33 416 Wet inzake houdbare financiën van de collectieve sector (Wet houdbare overheidsfinanciën)

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2013

In het debat over het wetsvoorstel Hof heb ik toegezegd een appreciatie te geven van het rapport van Ecorys inzake de gevolgen van het wetsvoorstel Hof op de investeringsprogramma’s van een aantal provincies. Het rapport van Ecorys wordt gemaakt in opdracht van een vijftal provincies (Overijssel, Noord-Brabant, Friesland, Gelderland en Limburg). Het rapport van Ecorys waar in het debat over gesproken is en waarover de betreffende vijf provincies een persbericht hebben uitgebracht, betreft een conceptrapportage en is nog niet openbaar. Zodoende is een appreciatie van het rapport op dit moment niet mogelijk. Zodra het rapport definitief en openbaar is, zal ik daar een reactie op maken en aan uw Kamer sturen.

Het persbericht dat de vijf provincies hebben doen uitgaan naar aanleiding van de conceptrapportage van Ecorys veronderstelt dat de Wet Hof tot gevolg zou hebben dat geplande investeringen van deze provincies niet door kunnen gaan en dat dit in deze kabinetsperiode een verlies van 40 tot 60 duizend arbeidsplaatsen tot gevolg zou hebben. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik deze zorgen weg te nemen.

Met het wetsvoorstel Hof wordt alleen gestuurd op het EMU-saldo van alle decentrale overheden gezamenlijk en is geen sprake van normering van het EMU-saldo van individuele decentrale overheden, de zogenaamde micronormering.

Het EMU-saldo van de decentrale overheden gezamenlijk laat tot nu toe een gunstige ontwikkeling zien: de meest recente saldoraming van het Centraal Planbureau (CPB) laat zien dat de decentrale overheden deze kabinetsperiode ruim binnen de in het financieel akkoord afgesproken norm blijven. De realisatiecijfers over 2012 zijn zelfs aanleiding geweest voor het CPB om de raming van het saldo van de decentrale overheden voor 2013 in positieve zin bij te stellen van -0,5 procent bbp naar -0,4 procent bbp. Op macroniveau ziet het rijk, op basis van deze cijfers, geen aanleiding beperkingen op te leggen aan provincies als het gaat om hun investeringsplannen de komende jaren. Wanneer onverhoopt de afgesproken macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden toch knellend uit blijkt te pakken, vindt altijd eerst bestuurlijk overleg plaats.

Ik hoop u met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven