Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2018
Hierbij reageer ik op het verzoek van het lid Wassenberg, gedaan bij de Regeling van
Werkzaamheden van 30 oktober 2018 om een brief waarin wordt gereflecteerd op het «Living
Planet Report 2018» van het Wereld Natuur Fonds, vooral wat betreft de rol van Nederland
ten aanzien van veevoer en boskap.
WWF Living Planet Report 2018
Elke twee jaar publiceert het Wereld Natuur Fonds (WWF) het Living Planet Report over
de staat van de biodiversiteit in de wereld. Daarin wordt een groot aantal wetenschappelijke
publicaties gebruikt, en wordt o.a. de Living Planet Index geactualiseerd. De Living
Planet Index is een door het WWF opgestelde maat voor het verlies aan natuur.
De resultaten uit het nieuwste Living Planet Report zijn helaas niet verrassend, maar
wel verontrustend. Deze zijn in grote lijnen in overeenstemming met de resultaten
van het VN Panel voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES). Het is goed dat
het Wereld Natuur Fonds de urgentie van het probleem van de achteruitgang van de biodiversiteit
met dit rapport onder de aandacht brengt. Ik neem de resultaten van dit rapport serieus
mee in de vormgeving van mijn beleid.
Nederlandse inzet
Op dit moment zet ik mij ook al in voor het beschermen en verbeteren van onze natuur
en daarmee ook het behoud van de ecosysteemdiensten die de natuur levert, zoals schoon
water, schone lucht, bestuiving van voedselgewassen en wilde planten en bescherming
tegen de effecten van klimaatverandering.
Het natuurbeleid werpt in Nederland hier en daar langzaam vruchten af. Zo neemt de
achteruitgang van sommige soorten in natuurgebieden af en komt in een aantal gevallen
tot stilstand.
In het WNF-rapport wordt onderstreept dat de opgave nog groot is, zowel in Nederland,
de Caribische delen van het Koninkrijk als wereldwijd. Dit komt overeen met eerdere
studies over insectensterfte en achteruitgang van koralen. In Nederland gaan vooral
de soorten in het agrarisch gebied achteruit. Eén van de doelen van mijn visie «Landbouw,
natuur en voedsel: waardevol en verbonden» is om deze ontwikkeling te keren, via de
omslag naar kringlooplandbouw. Mijn aanpak voor de bescherming van weidevogels, die
nauw samenhangt met de omslag in de landbouw, heb ik op 15 oktober 2018 naar de Tweede
Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 576, nr. 135).
Ook in internationaal verband is Nederland actief om de biodiversiteit te verbeteren.
Ik zet me in voor een versterking van het VN Biodiversiteitsverdrag, zodat de afspraken
om wereldwijd de natuur beter te beschermen, tot meer resultaten leiden. Samen met
mijn Europese collega’s streef ik naar een wereldwijd systeem van nationale afspraken
over natuurbehoud.
Onze consumptie- en productiepatronen leiden tot verlies aan biodiversiteit elders
in de wereld. Samen met mijn collega’s in het kabinet zet ik mij in voor verduurzaming
van productieketens en werken we samen met private partners aan nieuwe financieringsmechanismen
en betrokkenheid van het bedrijfsleven bij natuurbescherming.
Veevoer en boskap
In mijn visie «Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden» (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5) beschrijf ik mijn ambitie om te komen tot kringlooplandbouw in Nederland, waarbij
maatschappelijke vraagstukken, ten aanzien van milieu en biodiversiteit, zowel nationaal
als wereldwijd centraal staan.
Het Biodiversiteitsverdrag heeft als visie dat biodiversiteit gewaardeerd, behouden,
hersteld en verstandig gebruikt moet worden. Wetenschappers stellen voor dat het verdrag
voor 2020–2050 een blueprint voor biodiversiteit moet vaststellen. Daartoe zijn goede
scenario’s en indicatoren nodig, zodat stevig beleid vastgesteld kan worden en de
voortgang gemonitord kan worden. In Egypte vindt op dit moment een vergadering van
alle partijen van dit verdrag plaats, waar dit wordt bediscussieerd.
Verder is LNV actief in allerlei internationale fora op het gebied van versterking
van de biodiversiteit en bij herstelprojecten, zoals in het Caribisch gebied. In Nederland
werken de provincies voortvarend aan de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland
en de andere afspraken uit het Natuurpact.
Ik ben gemotiveerd om samen met provincies en andere partners, zoals de opstellers
van het Deltaplan Biodiversiteit, in binnen- en buitenland te bekijken wat we nog
meer kunnen en moeten doen om de biodiversiteit te verbeteren. Daarbij speelt de inzet
van onze kennisinstituten een belangrijke rol.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten