Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2015
Hierbij stuur ik u mijn reactie op het verslag van een schriftelijk overleg dat door
de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer is ingediend naar aanleiding van mijn
brief over het bericht dat de Nationale ombudsman een onderzoek doet naar het verdwijnen
van de blauwe envelop (Kamerstuk 34 196, nr. 21). De inbreng van de leden van de commissie geven mij aanleiding om een aantal inleidende
opmerkingen te maken alvorens ik in ga op de gestelde vragen. De vragen zijn hierna
geclusterd beantwoord.
In het verslag van de commissie lees ik de zorg over de wijze van invoering van de
Wet elektronisch berichtenverkeer (Wet EBV). Kernwoorden in het verslag zijn zorgvuldigheid,
rechtsbescherming en zelfredzaamheid. Daarom wil ik eerst graag ingaan op de algemene
zorg of alle Nederlandse burgers wel voldoende mee kunnen komen met de ontwikkeling
die door de Wet EBV in gang is gezet. Indien daar bij leden van uw Kamer behoefte
aan bestaat, ben ik bereid een technische briefing te organiseren om meer inzicht
te geven in de wijze waarop de Belastingdienst de Wet EBV uitvoert en meer in bijzonder
over het functioneren van het gezamenlijke hulpnetwerk van de Belastingdienst en maatschappelijk
dienstverleners.
Ik begrijp de reacties die de eerste stap in de vorm van de digitale voorschotbeschikking
bij een deel van de bevolking losmaakt. Digitale communicatie is echter de toekomst.
Zoals ik daarbij altijd heb aangegeven staat verantwoorde invoering voorop en mogen
er geen burgers buiten de boot vallen. Op dit moment is er één berichtenstroom die
niet meer op papier wordt verzonden, zijnde de voorschotbeschikking toeslagen. De
rest van de berichten vanuit de Belastingdienst wordt heel geleidelijk gedigitaliseerd,
waarbij constant wordt gemonitord of alle burgers hierbij nog aan boord zijn. Naar
verwachting zal pas in 2022 sprake zijn van uitsluitend elektronisch berichtenverkeer.
De blauwe brief verdwijnt dus wel, maar niet van de ene op de andere dag.
Om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen staat de ondersteuning aan nog niet
digivaardige mensen die hulp nodig hebben bij elektronisch berichtenverkeer centraal.
Naast de door de Belastingdienst geboden faciliteiten is daartoe een uitgebreid netwerk
van maatschappelijke organisaties actief, waaronder ouderenbonden die mensen bijvoorbeeld
helpen in verzorgingstehuizen of thuis. Op deze manier is het mogelijk om iedereen
mee te nemen in de gevolgen die de invoering van wet EBV meebrengt.
De Belastingdienst heeft daarnaast een continu monitoringsproces ingericht, waarbij
nieuwe inzichten direct worden meegenomen bij de verdere verbetering in de communicatie
en de dienstverlening van de Belastingdienst. Daartoe is geregeld overleg met allerlei
maatschappelijk dienstverleners zoals vak- en ouderenbonden en belangenbehartigers
van mensen met een beperking. Dit is een van de manieren om te borgen dat mensen die
hulp nodig hebben die ook vinden en iedereen mee kan met deze ontwikkeling zodat de
toegankelijkheid van de Belastingdienst ook voor hen is verzekerd.
Ik ben mij bewust van het grote belang van monitoring en evaluatie van deze eerste
stap. De inzichten van het onderzoek van de Nationale ombudsman acht ik van groot
belang bij de verdere implementatie. In de komende halfjaarsrapportage zal ik op de
uitkomsten van deze monitoring en evaluatie ingaan. Conform mijn toezegging tijdens
de behandeling van de Wet EBV in de Tweede Kamer zal uw Kamer vroegtijdig geïnformeerd
worden wanneer de aangifte, bezwaarschriften, beslissingen op bezwaarschriften, navorderingsaanslagen,
verzoeken om informatie (gedaan door de Belastingdienst aan een burger of bedrijf),
boetebeschikkingen en het indienen van klachten nog uitsluitend elektronisch zal plaatsvinden.
Dit borgt uw betrokkenheid bij de verdere implementatie van elektronisch berichtenverkeer.
De Staatssecretaris van Financiën,
E.D. Wiebes