33 997 Vliegramp MH17

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2018

Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken informeer ik hierbij uw Kamer over de laatste stand van zaken in het MH17-dossier. Met deze brief wordt gevolg gegeven aan het daartoe strekkende verzoek van de Vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken van 11 januari jongstleden.

Voorbereidingen voor een strafproces

In juli 2017 is het gezamenlijk besluit van de JIT-landen bekend gemaakt dat een vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17 in Nederland en volgens Nederlands strafprocesrecht zal plaatsvinden. Een proces in Nederland zal worden ingebed in een hechte en blijvende internationale samenwerking en steun.

Het is uiteraard afhankelijk van de ontwikkelingen in het strafrechtelijk onderzoek of en wanneer verdachten voor de Nederlandse rechter kunnen worden gebracht.

De regering doet er in ieder geval alles aan om te zorgen dat alle voorbereidingen zijn getroffen om een strafvervolging in Nederland van start te kunnen laten gaan. Bij deze voorbereidingen, onder regie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, moet onder andere worden gedacht aan het vinden van een geschikte zittingslocatie, de beveiliging en de communicatie. Het internationale karakter dat dit strafproces kenmerkt, vormt een belangrijk element bij de keuzes die hierin moeten worden gemaakt.

Er is in Nederland ervaring met grote en ook internationale strafprocessen, maar een zaak tegen verdachten van het neerhalen van vlucht MH17 kent specifieke bijzonderheden die om een uitgebreide en zorgvuldige voorbereiding vragen.

Bij de crash met vlucht MH17 zijn 298 levens verloren, 196 slachtoffers met een Nederlandse nationaliteit, maar ook 102 slachtoffers met een niet-Nederlandse nationaliteit. De passagiers en bemanningsleden van vlucht MH17 waren afkomstig uit 17 verschillende landen van 5 verschillende continenten. Het streven is om alle nabestaanden in de gelegenheid te stellen het proces zo goed mogelijk te volgen. Daarnaast hebben alle nabestaanden het recht zich te voegen in de strafzaak en om die reden hebben zij ook recht op een raadsman. Gekeken moet worden of de bestaande structuren en procedures volstaan of dat specifieke maatregelen moeten worden genomen.

Tijdens het plenair debat over MH17 op 6 september 2017 is aan de Kamer gemeld dat een eventueel MH17-proces zal worden behandeld door de rechtbank Den Haag (Handelingen II 2016/17, nr. 99, item 7). Er bestaan ten aanzien van de zittingslocatie specifieke wensen, zoals voldoende ruimte voor nabestaanden, een groot internationaal perscentrum en voldoende ruimte voor tolken. Om die redenen is het noodzakelijk een specifieke zittingslocatie te vinden.

Onder verantwoordelijkheid van de zaaksofficieren van justitie wordt uit de grote verzameling onderzoeksmateriaal een procesdossier samengesteld. Het procesdossier zal omvangrijk zijn en betreft veel digitale bestanden zoals foto’s en video’s. Tegelijkertijd zal het procesdossier voor een rechter of een advocaat goed toegankelijk moeten zijn. Er wordt daarom onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om een digitaal dossier samen te stellen dat onder meer voldoet aan eisen op het gebied van (digitale) veiligheid.

Wetgeving

In juli 2017 is het bilaterale MH17-verdrag met Oekraïne getekend. Het ratificatieproces is in beide landen direct in gang gezet. In Nederland zijn wetsvoorstellen opgesteld voor de goedkeuring van het verdrag en voor de noodzakelijke wetswijzigingen ten behoeve van de vervolging en berechting in Nederland van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17. De conceptwetsvoorstellen zijn inmiddels aan de Raad van State voor (spoed)advies voorgelegd. Na verwerking van het advies van de Raad van State zullen de voorstellen bij uw Kamer worden ingediend.

Internationale inbedding

Een belangrijk aspect van het besluit om het vervolgen van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17 in Nederland plaats te laten vinden is de internationale inbedding.

Het neerhalen van vlucht MH17 heeft veel landen direct of indirect geraakt. Uit de vele steunverklaringen die na het besluit over de vervolgingskeuze zijn ontvangen, blijkt wederom dat deze zaak internationaal in de belangstelling staat. Het strafrechtelijk onderzoek wordt door de vijf JIT-landen gezamenlijk uitgevoerd en de JIT-landen zijn ook gezamenlijk – na een zorgvuldige bestudering van alle opties – tot het besluit gekomen vervolging en berechting in Nederland en volgens Nederlands strafprocesrecht plaats te laten vinden.

Deze internationale steun hebben de JIT-landen in september 2017 onderstreept door een Memorandum of Understanding over politieke samenwerking te ondertekenen en marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarin zij hun wederzijdse politieke steun en samenwerking duurzaam bekrachtigen. De JIT-landen committeren zich hiermee nogmaals expliciet aan implementatie van resolutie 2166 van de VN-Veiligheidsraad. Ook benadrukken ze dat zij zullen blijven samenwerken met de internationale gemeenschap, dat zij de VN-Veiligheidsraad zullen blijven informeren en dat ze elkaar zullen bijstaan indien op enigerlei wijze druk wordt uitgeoefend met het doel de vervolging of samenwerking tussen hen te ondermijnen. De volledige tekst van dit MoU is uw Kamer op 21 september 2017 toegezonden (Kamerstuk 33 997, nr. 108).

Daarnaast is afgesproken dat de JIT-landen een deel van de kosten voor vervolging en berechting gezamenlijk zullen delen. Zoals reeds eerder met de Kamer is gedeeld (Kamerstuk 33 997, nr. 98), zal Nederland de kosten dragen voor OM, ZM en getuigenbescherming.

De JIT-landen hebben zich bereid verklaard de overige kosten met Nederland gezamenlijk te dragen, bijvoorbeeld de kosten van vertaling en vertolking en communicatie. Deze financiële steun zal worden vastgelegd in een MoU over financiële samenwerking. Daarover wordt op dit moment nog gesproken.

Gezamenlijk met de JIT-landen worden de overige grieving nations, belangrijke partnerlanden en internationale organisaties met regelmaat geïnformeerd over de voorbereiding van de vervolging en berechting in Nederland. Ook wordt gezamenlijk opgetreden op het moment dat onterechte en ongefundeerde kritiek geuit wordt op het strafrechtelijke onderzoek. De JIT-partners blijven in dat kader benadrukken dat alle landen op grond van VNVR-resolutie 2166 verplicht zijn volledig mee te werken om de daders ter verantwoording te houden.

Ten slotte worden gekeken of de samenwerking in het JIT ook in de vervolgingsfase kan worden voortgezet. Uiteraard zonder afbreuk te doen aan de onafhankelijkheid van het OM.

Verstrekken camerabeelden

Half januari 2018 is de verstrekking van de camerabeelden van Schiphol van start gegaan. Nabestaanden worden in de gelegenheid gesteld de beelden te bekijken waarop hun dierbaren te herkennen zijn. De bewegende beelden waarop dierbaren herkend zijn worden aan de nabestaanden verstrekt. Daarbij wordt de omgeving van de dierbaren onherkenbaar gemaakt zodat de privacy van overige reizigers en personeel op Schiphol niet wordt geschonden.

De interesse vanuit de nabestaanden is groot en dit vraagt om een zorgvuldige voorbereiding en begeleiding van het inzageproces. In eerste instantie zijn Nederlandse nabestaanden in de gelegenheid gesteld de beelden te bekijken. Op dit moment wordt gekeken op welke wijze inzage voor niet-Nederlandse nabestaanden mogelijk kan worden gemaakt.

Werkafspraken 2013

In het debat over het vervolgingsmechanisme MH17 op 6 september 2017 heeft uw Kamer verzocht in het openbaar geïnformeerd te worden over de werkafspraken uit 2013, die uw Kamer eerder ter vertrouwelijke inzage zijn toegestuurd. Bij brief van 3 oktober 2017 (Kamerstuk 33 997, nr. 109) is aangegeven dat het niet passend is de werkafspraken openbaar te maken, omdat deze werkafspraken informeel, op ambtelijk niveau tussen medewerkers zijn gemaakt. Mede naar aanleiding van eerdere verzoeken van uw Kamer heeft heroverweging plaatsgevonden, waarbij geoordeeld is dat in dit specifieke geval het interne document met de werkafspraken uit 2013 aan uw Kamer kan worden gestuurd, met uitzondering van de daarin opgenomen persoonsgegevens en de persoonlijk beleidsopvattingen. De werkafspraken uit 2013 zijn toegevoegd als bijlage bij deze brief1. Na het neerhalen van de MH17 zijn de informele werkafspraken uit 2013 geactualiseerd, uitgebreid en formeel vastgelegd in het «convenant inzake de deling van dreigingsinformatie voor de burgerluchtvaart» dat op 30 juni 2016 (Kamerstuk 24 804, nr. 90) aan uw Kamer is gestuurd.

Het verdere verloop van het strafrechtelijk onderzoek

De JIT-overeenkomst is verlengd tot en met 1 januari 2019. Het OM en de politie hebben ook voor de komende periode plannen gemaakt en overeenstemming bereikt ten aanzien van het behouden van de voor het strafrechtelijk onderzoek vereiste politiecapaciteit. In Nederland komt dat neer op een team van circa 40 personen, bestaande uit zowel Nederlandse als Australische rechercheurs. Daarnaast blijven ook in de Field Office in Kiev rechercheurs met elkaar op dagelijkse basis aan het onderzoek werken.

Het strafrechtelijk onderzoek blijft hiermee in volle gang. De belangrijkste werkzaamheden bestaan uit verdere analyse van telecomgegevens en verzamelde big data (waaronder data afkomstig van social media en andere websites). Ook wordt nog steeds ingezet op het vinden van nieuwe getuigen.

Door de rechter-commissaris benoemde deskundigen hebben de van de Russische Federatie ontvangen radarbeelden onderzocht en daarover gerapporteerd. Zodra de eindrapporten van deze deskundigen door het OM zijn bestudeerd, zullen de conclusies van deze deskundigen worden gecommuniceerd aan de nabestaanden.

Het OM begrijpt de vragen die leven bij de nabestaanden en in de samenleving over het strafrechtelijk onderzoek. Gezien deze vragen en de impact die het neerhalen van MH17 tot op de dag van vandaag heeft, is gekozen voor een zo groot mogelijke transparantie. Dit is ook de reden dat het JIT in september 2016 een presentatie heeft gegeven over de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek en informatie verstrekt is aan uw Kamer over rechtshulp verzoeken. Deze transparantie kent echter, gezien de belangen van de opsporing en vervolging, zijn grenzen. Gezien deze belangen zal het OM als regel in de openbaarheid terughoudend zijn met het verder verstrekken van informatie uit het opsporingsonderzoek.

Repatriëring fragmenten van botresten uit het oosten van Oekraïne

Het afgelopen half jaar heeft een freelance journalist twee maal fragmenten van botresten ingeleverd bij de autoriteiten van de zelfbenoemde republiek, de Donetsk Peoples Republic (DPR) in het oosten van Oekraïne.

Het gebied staat zoals bekend niet onder de feitelijke controle van de Oekraïense regering. De Nederlandse autoriteiten doen in beginsel geen zaken met de autoriteiten van de zelfverklaarde republiek, de DPR, omdat deze niet erkend wordt als zelfstandige staat. Daarnaast is het gebied in het oosten van Oekraïne nog steeds onveilig en niet vrij toegankelijk. Daarom wordt bij een vondst van mogelijke stoffelijke resten van slachtoffers van vlucht MH17 altijd contact gezocht met de OVSE. De Nederlandse regering is de OVSE zeer erkentelijk voor de bereidheid te faciliteren bij het ophalen van de botfragmenten.

In juli van vorig jaar is door bovengenoemde persoon een video op internet geplaatst over een vondst. Deze mogelijke botfragmenten zijn in oktober vorig jaar in Nederland gearriveerd en door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzocht. Van de botresten bleken acht fragmenten van de botresten van zeven reeds geïdentificeerde MH17-slachtoffers afkomstig te zijn. Van sommige botfragmenten was het tot nu toe niet mogelijk om DNA-profielen te genereren.

In december heeft dezelfde persoon opnieuw via social media een filmpje geplaatst waarop een vondst wordt getoond. Ook deze vondst is inmiddels bij de autoriteiten van de zelfbenoemde DPR ingeleverd en Nederland is wederom in contact getreden met de OVSE om ook deze mogelijke botfragmenten naar Nederland te halen.

De Nederlandse regering betreurt het dat nabestaanden keer op keer op deze wijze worden geconfronteerd met mogelijke vondsten van stoffelijke resten. Sommige nabestaanden hebben aangegeven dit bijzonder vervelend te vinden. Er is veel begrip voor de oproep van de Stichting Vliegramp MH17 aan journalisten om hier respectvol mee om te gaan. De regering draagt er zorg voor dat de mogelijke botresten van MH17 slachtoffers op zorgvuldige en respectvolle wijze naar Nederland worden gebracht en worden onderzocht door het NFI.

Tot slot

Het voor de rechter brengen van de daders heeft nog steeds de hoogste prioriteit van het kabinet. Zowel het strafrechtelijk onderzoek als de vervolging en berechting van de daders zullen een zaak van lange adem zijn. Zorgvuldigheid gaat hierbij voor snelheid. Stap voor stap wordt voortgang gemaakt bij het achterhalen van de waarheid, het identificeren van de verdachten en vervolgens het vervolgen en berechten van deze personen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven