Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33605-XV nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33605-XV nr. 6 |
Vastgesteld 7 juni 2013
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2012 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstuk 33 605 XV, nr.2).
De minister en de staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie, Lips
Vraag 1
Kan de regering toelichten wat de regering in het kader van de Participatiewet bedoelt met «toepasselijke financierings- en informatiearrangementen»?
Antwoord 1
Het kabinet werkt de financiering- en informatiearrangementen voor de Participatiewet en de andere decentralisaties op dit moment verder uit. Uitgangspunt is dat de arrangementen aansluiten bij de gemeentelijke beleidsvrijheid en de gedecentraliseerde taken. De financieringssystematiek moet bijdragen aan een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de beleidsdoelen. Om gemeenten in staat te stellen te komen tot een integrale aanpak voor hun burgers worden geldstromen eenvoudiger en eenduidiger ingericht. Gemeenten krijgen zo meer mogelijkheden om samenhangende problematiek aan te pakken. In de Decentralisatiebrief is het kabinet hier nader op ingegaan.
Voor wat betreft het informatiearrangement zijn de spelregels voor interbestuurlijke informatie van toepassing op de decentralisaties. Deze pogen recht te doen aan de ministeriële verantwoordelijkheid enerzijds en het beperken van administratieve lasten voor gemeenten anderzijds. Uitgangspunt hierbij is dat bij decentralisatie terughoudendheid vanuit het Rijk past bij het opleggen van informatieverplichtingen. Dat laat onverlet dat voor het invullen van de systeemverantwoordelijkheid en informatieplicht naar het parlement aanvullende beleidsinformatie nodig kan zijn. In de Decentralisatiebrief heeft het kabinet aangegeven een verkenning te willen uitvoeren naar verdere stroomlijning van de interbestuurlijke informatie in het sociaal domein.
Vraag 2
Wat is precieze relatie van toepasselijke financierings- en informatiearrangementen met het verbeteren van de bestaande Sisa-systematiek?
Antwoord 2
De financierings- en informatiesystematiek van de wet betreft het adequaat bepalen en verdelen van de beschikbare middelen en van de benodigde beleids- en sturingsinformatie. Bij Sisa betreft het met name verantwoordingsinformatie, welke zowel voor de gemeenteraad als voor het Rijk wordt gebruikt. Daarnaast worden Sisa gegevens gebruikt voor de verdeling van het WWB-budget.
Vraag 3
Wat zijn de tekortkomingen in de Sisa-systematiek?
Antwoord 3
De tekortkomingen van SiSa zitten niet primair in de systematiek als zodanig, maar hangen vooral samen met de accountantscontrole, de helderheid en eenduidigheid van de regelgeving over specifieke uitkeringen en met de mate waarin SiSa is ingebed in de reguliere financiële bedrijfsvoering bij de medeoverheden. Op deze drie fronten zijn en worden onder regie van de minister van BZK in samenspraak met vakdepartementen concrete stappen gezet, zoals blijkt uit de voortgangsrapportage van 21 december 2012 (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 400B, nr. 5 herdruk) en het recente Onderhoudsrapport Specifieke uitkeringen 2013 (OSU 2013).
Vraag 4
Overweegt de regering het loslaten van het bestaande systematiek I-deel en P-deel?
Antwoord 4
Voor de financiering van de Participatiewet is de financieringssystematiek van de WWB (met een Inkomensdeel en een Participatiebudget) het uitgangspunt. Wel zal de verdeling van het Inkomensdeel worden aangepast om rekening te houden met de nieuwe doelgroepen van de Participatiewet. Het kabinet streeft ernaar vanaf de invoering van de Participatiewet in 2015 een nieuwe, integrale verdeelsystematiek met prikkelwerking voor het Inkomensdeel toe te passen. Hiertoe worden in 2013 en 2014 verschillende verdeelmodellen uitgewerkt. Voor de verdeling van het Participatiebudget vanaf 2015 zal het kabinet eveneens op korte termijn een onderzoek starten.
Daarnaast vindt in 2013 onderzoek plaats gericht op het perspectief van een ontschotting van de budgetten in het sociaal domein zoals geschetst in de Decentralisatiebrief (d.d. 19 februari 2013: Tweede Kamer, 33 400 VII, nr. 59). Op termijn kunnen de uitkomsten hiervan leiden tot besluitvorming over de vormgeving van een ander financieringsarrangement voor regelingen in het sociaal domein (waaronder de Participatiewet).
Vraag 5
Is de regering voornemens om meer risico-aansprakelijkheid en bijbehorende beleidsvrijheid voor gemeenten ook voor het I-deel te introduceren bij de aangekondigde arrangementen?
Antwoord 5
Het uitgangspunt van de WWB (en ook van de Participatiewet) is dat beleidsvrijheid en financiële verantwoordelijkheid voor gemeenten in balans zijn. Bij de uitwerking van de verschillende varianten voor een nieuwe, integrale verdeelsystematiek voor het Inkomensdeel zal onder meer worden gekeken naar de risico’s voor gemeenten in relatie tot de beoogde prikkelwerking. Op termijn kan de vormgeving van een ander financieringsarrangement voor regelingen in het sociaal domein vanuit het perspectief van ontschotting leiden tot andere keuzes ten aanzien van de risico-aansprakelijkheid en bijbehorende beleidsvrijheid voor gemeenten.
Vraag 6
Kan de regering toelichten wat de controlewerkzaamheden inhouden, die meerdere malen worden genoemd, om alsnog voldoende zekerheid over de bestedingen van gemeenten te verkrijgen en misbruik en oneigenlijk gebruik op SZW-terrein te voorkomen?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 7
Wat is er aanvullend en anders dan de bestaande controlewerkzaamheden?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 8
Wat is het resultaat, dat de regering in de toekomst verwacht of wenst te bereiken met de vermelde controlewerkzaamheden?
Antwoord vraag 6, 7 en 8
De (aanvullende) controlewerkzaamheden houden in dat door middel van het verkrijgen van andere broninformatie onderzoek wordt gedaan naar bestedingen die als onzeker zijn geduid.
De gewijzigde aanpak van de door de Auditdienst Rijk in 2013 uit te voeren single reviews zal er naar verwachting toe leiden dat de gemeentelijke accountants – ingeval van tekortkomingen in de accountantscontrole – herstelwerkzaamheden zullen moeten verrichten om de gebleken tekortkomingen op te heffen. Met het oog op de financiële vaststelling van specifieke uitkeringen is het van belang dat het Rijk in voldoende mate kan steunen op de gecertificeerde gemeentelijke verantwoordingsinformatie en daarbij horende accountantsverklaring en rapport van bevindingen.
Vraag 9
Weke doelcriteria op outcome wil de regering in de toekomst gaan hanteren bij de toetsing van gemeenten bij de besteding van middelen op het terrein van SZW?
Antwoord 9
Bij de besteding van geoormerkte middelen is het van belang vast te stellen dat de besteding heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de voorwaarden die de wetgever heeft gesteld. Deze beoordeling betreft de rechtmatigheid. Daarnaast bestaat de vraag tot welke maatschappelijke effecten de inzet van de geoormerkte middelen heeft geleid en, in het verlengde hiervan, of het gekozen instrument nog steeds het best voorziet in de maatschappelijke resultaten die worden nagestreefd. De specifieke uitkeringen op het terrein van SZW beogen bij te dragen aan een verdere vergroting van de activerende werking van de sociale zekerheid, mede door het gemeenten mogelijk te maken ook re-integratievoorzieningen aan te bieden aan personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Vraag 10
Is er sprake van misbruik door gemeenten?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 13.
Vraag 11
Kan de regering de omvang van misbruik door gemeenten bij hun bestedingen uiteenzetten?
Antwoord 11
Zie het antwoord op vraag 13.
Vraag 12
Wat zijn de ultieme sancties voor gemeenten bij misbruik van bestedingen?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 13.
Vraag 13
Is het mogelijk om gemeenten bij misbruik van bestedingen stevig te korten op de middelen uit het Gemeentefonds?
Antwoord vraag 10 t/m 13
Van misbruik van specifieke uitkeringen door gemeenten is geen sprake.
Het M&O-beleid van SZW bestaat uit het geheel van maatregelen dat genomen is om misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving zoveel mogelijk te voorkomen en de gevolgen ervan te beperken. In dit verband is een regeling M&O-gevoelig zodra de aanspraak op een uitkering of een vergoeding voor een re-integratievoorziening afhankelijk is van gegevens die door een derde of andere belanghebbende zelf verstrekt moeten worden. In de materiewetten van SZW zijn geen sanctiebepalingen opgenomen ten aanzien van eventueel misbruik door een gemeentebestuur.
Het stelsel van terugvordering indien geoormerkte gelden, zijnde de specifieke uitkeringen, niet overeenkomstig de wettelijk vastgelegde voorwaarden zijn besteed, heeft een reparatoir karakter, waarbij geen sprake is van een strafsanctie wegens onrechtmatig handelen. Het is evenmin mogelijk achteraf te korten op de middelen van het Gemeentefonds. Het zou denkbaar zijn dat de gemeenteaccountant van oordeel is dat er in zodanige mate onvoldoende aandacht wordt besteed aan misbuik dat de besteding van het budget onzeker is. Als de gemeenteaccountant dat oordeel zou uitspreken, worden daarmee samenhangende bedragen teruggevorderd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33605-XV-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.