Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2013
Onder verwijzing naar uw brief van 20 december jl., waarin u mij laat weten dat het
wetsvoorstel tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (33 127) van uw lijst van controversiële onderwerpen is afgevoerd, breng ik graag het volgende
onder uw aandacht.
Bij brief van 21 november 2012 hebben de minister en ik u geïnformeerd over alle aanhangige
en toekomstige wetgeving op het beleidsterrein van VWS (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 18).
Voor wat betreft de herziening van de langdurige zorg, waarvoor een project-organisatie
in het leven is geroepen, hebben wij in deze brief onder meer het belang van inbreng
vanuit de samenleving benadrukt.
Betrokkenheid van cliënten, verzekeraars, zorgaanbieders en gemeentelijke overheden
is cruciaal voor het welslagen van de beoogde herziening van de langdurige zorg.
Dit proces van informeren en afstemmen is nog volop gaande. Ik zal u naar verwachting
in maart nader kunnen informeren over de vormgeving van de herziening van de langdurige
zorg en de consequenties die dat heeft voor de wetgeving, meer in het bijzonder ook
voor het aanhangige voorstel tot wijziging van de Wmo. Pas daarna zal duidelijk worden
of het wetsvoorstel, waarvan de oorspronkelijk beoogde datum van inwerkingtreding
inmiddels is verstreken, nog bij nota van wijziging moet worden aangepast op meer
dan strikt technische punten.
Tot slot merk ik op dat ik met deze reactie tevens voldoe aan uw verzoek van 8 november
jl. om u een stand-van-zaken-brief te sturen met de beleidsvoorstellen, inclusief
het wetgevingsproces, op het gebied van de Wmo.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn