33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2016

In de Kamerbrief «Meer waarde uit biomassa door cascadering1» is aangegeven dat er een interdepartementale werkgroep komt die een strategische visie voor de inzet van biomassa in 2030 opstelt. Hierbij sturen wij uw Kamer deze visie2.

Duurzame biomassa bron voor groene groei

Nederland streeft naar groene groei: een economie die groeit, innoveert en concurreert op een duurzame manier. Groen is ook een bron voor economische groei doordat het innovatie drijft en mogelijkheden biedt om het verdienvermogen van de Nederlandse economie te versterken. Biomassa speelt een cruciale rol voor de voedselvoorziening van mens en dier. Daarnaast is biomassa van essentieel belang voor het terugdringen van onze afhankelijkheid van fossiele energie en grondstoffen en de hiermee samenhangende noodzakelijke CO2-reductie: de transitie naar een biobased (en circulaire) economie.

De productie, verwerking en toepassing van biomassa raakt aan diverse beleidsdossiers van de overheid, onder andere op het gebied van voedsel, energie, klimaat, mobiliteit en economie. Het beleid rond biomassa vergt daarom een integrale aanpak. Een strategische en weloverwogen inzet van biomassa in de economie is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de beschikbare biomassa optimaal bijdraagt aan een groene economie.

Er zijn zeer veel soorten biomassa en het voorkomen van negatieve effecten bij de productie en de toepassing van biomassa in Nederland en in andere landen is onderwerp van wetenschappelijke en maatschappelijke discussie. De visie houdt hier rekening mee en beoogt deze punten te adresseren en handelingsperspectief te bieden.

Kern van de visie

Om in de Nederlandse behoefte aan biomassa voor voedsel, veevoer, energie, transport, chemie en materialen te voorzien, kan in potentie voldoende duurzame biomassa beschikbaar komen, mits succesvol ingezet wordt op vergroting van het biomassa aanbod en optimale inzet van biomassa wordt nagestreefd.

De Nederlandse vraag naar biomassa zal de komende 15 jaar naar verwachting aanzienlijk stijgen. In de periode tot 2030, maar ook daarna, zal bio-energie in Nederland en wereldwijd naar verwachting nog een belangrijke bron van hernieuwbare energie blijven vormen.3 De vraag naar voedsel zal minimaal gelijke tred houden met de groei van de wereldbevolking, waarbij er ook een verandering in dieet verwacht wordt als gevolg van wereldwijde welvaartstijging. De mondiale vraag naar traditionele toepassingen van biomassa als bouw, papier en karton zal stijgen. Daarnaast zien veel bedrijven kansen om over te schakelen op biomassa als een hernieuwbare en duurzame grondstof voor materialen en chemie. Om in de vraag te voorzien is vergroting en optimale inzet van het biomassa-aanbod cruciaal. Dit is conform het advies en de visie van de Commissie Corbey.4 In het AO Circulaire Economie van 17 december jl. is toegezegd dit advies aan uw Kamer te sturen. Het advies is bijgevoegd5.

Verduurzaming van productie en toepassing van biomassa is essentieel.

Duurzaamheid is een wezenlijk uitgangspunt voor het kabinet: productie en gebruik van onze grondstoffen moet zo min mogelijk negatieve effecten hebben. Er zijn al veel ontwikkelingen op het gebied van systemen voor duurzame biomassa en het kabinet ondersteunt deze. Daarnaast is de ontwikkeling van één integraal duurzaamheidskader voor alle grondstoffen van belang. Want als we de grondstoffen waarvoor biomassa een alternatief is niet ook verduurzamen, wordt de toepassing van biomassa ongewenst benadeeld. Daarom is het verstandig stimulansen voor duurzaamheid te richten op één duurzaamheidskader voor alle grondstoffen, inclusief een goede borging, gecombineerd met specifieke maatregelen voor grondstofstromen die in de praktijk extra zorg vragen. Daarbij is er aandacht voor IMVO (Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) en mensenrechten.

Tijdens het AO Afval en Grondstoffen d.d. 25 juni 2015 heeft Kamerlid Van Veldhoven (D66) de suggestie gedaan de toetsing van duurzaamheidscriteria te harmoniseren door hiervoor één certificeringsautoriteit aan te stellen (Kamerstuk 33 043, nr. 44). In deze visie wordt aangegeven hoe het kabinet streeft naar een geharmoniseerd duurzaamheidssysteem, bij voorkeur in Europees verband.

Het is zaak de hoeveelheid beschikbare biomassa te vergroten door verspilling tegen te gaan en afval her te gebruiken. Voor de langere termijn is het voor optimale inzet van belang in te zetten op bioraffinage, cascadering en coproductie en biomassa primair voor die toepassingen in te zetten waar nauwelijks alternatieve duurzame bronnen voor beschikbaar zijn. Dat betreft in elk geval grondstoffen voor chemicaliën en materialen, hoge temperatuur warmte voor de industrie en biobrandstoffen voor lucht- en scheepvaart. Bij chemie en materialen levert de groeiende vervanging van fossiele grondstoffen door biomassa veel klimaatwinst op (grondstofbesparing, procesenergie en CO2-binding).

De inzet van biomassa biedt ons land economische kansen.

Nederland verwerkt al omvangrijke hoeveelheden biomassa voor voedsel en veevoer vanwege haar sterke agrofood sector. Voor Nederland liggen ook grote economische kansen op het gebied van de groene chemie en materialen en geavanceerde transportbrandstoffen en bio-energie. Er zijn concrete kansen voor nieuwe investeringen op dit gebied. Biomassa is hiermee een belangrijke bron voor groene economische groei in Nederland.

Naar een optimalere inzet van biomassa in 2030

Om de duurzaamheid en kansen van biomassa (-toepassingen) te realiseren wordt ingezet langs de pijlers van Groene Groei:

  • Slimme marktprikkels: Voor het garanderen van duurzaamheid van productie en gebruik van biomassa, inclusief aandacht voor het naleven van mensenrechten, ook in ontwikkelingslanden. Voor het zorgen voor de juiste prijzen, door op EU-niveau aan te sturen op integratie van het beleid gericht op CO2-reductie, inclusief materialen.

  • Stimulerende wet- en regelgeving: Voor marktontwikkeling door het ontwikkelen van biobased producten beleid op EU-niveau. Door regels die innovatie uitlokken en door regels die belemmerend zijn voor groene innovaties weg te nemen.

  • Innovatie: Inzet op innovatie, verdiencapaciteit en investeringen in nieuwe productiecapaciteit in Nederland voor geavanceerde biobrandstoffen, chemie en materialen («first of a kind»-fabrieken). Focus op een langjarig innovatieprogramma.

  • Overheid als netwerkpartner: Voor het ontwikkelen van de vraag naar biomassa en het stimuleren van duurzaamheid van productie en efficiënt gebruik van biomassa. Via Green Deals, platforms en ronde tafels.

  • Vergroening via handel en investeringen: Voor het vergroten van het aanbod aan biomassa. Voor verdere productiviteitsverhoging van de land- en bosbouw in Europa en mondiaal, inclusief aandacht voor productie van aquatische biomassa en inzet van gedegradeerde gronden.

In 2016 vindt verdere uitwerking plaats in het overkoepelende programma circulaire economie dat aan de Tweede Kamer is toegezegd. Dit in afstemming met de activiteiten rondom de Voedselvisie, het Energierapport, Groene Groei en de uitvoeringsagenda van de Duurzame Brandstofvisie en de daarvoor geplande dialogen. Dit moet leiden tot concrete acties van overheid en stakeholders om de komende vijf jaar de kansen te pakken voor de Nederlandse industrie die in deze visie gesignaleerd zijn. Hierbij nemen wij ook de suggestie uit uw Kamer mee.

Geïntegreerd Grondstoffenakkoord

Kamerleden Van Veldhoven en Cegerek hebben tijdens de begrotingsbehandeling voor 2016 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu d.d. 29 oktober 2015 de motie ingediend voor het verkennen van een geïntegreerd grondstoffenakkoord. Bij de concretisering van de maatregelen uit de Visie Biomassa 2030 zullen wij hier voor de biomassa grondstoffen nadrukkelijk uitvoering aan geven.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstuk 33 043, nr. 33, 17 juni 2014.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

De uitvoering van de motie Van Weyenberg/Van Veldhoven (Kamerstuk 34 302, nr. 99) over het opstellen van een plan inzake het uitfaseren van kolencentrales zou effect kunnen hebben op de inzet van biomassa in Nederland voor hernieuwbare energie richting 2030. Dit aspect zal meegenomen worden in het project dat het kabinet start voor de uitvoering van deze motie (Kamerstuk 30 196, nr. 380).

X Noot
4

«Naar een duurzame bio-economie», oktober 2015.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven