Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2020
In kavel V Hollandse Kust (noord) komt een windpark dat genoeg hernieuwbare elektriciteit
gaat produceren voor circa 1 miljoen huishoudens (circa 700 MW). Dit is een belangrijke
mijlpaal om de 3,5 GW Wind op Zee te realiseren, doelstelling van het Klimaatakkoord
(Kamerstuk 32 813, nr. 342) en het Energieakkoord (Kamerstuk 30 196, nr. 202). De vergunning voor dit windpark kon tussen 2 en 30 april worden aangevraagd (tenderprocedure
zonder subsidie). Ik kan u nu melden dat er aanvragen zijn ingediend, die momenteel
door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden beoordeeld. Wanneer de
beoordeling deze zomer is afgerond, zal ik u nader informeren over de resultaten.
Ik vind het een hoopvol en bemoedigend teken dat, in deze tijd van onzekerheid rondom
het Corona virus, er partijen zijn die het – zonder subsidie – aantrekkelijk vinden
om te investeren in een Nederlands windpark op zee. Deze investeringen zijn van belang
voor het halen van onze doelstellingen uit het Energieakkoord en het Klimaatakkoord,
én zorgen voor bedrijvigheid die voort komt uit het aanleggen en onderhouden van het
windpark.
Tegelijkertijd toont het op 5 maart jl. gepubliceerde rapport van onderzoeksbureau
Afry1 aan dat het ook in de toekomst een uitdaging blijft om de verdere uitrol van wind
op zee richting de doelstellingen van 2030 – maar ook zeker daarna – succesvol te
houden. Om tempo te houden met de verdere uitrol en het potentieel van wind op zee
voor ons energiesysteem en onze economie te verzilveren, is een solide business case
een absolute randvoorwaarde. Om onze doelstellingen te halen zal het ook in de toekomst
aantrekkelijk moeten blijven voor partijen om in wind op zee projecten en de bijbehorende
waardeketens in Nederland te investeren.
Toekomstige groei wind op zee: een robuuste business case
In het licht van de afspraken die in het Klimaatakkoord hierover zijn gemaakt en het
beeld dat in het onderzoeksrapport van Afry naar voren komt, kijk ik momenteel dan
ook naar mogelijkheden om de business case voor wind op zee projecten robuuster te
maken.
Het vraagstuk van de business case bekijk ik vanuit een breder perspectief op de uitdagingen
die spelen bij de verdere uitrol van wind op zee en de verdere integratie in het energiesysteem.
Zo wordt conform de motie van het lid Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 38) nadrukkelijk gekeken hoe synergie kan worden behaald door verdere uitrol van wind
op zee in nauwe samenhang met opschaling van waterstof te zien. Daarnaast wordt nader
bezien hoe wind op zee een belangrijke rol kan spelen bij de verduurzaming en elektrificatie
van de grote industriële clusters.
Om een afgewogen en integraal beeld te kunnen schetsen hoe de toekomstige uitrol van
wind op zee er uit kan zien, is nog verdere uitwerking – waaronder het afronden van
een aantal onderzoeken die nog lopen – nodig. Ik verwacht dit bredere beeld rond de
zomer aan de Kamer te kunnen sturen.
Bovendien ben ik voornemens om een vergunningstermijn voor nog te tenderen windparken
van maximaal 40 jaar mogelijk te maken. Door vooraf zekerheid aan partijen te bieden
over de langere vergunningsduur kunnen partijen dit meenemen in de business case en
kan de levensduur van zowel het windpark als het net ook direct afgestemd worden op
deze langere vergunningstermijn. Ik zal dit voorafgaand aan de kamerbehandeling doen
met een nota van wijziging bij het Wijzigingsvoorstel van de wet Windenergie op zee
(Kamerstuk 35 092). Ik verwacht de nota van wijziging in de zomer aan de Kamer te sturen.
Voor kavels waarvoor reeds een tender is opengesteld en waarvoor een vergunning is
of wordt verleend onder de huidige wet ben ik voornemens in het Wijzigingsvoorstel
de reeds opgenomen verlengingsoptie te handhaven. Deze windparken kunnen dan na circa
20 jaar een verlenging van de vergunning aanvragen. Ik verken momenteel met TenneT
wat de mogelijkheden zijn om voor deze windparken – waarvan het net op zee reeds is
aangelegd of in aanbouw is – de levensduur van het net te verlengen met bijvoorbeeld
intensievere onderhoudsregimes. Het lijkt er nu op dat het voor deze windparken mogelijk
is om het net op kostenefficiënte wijze circa 5 jaar langer in bedrijf te houden.
Indien dit inderdaad zo blijkt te zijn – en het wetsvoorstel wordt aangenomen – zal
ik TenneT via het ontwikkelkader windenergie op zee opdracht geven voor het net op
zee rekening te houden met de langere vergunningsduren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes