHB Begrotingsreserve |
– |
0 |
– |
0 |
5a) |
Begrotingsreserves |
– |
0 |
– |
0 |
|
6) |
Vorderingen buiten begrotingsverband |
– |
0 |
– |
0 |
7) |
Schulden buiten begrotingsverband |
– |
0 |
– |
0 |
|
8) |
Kas-transverschillen |
– |
0 |
0 |
||||||||
subtotaal intra-comptabel |
€ |
5.636.081 |
€ |
5.237.602 |
subtotaal intra-comptabel |
€ |
5.714.810 |
€ |
5.788.405 |
|||
Extra-comptabele posten |
||||||||||||
9) |
Openstaande rechten |
– |
0 |
0 |
9a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
– |
0 |
– |
0 |
||
10) |
Vorderingen |
– |
220.859 |
– |
271.631 |
10a) |
Tegenrekening vorderingen |
– |
220.859 |
– |
271.631 |
|
11a) |
Tegenrekening schulden |
– |
0 |
– |
0 |
11) |
Schulden |
– |
0 |
– |
0 |
|
12) |
Voorschotten |
– |
1.386.475 |
– |
1.261.987 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
– |
1.386.475 |
– |
1.261.987 |
|
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
– |
294.336 |
– |
403.605 |
13) |
Garantieverplichtingen |
– |
294.336 |
– |
403.605 |
|
14a) |
Tegenrekening andere verplichtingen |
– |
19.148.421 |
– |
16.651.316 |
14) |
Andere verplichtingen |
– |
19.148.421 |
– |
16.651.316 |
|
15 |
Deelnemingen |
– |
1.714.477 |
– |
1.714.477 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
– |
1.714.477 |
– |
1.714.477 |
|
Sluitrekening IenM |
– |
78.729 |
– |
550.804 |
Sluitrekening IenM |
– |
0 |
– |
0 |
|||
Afrondingsverschil |
– |
0 |
– |
0 |
Afrondingsverschil |
– |
0 |
– |
1 |
|||
Subtotaal extra-comptabel |
€ |
22.843.297 |
€ |
20.853.820 |
Subtotaal extra-comptabel |
€ |
22.764.568 |
€ |
20.303.017 |
|||
Overall Totaal |
€ |
28.479.378 |
€ |
26.091.422 |
Overall Totaal |
€ |
28.479.378 |
€ |
26.091.422 |
Toelichting samenstelling saldibalans
Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).
Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.
Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.
Direct opeisbaar |
7.776 |
Op termijn opeisbaar |
213.083 |
Geconditioneerd |
0 |
Totaal |
220.859 |
Artikel 13 Spoorwegen |
213.083 |
Overig |
7.776 |
Totaal |
220.859 |
Toelichtingen
Artikel 13 Spoorwegen
Op NS stond ultimo 2016 een vordering open van circa € 245,8 miljoen met betrekking tot HSA. In 2017 is op deze vordering € 32,8 miljoen afgelost, waardoor ultimo 2017 de openstaande vordering circa € 213 miljoen bedraagt. Daarnaast heeft NS een rentebedrag betaald van € 7,4 miljoen over de openstaande vordering.
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.
Tot en met 2015 |
605.466 |
2016 |
126.012 |
2017 |
654.997 |
Totaal |
1.386.475 |
Artikel 12 Hoofdwegennet |
9.451 |
Artikel 13 Spoorwegen |
685.861 |
Artikel 14 Regionale/lokale infrastructuur |
594.109 |
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet |
75.054 |
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
22.000 |
Overig |
0,00 |
Totaal |
1.386.475 |
Toelichtingen
Artikel 12 Hoofdwegennet
Aan de provincie Zuid-Holland zijn voorschotten verstrekt voor de ongelijksvloerse kruisingen N57-N218 te Brielle. Eind 2017 stond nog voor € 9 miljoen open, welke vermoedelijk in 2018 wordt afgewikkeld.
Artikel 13 Spoorwegen
Bij ProRail en een aantal gemeenten zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat eind 2017 nog voor een gezamenlijk bedrag van circa € 686 miljoen aan voorschotten open waarvan de afwikkeling in de jaren 2018/2022 plaatsvindt.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
Er zijn voorschotten verstrekt ten behoeve van Regionaal, lokale infrastructuur.
Zo zijn voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regio specifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio aan het samenwerkingsverband Noord Nederland gelden verstrekt, waarvan eind 2017 circa € 416 miljoen aan voorschotten openstaat. De afwikkeling wordt verwacht in 2021.
Ook staat circa € 82 miljoen nog open op de provincie Utrecht voor de tramlijn Utrecht Centraal naar de Uithof.
Daarnaast is in het kader van onder andere het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) een pakket van maatregelen getroffen welke is gericht op de verbetering van de bereikbaarheid in het algemeen en de Randstad in het bijzonder. Daartoe zijn aan kaderwetgebieden subsidies verstrekt. Eind 2017 staat nog voor een gezamenlijk bedrag van circa € 61 miljoen aan voorschotten open.
Deze subsidies worden aan verkeer- en vervoerprojecten besteed en moeten voldoen aan de door de regionale partijen vastgestelde criteria die worden gebruikt bij de prioriteitenstelling. Afwikkeling wordt verwacht in de jaren 2018/2021.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Op de provincie Groningen staat circa € 39 miljoen aan voorschotten open voor de vervanging van de Noordzeebrug, een nieuwe hoge wegbrug bij Zuidhorn en brug Dorkwerd. De provincie Friesland heeft een subsidie ontvangen voor het project realisatie brug Burgum/bochtafsnijding PMK. Ultimo 2017 staat nog € 26 miljoen open. De afwikkeling zal vermoedelijk in 2018 plaatsvinden.
Een verstrekt voorschot aan de provincie Noord-Holland van circa € 11 miljoen staat open voor het project «Vaart in de Zaan» betreffende de verbreding van de Wilhelminasluis, de Wilhelminabrug, de Beatrixbrug en de Zaanbrug voor het beter bevaarbaar maken van de Zaan. Afwikkeling wordt verwacht in 2018.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Ultimo 2017 staat op dit artikel voor circa € 18 miljoen aan voorschotten open die onder andere zijn verstrekt aan ProRail voor het verrichten van planstudies European Rail Traffic Management System (ERTMS). De afwikkeling wordt verwacht in 2018.
Stand per 1 januari 2017 |
1.261.987 |
|
In 2017 vastgelegde voorschotten |
1.261.738 |
|
In 2017 afgerekende voorschotten |
– 1.137.250 |
|
Verdeeld naar jaar van betaling: |
||
– 2015 en eerder |
– 52.659 |
|
– 2016 |
– 514.775 |
|
– 2017 |
– 569.816 |
|
Openstaand per 31 december 2017 |
1.386.475 |
Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.
Stand per 1 januari 2017 |
403.605 |
Verstrekt in 2017 |
159.731 |
Afname risico 2017 |
– 269.000 |
Openstaand per 31 december 2017 |
294.336 |
Toelichtingen
In 2017 is een lening ten bedrage van € 166 miljoen van ProRail afgelost.
Ook is in 2017 aan de NS in het kader van de vervoersconcessie een garantie verstrekt ad. € 144 miljoen, die na prijsindicatie € 159,7 miljoen bedraagt. In december 2017 is aan de NS € 103 miljoen betaald, zodat nog € 56,7 miljoen resteert.
De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.
Stand per 1 januari 2017 |
16.651.316 |
Aangegaan in 2017 |
8.133.186 |
Tot betaling gekomen in 2017 |
– 5.636.081 |
Openstaand per 31 december 2017 |
19.148.421 |
Toelichtingen
Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
In het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht. In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.
Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.
Railinfratrust B.V. |
1.714.477 |
Openstaand per 31 december 2017 |
1.714.477 |
Toelichtingen
Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00.
Sluitrekening IenM (XII)
Deze balansregel dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.
In deze bijlage worden aanvullende gegevens opgenomen die betrekking hebben op de betaling van subsidies aan ProRail en de besteding ervan door ProRail. Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Specifiek voor de verantwoording voor artikel 13 Spoorwegen gaat het om de volgende aanvullende gegevens:
A. Een overzichtstabel waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht (kabinetsreactie op aanbeveling 15, laatste bullet).
B. Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 van het Infrastructuurfonds (de betalingen door IenW aan ProRail) en de totale ontvangsten en uitgaven van ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zevende bullet).
C. Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zesde bullet).
Beheer, onderhoud en vervanging |
Aanleg-projecten |
Geïnte-greerde contract-vormen |
Rente en aflossing |
Investe-ringsruimte |
Ontvangsten |
Spoorwegen |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaaloverzicht begrotingsmutaties 2017 |
IF 13.02 |
IF 13.03 |
IF 13.04 |
IF 13.07 |
IF 13.08 |
IF 13.09 |
IF 13 |
Ontwerpbegroting 2017 |
1.245.661 |
735.505 |
158.806 |
48.362 |
30.581 |
– 185.262 |
2.033.653 |
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel |
35.231 |
8.333 |
0 |
– 31.766 |
49.718 |
– 61.516 |
0 |
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII |
– 4.063 |
– 80.533 |
230 |
0 |
13.838 |
0 |
– 70.528 |
Kasschuiven en saldoboekingen |
95.206 |
– 59.209 |
2.516 |
1 |
– 94.137 |
4.051 |
– 51.572 |
Totaal begrotingsmutaties |
126.374 |
– 131.409 |
2.746 |
– 31.765 |
– 30.581 |
– 57.465 |
– 122.100 |
Realisatie 2017 |
1.372.035 |
604.096 |
161.552 |
16.597 |
0 |
– 242.727 |
1.911.553 |
In 2017 is er op artikel 13 per saldo € 122,1 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk was begroot. Hiervan heeft € 51,6 miljoen betrekking op het saldo van doorgeschoven en naar voren gehaalde uitgaven en € 70,5 miljoen op overboekingen naar en van andere begrotingsartikelen.
Op de investeringsruimte is € 94,1 miljoen doorgeschoven naar latere jaren, op de aanlegprojecten € 59,2 miljoen en op de ontvangsten € 4,1 miljoen. Op beheer, onderhoud en vervanging is € 95,2 miljoen naar voren gehaald en op de geïntegreerde contractvormen € 2,5 miljoen. Nadere informatie is opgenomen in de artikelsgewijze toelichtingen.
De overboekingen naar andere artikelen hebben voornamelijk betrekking op budgetoverhevelingen naar de BDU, Regionale/lokale projecten, Provinciefonds, Gemeentefonds en BTW-compensatiefonds (€ 101 miljoen). De overboekingen uit andere artikelen hebben voornamelijk betrekking op de prijsbijstelling 2017 (€ 15 miljoen) en de terugboeking van het saldo GSM-R subsidieregeling (€ 14 miljoen).
Beheer, onderhoud en vervanging |
Aanleg-projecten |
Geïntegreerde contract-vormen |
Rente en aflossing |
Investeringsruimte |
Ontvangsten |
Spoorwegen |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties per begrotingsnota 2017 |
IF 13.02 |
IF 13.03 |
IF 13.04 |
IF 13.07 |
IF 13.08 |
IF 13.09 |
IF 13 Totaal |
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel |
27.558 |
54.370 |
0 |
– 31.766 |
– 408 |
– 49.754 |
0 |
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII |
0 |
– 47.032 |
0 |
0 |
848 |
0 |
– 46.184 |
Kasschuiven en saldoboekingen |
3.396 |
180.229 |
34.752 |
1 |
12.905 |
– 14.023 |
217.260 |
Mutaties Voorjaarsnota 2017 |
30.954 |
187.567 |
34.752 |
– 31.765 |
13.345 |
– 63.777 |
171.076 |
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel |
9.048 |
– 50.986 |
0 |
0 |
45.035 |
– 3.097 |
0 |
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII |
– 4.063 |
– 8.547 |
230 |
0 |
– 1.061 |
0 |
– 13.441 |
Kasschuiven en saldoboekingen |
21.598 |
– 212.479 |
– 18.000 |
0 |
– 87.900 |
6.440 |
– 290.341 |
Mutaties Miljoenennota 2018 |
26.583 |
– 272.012 |
– 17.770 |
0 |
– 43.926 |
3.343 |
– 303.782 |
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel |
– 1.375 |
4.949 |
0 |
0 |
5.091 |
– 8.665 |
0 |
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII |
0 |
– 24.954 |
0 |
0 |
12.327 |
0 |
– 12.627 |
Kasschuiven en saldoboekingen |
70.103 |
– 22.733 |
– 13.465 |
0 |
– 17.418 |
8.169 |
24.656 |
Mutaties Najaarsnota 2017 |
68.728 |
– 42.738 |
– 13.465 |
0 |
0 |
– 496 |
12.029 |
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.724 |
0 |
1.724 |
Kasschuiven en saldoboekingen |
109 |
– 4.226 |
– 771 |
0 |
– 1.724 |
3.465 |
– 3.147 |
Mutaties Slotwet 2017 |
109 |
– 4.226 |
– 771 |
0 |
0 |
3.465 |
– 1.423 |
Onderdeel B – aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail
NB: de indeling is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar om de aansluiting met het jaarverslag van ProRail inzichtelijker te maken.
Tabel A: kasstromen Infrastructuurfonds (inclusief BTW)
Tabel B: kasstromen ProRail (inclusief BTW)
Onderstaand kasstroomschema is ontleend aan het voorlopige jaarverslag 2017 van ProRail. Het vastgestelde jaarverslag van ProRail met het definitieve schema wordt nagezonden aan de Tweede Kamer.
Onderdeel C – Jaarrekening ProRail
NB: de indeling is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar om de aansluiting met de jaarrekening van ProRail inzichtelijker te maken.
Onderstaand is een samenvatting opgenomen van de jaarrekening van ProRail. Deze gegevens zijn ontleend aan de voorlopige jaarcijfers in de concept jaarrekening 2017 van ProRail. De vastgestelde jaarrekening van ProRail met de definitieve cijfers wordt nagezonden aan de Tweede Kamer.
Resultatenrekening (exploitatie) |
2017 |
2016 |
---|---|---|
Grootschalig onderhoud |
149 |
126 |
Kleinschalig onderhoud |
302 |
319 |
Onderhoud transfer |
79 |
78 |
Beheer |
179 |
180 |
Overige |
7 |
1 |
Uitbesteed werk beheer en onderhoud |
716 |
704 |
Lonen en salarissen |
277 |
257 |
Sociale lasten |
56 |
49 |
Huisvestingskosten |
58 |
57 |
Overige personeelskosten |
28 |
24 |
Externe dienstverlening |
65 |
46 |
Overige baten en lasten |
– 12 |
– 7 |
Apparaat en overige kosten |
472 |
426 |
Afschrijvingskosten |
118 |
135 |
Rentelasten |
15 |
15 |
Kapitaallasten |
133 |
150 |
Exploitatiekosten |
1.321 |
1.280 |
Rijksbijdragen |
796 |
762 |
Gebruiksvergoeding |
332 |
350 |
Doorbelaste uren aan projecten |
111 |
98 |
Bijdragen derden |
47 |
44 |
Onttrekking egalisatiereserve |
35 |
26 |
Financiering exploitatiekosten |
1.321 |
1.280 |
Investeringsoverzicht |
2017 |
2016 |
---|---|---|
Uitbreidingsprojecten (MIRT) |
336 |
398 |
Aankoop gronden en panden |
19 |
109 |
Vervangingsinvesteringen |
398 |
264 |
Gefinancierd door IenW |
753 |
771 |
Projecten gefinancierd door derden |
172 |
273 |
Totaal investeringen |
925 |
1.044 |
Balans/opbouw liquide middelen |
2017 |
2016 |
mutatie |
---|---|---|---|
Nog te egaliseren bedragen |
74 |
207 |
– 133 |
Voorzieningen en reserves |
26 |
23 |
3 |
Vooruitontvangen subsidies rijksoverheid |
16 |
60 |
– 44 |
Afrekening voorschotten IenW |
– 61 |
– 55 |
– 6 |
Vooruitontvangen omgevingswerken (derden) |
177 |
173 |
4 |
Saldo kortlopende schulden/vorderingen (derden) |
145 |
101 |
44 |
Totaal liquide middelen |
377 |
509 |
– 132 |
AKI |
Automatische Knipperlichtinstallaties |
AOV |
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen |
BDU |
Brede Doekuitkering |
BenO |
Beheer en Onderhoud |
CBS |
Centraal Bureau voor de Statistiek |
DBFM |
Design, build, finance and maintain |
DSSU |
Doorstroommaatregelen station Utrecht |
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
IenM |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
IF |
Infrastructuurfonds |
IMPULS |
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud |
MJPO |
Meerjarenprogramma Ontsnippering |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MOBZ |
Modernisering Object Bediening Zeeland |
NDW |
Nationale Databank Wegverkeersgegevens |
NOMO |
Nota Mobiliteit |
NS |
Nederlandse Spoorwegen |
NSP |
Nieuwe Sleutelprojecten |
OV |
Openbaar Vervoer |
OV SAAL |
Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad |
OVW |
Overige vaarwegen |
PHS |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
PMR |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
PPS |
Publiek-private samenwerking |
REP |
Ruimtelijk Economisch Programma |
RSP |
Regiospecifiek Pakket |
RSS |
RandStadSpoor |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SAA |
Schiphol-Amsterdam-Almere |
SVIR |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte |
SWUNG |
Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid |
TB |
Tracébesluit |
UPGE |
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen |
ZIP |
Zeehaven Innovatie Project voor duurzaamheid |
ZSM |
Zichtbaar, Slim en Meetbaar |
ZZL |
Zuiderzeelijn |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34950-A-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.