Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
In het debat over de begroting van Justitie en Veiligheid over het jaar 2019 heb ik
uw Kamer een brief toegezegd over het nieuwe bekostigingssysteem voor het Openbaar
Ministerie (Handelingen II 2018/19, nr. 27, items 7, 10 en 14).
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid hanteert richting het Openbaar Ministerie
tot op heden een systeem van lumpsum- of inputbekostiging. Hierbij wordt weliswaar
enigszins rekening gehouden met het verwachte aantal zaken en in te zetten capaciteit,
maar zonder een directe koppeling aan geleverde prestaties. Sturing wordt met name
gegeven bij prioritering of wijzigingen in beleid.
In 2010 constateerde de commissie Van Egten reeds dat het huidige bekostigingssysteem
verouderd en weinig transparant is en stelde een – op dat moment nog niet uitgewerkt –
model van prestatiebekostiging voor. Daarop besloot het College van Procureurs-Generaal
een weg in te slaan waarbij de organisatie van input- naar output sturing wordt bewogen.
De wens om te komen tot een meer output gerelateerde bekostiging is tevens versterkt
door het rapport van de Algemene Rekenkamer over de «Prestaties in de strafrechtketen»
(Kamerstuk 33 173, nr. 2) waarin werd gesteld dat de bekostigingssystemen in de strafrechtketen niet goed
op elkaar aansluiten en er sprake is van tegengestelde prikkels.
De afgelopen jaren is door het Openbaar Ministerie en mijn departement gezamenlijk
gewerkt aan de ontwikkeling van het nieuwe bekostigingssysteem.
Hierbij is gekeken bij welke werkzaamheden en welke budgetten er een relatie is met
het aantal zaken dat door het Openbaar Ministerie wordt afgehandeld en waarbij dit
niet het geval is. Bij de inrichting van dit nieuwe systeem is ook rekening gehouden
met de ervaringen met het bekostigingssysteem van de Rechtspraak.
In de kern is het bekostigingssysteem vergelijkbaar met het huidige bekostigingssysteem
van de Rechtspraak. Er zijn echter ook verschillen.
In het nieuwe bekostigingssysteem van het Openbaar Ministerie worden een aantal vaste
kostenposten buiten het outputgerelateerde budget gehouden. Hierbij moet worden gedacht
aan budgetten ten behoeve ICT en huisvesting.
Dit geldt ook voor een aantal budgetten die betrekking hebben op werkzaamheden van
het OM die niet of slechts indirect leiden tot een afgeronde strafzaak. Hierbij moet
gedacht worden aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit of terrorisme. Met de
ZSM-aanpak is het OM aanwezig in een samenwerkingsverband met ketenpartners en 7x14
uur beschikbaar, ongeacht het aanbod van strafzaken. Ook in bredere zin zijn paraatheid
en beschikbaarheid onderdeel van de taak van het OM.
Met deze vormgeving van het nieuwe bekostigingssysteem wordt voldaan aan het verzoek
dat uw Kamer heeft gedaan in de motie van het lid Van Dam c.s. (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 43) bij de behandeling van de begroting van Justitie en Veiligheid.
Het nieuwe bekostigingssysteem zal per 1 januari 2019 in werking treden. Het jaar
2019 moet wel worden gezien als een proefjaar. Zo zal er nog geen sprake zijn van
een driejarige prijsafspraak. Het Openbaar Ministerie en ik streven ernaar om een
driejarige prijsafspraak voor de periode 2020–2022 te maken.
Het nieuwe bekostigingssysteem heeft op dit moment alleen betrekking op de financieringsrelatie
tussen het ministerie en het Openbaar Ministerie. Aan een systeem voor de interne
doorvertaling van het Openbaar Ministerie naar de diverse onderdelen binnen het Openbaar
Ministerie wordt nog gewerkt. Dit zal op een later moment worden ingebed in het totale
bekostigingssysteem.
Ook zal de Auditdienst Rijk nog een toets uitvoeren op de betrouwbaarheid en volledigheid
van de gegevens, alvorens na afloop van 2019 kan worden afgerekend op gerealiseerde
productie.
Kortom, dit is een eerste, maar wel een belangrijke stap om te komen tot een goed
bekostigingssysteem voor het Openbaar Ministerie.
Ten slotte geldt voor elk bekostigingssysteem dat het onderhoud vergt. Hierover zullen
het Openbaar Ministerie en mijn departement veelvuldig het overleg voeren, met name
in de eerste jaren waarin het bekostigingssysteem zal zijn ingevoerd. Ik zal uw Kamer
over de ontwikkelingen van het systeem blijven informeren. Ik zal dat in beginsel
doen op momenten dat er sprake van een nieuw prijsakkoord, aangezien dat veelal een
goed moment is om eventuele aanpassingen aan het systeem door te voeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus