33 576 Natuurbeleid

Nr. 225 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2021

Op 5 februari heb ik uw vaste commissie voor LNV een reactie gestuurd (Kamerstuk 33 576, nr. 220) op de ingezonden brief van de heren Bartelink en Van den Tweel, respectievelijk directeuren van de Landschappen en Natuurmonumenten. In hun brief geven zij aan blij te zijn met de komst van een nieuwe Bossenstrategie en de ambities die daarin worden gesteld. Ook stipten zij een aantal belangrijke punten over de Bossenstrategie aan waar zij zorgen over hebben, één daarvan betreft de financiering van sommige ambities in de strategie.

Daarop heb ik geantwoord dat het klopt dat Rijk en provincies niet voor alle ambities zelf middelen hebben gereserveerd. Voor een flink deel gebeurt dat wel, met nieuwe middelen, maar ook door verstandig gebruik te maken van al bestaande fondsen en afspraken en aan deze nieuwe doelen te koppelen, zoals de uitbreiding van het Natuurnetwerk Nederland zoals afgesproken in het Natuur Pact.

De commissie vraagt mij hier nader op in te gaan. We zien verschillende kansen voor de uitbreiding van bos buiten het Natuurnetwerk Nederland, onder meer in samenwerking met private partijen. Ook verdere samenwerking met andere overheden en de EU bieden kansen om de bosuitbreiding in Nederland vorm te geven. Daarbij moeten we ook creatief en pragmatisch zijn en koppelingen maken met grote ruimtelijke transities. Bijvoorbeeld de woningbouwopgave, waarin het Rijk onder meer stevig inzet op meer natuur en water in de stad. Ook maakt natuurinclusief bouwen onderdeel uit van de Agenda Natuurinclusief, het tweede spoor van het Programma Natuur. Daarnaast liggen er grote kansen op het gebied van de energietransitie, het komen tot een natuurinclusieve landbouw en klimaatadaptatie. Ik heb in de brief aangegeven dat ik voor al deze ontwikkelingen kansen zie om met bomen en bos een bijdrage te leveren aan de doelen van de genoemde transities.

Ook voor de revitalisering van de bossen zie ik zowel kansen binnen de bestaande instrumenten, als nieuwe koppelingen met aanpalend beleid alsook middels samenwerking met andere publieke en private partijen. Zo kan het huidige beheer worden ingezet om al stappen te zetten richting sterke en gezonde bossen, onder andere door te kiezen voor rijkstrooisel soorten, erkende autochtone herkomsten en het laten liggen van voldoende dood hout. Het Programma Natuur, waarin zo’n 3 miljard euro wordt geïnvesteerd in de natuur, draagt ook fors bij aan robuuste bossen door verdroging en verzuring tegen te gaan. En tenslotte zijn ook hier tal van andere partijen die zich willen inzetten om het bos veerkrachtig te houden; bijvoorbeeld private partijen die vernatting faciliteren, zodat bossen minder last van verdroging in de zomer hebben of bijdragen aan de vervanging van zieke essen en fijnsparren.

Tenslotte nemen we met de Bossenstrategie alvast een voorschot op de plannen van de Europese Commissie die in 2021 een Europese Bossenstrategie zal publiceren. De nationale Bossenstrategie is daarbij onze bijdrage aan de ambitie. Ook hier liggen kansen voor nieuwe cofinanciering.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven