De Kamer,
gehoord de beraadslagingen,
constaterende, dat in vervolg op de motie Schalk c.s. (Kamerstuk 34 550, J) en de motie Omtzigt (Kamerstuk 34 552, nr. 63) het onderzoek «Marginale druk in het inkomensbeleid» dit voorjaar is opgeleverd;
constaterende, dat als gevolg van de in het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst»
afgesproken maatregelen de marginale druk tussen € 20.000 en € 36.000 aanzienlijk
daalt, waardoor (meer) werken en loonsverhoging aantrekkelijker worden;
overwegende, dat ondanks deze daling een deel van de werkenden in het traject tussen
WML en modaal nog steeds te maken zal hebben met een hoge marginale druk;
overwegende, dat voor deze werkenden hierdoor de prikkel tot het verhogen van de arbeidsparticipatie
of het verbeteren van de positie op de arbeidsmarkt wordt verkleind en dat tevens
de uitlegbaarheid en rechtvaardigheid van de belastingheffing in het geding is;
verzoekt de regering jaarlijks bij de Prinsjesdagstukken te rapporteren over de ontwikkeling
van de marginale druk, zowel over de gemiddelde marginale druk, de 5- en 95-procentpercentielen
als voor de groep(en) met de extreemste marginale druk;
verzoekt de regering tevens in de jaarlijkse besluitvorming in aanloop naar de Miljoenennota,
Rijksbegroting en het Belastingplan expliciet na te gaan hoe de extremen in marginale
druk verder verminderd kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ester
Van Rij
Backer
Schalk
Van de Ven