Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 september 2012
In juni heb ik uw Kamer op de hoogte gesteld van fraude in de onderwijssector in Kenia
(33 000-V-nr. 155, 18 juni 2012). Sinds 2007 werd deze sector ondersteund door een donorgroep, bestaande
uit Canada, het Global Partnership for Education (GPE), UNICEF, de Wereldbank en het Verenigd Koninkrijk. De Keniaanse overheid voert
het programma uit en is tevens de grootste financier.
Op basis van vermoedens van fraude is forensisch accountantsonderzoek uitgevoerd dat
omvangrijke fraude heeft vastgesteld van USD 60,2 miljoen. Het GPE is hierbij voor
ongeveer USD 27 miljoen benadeeld. De Keniaanse overheid is akkoord gegaan met de
uitkomsten van dit onderzoek en is een terugbetalingsregeling overeengekomen met de
donoren.
In mijn brief meldde ik dat de terugbetaling aan het GPE was vertraagd vanwege de
moeilijke economische situatie in Kenia. Ook meldde ik u dat de Wereldbank, die de
GPE-bijdrage in Kenia beheert, met de Keniaanse overheid is overeengekomen dat de
terugbetaling in de tweede helft van 2012 zal plaatsvinden.
Het GPE heeft ons geïnformeerd dat de Keniaanse autoriteiten 2.2 miljard shilling
inmiddels hebben terugbetaald: USD 26,1 miljoen tegen de huidige wisselkoers. Dit
komt overeen met het bedrag dat was vastgesteld door het forensische onderzoek. Tevens
zet de overheid de juridische vervolging van de betrokkenen voort, waarbij de eerste
veroordeling heeft plaatsgevonden. Hiermee is deze zaak afgewikkeld.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H. P. M. Knapen