Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33612 nr. 46 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33612 nr. 46 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2014
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, over de stand van zaken en de voortgang met betrekking tot (I) de afspraken die zijn gemaakt tussen het Rijk en het IPO over de realisatie van 6000 MW wind op land en (II) andere energie-infrastructuurprojecten die worden uitgevoerd met behulp van de rijkscoördinatieregeling (hierna: rcr).
In het AO van 24 april jl. over windenergie(Kamerstuk 33 612, nr. 45) heb ik uw Kamer informatie toegezegd over de voortgang van de afspraken tussen Rijk en provincies inzake windenergie op land. Om de voortgang van de gemaakte afspraken te bewaken is op mijn verzoek door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een «Monitor Wind op Land» opgesteld (bijgevoegd)1. Hierin is te zien in hoeverre elke provincie ruimte voor ontwikkeling van windenergie planologisch heeft vastgelegd. Daarnaast geeft de monitor een beeld van de voortgang van projecten en worden mogelijke knelpunten en vertragingen gesignaleerd die kunnen optreden in de afzonderlijke provincies. Deze monitor zal ieder half jaar worden voorgelegd aan en besproken in het bestuurlijk overleg tussen het Rijk en het IPO.
Op basis van de monitor van juni 2014 en de verschillende reacties van betrokkenen is in een bestuurlijk overleg met de provincies van 3 juli 2014 geconcludeerd dat de meeste provincies voldoen aan de afspraak dat iedere provincie, uiterlijk 30 juni 2014, voor haar deel van de 6.000 MW (provinciale taakstelling), de ruimte planologisch moet hebben vastgelegd in provinciale structuurvisies.
De provincies Friesland, Groningen en Drenthe hebben op basis van de door uw Kamer aangenomen moties2 uitstel van deze prestatieafspraak. Afspraak is nu dat deze provincies de ruimte uiterlijk 1 januari 2015 moeten hebben vastgelegd.
In de provincie Limburg dient de provinciale structuurvisie in het najaar nog te worden vastgesteld in provinciale staten. In de provincie Noord-Holland volgt nog een nadere aanwijzing van de herstructureringsgebieden, als uitwerking van de eerder vastgestelde ruimtelijke plannen voor de prestatieafspraak, waarna definitieve vaststelling plaatsvindt in december 2014.
Ik ga er dan ook vanuit dat alle provincies 1 januari 2015 de ruimte voor wind op land definitief planologisch hebben vastgelegd. De halfjaarlijkse monitor zal in het bestuurlijk overleg van begin 2015 duidelijkheid moeten bieden of de provincies dit hebben gedaan. Uw Kamer wordt over de uitkomsten hiervan geïnformeerd.
De monitor geeft ook inzicht in de voortgang van de projecten en daarmee van de tweede prestatieafspraak, namelijk dat de provincies en het Rijk zich actief zullen inspannen om de initiatieven voor windenergie die bijdragen aan de provinciale taakstelling te ontwikkelen, door op tijd te starten met de benodigde mer-procedures, vergunningprocedures, bestemmingsplanprocedures, inpassingsplanprocedures en coördinatieregelingen. Dit met het doel om uiterlijk op 1 januari 2018 te kunnen starten met de bouw van de grootschalige windturbineparken, zodat tijdig 6000 MW windenergie op land is geïnstalleerd. In de monitor wordt duidelijk dat veel projecten in de voorbereidingsfase zitten. Verder is een aantal potentiële risico’s benoemd die tot vertraging kunnen leiden. Het Kernteam wind op land, bestaande uit het Rijk, IPO, VNG, NWEA, Natuur en Milieu en de netbeheerders, beziet op welke wijze de risico’s kunnen worden weggenomen en de voortgang van projecten kan worden bespoedigd.
Doel rijkscoördinatieregeling
Het energiebeleid van de rijksoverheid is gericht op een betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening. Vanuit die opvatting heeft de rijksoverheid een verantwoordelijkheid bij het realiseren van bepaalde projecten. Een snellere realisatie van energie-infrastructuurprojecten draagt bij aan de voorzieningszekerheid. Tevens draagt het bij aan de werkgelegenheid en concurrentiepositie van Nederland. Door toepassing van de rcr kunnen grote energie-infrastructuurprojecten sneller tot stand komen. Sinds 1 maart 2009 is de rcr wettelijk van toepassing op in de energiewetgeving omschreven categorieën energie-infrastructuurprojecten van nationaal belang. Op grond van artikel 141a van de Mijnbouwwet, artikel 39b van de Gaswet en de artikelen 9b en 20a van de Elektriciteitswet 1998 wordt de rijkscoördinatieregeling standaard toegepast op de bouw, aanleg en wijziging van verschillende soorten energie-infrastructuur, die in de aangehaalde wetten nader zijn omschreven.
Bij energie-infrastructuurprojecten van nationaal belang is vaak sprake van een grote impact op de omgeving. Daarom zijn vaak meerdere gemeenten, provincies en vele andere stakeholders bij de besluitvorming betrokken. Door het toepassen van de rcr wordt integraal naar de besluitvorming gekeken en worden alle belangen gewogen. Dit is zowel voor het bevoegd gezag, de initiatiefnemer als de andere belanghebbenden een voordeel. Snelle besluitvorming, zonder in te boeten op de zorgvuldigheid.
De zorgvuldigheid uit zich in de verantwoording van gemaakte keuzes, in de realisatie van de projecten en het streven om hiertoe zoveel mogelijk samen met betrokkenen te komen. We treden daarom in overleg met de omgeving en maken gebruik van de expertise van belanghebbenden, andere overheden en initiatiefnemers.
Evaluatie rijkscoördinatieregeling
De rcr is ruim 5 jaar van toepassing op grote energie-infrastructuurprojecten. De afgelopen jaren zijn 15 projecten onder de rcr gerealiseerd. Het gaat daarbij om projecten die een grote bijdrage leveren aan de energievoorzieningszekerheid en / of aan verduurzaming. Het betreft onder meer hoogspanningsverbindingen (Randstad 380kV-Zuidring), gasopslag Bergermeer, windparken (Zuidlob, Noord Oostpolder) en netaansluitingen van windparken op zee (Luchterduinen en Gemini). Meer uitgebreide informatie treft u hierna aan onder het overzicht van de specifieke projecten.
Met de rcr is stroomlijning van procedures en versnelling van de realisatie van projecten gerealiseerd. Initiatiefnemers geven aan dat de duur van de besluitvorming aanzienlijk is teruggebracht en na behandeling door de Raad van State zijn uiteindelijk alle besluiten onherroepelijk geworden en de projecten hebben doorgang kunnen vinden. Bij de aanpak van de verschillende projecten is gezocht naar een evenwicht tussen snelheid en zorgvuldigheid. De snelheid gaat niet te koste van de rechtszekerheid voor belanghebbenden. Belanghebbenden behouden de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen en beroep in te stellen. De Rijkscoördinatieregeling voor energieprojecten is in Europa aangemerkt als «best practice».
Ik zal komend jaar een evaluatie laten uitvoeren ten aanzien van projecten die onder de rcr zijn uitgevoerd. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van deze evaluatie informeren.
Bij brief van 10 april 2012 heeft mijn voorganger u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot projecten die onder de rcr vallen(Kamerstuk 33 000 XIII, nr. 178). In het volgende deel van de brief informeer ik u over de rcr-projecten die in 2013 zijn afgerond en de lopende rcr-projecten.
Afgeronde projecten
Prinses Alexia Windpark
Op 23 december 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich uitgesproken over het eerste grote windpark dat door middel van gestroomlijnde besluitvorming onder de rcr tot stand is gekomen, het windpark Zuidlob (122 MW) in de gemeente Zeewolde. Het windpark is op 11 september 2013 door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix der Nederlanden geopend. Sindsdien gaat het windpark onder de naam Prinses Alexia Windpark door het leven.
Windpark Noordoostpolder
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 juni 2013 in het voordeel van de Staat uitspraak gedaan over het tweede grote windpark dat de rcr heeft doorlopen, windpark Noordoostpolder (429 MW). De bouw van de 38 windmolens op het land is reeds gestart door NOP Agrowind en RWE/Essent, de eerste molens leveren reeds stroom. Het gehele park op land zal uiterlijk in 2017 stroom leveren. De financiering van de 48 windmolens in het IJsselmeer is recent rond gekomen. Naar verwachting zullen deze windmolens in 2016 stroom leveren.
Aansluiting windpark Q10/ Luchterduinen
Eneco wil een offshore windpark realiseren in de Noordzee, ruim 23 kilometer uit de kust van Noordwijk. Dit windpark moet worden aangesloten op het landelijke hoogspanningsnet via het 150 kV schakel- en transformatorstation bij Sassenheim. Het windpark zal een vermogen hebben van maximaal 150 MW. Het inpassingsplan van windpark Q10/ Luchterduinen is 23 november 2012 vastgesteld. Er is beroep aangetekend tegen de vergunning die op grond van de Waterwet was verleend. Dit beroep is niet-ontvankelijk verklaard door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen het inpassingsplan is geen beroep ingesteld. Inmiddels is met de bouw gestart.
Kabel Gemini windparken
Buitengaats CV en ZeeEnergie CV (met als eigenaar Typhoon Capital) werken aan twee naast elkaar gelegen offshore windparken in de Noordzee. De windparken worden aangesloten op het landelijke 380 kV-hoogspanningsnet en daarvoor is een elektriciteitsverbinding nodig tussen deze windparken en het 380 kV schakel- en transformatorstation Oudeschip in de Eemshaven. Deze verbinding tussen de offshore windparken en het landelijk hoogspanningsnet valt onder de Rijkscoördinatieregeling. Het inpassingsplan van de kabel richting windpark Gemini tot de grens van de Nederlandse territoriale wateren is op 26 juni 2013 vastgesteld. Er is beroep aangetekend, maar dat is later ingetrokken. De bouw is begonnen.
Beverwijk-Wijngaarden
Dit betreft de aanleg van een aardgastransportleiding voor het landelijk gastransportnet van Gasunie van Beverwijk naar Wijngaarden. Met de realisatie van deze aardgastransportleiding wordt beoogd de leveringszekerheid van gas in Nederland te garanderen en voorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van de Nederlandse gassector, energiehandel en industriële activiteiten in Nederland. In 2013 zijn alle procedures voor deze aardgastransportleiding met succes afgerond. Gasunie heeft deze transportleiding in gebruik genomen.
Gasolieopslag Twente
Voor het project Gasolieopslag in zoutcavernes in de regio Twente zijn het inpassingsplan, de Wabo-vergunning en de instemming met het opslagplan op 1 april jl. onherroepelijk geworden, nadat het beroep niet ontvankelijk is verklaard door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Norgron-leiding
Dit project betreft de aanleg van een aardgastransportleiding over een afstand van circa 30 kilometer door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) tussen de ondergrondse gasopslag Norg en de NAM-ringleiding van het Groningengasveld. Door de aanleg van deze leiding kan de teruglopende productiecapaciteit van het Groningengasveld worden gecompenseerd, door de inzet van opslagcapaciteit. De definitieve besluiten, inclusief het inpassingsplan, zijn januari 2013 vastgesteld. Tegen deze besluiten is geen beroep ingesteld, waardoor ze onherroepelijk zijn. NAM is in het voorjaar van 2013 gestart met de aanleg van de leiding. Deze nieuwe aardgastransportleiding zal naar verwachting in de winter van 2014–2015 kunnen transporteren.
Gaswinning onder de Waddenzee
Eind 2011 verzocht NAM het Ministerie van Economische Zaken (EZ) om instemming met gewijzigde winningsplannen om vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen respectievelijk Ameland uit de betreffende gasvelden meer gas te winnen dan oorspronkelijk was voorzien. De betreffende ontwerpbesluiten zijn voor de zomer van 2012 ter inzage gelegd. Na verwerking van de zienswijzen zijn de definitieve besluiten in maart 2013 gepubliceerd. Tegen deze besluiten is vervolgens beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 30 oktober 2013 in het voordeel van de Staat uitspraak gedaan, de besluitvorming is hiermee onherroepelijk geworden.
Gasopslag Bergermeer
Taqa Energy B.V. heeft vanaf het voorjaar van 2014 een ondergrondse gasopslag in gebruik in het aardgasveld dat op circa 2.200 meter diepte ligt onder de Bergermeer ten westen van Alkmaar: Bergermeer Gasopslag. Deze gasopslag dient om tijdens een hoge aardgasvraag snel extra gas te kunnen leveren. Hiermee wordt bijgedragen aan de gasleveringszekerheid in Nederland. Om dit project mogelijk te maken is in 2011 een inpassingsplan vastgesteld. Het inpassingsplan en de bijbehorende vergunningen zijn na de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 mei 2012 onherroepelijk geworden.
Randstad 380 kV-Zuidring
In mijn brief van 10 april 20123 heb ik u bericht dat op dat moment het inpassingsplan voor de hoogspanningsverbinding van Wateringen naar Bleiswijk aangepast werd vanwege de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In oktober 2012 is dit proces afgerond. De Afdeling bestuursrechtspaak had in december 2010 weliswaar het inpassingsplan vernietigd, maar de rechtsgevolgen voor het overgrote deel in stand gelaten. Tegen het inpassingsplan uit 2012 waarin de resterende punten zijn gerepareerd is beroep ingesteld, maar dit is later ingetrokken. Daarmee is de besluitvorming onherroepelijk geworden. TenneT is gestart met de bouw van de verbinding. Deze is in het tweede kwartaal van 2013 in gebruik genomen.
Transformatorstation Vijfhuizen
In het kader van het project Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Noordring is er bij Vijfhuizen een transformatorstation nodig om het landelijk net aan het regionale net te koppelen. Voor dit transformatorstation is een eigen rcr-procedure doorlopen. Het inpassingsplan en de vergunningen zijn 5 juni 2013 onherroepelijk geworden. In het najaar van 2014 start TenneT met de bouw van dit transformatorstation, voorbereidende werkzaamheden zijn al gestart.
Stand van zaken lopende projecten
Windpark Krammer
Initiatiefnemers Deltawind en Zeeuwind (verenigd in Windpark Krammer B.V.) willen een windmolenpark op en rondom de Krammersluizen realiseren in de gemeente Schouwen-Duiveland (Zeeland) inclusief netaansluiting in de gemeente Goeree-Overflakkee (Zuid-Holland). De onderzoeken in het MER zijn afgerond en het MER is voorgelegd aan de Commissie m.e.r., die een positief toetsingsadvies heeft gegeven. Het ontwerp inpassingsplan biedt ruimte voor 35 turbines (105 MW) en ligt tezamen met het MER en de ontwerpbesluiten ter inzage.
Windpark Wieringermeer (Hollands Kroon)
Windkracht Wieringermeer is een samenwerkingsverband van Windcollectief Wieringermeer, ECN en Nuon. Zij wil Windpark Wieringermeer realiseren in de periode 2014 – 2020: in totaal 300–400 MW opgesteld vermogen in de kop van Noord-Holland. De Notitie Reikwijdte en Detailniveau is in april 2014 vastgesteld. Het MER is afgerond en het project bevindt zich nu in de fase van voorontwerp Rijksinpassingsplan. Het ontwerp inpassingsplan zal in november 2014 ter inzage worden gelegd, samen met het MER en de vergunningen.
Windpark De Drentse Monden en Oostermoer
Na intensief overleg tussen het Rijk, de provincie Drenthe en de initiatiefnemers van het windpark heb ik begin januari 2014 besloten dat het windmolenpark De Drentse Monden en Oostermoer minimaal 150 MW en maximaal 185,5 MW groot wordt. Vóór 1 januari 2015 is de definitieve omvang bekend. In de brief aan de Tweede Kamer over dit windpark is aangegeven dat het Rijk als eerste stap de gebieden uit de gebiedsvisie van de provincie Drenthe verkent. De Rijksadviseur voor het Landschap is in dat kader gevraagd om zijn visie te geven op de landschappelijke inpassing van windmolens in het gebied. Het voltallige College van Rijksadviseurs heeft inmiddels advies uitgebracht. Dit advies is voor de zomer 2014 in een bestuurlijk overleg besproken en wordt betrokken in het verdere MER-proces. In het najaar van 2014 wordt het project-MER afgerond.
Windpark N33
Initiatiefnemers Yard-Energy en Blaaswind willen een windmolenpark langs de N33 in de gemeenten Veendam en Menterwolde (Groningen) realiseren van ca. 120 MW. De onderzoeken in het MER zijn vergevorderd. Naar aanleiding van een motie van uw Kamer heb ik de provincie Groningen de mogelijkheid geboden om een alternatieve locatie te onderzoeken. Uw Kamer is hierover per brief van 20 mei 2014 geïnformeerd.4 De resultaten van dit onderzoek zijn inmiddels aan het Rijk aangeboden en de alternatieve locatie zal worden meegenomen in het MER-traject.
Windpark Fryslân
Initiatiefnemer Windpark Fryslân BV wil een windmolenpark in het noordelijk deel van het IJsselmeer (gemeente Súdwest-Fryslân) nabij de Afsluitdijk realiseren van 250 – 400 MW. De onderzoeken in het MER zijn afgerond. Naar aanleiding van een aangenomen motie van de Tweede Kamer5 heb ik de provincie Fryslân tot uiterlijk 1 januari 2015 de ruimte geboden om de totale met haar afgesproken taakstelling planologisch in te vullen en vast te stellen. Uw Kamer is hierover per brief van 20 mei 2014 geïnformeerd.6 Daarbij is tevens besloten dat er tot die datum geen ontwerpinpassingsplan voor windpark Fryslân ter inzage zal worden gelegd en dat er bij het opstellen van het ontwerpinpassingsplan rekening zal worden gehouden met de door de provincie vastgestelde planologische invulling van haar taakstelling. In de aanloop naar dit moment worden nu alternatieve inpassingsplannen voor windpark Fryslân opgesteld, waaruit dan na genoemde datum een keuze kan worden gemaakt.
Station Breukelen-Kortrijk
Om de leveringszekerheid te kunnen garanderen in de provincies Utrecht, Flevoland en Gelderland bestaat het voornemen in Breukelen op de locatie Kortrijk het regionale 110 kV-net van Flevoland, Gelderland en Utrecht met het landelijke 380 kV-net te verbinden door middel van een transformatorstation. De voor dit project benodigde vergunningen en het benodigde inpassingsplan zijn inmiddels vastgesteld. Tegen het inpassingsplan en de vergunningen is door drie partijen beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In het voorjaar van 2.015 jaar wordt een uitspraak verwacht.
Station Rilland
In april 2014 heeft TenneT aangeven dat er behoefte is aan vergroting van de transportcapaciteit tussen Nederland en België (interconnectiecapaciteit). Hiervoor is een nieuw 380 kV koppelstation nodig bij Rilland (gemeente Reimerswaal in de provincie Zeeland). De procedure voor realisatie van dit station is gestart. Naar verwachting wordt het ontwerpinpassingsplan voor het station Rilland begin 2015 ter inzage gelegd. Ingebruikname van station Rilland is in 2017 voorzien.
Zuid-West 380 kV
De Zuid-West 380 kV hoogspanningsverbinding verbindt Borssele via Rilland met Tilburg. In april 2011 heeft het Rijk een keuze gemaakt voor het voorgenomen tracé van deze verbinding. Realisatie van het nieuwe 380kV station Rilland maakt nettechnisch de splitsing mogelijk van de Zuid-West 380 kV in (A) een deel tussen Borssele en Rilland (Zuid-West 380 kV West) en (B) een deel tussen Rilland en Tilburg (Zuid-West 380 kV Oost).
A. Borssele – Rilland (Zuid-West 380 kV West)
Splitsing maakt het mogelijk om realisatie van het tracédeel tussen Borssele en Rilland (Zuid-West 380 kV West) te versnellen. Spoedige realisatie van dit tracédeel beperkt het risico op uitval door onvoldoende transportcapaciteit, onderhoudsknelpunten worden weggenomen en de kans op het optreden van congestie(kosten) wordt verminderd. Tijdige realisatie van dit tracédeel is nog urgenter geworden met de aankondiging van een nieuw windmolenpark voor de kust van Walcheren. Door dit park opgewekte stroom zal via de nieuwe verbinding worden getransporteerd. Het ontwerpinpassingsplan voor het tracédeel Borssele-Rilland wordt naar verwachting in de eerste helft van 2015 ter inzage gelegd. Ingebruikname van dit deel van de verbinding is in 2017 voorzien.
B. Rilland – Tilburg (Zuid-West 380 kV Oost)
Op 25 augustus 2014 hebben de Ministers van EZ en van Infrastructuur en Milieu (IenM) een wijziging bekendgemaakt van het voorgenomen tracé tussen Rilland en Tilburg (Zuid-West-380 kV Oost). Bij het voorgenomen tracé uit 2011 is uitgegaan van masten waarin op bepaalde plaatsten dubbele 380 kV verbindingen gecombineerd zouden worden gehangen, een oude en de nieuwe verbinding tezamen in één mast. Nieuw onderzoek naar de kwaliteitsnormen voor het hoogspanningsnet heeft onder meer uitgewezen dat het toepassen van twee 380 kV verbindingen in één mast in veel gevallen leidt tot grote (net) technische risico’s. Het gaat om een kleine kans met mogelijk grote gevolgen. Uitval van deze verbinding kan leiden tot domino-effecten met grootschalige grensoverschrijdende stroomuitval tot gevolg. Op grond hiervan is vastgesteld dat toepassing van een dubbele 380 kV verbinding in de landelijke ring of bij verbindingen met het buitenland (interconnectie) niet verantwoord is. Hiervan is sprake bij het in 2011 bekendgemaakte voorgenomen tracé voor de Zuid-West 380 kV verbinding via Geertruidenberg.
Naar aanleiding van de nieuwe inzichten hebben de Ministers van EZ en IenM besloten tot een wijziging van het voorgenomen tracé voor de verbinding tussen Rilland en Tilburg. Aanpassing van het voorgenomen tracé via Geertruidenberg zou tot een grote toename van zogenaamde gevoelige bestemmingen leiden. In plaats van een noordelijk tracé (Roosendaal-Borchwerf via Geertruidenberg naar Tilburg) wordt daarom nu een zuidelijk tracé (Roosendaal-Borchwerf via Breda naar Tilburg) ontworpen, met relatief minder gevoelige bestemmingen. Op dit moment is de verwachting dat de formele procedure medio 2017 aan de orde zal zijn. Ingebruikname is in 2019 voorzien.
Randstad 380 kV Noordring
Voor het project Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Noordring zijn alle vergunningen verleend voor het gedeelte van Beverwijk tot aan Vijfhuizen. In het najaar van 2014 start TenneT met de bouw van dit gedeelte van het tracé en met de uitbreiding van de transformatorstations bij Beverwijk en Vijfhuizen. In 2017 moet dit gedeelte van het tracé in gebruik worden genomen. De vergunningen voor het gedeelte Vijfhuizen tot aan Bleiswijk worden op dit moment voorbereid en zullen in oktober 2014 in ontwerp ter inzage worden gelegd. De start van de bouw van dit gedeelte van het tracé is voorzien in het laatste kwartaal van 2015. In 2018 kan de gehele verbinding van Beverwijk naar Bleiswijk in gebruik worden genomen. Het transformatorstation Oostzaan moet dan ook gereed zijn.
Transformatorstation Oostzaan
Ten behoeve van de Randstad 380 kV Noordring moeten aanvullende voorzieningen worden getroffen, waaronder uitbreiding van het huidige transformatorstation Oostzaan. Naar verwachting gaat het ontwerp inpassingsplan voor dit station eind 2014 ter inzage. Ingebruikname is medio 2016 voorzien.
Noord-West 380 kV
De Noord-West 380 kV verbinding was oorspronkelijk bedoeld als een nieuwe verbinding tussen Eemshaven en Diemen. Door gewijzigde marktomstandigheden in de energiesector zijn de plannen begin 2014 bijgesteld. De belangrijkste wijziging is het beëindigen van de voorbereidingen voor het geplande tracédeel tussen Vierverlaten en Ens.
Op het tracédeel tussen Eemshaven en Vierverlaten is uitbreiding van de transportcapaciteit noodzakelijk. In dit tracédeel zal een nieuwe 380 kV verbinding worden gerealiseerd. Het voorlopige voorkeurstracé is vastgesteld in een voorbereidingsbesluit dat op 17 juli 2014 is gepubliceerd. Deze nieuwe verbinding tussen Eemshaven en Vierverlaten zal op één mast gecombineerd worden aangelegd met de bestaande 110 kV verbinding tussen Vierverlaten en Winsum-de Brillerij. Na ingebruikname van de nieuwe 380 kV verbinding – naar verwachting medio 2018 – wordt de bestaande 220 kV verbinding tussen Eemshaven en Vierverlaten verwijderd.
Het bestaande hoogspanningsstation Vierverlaten zal met een nieuw 380 kV-deel worden uitgebreid om de noodzakelijke capaciteit en flexibiliteit te realiseren om toekomstige ontwikkelingen te kunnen faciliteren. De bouwtijd en opleverdata van verbinding en station zijn grotendeels gelijk.
Tussen station Ens en station Lelystad is TenneT gestart met voorbereidingen voor het opwaarderen van de bestaande 380 kV lijn. Om meer elektriciteit over de hoogspanningsverbinding te kunnen transporteren zal TenneT de masten en de funderingen verstevigen. Tegelijk brengt TenneT verbeteringen aan in de wijze waarop de nieuwe geleiders (draden) worden opgehangen in de masten. Dit resulteert in minder stroomverlies (nieuwe draden hebben minder weerstand) en in smallere magneetvelden. Het Ministerie van EZ coördineert de vergunningverlening voor dit tracédeel. Het tracédeel tussen station Lelystad en station Diemen is nog in studie, de resultaten worden in het najaar van 2014 verwacht.
Doetinchem-Wesel 380 kV
Het project Doetinchem – Wesel 380 kV verbinding realiseert de vierde 380 kV verbinding tussen Nederland en Duitsland, bedoeld om de elektriciteitsmarkten te koppelen. Op 9 juli 2013 is het voorgenomen tracé bekend gemaakt in een voorbereidingsbesluit. Het ontwerpinpassingsplan dat het tracé vastlegt is, tezamen met het onderliggende milieueffectrapport en de ontwerpvergunningen die voor de aanleg van de verbinding nodig zijn, op 26 september 2014 gepubliceerd. Naar verwachting zal het definitieve inpassingsplan in het eerste kwartaal van 2015 gereed zijn. De verwachting is dat de verbinding op Nederlands grondgebied eind 2016 gereed zal zijn voor inbedrijfname. Met Amprion (de netbeheerder aan de Duitse zijde van de grens) en de Duitse overheden wordt regelmatig contact onderhouden over de planning.
COBRAcable
TenneT TSO B.V. en Energinet.dk zijn van plan om een onderzeese gelijkstroom verbinding aan te leggen van circa 275 km die het Nederlandse en Deense elektriciteitsnet direct met elkaar verbindt, tussen de Eemshaven (Nederland) en Endrup (Denemarken). De beoogde verbinding heeft een capaciteit van circa 700 MW. Het doel van de COBRAcable is meer duurzame energie, vooral windenergie, in te passen in de Nederlandse en Deense elektriciteitsvoorziening. De Europese Commissie heeft EUR 86,5 miljoen subsidie uit het EU Economic Recovery Plan aan COBRAcable toegekend. COBRAcable is op grond van de verordening richtsnoeren voor trans-Europese energie-infrastructuur7 aangemerkt als een project van gemeenschappelijk belang. Dit houdt onder meer in dat de meest efficiënte nationale ruimtelijke procedure wordt gevolgd en dat de vergunningverlening voor het project binnen bepaalde termijnen moet zijn gerealiseerd. Momenteel wordt het MER opgesteld en binnenkort zal voor het Nederlandse deel van het project de procedure voor het opstellen van een inpassingsplan en de benodigde vergunningen worden opgestart.
Gaswinning ten noorden van Schiermonnikoog
GDFSUEZ is voornemens om gas te gaan winnen in de Noordzee (kustzone) ten noorden van Schiermonnikoog, indien een proefboring uitwijst dat gas aanwezig is in een economisch winbare hoeveelheid. De notitie reikwijdte en detailniveau voor de offshore proefboring heeft voor de zomer van 2013 ter inzage gelegen. De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten voor de proefboring is gepland in het najaar van 2014. Na vaststelling van de definitieve besluiten zal de proefboring kunnen plaatsvinden. Na de uitvoering van een succesvolle proefboring zal de procedure worden doorlopen ten behoeve van de voor de gaswinning benodigde besluiten.
Gaswinning Terschelling-Noord
Tulip Oil is voornemens om gas te gaan winnen vanaf het eiland Terschelling of vanuit de Noordzee (kustzone) ten noorden van Terschelling, indien een boring uitwijst dat gas aanwezig is in een economisch winbare hoeveelheid. De notitie reikwijdte en detailniveau voor dit project zal naar verwachting in het najaar van 2014 ter inzage worden gelegd. Dit project omvat zowel een inpassingsplan als uitvoeringsbesluiten.
Inpassingsplan ROAD
ROAD (Rotterdam Opvang en Afvang Demonstratieproject) is het CO2- afvang en opslag-project van E.ON en GDF-SUEZ bij de nieuwe kolencentrale van E.ON op de Maasvlakte. Opslag moet plaatsvinden in een leeg gasveld in de Noordzee. Hiervoor moet ca. 4 km pijplijn op land en 21 km onder zee worden aangelegd. Voor het mijnbouwwerk ten behoeve van de opslag is geen aanpassing van een bestemmingsplan nodig, voor de buisleiding wel. Het inpassingsplan heeft derhalve betrekking op de buisleiding van het project voor zover daarvoor een aanpassing van een bestemmingsplan nodig is. Naar verwachting wordt het definitieve inpassingsplan in het najaar van 2014 vastgesteld.
Komende rcr’s
De Structuurvisie wind op land (SvWOL) is op 24 april 2014 met uw Kamer besproken. In de SvWOL zijn gebieden aangewezen die geschikt zijn voor grote windmolenparken op land (meer dan 100MW). Naar verwachting zullen nu de SvWOL is vastgesteld, markpartijen initiatieven ontwikkelen en nieuwe rcr’s gaan starten. Voor een aantal projecten zijn voorbereidende gesprekken gestart.
Flevoland
Voor zuidelijk en oostelijk Flevoland vindt ten aanzien van wind op land momenteel een bottum-up proces plaats, waarin door grondeigenaren, turbine-eigenaren, bewoners van het agrarisch buitengebied en de overheid in gezamenlijkheid wordt gekeken op welke locaties en onder welke spelregels grootschalige windmolenparken het beste kunnen worden gerealiseerd. Naast provincie en gemeenten is het Rijk nauw bij dit proces betrokken. Dit proces verloopt vooralsnog voorspoedig. De voorbereidingen voor de RCR-procedures zijn van start gegaan.
Het bovenstaande overzicht laat zien dat we samen met andere overheden, marktpartijen en omgeving, hard werken aan een duurzame en betrouwbare energievoorziening voor nu en in de toekomst.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Verordening (EU) 347/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende de richtsnoeren voor trans-Europese energie-infrastructuur
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33612-46.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.