34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 november 2014

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel D wordt in artikel 6b, eerste lid, onderdeel a, «activiteiten verrichten» vervangen door: als academisch ziekenhuis activiteiten verrichten.

b. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 8e, vierde lid, wordt «met ingang van het vijfde jaar of een veelvoud daarvan na het einde van het eerste jaar waarop het verzoek betrekking heeft» vervangen door «met ingang van het vijfde jaar na het einde van het eerste jaar waarop het verzoek betrekking heeft of een van de daaropvolgende jaren». Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: Na wederopzegging kan voor een periode van vijf jaren vanaf het tijdstip waarop het eerste lid weer van toepassing is, geen verzoek worden gedaan als bedoeld in het tweede lid.

2. In artikel 8g, eerste lid, wordt «activiteiten» vervangen door: als academisch ziekenhuis verrichte activiteiten.

2

In artikel VIII, eerste lid, wordt «met ingang van 1 januari 2015» vervangen door: met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Toelichting

I. Algemeen

Deze nota van wijziging voorziet in een aantal technische wijzigingen.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1

Artikel I, onderdelen D en E (artikelen 6b en 8g van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

Deze wijzigingen zijn opgenomen om te verduidelijken dat de in het wetsvoorstel in de artikelen 6b, eerste lid, onderdeel a, en 8g, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) opgenomen vrijstellingen slechts van toepassing zijn op als academisch ziekenhuis verrichte activiteiten.

Artikel I, onderdeel E (artikel 8e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

De wijziging van artikel 8e van de Wet Vpb 1969 ziet op de wederopzegging van een verzoek om de toepassing van de objectvrijstelling van het eerste lid van dat artikel achterwege te laten. In het wetsvoorstel is opgenomen dat wederopzegging alleen mogelijk is met ingang van het vijfde boekjaar of een veelvoud daarvan na het einde van het eerste boekjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Met dit onderdeel van de nota van wijziging wordt voorgesteld te regelen dat wederopzegging mogelijk is met ingang van het vijfde jaar en elk van de daarop volgende jaren na het einde van het eerste boekjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Bovendien wordt voorgesteld te regelen dat de wederopzegging vervolgens voor een periode van vijf jaren zal gelden. Bovenstaande wijziging werkt via de artikelen 8f, derde lid, en 8g derde lid, van de Wet Vpb 1969 door voor de objectieve vrijstellingen van deze artikelen.

Onderdeel 2

Artikel VIII

Omdat de in het wetsvoorstel opgenomen datum van inwerkingtreding niet meer haalbaar is, wordt deze inwerkingstredingbepaling aangepast.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

Naar boven