33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2011

Hierbij informeren wij u over de wijze waarop wij voornemens zijn gevolg te geven aan de moties die uw Kamer heeft aangenomen tijdens de behandeling van de begroting Veiligheid en Justitie 2012.

1) de motie Marcouch c.s. over de bestrijding van haatcriminaliteit (33000-VI, nr. 25)

Dictum (motie):

verzoekt de regering de aangiftebereidheid van slachtoffers van haatcriminaliteit te vergroten door het anoniem doen van aangifte echt overal mogelijk te maken en door bij de politie de kennis van haatcriminaliteit te vergroten zodat de ernst van het misdrijf meteen onderkend wordt en de meest effectieve opsporingsmiddelen worden ingezet.

Reactie:

Het is altijd mogelijk om anoniem melding te maken van discriminatie via de website www.hatecrimes.nl van de politie en bij Stichting M (meld misdaad anoniem). Daarnaast is het mogelijk om gedeeltelijk anoniem aangifte te doen door domicilie te kiezen (het slachtoffer krijgt de keuze een ander adres op te laten nemen dan het feitelijke huisadres). Het gebruik van vormen van anonimiteit in het strafproces zoals de anonieme getuige en bedreigde getuige wordt momenteel onderzocht. Dit onderzoek is onder auspiciën van het WODC gestart. Naar verwachting kunnen de resultaten voor de zomer 2012 aan de Kamer worden bericht.

Zoals vermeld in de discriminatiebrief van 7 juli jl. (Tweede Kamer, 2010–2011, 30 950, nr. 34) rol ik de hatecrimescampagne van de politie landelijk uit. Hieronder valt de actualisering van de website www.hatecrimes.nl (afronding deze maand) en een voorlichtingscampagne in 2012. De voorlichtingscampagne heeft als doel de website onder de aandacht te brengen en de bewustwording en kennis te vergroten ten aanzien van discriminatie en commune delicten met een discriminatoir motief. De campagne is gericht op zowel de eigen politieorganisatie als op het directe netwerk van belangenorganisaties.

2) de motie Hennis-Plasschaert c.s. over een spoedig besluit over het aantal meldkamers (33 000-VI, nr. 27)

Dictum (motie):

verzoekt de regering zorg te dragen voor een spoedige beslissing, in ieder geval binnen drie maanden, waarbij het centrale model leidend is;

verzoekt de regering erop toe te zien dat de inrichting van voornoemd model aansluit bij nieuwe ontwikkelingen en dus toekomstproof is.

Reactie:

In december ligt er een vergelijking van drie meldkamermodellen ten aanzien van het functioneel model, de bestuurlijke organisatie, de financiële en wettechnische consequenties en de wijze waarop de projectorganisatie wordt ingericht. De drie onderzochte modellen zijn:

  • 1. Centrale aanname en uitgifte op drie locaties;

  • 2. Decentrale aanname en uitgifte op tien locaties;

  • 3. Centrale aanname op drie locaties en decentrale uitgifte op tien locaties.

In lijn met de motie Hennis-Plasschaert wordt in januari 2012 een besluit genomen over de modelkeuze en de te zetten vervolgstappen.

3) de gewijzigde motie Gesthuizen/Van der Steur over de inkoop van zorgplaatsen (33 000-VI, nr. 52)

Dictum (motie):

verzoekt de regering bij zorgaanbieders kenbaar te maken dat salarissen hoger dan het salaris van de minister niet wenselijk zijn, met als doel dat het ministerie van Veiligheid en Justitie uiteindelijk geen zorgplaatsen meer inkoopt bij zorginstellingen die salarissen uitkeren die hoger zijn dan het salaris van de minister.

Reactie:

De tekst van de motie zal aan de zorgaanbieders worden gezonden met het verzoek om, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet normering topinkomens (WNT) en de daaraan verbonden salarisnorm voor de zorgsector, de salarissen die deze (toekomstige) norm overschrijden, toe te lichten in het jaarlijkse inkoopgesprek.

4) de motie Çörüz c.s. over de aanwijzingen aan het Openbaar Ministerie (33 000-VI, nr. 36)

Dictum (motie):

verzoekt de regering alle huidige aanwijzingen kritisch tegen het licht te houden en ervoor te zorgen dat bij voornemens tot een nieuwe aanwijzing een zorgvuldige toets plaatsvindt met betrekking tot nut en noodzaak, waarbij in ieder geval betrokken wordt de vraag of de met de voorgenomen aanwijzing beoogde waarborgen ook op een andere manier kunnen worden gerealiseerd (subsidiariteitstoets).

Reactie:

Dit jaar zijn alle 146 Aanwijzingen, Instructies en Handleidingen («beleidsregels») van het OM in een quick scan doorgelicht op overbodige en ergerlijke bureaucratie. De doorlichting van de OM Aanwijzingen is onderdeel van het actieprogramma «Minder regels, meer op straat», waarin het terugdringen van de bureaucratie en de versterking van vakmanschap in de basispolitiezorg en de recherche centraal staan. Uw Kamer ontvangt nog dit jaar de voortgangsrapportage behorend bij dit actieprogramma. De uitkomsten van het onderzoek naar de aanwijzingen maken onderdeel uit van deze voortgangsrapportage.

Bij nieuwe en aan te passen beleidsregels vindt steeds een zorgvuldige toets plaats met betrekking tot nut en noodzaak (zowel voor OM als voor de andere in de aanwijzing betrokken ketenpartners), waarbij ook altijd de vraag gesteld wordt of de met de voorgenomen aanwijzing beoogde waarborgen ook op een andere manier kunnen worden gerealiseerd. Met de recente doorlichting en de toepassing van een subsidiariteitstoets wordt reeds voldaan aan het in de motie Çörüz opgenomen verzoek.

5) de motie Elissen c.s. over ambulancevervoer (33 000-VI, nr. 42)

Dictum (motie):

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat ambulances in Nederland kunnen rijden en stilstaan waar de bestuurder dit noodzakelijk acht (dus ook op een busbaan) indien dit bevorderlijk is voor bijvoorbeeld betere ambulancespreiding of comfortabeler vervoer van patiënten.

Reactie:

Zoals ik reeds tijdens de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie heb aangegeven ligt deze vraag primair op het beleidsterrein van de Minister van Infrastructuur en Milieu. Per brief van 8 december heb ik de Minister van Infrastructuur en Milieu gevraagd de behandeling van deze motie over te nemen.

6) de motie Elissen/Van Toorenburg over het plaatsen van beeldregistraties op internet (33 000-VI, nr. 53)

Dictum (motie):

verzoekt de regering om beleid te ontwikkelen zodat burgers zonder angst voor strafrechtelijke vervolging en/of bestuurlijke beboeting beeldregistraties van overvallers en andere verdachten van misdrijven op internet kunnen zetten of op andere manieren kunnen openbaren mits daarbij aangifte wordt gedaan bij de politie en de beeldregistratie tevens wordt aangeboden aan de politie.

Reactie:

Thans is een wetsvoorstel melding datalekken in voorbereiding, dat spoedig in consultatie zal gaan. Deze wet behelst onder meer een aanpassing van de Wet bescherming persoonsgegevens. In artikel 22 van deze wet wordt daarbij de mogelijkheid geschapen om bij AMvB randvoorwaarden te scheppen waaronder burgers ten behoeve van de opsporing camerabeelden op het internet mogen plaatsen. Aan deze randvoorwaarden zal na ommekomst van de consultatie ronde, op basis van de motie, nadere invulling worden gegeven.

7) de motie Brinkman c.s. over inzet van de ME (33 000-VI, nr. 45)

Dictum (motie):

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat burgemeesters de politie zodanig inzetten dat de politie bij grove schendingen van de openbare orde, onder dreiging van escalatie, niet de inzet van de (ME) politie achterwege laat, vermindert of anderszins halfslachtig inzet.

Reactie:

Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling en in de brief1 aan uw Kamer heb aangegeven zie ik de motie als steun voor de burgemeesters die een strak en sterk beleid op het gebied van de openbare orde moeten voeren. De burgemeester heeft op grond van artikel 12 van de Politiewet 1993 het gezag over de politie indien zij optreedt ter handhaving van de openbare orde. Het is aan het lokale gezag om in overleg met de politie te bepalen welke inzet gerechtvaardigd is bij een (dreigende) verstoring van de openbare orde. De burgemeester legt verantwoording af aan de gemeenteraad over de wijze waarop hij uitvoering geeft aan deze taak.

8) de motie Van der Staaij c.s. over onderzoek naar de benodigde groei politiesterkte (33 000-VI, nr. 51)

Dictum (motie):

verzoekt de regering te onderzoeken, welke groei van de politiesterkte op termijn nodig zou zijn om te waarborgen dat onafhankelijk van landelijke prioriteiten per 5000 inwoners ten minste een wijkagent voor minimaal 80% van de tijd beschikbaar is, en de Kamer daarover te informeren.

Reactie:

Met het aangenomen amendement van het lid Van der Staaij c.s.2 is de norm van 1 wijkagent op 5 000 inwoners per regionale eenheid in de nieuwe Politiewet opgenomen. Voor deze kabinetsperiode heb ik de operationele sterkte van de politie (49 500 fte) ook structureel betaalbaar gemaakt. Dit maakt mogelijk dat deze norm kan worden gerealiseerd binnen de huidige sterkte.

De komst van de nationale politie maakt een landelijke, meer strategische personeelsplanning bij de politie mogelijk en noodzakelijk. Uw Kamer vraagt terecht aandacht voor de politiesterkte in relatie tot de norm van 1 wijkagent op 5000 inwoners per regionale eenheid. Daarom zal ik onderzoeken hoe de politiesterkte zich kwalitatief en kwantitatief dient te ontwikkelen op de lange termijn. Bij de voorbereiding van de begroting 2015 zal ik een meerjarenverkenning van de ontwikkeling van de politiesterkte aan uw Kamer zenden.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II 2011–2012, 33 000-VI nr. 55

X Noot
2

Kamerstukken II 2011–2012, 30 880 nr. 49

Naar boven