Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2012
Tijdens het debat over de mediabegroting op 12 december 2011 (kamerstuk 33 000 VIII, nr. 169) heb ik uw Kamer toegezegd terug te zullen komen op de budgettaire gevolgen van de
uitwerking van het regeerakkoord voor de zogeheten 2.42-omroepen. Ik doe hierbij die
belofte gestand.
In mijn brief van 17 juni 20111 heb ik de gevolgen beschreven van de vereenvoudiging van het omroepbestel voor de
2.42-omroepen. De aanwijzingsprocedure verandert niet, maar zowel de uitvoering van
de omroepactiviteiten als de financiering ervan wijzigt wel. Ik ga hieronder kort
in op deze gevolgen. Daarnaast ga ik in op de geld-op-schema-systematiek, waaraan
de 2.42-omroepen – net als alle andere omroepen nu al – gaan meedoen.
Organisatie
Kerkgenootschappen en genootschappen op levensbeschouwelijke grondslag brengen hun
omroepactiviteiten – nu uitgeoefend door de 2.42-omroepen – onder bij een aanverwante
omroeporganisatie of de NTR. Dat doen ze al in de huidige erkenningperiode (2010–2016).
Hiervoor komt een overgangsregeling.
Voor de periode vanaf 2016 kan opnieuw per hoofdstroming (er zijn er 7) een aanwijzing
aangevraagd worden door een kerkgenootschap of genootschap op levensbeschouwelijke
grondslag. De uitvoering van deze aanwijzing vanaf 2016 wordt organisatorisch en financieel
onderdeel van de omroeporganisatie waarbij deze zich heeft aangesloten. De religieuze
en geestelijke omroepactiviteiten blijven herkenbaar en redactioneel onafhankelijk.
Dit wordt bijvoorbeeld geborgd door een programmaraad en een redactiestatuut.
Het budget dat bij de aanwijzing hoort, wordt beheerd door de omroeporganisatie waarbij
de 2.42-omroep zich heeft aangesloten. Dit budget wordt besteed aan specifieke religieuze
en geestelijke programmering.
De verdeling van het budget en de zendtijd voor specifiek levensbeschouwelijk media-aanbod
zal na 2016 plaatsvinden via de geld-op-schema-systematiek.
Deze systematiek geldt nu al voor al het media-aanbod van de omroeporganisaties. Ik
ga hieronder in op wat dit concreet betekent voor de 2.42-omroepen.
Bezuinigingstaakstelling en geld-op-schema
De 2.42-omroepen leveren in de periode tot 2016 hun aandeel in de bezuinigingstaakstelling
voor de landelijke publieke omroep, op basis van het onderzoek van de Boston Consulting
Group. Het gaat om een bedrag van € 6 miljoen. Het budget wordt verder verlaagd met
€ 7 miljoen omdat het kabinet vindt dat de 2.42-omroepen zich moeten houden aan hun
wettelijke taak: het verzorgen van specifiek religieus en geestelijk media-aanbod.
De totale bezuinigingstaakstelling bedraagt daarmee € 13 miljoen.
In mijn brief over de mediabegroting van 25 november 2011 heb ik de bezuinigingstaakstelling
voor de 2.42-omroepen op één onderdeel verder uitgewerkt. De bezuiniging van € 7 miljoen
wordt in mindering gebracht op de bezuinigingstaakstelling van de NTR en de omroeporganisaties
waarbij de 2.42-omroepen zich aansluiten. Deze omroeporganisaties houden daardoor
relatief meer ruimte voor programmering dan omroeporganisaties waarbij zich geen 2.42-omroep
heeft aangesloten. De omroeporganisaties behouden de vrijheid om zelf invulling te
geven aan deze ruimte in hun programmering, uiteraard wel via de geld-op-schema-systematiek.
De geld-op-schema-systematiek betekent dat in het programmaschema per tijdstip en
genre, het beschikbare budget is weergegeven. De intekening op een bepaald tijdstip
voor levensbeschouwelijke programmering, doen – na 2016 – de omroeporganisaties en
NTR namens de 2.42-omroepen die zich bij hen aangesloten hebben. Onderdeel van deze
systematiek is ook dat als het programmaschema daar ruimte voor biedt, de 2.42-omroepen
via het variabele budget een hoger programmabudget kunnen verwerven. Zij mogen echter
alleen intekenen op het genre levensbeschouwelijke programmering.
De NPO – verantwoordelijk voor de programmaschema’s – dient er voor te zorgen dat
het totaal aantal uren en budget voor religieuze en geestelijke programmering gerealiseerd
kan worden. Het budget wordt toegekend aan de omroeporganisatie waarbij de (voormalige)
2.42-omroep is aangesloten. Deze omroeporganisaties zorgen er voor dat het religieuze
en geestelijke media-aanbod daadwerkelijk wordt gemaakt.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart