Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2014
Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg inzake kredietverlening van 20 november jl.
(Kamerstuk 32 637, nr. 105) informeer ik u hierbij, mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst (W&R),
over de uitkomsten van het periodiek overleg met de Autoriteit Financiële Markten
(AFM) en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) over het gebruik van de uitzonderingsmogelijkheden
en eventuele onduidelijkheden bij de normen voor de Loan to Income (LTI) en Loan to
Value (LTV), zoals deze zijn vastgelegd in de ministeriёle regeling voor hypothecair
krediet.
De hoofdnormen en de vast omschreven uitzonderingen op de normen, zoals de mogelijkheid
om goed onderbouwd en gedocumenteerd een kwalitatieve uitzonderingsmogelijkheid te
mogen toepassen, bieden volgens de NVB en de grootbanken voldoende ruimte voor maatwerk.
Aanpassing van deze normen en de uitzonderingsmogelijkheden is volgens de NVB en de
grootbanken dan ook niet nodig. Zo bieden de normen bijvoorbeeld voldoende ruimte
om zzp’ers of mensen zonder een vaste arbeidsovereenkomst een hypothecair krediet
te kunnen verstrekken.
De indruk die veelal bestaat, namelijk dat maatwerk niet mogelijk zou zijn, is volgens
de aanwezigen dan ook onjuist. De aanwezigen constateren wel dat het gebruik van maatwerk
gering is. Volgens de aanwezigen komt dit deels door het in het verleden bewust gevoerde
beleid vanuit de wetgever en toezichthouder om de mogelijkheden voor het ruimhartig
gebruik van uitzonderingen in te perken. Dit heeft geleid tot een zekere verstarring
van de werkwijze van aanbieders en adviseurs bij hypotheekverstrekking. Sinds twee
jaar wijzen het Ministerie van Financiën en de AFM er echter op dat gebruik mag worden
gemaakt van alle uitzonderingsmogelijkheden mits voldoende onderbouwd. Ook benadrukt
de AFM reeds enkele jaren dat als normen een belemmering vormen om verantwoord krediet
te verstrekken zij graag daarover in gesprek gaat. De banken geven aan dat ook zij
willen werken aan het benutten van de ruimte om verantwoord krediet te verlenen.
Het is een uitdaging om bij aanbieders van hypothecair krediet op alle niveaus binnen
de organisatie helderheid te krijgen over de ruimte die de normen bieden. Dat moeten
banken allereerst zelf oppakken. De AFM en de Rijksoverheid hebben aangegeven graag
mee te werken aan het oplossen van eventuele problemen. Afgesproken is dat, indien
gewenst, vaker overleg zal plaatsvinden tussen de sector en de AFM waarbij praktijkvoorbeelden
open kunnen worden besproken. Een voorbeeld daarvan is hoe kan worden omgegaan met
een garantstelling van ouders of grootouders voor een deel van de hypotheekfinanciering
van hun (klein)kinderen en de wijze waarop jaarlijkse schenkingen kunnen worden meegenomen
in de financiering. Op korte termijn komen banken met een voorstel waarna nader overleg
plaats zal vinden. Buiten dit punt zijn er gedurende het overleg geen maatwerkvoorbeelden
opgekomen waarover op korte termijn nader overleg noodzakelijk is.
Het doel van dit overleg en toekomstige overleggen is niet het volledig inkaderen
van de normen. Dat zou betekenen dat de ruimte voor maatwerk juist wordt weggenomen.
Het gaat hier dan ook om het vinden van een juiste balans. Om te voorkomen dat de
mogelijkheden voor maatwerk niet worden benut en tegelijkertijd te borgen dat de mogelijkheden
voor maatwerk wel op een verantwoorde manier worden toegepast, hebben alle partijen
de intentie uitgesproken om hierover in gesprek te blijven. Ook kunnen bijvoorbeeld
administratieve kwesties en problemen worden besproken op reguliere basis.
Verder is gesproken over de onduidelijkheid die aanbieders van hypothecair krediet
zouden kunnen ervaren over het toepassen van de hypotheeknormen bij life-events, zoals echtscheiding en werkloosheid. De AFM heeft aangegeven – in lijn met eerdere
communicatie – dat in dat soort situaties, waarbij al sprake is van een bestaande
hypotheek, gebruik mag worden gemaakt (uiteraard onder voorwaarden) van de buffers
in de systematiek voor het bepalen van de toegestane financieringslast (de maximale
lening gegeven het inkomen).
Ten slotte hebben de banken erop gewezen dat de LTI en LTV normen en de bestaande
ruimte voor maatwerk als een maximum worden gezien. Een bank kan altijd besluiten
dat het verstandig is om de ruimte die de normen bieden niet volledig te benutten.
Een eigen risico-inschatting van de bank zal daarbij leidend zijn.
In het voorjaar van 2014 zal de Minister voor W&R terugkomen op deze problematiek.
Tijdens de begrotingsbehandeling van W&R heeft deze Minister toegezegd om u in het
voorjaar van 2014 te informeren over de positie van de flexwerkers en zzp’ers op de
woningmarkt, over het gebruik van de explains en de manier waarop met de hypotheekregels
wordt omgegaan.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem