33 997 Vliegramp MH17

Nr. 109 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2017

In deze brief informeer ik u mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over verschillende toezeggingen aan uw Kamer met betrekking tot het dossier MH17. Daarmee wordt invulling gegeven aan het verzoek van de VKC-BZ inzake «Beantwoording vragen voortgang MH17 dossier» d.d. 28 september 2017. Tevens bied ik u hierbij het onderzoeksrapport «Strategische Politie Evaluatie MH17» aan1. Allereerst zal ik ingaan op het nog openstaande verzoek uit het schriftelijk overleg d.d. 22 augustus 2017 (Kamerstuk 33 997, nr. 104) om een overzicht van alle verzoeken onder de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) die op de MH17 gedaan zijn. Daarnaast zal ik in deze brief ingaan op de toezeggingen en openstaande vragen uit het plenaire debat van 6 september 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 99, item 7). Tot slot zal ik ingaan op het onderzoeksrapport van de politie.

Overzicht Wob-verzoeken

De leden van de CDA-fractie hebben in het schriftelijk overleg van 22 augustus 2017 (Kamerstuk 33 997, nr. 104) verzocht om een overzicht van:

  • Alle verzoeken onder de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) die op de MH17 gedaan zijn;

  • alle stukken die daarbij openbaar gemaakt zijn;

  • en alle rechterlijke uitspraken over Wob-verzoeken over stukken die op de MH17 betrekking hebben.

Bijgevoegd treft u een (geanonimiseerd) overzicht aan van de Wob-verzoeken die bij de rijksoverheid zijn ontvangen en afgehandeld2. Van de verzoeken waarbij documenten openbaar zijn gemaakt, zijn ook de zogenoemde inventarislijsten als bijlagen toegevoegd alsmede de rechterlijke uitspraken van de beroepsprocedures die zijn aangespannen naar aanleiding van de besluiten op de betreffende Wob-verzoeken3.

Werkafspraken 2013

In het debat over het vervolgingsmechanisme MH17 op woensdag 6 september jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 99, item 7) heb ik uw Kamer toegezegd te onderzoeken of ik uw Kamer in het openbaar kan informeren over de werkafspraken uit 2013, die u ter vertrouwelijke inzage zijn toegestuurd.

Ik ben van mening dat het niet passend is de werkafspraken zelf openbaar te maken, omdat deze werkafspraken informeel, op ambtelijk niveau tussen medewerkers zijn gemaakt. Ze zijn niet formeel in een convenant vastgelegd. Bovendien lopen daarin werkafspraken, persoonlijke beleidsopvattingen en persoonsgegevens door elkaar heen.

Teneinde tegemoet te komen aan uw wens om de werkafspraken in het debat te kunnen betrekken heb ik besloten u hierbij een appreciatie van de werkafspraken te geven.

  • Het gaat om werkafspraken tussen de NCTV, het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) en de AIVD uit 2013. Deze afspraken zijn gemaakt om de informatie-uitwisseling tussen de NCTV, BZ en de AIVD optimaal te laten verlopen.

  • Luchtvaartmaatschappijen waren geen partij bij deze werkafspraken.

  • De werkafspraken zijn algemeen van aard en primair gemaakt ten behoeve van de onderlinge informatie-uitwisseling bij de aanpassing van reisadviezen, het sluiten van ambassades en consulaten bij een veranderende veiligheidssituatie in derde landen, als ook diplomatieke aangelegenheden.

De werkafspraken zijn door de overheid wel gebruikt om luchtvaartmaatschappijen te informeren over concrete, tegen de burgerluchtvaart gerichte dreigingsinformatie op het moment dat deze informatie bij de Nederlandse overheid beschikbaar was. Dit was bijvoorbeeld het geval in 2015, toen er informatie was over de situatie in de Sinaï. U bent hierover geïnformeerd bij brief van 11 november 2015 (Kamerstuk 24 804, nr. 87).

Zoals de OVV in haar rapport concludeerde was er voorafgaand aan het neerhalen van de MH17 bij de overheid geen concrete, tegen de burgerluchtvaart gerichte dreigingsinformatie over Oekraïne beschikbaar. De vraag of de werkafspraken uit 2013 voorafgaand aan het neerhalen van de MH17 gebruikt hadden moeten of kunnen worden om luchtvaartmaatschappijen te informeren is dan ook niet aan de orde.

Na het neerhalen van de MH17 zijn de informele werkafspraken uit 2013 geactualiseerd, uitgebreid en formeel vastgelegd in het «convenant inzake de deling van dreigingsinformatie voor de burgerluchtvaart» dat op 30 juni 2016 (Kamerstuk 24 804, nr. 90) aan uw Kamer is gestuurd. De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen zijn formeel partij geworden – en hebben zelf ook een actieve rol – bij dit convenant. Van overheidszijde nemen nu ook het Ministerie van IenM en MIVD deel.

Evaluatie «Convenant inzake de deling van dreigingsinformatie voor de burgerluchtvaart»

Bij brief van 6 juli jongstleden (Kamerstuk 24 804, nr. 95) is uw Kamer geïnformeerd over de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering en werking van het «Convenant inzake de deling van dreigingsinformatie voor de burgerluchtvaart». Aan deze evaluatie hebben alle convenantspartijen deelgenomen. In de brief aan uw Kamer wordt onder andere ingegaan op de overlegvormen die met het convenant zijn ingesteld, op de onderwerpen die daarin worden besproken, op de frequentie van de vergaderingen en op de meerwaarde die de partijen hierbij constateren.

Tijdens het plenaire debat van 6 september jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 99, item 7) heeft u verzocht om het achterliggende evaluatierapport. De evaluatie van het Convenant is voorbereid door de expertgroep en vastgesteld door de stuurgroep. Er is geen apart rapport opgesteld, de tekst van de evaluatie staat vermeld in de brief van 6 juli aan uw Kamer (Kamerstuk 24 804, nr. 95).

Informatie vliegroutes

De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) stelt in haar onderzoeksrapport «MH17 crash» d.d. 13 oktober 2015 dat niet transparant is welke vluchten van luchtvaartmaatschappijen over welke conflictgebieden gaan. De OVV doet de aanbeveling aan IATA (International Air Transport Association) om er voor te zorgen dat de bij IATA aangesloten luchtvaartmaatschappijen afspraken maken over hoe zij informatie over vliegroutes over conflictgebieden op transparante wijze publiceren en daar verantwoording over afleggen. IATA heeft per brief aan de OVV gereageerd op deze aanbevelingen. Daarbij is de kanttekening geplaatst dat de daadwerkelijk gevlogen routes niet altijd dezelfde zijn als de van te voren geplande routes, bijvoorbeeld door weersomstandigheden of aanwijzingen van de verkeersleiding. Deze aanbeveling richt zich dus niet tot de overheid. Het Ministerie van IenM heeft geconstateerd dat de luchtvaartmaatschappijen informatie op hun websites hebben opgenomen, maar dat deze onderling verschilt van aard. Het Ministerie van IenM zal binnenkort een gesprek voeren met de luchtvaartmaatschappijen of meer harmonisatie in berichtgeving mogelijk is.

Strategische Politie Evaluatie MH17

Op 18 april 2017 (Kamerstuk 33 997, nr. 93) heb ik u de concept samenvatting van het onderzoeksrapport «Strategische Politie Evaluatie MH17» doen toekomen.

De korpsleiding heeft de Directie Operatiën opdracht gegeven om deze interne evaluatie uit te voeren. De politie wil leren van de inzet rond het neerhalen van de MH17 en de lessen borgen in de (crisis)organisatie. Deze evaluatie is dan ook gericht op de verbetering van de eigen processen en op het identificeren van gedeelde verbeterpunten door betrokkenen binnen de politieorganisatie. Het rapport is een weergave van de ervaringen van direct betrokkenen en sleutelfiguren binnen de politieorganisatie.

Uit de conclusies van het onderzoek komt onder meer naar voren dat er destijds bij de politie een gebrek aan kennis over de werking van de Rijkscrisisstructuur was. Uit het onderzoek blijkt dat er mede daardoor binnen de politieorganisatie verschillende beelden bestonden van de rollen, verantwoordelijkheden en gezagsrelaties waardoor een onbalans ontstond tussen de sturing, uitvoering en ondersteuning. In het rapport wordt een aantal aanbevelingen aan de korpsleiding geformuleerd. Gedurende de evaluatie zijn al verschillende verbetertrajecten en beleidsontwikkelingen in gang gezet. Hierbij heeft de politie gebruik kunnen maken van de ervaring en kennis die inmiddels is opgedaan in de samenwerking met andere organisaties binnen de Rijkscrisisstructuur, bijvoorbeeld bij de verhoogde asielinstroom.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven