Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2018
Met deze brief reageer ik op het verzoek van uw Kamer tijdens de regeling van werkzaamheden
van 13 februari 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 51, Regeling van werkzaamheden)
om een schriftelijke reactie voor het algemeen overleg kinderporno over de afhandeling
van seksueel geweld binnen de gemeenschap van Jehova’s Getuigen.
Seksueel geweld is onacceptabel en heeft een grote impact op slachtoffers. Ik vind
het van groot belang dat slachtoffers van seksueel geweld erkend worden voor het leed
dat zij hebben ervaren en toegang krijgen tot de juiste zorg en ondersteuning. Slachtoffers
verdienen steun van hun omgeving bij het melden van het ongewenst seksueel gedrag
bij de politie en bij het zoeken naar hulp en ondersteuning.
Uit berichtgeving in de media is een beeld naar voren gekomen van slachtoffers van
seksueel geweld binnen de gemeenschap van Jehova’s Getuigen, die binnen de gemeenschap
geen steun kregen bij het melden van het voorval bij de politie of hulpverlening.
Het lijkt erop dat meldingen bij voorkeur intern in de gemeenschap worden opgelost.
Ik vind dit zeer verontrustend.
Het Openbaar Ministerie is zeer alert op signalen van seksueel misbruik uit de Jehova’s
gemeenschap. Om onderzoek te kunnen instellen is het van belang dat slachtoffers zich
melden en aangifte doen. Het OM wil een slachtoffer niet tegen zijn of haar zin betrekken
in een strafrechtelijke procedure, omdat dat opnieuw beschadigend kan zijn (secundaire
victimisatie). Daarnaast is het bijzonder lastig om een strafrechtelijk onderzoek
te starten in een zedenzaak als het slachtoffer daar niet aan meewerkt. Het OM kan
en zal ambtshalve optreden wanneer er sprake is van acuut gevaar bij een vermoeden
van misbruik. Daarbij merk ik op dat vervolgingsbeslissingen in concrete zaken aan
het Openbaar Ministerie zijn.
Zowel door medewerkers van mijn departement als door politie en OM zijn gesprekken
gevoerd met vertegenwoordigers van de Stichting Reclaimed Voices. De Stichting heeft
in de paar maanden van haar bestaan ongeveer 200 meldingen van slachtoffers ontvangen.
Voor zover melders iets vertellen over de ernst van het misbruik, wordt aangegeven
dat het varieert van lichte tot zware vormen van seksueel misbruik. De Stichting bericht
mij dat er geen misbruikzaken bij hen bekend zijn die nu spelen. De meest recente
dateert volgens de Stichting van enkele jaren geleden. De Stichting heeft laten weten
dat er in het verleden 12 keer aangifte is gedaan, waarbij dit in drie zaken heeft
geleid tot een veroordeling. Op dit moment zijn voor zover bekend bij de politie en
het OM geen lopende aangiften, al zullen deze volgens de advocaat van de Stichting
wel volgen. Ik roep alle slachtoffers en betrokkenen die hulp zoeken op om zich te
melden bij de politie of bij hulpverlenende instanties zoals Slachtofferhulp Nederland,
Veilig thuis en een Centrum voor Seksueel Geweld. Ik heb de Stichting ook geadviseerd
om dit advies over te brengen aan de slachtoffers die zich bij de Stichting melden.
Naast de strafrechtelijke weg van het Openbaar Ministerie zijn medewerkers van mijn
departement in overleg met het bestuur van de Jehova’s Getuigen waarbij het bestuur
is opgeroepen zelf in actie te komen om seksueel misbruik te voorkomen en slachtoffers
te ondersteunen bij het melden van misbruik. Ik heb uw Kamer hierover bij brief van
12 december jl. geïnformeerd (Kamerstuk 34 775 VI, nr. 82). Mijn ernstige zorgen over het seksueel misbruik zijn overgebracht aan de bestuursleden.
Ik wil dat zij maatregelen nemen om seksueel misbruik te voorkomen en dat slachtoffers
worden gestimuleerd om zich te melden bij politie of hulpverlening. Daarnaast is het
belangrijk dat er erkenning komt voor het leed dat aan slachtoffers is toegebracht.
Met het bestuur is afgesproken dat zij in het volgende gesprek dat op 21 februari
2018 plaatsvindt, zullen laten zien hoe zij hieraan invulling geven. Ik zal in dit
tweede gesprek met het bestuur benadrukken dat de gemeenschap maatregelen moet nemen
om een cultuur van openheid en transparantie te bevorderen. Daarbij acht ik het van
belang dat een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld, zodat er recht kan worden
gedaan aan het leed van de slachtoffers. Ik zal de Kamer informeren over de uitkomsten
van het tweede gesprek met het bestuur van de Jehova’s.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker