33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de orgaandonatie aan te passen opdat een actief donorregistratiesysteem hierin wordt opgenomen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de orgaandonatie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Op het donorformulier wordt uitdrukkelijk vermeld dat een meerderjarige persoon die geen wilsverklaring of wilsbeschikking als bedoeld in artikel 9 heeft afgelegd en verstrekt, zes weken na het verzenden van een herinnering als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, in het donorregister wordt geregistreerd als een persoon die toestemming heeft verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de vorm, inhoud en toezending van het donorformulier en het bijhouden en de toegankelijkheid van het donorregister. Daarbij kan worden bepaald dat een donorformulier wordt toegezonden aan personen die na het bereiken van de leeftijd van negentien jaar nieuw in een basisadministratie zijn ingeschreven.

B

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

  • 1. Indien zes weken na verzending van het donorformulier, bedoeld in artikel 10, eerste lid, geen invulling is gegeven aan het bepaalde in artikel 9, eerste en tweede lid, zendt Onze minister de betrokkene een herinnering, vergezeld van een nieuw donorformulier en een mededeling overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid.

  • 2. Indien de betrokkene zes weken na het verzenden van de herinnering, bedoeld in het eerste lid, geen invulling heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 9, eerste en tweede lid, wordt hij in het donorregister geregistreerd als een persoon die toestemming heeft verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen.

  • 3. De betrokkene ontvangt binnen zes weken na de registratie, bedoeld in het tweede lid, een bevestiging van het feit dat hij geregistreerd is als een persoon die toestemming heeft verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen, vergezeld van een mededeling overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. De betrokkene kan een registratie als bedoeld in het tweede lid te allen tijde doen wijzigen door het invullen en laten registreren van een donorformulier.

C

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

  • 1. Indien een persoon de beslissing over het verwijderen van organen heeft overgelaten aan zijn nabestaanden, kan na het intreden van de dood toestemming voor het verwijderen van zijn organen worden verleend door de bij zijn overlijden met hem samenlevende echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, dan wel bij afwezigheid of onbereikbaarheid van deze door de onmiddellijk bereikbare meerderjarige bloedverwanten tot en met de tweede graad dan wel bij afwezigheid of onbereikbaarheid van dezen door de onmiddellijk bereikbare meerderjarige aanverwanten tot en met de tweede graad.

  • 2. Indien een meerderjarige de beslissing over het verwijderen van zijn organen heeft overgelaten aan een bepaalde persoon, kan na het intreden van de dood toestemming voor het verwijderen van zijn organen worden verleend door die persoon. Bij afwezigheid of onbereikbaarheid van die persoon kan toestemming worden verleend door de bij zijn overlijden met hem samenlevende echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, dan wel bij afwezigheid of onbereikbaarheid van deze door de onmiddellijk bereikbare meerderjarige bloedverwanten tot en met de tweede graad dan wel bij afwezigheid of onbereikbaarheid van dezen door de onmiddellijk bereikbare meerderjarige aanverwanten tot en met de tweede graad.

  • 3. Indien een minderjarige van twaalf jaar of ouder de beslissing over het verwijderen van zijn organen heeft overgelaten aan een bepaalde persoon, kan na het intreden van de dood toestemming voor het verwijderen van zijn organen worden verleend door de in de wilsbeschikking genoemde persoon. Bij afwezigheid of onbereikbaarheid van die persoon kan toestemming worden verleend door de ouders die de ouderlijke macht uitoefenen, of de voogd.

  • 4. Indien van een minderjarige van twaalf jaar of ouder geen wilsverklaring of wilsbeschikking als bedoeld in artikel 9 aanwezig is, kan na zijn overlijden toestemming voor het verwijderen van organen worden verleend door de ouders die de ouderlijke macht uitoefenen, of de voogd.

  • 5. Ten aanzien van een minderjarige beneden de twaalf jaar kan toestemming voor het na zijn overlijden verwijderen van organen worden verleend door de ouders die de ouderlijke macht uitoefenen, of de voogd.

  • 6. Bij een verschil van mening tussen de bloedverwanten, de aanverwanten, onderscheidenlijk de ouders, bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid, kan de toestemming niet worden verleend.

  • 7. Indien een persoon toestemming heeft verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van organen, kan voor het verwijderen van een orgaan dat niet is opgenomen in de tekst van een op het tijdstip van toestemming geldend donorformulier en tegen verwijdering waarvan hij niet anderszins reeds zelf bezwaar heeft gemaakt, toestemming worden verleend met overeenkomstige toepassing van het eerste, vierde en zesde lid.

D

Artikel 20, eerste tot en met derde lid, komt te luiden:

  • 1. Wanneer een gerede kans bestaat dat een persoon binnen afzienbare tijd zal overlijden, maar in ieder geval zo spoedig mogelijk na het intreden van de dood, gaat de daartoe in het protocol, bedoeld in artikel 23, aangewezen functionaris na wat ten aanzien van de betrokkene is geregistreerd in het donorregister, tenzij reeds vaststaat dat de betrokkene medisch gezien niet in aanmerking komt als donor. Indien de registratie in het register niet overeenkomt met een andere aanwezige verklaring als bedoeld in artikel 9, vierde lid, geldt de laatst afgelegde verklaring.

  • 2. Indien in het donorregister geen registratie ten aanzien van de betrokkene aanwezig is of gebruik is gemaakt van de in de tweede volzin van artikel 9, tweede lid, bedoelde mogelijkheid, raadpleegt de daartoe in het protocol, bedoeld in artikel 23, aangewezen functionaris na het intreden van de dood van de betrokkene de persoon of personen, die op grond van artikel 11 bevoegd zijn tot het verlenen van toestemming voor het verwijderen van organen.

  • 3. Indien de betrokkene in het donorregister is geregistreerd als een persoon die toestemming heeft verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen, stelt de daartoe in het protocol, bedoeld in artikel 23, aangewezen functionaris de daarvoor in aanmerking komende, onmiddellijk bereikbare naasten op de hoogte van de wijze waarop aan de toestemming gevolg wordt gegeven.

E

In artikel 22, eerste lid, wordt «Indien een persoon toestemming heeft verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van een orgaan,» vervangen door:

Indien een persoon in het donorregister is geregistreerd als een persoon die toestemming heeft verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van een orgaan,.

ARTIKEL II

Onze Minister zendt aan iedere ingezetene als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens die op de datum van inwerkingtreding van deze wet meerderjarig is en geen uitvoering heeft gegeven aan artikel 9, tweede lid, van de Wet op de orgaandonatie, een donorformulier toe als bedoeld in artikel 10 van die wet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Naar boven