33 258 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Voortman, Segers, Thieme en Klein houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders)

34 105 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Segers, Thieme, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders

M1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2016

Deze brief informeert u over de stand van zaken rondom de Wet Huis voor klokkenluiders en over de toezeggingen die tijdens de plenaire behandeling van dit initiatiefvoorstel op 9 februari en 1 maart 2016 in de Eerste Kamer zijn gedaan. In aansluiting op mijn brief van 10 mei 2016 komt ook de verdere uitvoering van de motie-Bikker inzake de uitbreiding van het benadelingsverbod aan de orde.

Bestuur van het Huis voor klokkenluiders

De Wet Huis voor klokkenluiders is op 1 juli 2016 in werking getreden. Het Huis is gevestigd in Utrecht. De officiële opening heeft op 4 juli jl. plaatsgevonden.

Het bestuur van het Huis voor klokkenluiders is als volgt samengesteld:

  • De heer P.A.M. Loven, voorzitter;

  • Mevrouw C.A.N. Nooy, lid van de afdeling advies van het bestuur;

  • Mevrouw E.L. Snoeij, lid van de afdeling advies van het bestuur;

  • De heer G.E.L.M. de Wit, lid van de afdeling onderzoek van het bestuur;

  • Mevrouw A.M. Zwaneveld, lid van de afdeling onderzoek van het bestuur.

De voorzitter en de leden van het Huis zijn op basis van artikel 3c, eerste lid, van de Wet Huis voor klokkenluiders bij koninklijk besluit benoemd.

Financiën van het Huis voor klokkenluiders

De inspanningen om voldoende financiële dekking te vinden voor de financiering van het Huis voor klokkenluiders hebben ertoe geleid dat per jaar structureel € 3 miljoen voor het Huis beschikbaar is op de begroting van het Ministerie van BZK. Tezamen met de voorzitter van het Huis zal ik het budget van het Huis monitoren om te zien of het huidige bedrag passend is.

Uitvoering motie-Bikker c.s. inzake uitbreiding benadelingsverbod

De motie van het lid Bikker c.s. verzoekt de regering spoedig vorm te geven aan een aanvulling op de Wet Huis voor klokkenluiders zodat degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht en melding doet van het vermoeden van een misstand eveneens wettelijk beschermd wordt tegen benadeling als gevolg van het melden van een vermoeden van een misstand. Bij brief van 10 mei jl. heb ik u bericht voortvarend te werken aan de uitvoering van deze motie. Daartoe loopt een consultatieronde onder een aantal koepelorganisaties. FNV Zelfstandigen, CNV Zelfstandigen, Stichting ZZP Nederland, de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) en de sportkoepels NOC*NSF en KNVB zijn in dit verband aangeschreven. Daarnaast heeft mijn ministerie in mei ook het Adviespunt klokkenluiders gevraagd om zijn visie bij de uitvoering van de motie.

Op dit moment heb ik alleen nog een reactie ontvangen van het Adviespunt klokkenluiders. In zijn brief van 9 juni 2016 wijst het Adviespunt erop dat een zzp’er, stagiair of vrijwilliger evenals een werknemer en een ambtenaar vaak benadeling ondervindt als gevolg van het melden van een vermoeden van een misstand. Het Adviespunt vindt een wettelijk benadelingsverbod voor alle werkenden van belang omdat het een duidelijke norm stelt, waaraan partijen zich hebben te houden en waarop zo nodig een beroep kan worden gedaan.

Verdere uitvoering motie-Bikker

In het kader van een goede voorbereiding van de verdere uitvoering van de motie-Bikker, zou ik graag de reacties van de aangeschreven koepelorganisaties afwachten. Zodra ik die heb ontvangen, zal ik u informeren over mijn standpunt ter zake en het vervolgtraject.

Overige toezeggingen

Naar aanleiding van de aangehouden motie-Bikker omtrent de informatiepositie van het Openbaar Ministerie ten aanzien van het Huis voor klokkenluiders heb ik toegezegd uw Kamer uiterlijk 1 jaar na inwerkingtreding van de wet te informeren over de eerste ervaringen van het Huis in relatie tot de opgeworpen vraag of de onderzoeksfunctie van het Huis minder effectief zou kunnen zijn doordat mensen zich niet durven te melden uit angst voor vervolging door het Openbaar Ministerie. Dat betekent dus dat u voor 1 juli 2017 een reactie op dit punt tegemoet kunt zien.

Voor het overige zullen onderwerpen als cultuurverandering, het openbaarheidsregime en de governancestructuur van het Huis te zijner tijd bij de evaluatie van de wet aan de orde komen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok


X Noot
1

Letter M heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 33 258.

Naar boven