33 687 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde het recht op partnertoeslag van de gehuwde pensioengerechtigde van wie de echtgenoot jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd afhankelijk te maken van het gezamenlijk inkomen van die pensioengerechtigde en diens echtgenoot

C BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2014

Op 1 november 2013 heb ik u verzocht het bovenstaande wetsvoorstel aan te houden in afwachting van nadere berichten mijnerzijds. De afgelopen maanden heb ik met de verschillende Eerste Kamerfracties gesproken over het wetsvoorstel. Op basis van deze gesprekken concludeer ik dat er in uw Kamer geen meerderheid is voor het wetsvoorstel.

Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik het voorstel van wet daarom hierbij in.

Met het wetsvoorstel zou in de periode tot 2019 een besparing van cumulatief € 277 miljoen op de uitkeringslasten worden gerealiseerd. Daarnaast zouden de extra uitvoeringskosten voor de SVB € 3 miljoen bedragen. Voor het vervallen van de ingeboekte bezuiniging is ruimte gevonden binnen de begroting van SZW. Er was geen structurele besparing verbonden aan dit wetsvoorstel omdat de partnertoeslag reeds gesloten is voor nieuwe instroom per 1 januari 2015.1

Met het intrekken van het wetsvoorstel vervalt ook de bepaling waarmee werd geregeld dat incidentele inkomsten van de jongere partner niet leiden tot het definitief beëindigen van het recht op partnertoeslag. Vanaf 1 januari 2015 kunnen er geen nieuwe rechten op partnertoeslag ontstaan. Dit zou echter ook betekenen dat als de inkomsten van de jongere partner na 1 januari 2015 incidenteel hoger zijn, waardoor er in die maand geen recht op partnertoeslag is, er geen recht op partnertoeslag meer kan ontstaan. Het zou niet rechtvaardig zijn als een pensioengerechtigde als gevolg van de incidentele inkomsten van zijn echtgenoot zijn recht op toeslag definitief zou verliezen. Daarom wil ik alsnog via nota van wijziging bij het nog in te dienen voorstel van wet Verzamelwet SZW 2015 regelen dat het recht op toeslag weer kan herleven als het recht op toeslag is geëindigd uitsluitend als gevolg van een incidentele stijging van het inkomen van de echtgenoot.

Aan dit voorstel worden geen financiële effecten gekoppeld, omdat hiermee de situatie die beoogd is in de wet wordt hersteld. Daarnaast zal ik een technische aanpassing overnemen in het voorstel van wet Verzamelwet SZW 2015.

Een afschrift van deze brief zend ik aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Volledigheidshalve wordt er op gewezen dat in het kader van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd deze datum voor pensioengerechtigden die voor 1 januari 2015 zijn gehuwd en in november of december 2014 de leeftijd van 65 jaar bereiken, in artikel 64b AOW is verschoven naar 1 april 2015.

Naar boven